Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2021
CiteertitelBeleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-11-202101-09-2021Nieuwe regeling

24-08-2021

gmb-2021-389272

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2021

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel zijn opgenomen en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Nadere regels Peuteropvang en Voorschoolse Voorzieningen Landsmeer.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer;

    • c.

      tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten voor kinderopvang;

    • d.

      SMI: een Sociaal Medische Indicatie voor kinderopvang. Noodzakelijke kinderopvang op grond van sociaal medische factoren waarvoor geen tegemoetkoming via de Belastingdienst verstrekt wordt;

    • e.

      sociaal medische gronden: de lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van een ouder of diens kind waarvoor kinderopvang noodzakelijk geacht wordt;

    • f.

      LKR geregistreerd: kinderopvangorganisaties die in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd staan;

    • g.

      indicatieadvies: een advies van het Jeugdteam waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is;

    • h.

      perspectiefplan: een beschrijving van de aanpak, een traject of proces waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn en waarin doelen voor het gezin zijn opgenomen;

    • i.

      professional: een onafhankelijke specialist, jeugdarts of jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, huisarts of een jeugdregisseur van de gemeente;

    • j.

      adviesorgaan: de instelling die op verzoek van het college advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Voor een vergoeding voor kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie komen in aanmerking:

    • a.

      ouder(s) en/of wettelijke verzorgers met kinderen van 0 tot 4 jaar en/of kinderen die basisonderwijs volgen, én;

    • b.

      die wonen in de gemeente Landsmeer volgens de Basisregistratie personen en ook feitelijk het hoofdverblijf in gemeente Landsmeer hebben, én;

    • c.

      waarbij is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is wegens een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking van de ouder(s) en/of het kind, én;

    • d.

      ouders met een kind van wie is vastgesteld dat het kind als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand oploopt of dreigt op te lopen.

Artikel 3 Voorliggende voorziening

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt gerekend:

    • a.

      opvangmogelijkheden bij de basisschool, familie of sociaal netwerk;

    • b.

      voorzieningen voor voorschoolse educatie (VE) en peuteropvang;

    • c.

      een voorziening op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • d.

      een voorziening op grond van de Jeugdwet;

    • e.

      een voorziening op grond van de Wet Langdurige Zorg.

Artikel 4 Noodzaak van Sociaal Medische Indicatie

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een Sociaal Medische Indicatie moet de noodzaak zijn vastgesteld in een indicatieadvies. Daartoe wordt in ieder geval gerekend, een advies gebaseerd op het volgende:

    • a.

      als er sprake is van hulpverlening door het Jeugdteam (Middelpunt): een perspectief plan waaruit blijkt dat een SMI indicatie voor kinderopvang noodzakelijk is;

    • b.

      als er (nog) géén sprake is van hulpverlening: een door het Jeugdteam (Middelpunt) of een professional uitgevoerd onderzoek en perspectiefplan, waarbij de alleenstaande ouder of het gezin meewerkt om vast te stellen of een SMI indicatie noodzakelijk is.

  • 2.

    De jeugdregisseur van het Jeugdteam (Middelpunt) geeft een bindend advies over de noodzaak van kinderopvang en de in het perspectiefplan opgenomen doelstellingen.

Artikel 5 Voorwaarden en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De noodzaak voor kinderopvang op basis van een SMI blijkt uit overlegging van een (medisch) advies door een onafhankelijke specialist en/of instelling (bv jeugdarts of jeugdverpleegkundige) of een professional van de gemeente.

  • 2.

    Dit advies gaat vergezeld van een beschrijving van de aanpak van het onderliggende probleem (perspectiefplan).

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als professionele begeleiding via het Jeugdteam of andere bij het gezin betrokken professionals zijn of worden ingezet om de problematiek weg te nemen of te verminderen. Het niet inzetten of stopzetten van professionele begeleiding is een reden om de tegemoetkoming te weigeren of te stoppen.

  • 4.

    Het college kan ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid advies vragen bij een adviesorgaan.

  • 5.

    De indicatie en bijbehorende vergoeding wordt verleend voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 6.

    Op basis van een nieuw indicatieadvies kan het college de tegemoetkoming verlengen voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 7.

    de kinderopvang wordt verzorgd door een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie.

Artikel 6 Hoogte en omvang van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de kosten van de door het college noodzakelijke geachte omvang van de kinderopvang en bedraagt maximaal het door het Rijk vastgestelde fiscale uurtarief voor dagopvang en buitenschoolse opvang (BSO). Opvangkosten die boven het maximum uurtarief komen, worden door de ouder zelf betaald.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor 4 dagdelen, of 2 volledige dagen per week waarvoor de kinderopvang noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 7 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang is ontstaan én er een aanvraag is ingediend.

  • 2.

    De tegemoetkoming kan, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangsdatum waarop de overeenkomst tot het afnemen van kinderopvang is ingegaan.

Artikel 8 Betaling tegemoetkoming

  • 1.

    De gemeente meldt het betreffende kind aan bij de opvang middels een beschikking voor de duur van de tegemoetkoming die is toegekend.

  • 2.

    De gemeente betaalt, na ontvangst factuur van de kinderopvang, de maandelijkse tegemoetkoming rechtstreeks uit aan de kinderopvang.

  • 3.

    De kinderopvang brengt de eigen bijdrage zelf in rekening bij de ouder. De ouder is zelf verantwoordelijk voor betaling van de eigen bijdrage aan de kinderopvang.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een Sociaal Medische Indicatie en de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag bevat de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, Burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s);

    • b.

      indien van toepassing: naam, Burgerservicenummer en geboortedatum van de partner en indien dit een ander adres is, het adres van de partner;

    • c.

      naam, adres, Burgerservicenummer en geboortedatum van het kind op kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of ongetekende overeenkomst van de kinderopvangorganisatie waar de kinderopvang plaatsvindt waarin is aangegeven:

      • I.

        het aantal uren kinderopvang per kind per maand;

      • II.

        het uurtarief;

      • III.

        de ingangsdatum en einddatum van de kinderopvang;

    • e.

      indicatieadvies waaruit de noodzakelijkheid blijkt;

    • f.

      overige gegevens die het college noodzakelijk acht om te kunnen besluiten.

Artikel 10 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of partner verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 2.

    De inlichtingen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen een door het college te stellen redelijke termijn.

  • 3.

    De ouder of partner meldt gegevens die aanleiding geven tot een lagere dan de vastgestelde tegemoetkoming onmiddellijk na het bekend worden daarvan aan het college.

Artikel 11 Intrekking tegemoetkoming en terugvordering

  • 1.

    De tegemoetkoming kan worden ingetrokken afwijkend van het door het college vastgestelde besluit indien:

    • a.

      de ouders(s) niet voldoen aan de verplichtingen die vastgelegd zijn in het perspectiefplan door expertiseteam of sociaal buurtteam;

    • b.

      de ouder(s) niet voldoen aan de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregel;

    • c.

      kind(eren) niet meer woonachtig zijn in Landsmeer;

    • d.

      de ouder(s) na toekenning gebruik kunnen maken op een voorliggende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 eerste lid.

  • 2.

    het college kan de tegemoetkoming terugvorderen wanneer:

    • a.

      de omvang van de opvang is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledige verstrekte inlichtingen door de ouder(s);

    • b.

      zonder toestemming van het college niet of niet volledig gebruik is gemaakt van de kinderopvang.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 september 2021. Tegelijkertijd vervallen de Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2021.

  • 3.

    De beleidsregels worden bekend gemaakt en gepubliceerd op de gebruikelijke wijze.

  • 4.

    Aanvragen die zijn ingediend en beschikt op grond van de Beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie 2016 (BW 2 augustus 2016) worden afgehandeld krachtens de beleidsregels 2016.

 

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Landsmeer van 24 augustus 2021.

L.A. (Léon) deLange

burgemeester

P.G. (Peter)Küppers

gemeentesecretaris

Algemene toelichting

 

Bij de totstandkoming van de Wet kinderopvang is er bewust voor gekozen om de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang door de Belastingdienst alleen te vergoeden voor ouders die werken of aan een re-integratietraject deel nemen te combineren met de zorg voor kinderen. In het belang van de ouders of van het kind is het soms noodzakelijk, wanneer er geen sprake is van een combinatie werk en zorg, toch gebruik te maken van kinderopvang. Om vast te stellen of kinderopvang noodzakelijk is moet advies worden ingewonnen. Uit indicatieadvies moet de noodzaak blijken van een Sociaal Medische Indicatie en de daarbij behorende tegemoetkoming. Daarom moet ook:

  • 1.

    onderzoek zijn gedaan naar voorliggende voorzieningen (peuterspeelzaal) en/of andere opvangmogelijkheden dan kinderopvang. Opvangmogelijkheden in de eigen omgeving, zoals familie, sociaal netwerk, basisschool of, in het geval van alleenstaande ouders, opvang bij de andere ouder moeten zijn onderzocht.

  • 2.

    onderbouwd zijn voor welke omvang, de dagen en uren de opvang noodzakelijk is.

  • 3.

    uitzicht zijn op verbetering van de situatie van de ouder (s) en/of kinderen. De sociaal medische indicatie is bedoeld als hulpmiddel om (andere) problematiek in een gezin te kunnen aanpakken. Afstemming tussen instanties die betrokken zijn bij een kind of ouder is daarbij van belang.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Een tegemoetkoming wordt alleen verstrekt indien is gebleken dat er sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een indicatie en vergoeding wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed en gezond zou kunnen ontwikkelen. De indicatie en vergoeding heeft betrekking op kinderen van 0 tot 4 en op kinderen die het basisonderwijs volgen en in Landsmeer woonachtig zijn.

Artikel 3

De tegemoetkoming is bedoelt als vangnet en biedt een tijdelijke oplossing. Van de (alleenstaande) ouder (s) verwachten we al het mogelijke om niet langer dan noodzakelijk gebruik te hoeven maken van de SMI. Een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt alleen verstrekt indien vast staat dat de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien er kosteloze of goedkopere alternatieven zijn die passend zijn dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang en wordt de tegemoetkoming geweigerd. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden, sociaal netwerk of kennissen die het kind kunnen opvangen of peuterspeelzalen. Ook kan gekeken worden of er mogelijkheden zijn voor een partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.

Artikel 4

Lid 1

Indien er een of meerdere hulpverleners betrokken zijn in het gezin waarop de aanvraag betrekking heeft dan dient 1 regisseur aangewezen te worden. Deze regisseur is verantwoordelijk voor het opstellen van een perspectiefplan waarin de noodzaak tot een Sociale Medische Indicatie en frequentie van kinderopvang beschreven is. In dit plan zijn eveneens de doelstellingen opgenomen voor de alleenstaande ouder of gezin waar mee aan de slag gegaan wordt. Als er geen sprake is van hulpverlening dient het gezin mee te werken aan een onderzoek van het Jeugdteam om vast te kunnen stellen welke problematiek er speelt en of een Sociaal Medische Indicatie noodzakelijk is. Ook hier wordt een perspectiefplan opgesteld.

Lid 2

De jeugdregisseur van het Middelpunt geeft bindend advies ten aanzien van de noodzakelijkheid van een SMI indicatie en de in het perspectiefplan opgenomen doelstellingen. Dit advies stelt de noodzaak vast van de tegemoetkoming. Deze bindende beoordeling van de noodzakelijkheid vindt hiermee onafhankelijk van verdere verstrekking van de tegemoetkoming plaats.

Artikel 5

De indicatie en bijbehorende tegemoetkoming wordt in principe voor een half jaar afgegeven. In dit half jaar moet gewerkt worden aan de doelstellingen zoals opgenomen in het perspectiefplan. Na 3 maanden vindt er een tussentijdse evaluatie plaats. Als blijkt dat de doelstellingen nog niet gerealiseerd zijn en de indicatie en kinderopvang langer noodzakelijk zijn dan kan het college de indicatie verlengen met maximaal 6 maanden.

Artikel 6

De tegemoetkoming is alleen bedoeld voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar waarbij het voor de ouders en/of het kind wel zeer wenselijk is, dat het kind voor een aantal uren per week opvang krijgt.

Lid 2

De maximale hoogte van de tegemoetkoming komt overeen met het door de Belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort in het Besluit kinderopvangtoeslag. In Landsmeer komt het uurtarief van alle kinderopvangorganisaties boven het fiscaal maximum uit. De meerkosten (verschil tussen fiscaal maximum en commerciële uurtarief van de kinderopvangorganisatie) wordt door ouders zelf betaald. Met deze eigen bijdrage worden ouders gestimuleerd het aantal uren en de periode waarin kinderopvang wordt afgenomen zo beperkt mogelijk te houden.

Artikel 7

Een tegemoetkoming met terugwerkende kracht is in principe niet mogelijk. Dat zorgt er ook voor dat ouders niet al met kosten worden geconfronteerd voordat er duidelijkheid is over het recht op een SMI en tegemoetkoming in de kosten. Een ongetekende overeenkomst of offerte wordt beoordeeld bij de aanvraag. In crisissituaties is uitzondering hierop mogelijk; er zijn situaties waarin snelle inzet van de opvang noodzakelijk is.

Artikel 9

Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen en bewijsstukken met betrekking tot mogelijke behandelingen van de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.