Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Woonwagenbeleid Almelo 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonwagenbeleid Almelo 2021
CiteertitelWoonwagenbeleid Almelo 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-11-2021Woonwagenbeleid

28-09-2021

gmb-2021-387085

Tekst van de regeling

Intitulé

Woonwagenbeleid Almelo 2021

 

Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wie zijn woonwagenbewoners

 

Hoofdstuk 2 Juridisch kader

 

2.1 Uitspraken Europees Hof voor de Rechten van de Mens

 

Hoofdstuk 3 Doelstelling woonwagenbeleid

 

3.1 Doelgroep: Lokale woonwagenbewoners

 

3.2 Welke woonwagenbewoners worden aangemerkt als lokaal?

 

3.3 Samenstelling en omvang doelgroep

 

3.4 Huidige situatie woonwagenlocaties in Almelo

 

Hoofdstuk 4Behoefteonderzoek

 

Hoofdstuk 5Kernvisie woonwagenbeleid

 

5.1 Uitgangspunten

 

5.2 Voldoende standplaatsen voor de woonwagenbewoners

 

5.3 Eigendomsvormen

 

5.4 Transparantie toewijzing

 

5.5 Financiering van nieuwe standplaatsen en woonwagens

 

Hoofdstuk 6Het vervolg: Uitvoeringsplan

 

6.1 Beheer

 

6.2 Communicatie

 

Bijlage 1 Karakteristieken van bewoners op een woonwagenlocatie in Almelo

 

Bijlage 2 Analyse woonbehoefte woonwagenbewoners Almelo

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

In 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken en daarmee verviel de verplichting van gemeenten om te voldoen aan de specifieke woonwensen van woonwagenbewoners, Sinti en Roma. Veel gemeenten hebben sindsdien geen specifiek woonwagenbeleid meer en ook geen actief standplaatsbeleid.

De afgelopen jaren heeft deze doelgroep echter een succesvolle strijd gevoerd voor erkenning van de woonwagencultuur. Het wonen in familieverband op een woonwagenstandplaats is één van de belangrijkste kenmerken daarvan. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat woonwagenbewoners een eigen culturele identiteit hebben die beschermd moet worden. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde dat het uitsterfbeleid, waarbij het aantal standplaatsen wordt gereduceerd, in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling. Ook de Nationale Ombudsman adviseerde gemeenten om de culturele identiteit van woonwagenbewoners te erkennen en te faciliteren.

Het Rijk heeft daarom (samen met gemeenten, corporaties en woonwagenbewoners) een visie op het standplaatsenbeleid ontwikkeld dat in lijn is met het mensenrechtelijk kader voor de culturele identiteit van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. Dit “Beleidskader woonwagen en standplaatsenbeleid“ van het ministerie van BZK is sinds 2018 van kracht. In 2021 is tevens een wegwijzer gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze wegwijzer moet gemeenten handvatten bieden bij het formuleren van beleid voor woonwagenstandplaatsen.

Het is aan gemeenten om een lokale invulling te geven het landelijke beleidskader. Dit Woonwagenbeleid Almelo is daarin een eerste stap.

 

1.1Wie zijn de woonwagenbewoners?

De hier als ‘woonwagenbewoners’ aangeduide personen zijn al degenen die - in termen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) - deel uitmaken van één van de culturele groepen waarbij de woonwagen onderdeel is van de culturele identiteit. Hierbij is het niet van belang of de woonwagenbewoner op dat moment daadwerkelijk wel/niet in een woonwagen woont. Het gaat erom dat de woonwagen een integraal onderdeel is van de identiteit. De groep woonwagenbewoners in Nederland bestaat uit verschillende subgroepen met ieder zijn eigen gewoonten en achtergrond: Roma, Sinti, reizigers, circus- en kermisfamilies.

 

Hoofdstuk 2 Juridisch kader

 

Het juridische kader voor een woonwagenstandplaats wordt gevormd door vier grondbeginselen:

 

Recht op huisvesting

• Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (artikel 11, eerste lid).

• Herzien Europees Sociaal Handvest (artikel 31).

• Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (artikel 31, lid 3).

• Grondwet (artikel 22, lid 2).

 

Recht op gelijke behandeling

• Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (artikel 5, onderdeel e, onder iii).

• Europees verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 14).

• Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (artikel 21).

• Richtlijn nr. 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming.

• Grondwet (artikel 1)

• Algemene wet gelijke behandeling.

 

Recht op vrijheid van vestiging

• Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (artikel 12).

• Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 2 van het Vierde Protocol).

 

Recht op eerbiediging privé-, familie- en gezinsleven

• Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 8).

• Grondwet (artikel 10).

 

2.1Uitspraken Europees Hof voor de Rechten van de Mens:

Vanaf midden jaren ’90 van de vorige eeuw tot aan heden heeft het Europese Hof van de Rechten van de Mens diverse uitspraken gedaan om het woonwagenleven te beschermen. Het EVRM heeft onder andere uitgesproken dat bewoning van een woonwagen een onderdeel van de cultuur is, dat een woonwagen een woning is en dat woonwagenlevensstijl betrekking heeft op sociale en familiebanden.

Door deze uitspraken heeft de overheid een zekere positieve verplichting om het wonen in woonwagens mogelijk te maken. Een gemeente houdt in zijn woonbeleid rekening met de specifieke woonbehoefte van woonwagenbewoners en voorziet in voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn (Voor een redelijke termijn worden geen vaste richtlijnen gesteld. Wat voor Almelo een redelijke termijn is wordt uitgewerkt in het uitvoeringsplan) een standplaats kunnen krijgen. Bij het bepalen van het woonwagenbeleid dient een afweging gemaakt te worden tussen de algemene belangen van de gemeente en de belangen van de woonwagenbewoners.

In de Woningwet 2015 en de Huisvestingswet 2014 is de woonwagenstandplaats opnieuw opgenomen. Het is woningcorporaties toegestaan om woongelegenheden (dus ook woonwagens en standplaatsen) te bouwen, toe te wijzen en te verhuren.

 

Hoofdstuk 3 Doelstelling woonwagenbeleid

 

Het doel van dit woonwagenbeleid is randvoorwaarden vast te stellen om te voorzien in de lokale behoefte en daarmee te voldoen aan de nieuwe richtlijnen van het ministerie en het mensenrechtelijk kader. Goed beleid vraagt inzicht in de lokale behoefte van de doelgroep naar standplaatsen en woonwagens. Om de lokale behoefte van de doelgroep in kaart te brengen, is in 2021 een enquêteonderzoek uitgezet onder woonwagenbewoners in de gemeente. Daarnaast is er een analyse gemaakt van de BRP-gegevens over deze doelgroep. De uitkomsten van deze twee analyses zijn in dit beleidsstuk opgenomen, in de tekst en als bijlage.

 

3.1Doelgroep: Lokale woonwagenbewoners.

De gemeente kiest ervoor het woonwagenleven van de lokale Almelose woonwagenbewoners te faciliteren. Gekozen is voor de lokale woonwagenbewoners omdat deze groep op basis van hun binding met de stad, het meeste belang heeft om een plek in Almelo te verkrijgen. Tegelijkertijd wordt hierdoor een aanzuigende werking op niet lokale woonwagenbewoners voorkomen, welke als gevolg van schaarse ruimte en middelen ten koste zou gaan van het kunnen faciliteren van de lokale woonwagenbewoners.

 

3.2Welke woonwagenbewoners worden aangemerkt als lokaal?

Ter bepaling of een betrokkene als een lokale woonwagenbewoner wordt aangemerkt, is het van belang welke band deze persoon met de stad Almelo heeft. Een wezenlijk kenmerk van de te beschermen culturele identiteit van woonwagenbewoners is het in nauw sociaal- en familieverband wonen op een woonwagenlocatie. Op basis van dit uitgangspunt worden personen die familieleden in de 1e of 2e graad hebben die wonen op een woonwagenlocatie in Almelo, gerekend als lokale woonwagenbewoners. Door deze keuze wordt ook het woonwagenleven gefaciliteerd van de personen die reeds op een woonwagenlocatie in Almelo wonen, omdat het in nauw sociaal- en familieverband wonen hierdoor mogelijk gemaakt wordt.

De binding met de stad kan naast het hebben van familieleden als hiervoor aangegeven, ook zijn ontstaan doordat een woonwagenbewoner een substantieel deel van zijn leven in Almelo heeft gewoond. Een woonwagenbewoner die minimaal 10 jaar aaneengesloten heeft gewoond in Almelo wordt op basis hiervan aangemerkt als een lokale woonwagenbewoner.

 

Tot de doelgroep van lokale woonwagenbewoners behoren dus personen die voldoen aan beide navolgende criteria.

1. Op de persoon is het afstammingsbeginsel van toepassing, wat betekent dat deze persoon en/of zijn (groot)ouders hebben gewoond in een woonwagen op een erkende woonwagenlocatie in Almelo.

2. Deze persoon heeft ook binding met Almelo:

- op basis van het hebben van familieleden in de 1e of 2e graad, die wonen op een woonwagenlocatie in Almelo, en

- op basis van het eigen woonverleden waarbij betrokkene de afgelopen 10 jaar aaneengesloten in Almelo heeft gewoond.

 

3.3Samenstelling en omvang doelgroep

De doelgroep lokale woonwagenbewoners is te onderscheiden in twee subgroepen. Dit zijn:

1. de woonwagenbewoners die reeds wonen op een woonwagenlocatie in Almelo en hun natuurlijke aanwas;

2. de als lokaal aangemerkte woonwagenbewoners die niet op een woonwagenlocatie in Almelo wonen. (De zogenaamde spijtoptanten, veelal kinderen van woonwagenbewoners die bij gebrek aan voldoende standplaatsen in een woning in Almelo zijn gaan wonen).

 

3.4Huidige situatie woonwagenlocaties in Almelo

Op dit moment zijn er in de gemeente Almelo 23 standplaatsen, verdeeld over zes locaties. 21 standplaatsen zijn momenteel bezet met een woonwagen, twee standplaatsen zijn leeg. Eén locatie met één lege standplaats is niet meer in gebruik. Het grootste deel van de standplaatsen (20) zijn in het bezit en beheer van de twee woningcorporaties Beter Wonen Almelo en St. Joseph. Daarnaast bezit de gemeente twee standplaatsen en is één standplaats in particulier bezit. Meer informatie over de huidige woonwagenstandplaatsen en de bewoners is opgenomen als bijlage.

 

 

Hoofdstuk 4 Behoefteonderzoek

 

Uitgangspunt is dat het woonwagenbeleid het woonwagenleven van de lokale woonwagenbewoner faciliteert. Dit betekent dat uitbreiding van het aantal standplaatsen alleen aan de orde is wanneer de lokale behoefte groter is dan het aanbod.

Onder het voorzien in de lokale behoefte wordt verstaan dat iemand uit de doelgroep lokale woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn kans moet maken op een standplaats. Als redelijke termijn wordt als indicatieve maatstaf genomen de gemiddelde wachttijd die van toepassing is voor het verkrijgen van een sociale huurwoning in Almelo. Hierbij moet gerealiseerd worden dat de wachttijd langer is als er een wens is voor een specifieke woonwagenlocatie, (de wachttijd voor een sociale huurwoning ook langer wordt als er een wens is voor een woning op een specifieke locatie).

Speerpunt van het beleid is om de natuurlijke aanwas van de huidige bewoners op een woonwagenlocatie in Almelo te faciliteren. Door het faciliteren van natuurlijke aanwas wordt gewaarborgd dat opvolgende generaties ook in een woonwagen kunnen wonen en wordt het leven in familieverband gefaciliteerd.

Om de lokale behoefte goed in beeld te krijgen heeft onderzoeks- en adviesbureau RIGO voor de gemeente Almelo een behoefteonderzoek uitgevoerd onder de huidige woonwagenbewoners en spijtoptanten.

Het onderzoek toont aan dat er bij de woonwagenbewoners en spijtoptanten op korte termijn behoefte is aan extra standplaatsen. Het gaat om 10 tot 12 woonwagenstandplaatsen. Daarbij geeft het merendeel van de respondenten aan te willen verhuizen naar een huurwagen en een huurstandplaats.

De resultaten van het onderzoek zijn als bijlage toegevoegd.

 

Hoofdstuk 5 Kernvisie woonwagenbeleid

 

De kernvisie van het woonwagen- en standplaatsenbeleid van Almelo is het beschermen van woonwagenbewoners tegen discriminatie, het waarborgen van hun mensenrechten en het bieden van rechtszekerheid en duidelijkheid.

 

5.1Uitgangspunten

Het uitgangspunt is dat voor de bewoners die in woonwagens wonen dezelfde rechten, maar ook plichten gelden als voor ieder andere inwoner binnen de gemeente Almelo. Het is belangrijk dat inwoners kunnen wonen in een prettige woonomgeving. Daarbij houden we de volgende uitgangspunten als basis aan:

1. Er vinden geen bedrijfsmatige activiteiten plaats op de woonwagenlocatie behoudens datgene wat middels het bestemmingsplan is toegestaan;

2. Er is geen sprake van (milieu)overlast in welke vorm dan ook;

Met deze uitgangspunten werken we toe naar woonwagenlocaties die schoon, heel en veilig zijn én ook blijven.

 

5.2Voldoende standplaatsen voor de woonwagenbewoners

De gemeente verkent samen met de woningbouwcorporaties Beter Wonen en St. Joseph de mogelijkheden tot uitbreiding van de voorraad standplaatsen, om het aanbod in een redelijke verhouding te brengen tot de vraag van woonwagenbewoners.

Op basis van de uitkomsten van het behoefteonderzoek naar woonwagens en standplaatsen is er een actueel tekort van 10 tot 12 standplaatsen. De gemeente Almelo zet zich in om dit tekort op te lossen. Om in voldoende mate aan de vraag naar woonwagenstandplaatsen te kunnen voldoen, worden in overleg met de corporaties de volgende stappen uitgewerkt:

1. Onderzoek naar mogelijkheid van reactiveren latente standplaatsen;

2. ontwikkelen nieuwe standplaatsen. Hierbij zoeken we nadrukkelijk aansluiting bij de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties in het kader van uitvoeringsagenda stadsontwikkeling.

 

In de woonvisie is aangegeven dat we streven naar meer differentiatie in wijken. In dit streven past ook het verspreid realiseren van standplaatsen. Uitgangspunt hierbij is dat nieuwe locaties 3 of 4 standplaatsen krijgen. Deze opgave wordt uitgewerkt in het traject Uitvoeringsagenda Stadsontwikkeling. Het realiseren van één (grote) locatie voor nieuwe standplaatsen is uitgesloten.

 

5.3Eigendomsvormen

Het is in het belang van de huidige woonwagenbewoners in Almelo en hun nakomelingen dat de standplaatsen beschikbaar blijven voor de lokale woonwagenbewoners. Om die reden worden standplaatsen alleen als huurstandplaatsen aangeboden zodat de gemeente en corporaties de standplaats kunnen aanbieden aan degene die volgens de toetsingscriteria als eerst aan de beurt is. Het grootste deel van de respondenten van het behoefteonderzoek geeft ook aan voorkeur te hebben voor een huurstandplaats en huurwagen. Indien daar behoefte aan is, kan een koopwoonwagen op een huurstandplaats geplaatst worden, waarbij de verantwoordelijkheid voor het tijdig verplaatsen van de woonwagen bij beëindiging van de huurovereenkomst van de standplaats bij de eigenaar van de woonwagen ligt (tenzij de woonwagen wordt verkocht aan degene die volgens de toewijzingscriteria als eerste aan de beurt is voor de standplaats).

 

5.4Transparantie toewijzing

De gemeente zet zich in voor een transparant toewijzingsbeleid. Voor iedereen moet duidelijk zijn hoe de toewijzing van woonwagens en standplaatsen tot stand komt. Uitgangspunt is dat de wagens en standplaatsen toekomen aan lokale woonwagenbewoners en dat wonen in familieverband wordt gefaciliteerd. Om in aanmerking te komen voor een standplaats dient men ingeschreven te staan in het belangstellingsregister. In afstemming met de woningbouwcorporaties worden in het uitvoeringsplan toewijzingscriteria bepaald.

 

 

5.5Financiering van nieuwe standplaatsen en woonwagens

Zowel de aanleg van een standplaats als de bouw van een woonwagen vraagt de nodige financiële investeringsruimte. Realisatie van standplaatsen verminderen de grondopbrengsten ten opzichte van exploitatie van reguliere woningen (op minder m2, of in een hoger segment). Dit zet de grondexploitatie onder druk.

Bij de exploitatie zitten de extra kosten vooral in de afschrijftermijn. Een standplaats kan na oplevering in principe tot in lengte van jaren verhuurd worden met betrekkelijk weinig onderhoud. Daarmee behoudt een standplaats haar waarde. Voor een woonwagen ligt dat anders. Voor veel woonwagenbewoners vormt een woonwagen op basis van houtskeletbouw een fundamenteel onderdeel van hun levenswijze (zie ook de Wegwijzer gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid van de VNG.) Veel gemeenten en corporaties hanteren een kortere afschrijvingstermijn voor woonwagens van houtskeletbouw dan voor stenen woningen. Niettemin is de levensduur van een woonruimte op basis van houtskeletbouw in de loop der jaren sterk verbeterd. De verwachte levensduur ligt inmiddels op ongeveer 50 jaar.

Het is lastig om exacte kosten aan te geven voor de realisatie van een nieuwe huurstandplaats. Dit hangt mede af van de inzet die nodig is om de grond bouwrijp te maken: Is bodemsanering aan de orde? Moeten bestaande functies uitgeplaatst te worden? Gaat het om een nieuwe locatie waar riolering en energieleidingen nog moeten worden aangelegd of gaat het om extra plaatsen bij een bestaande locatie? Voor het realiseren van een nieuwe huurwoonwagen (uitgaande van houtskeletbouw) liggen de kosten op ongeveer €125.000 tot €150.000. Om een woonwagen in overeenstemming te brengen met de geldende duurzaamheidseisen voor nieuwbouw, dat wil zeggen bijna energieneutraal (BENG) en aardgasloos, dient per woonwagen rekening te worden gehouden met een extra investering van ongeveer €30.000.

Daarmee zijn de kosten voor bouw en verhuur van standplaatsen en woonwagens voor een woningcorporatie aanzienlijk hoger dan voor reguliere sociale huurwoningen.

 

Hoofdstuk 6 Het vervolg: Uitvoeringsplan

 

Dit woonwagenbeleid zal uitgewerkt worden in een uitvoeringsplan. In het uitvoeringplan worden onder andere doelmatige afspraken gemaakt over de realisatie van nieuwe woonwagenstandplaatsen op bestaande en/of nieuwe locatie(s) en de planologische (on)mogelijkheden die daarbij horen, de verdeling van financiële kosten die uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen teweeg brengt, risico’s, beheer, onderhoud. Dit uitvoeringsplan wordt in samenwerking met de woningbouwcorporaties opgesteld.

 

6.1Beheer

De toewijzing, het beheer en onderhoud van de woonwagenstandplaatsen (en woonwagens) wordt uitgevoerd door de eigenaar. Dat is - afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden voor huur en of koop- een particuliere eigenaar, corporatie of gemeente zijn. Deze partijen staan gezamenlijk voor het doel dat de woonwagenlocaties schoon, heel en veilig zijn én ook blijven. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte en toezicht/handhaving op naleving van (bouw)regelgeving; de woningbouwcorporaties (wanneer gekozen wordt voor beheer en onderhoud over te dragen naar hen) zijn verantwoordelijk voor het beheer van vastgoed en directe omgeving en de bewoners zijn verantwoordelijk voor het netjes houden van en omgaan met hun leefomgeving en het naleven van (gemeentelijke) wet- en regelgeving.

Een woonwagenlocatie dient te voldoen aan alle wettelijke kaders. Bij het niet voldoen aan de wettelijke kaders wordt handhaving ingezet.

 

6.2Communicatie

Rondom woonwagenbewoners heersen de nodige (voor)oordelen. Het realiseren van woonwagenstandplaatsen verloopt zelden zonder weerstand uit de omgeving. Goede voorbereiding en communicatie is daarom van belang. Onbekend maakt vaak onbemind. Bij de zoektocht naar nieuwe locaties is het van belang tijdig de buurtbewoners te betrekken en een aantal bewoners uit de doelgroep. Een aantal woonwagenbewoners die hebben meegewerkt aan het onderzoek, geeft aan graag een rol te willen spelen in de communicatie.

 

 

Bijlage 1 Karakteristieken van bewoners op een woonwagenlocatie in Almelo

 

Uit een analyse van de BRP-gegevens kunnen de volgende karakteristieken van de doelgroep in kaart worden gebracht: In totaal wonen er 59 personen op de 21 standplaatsen. Gemiddeld wonen er 3 personen op een standplaats. Van de bewoners is de leeftijdsopbouw in beeld gebracht.

 

Bewoners naar leeftijd

Leeftijd

Aantal

Percentage

0 – 18 jaar

9

15%

18 – 30 jaar

10

17%

30 – 40 jaar

5

8%

40 – 50 jaar

11

19%

50 - 60 jaar

11

19%

60 – en ouder

13

22%

 

Van de bewoners is 60 % in de leeftijd van 40 jaar of ouder en is 15 % minderjarig. De categorie van 18 – 40 jaar omvat 25 % van de bewoners.

Daarnaast is gekeken naar de leeftijdsopbouw per woonwagen. Op basis hiervan kan een goede indicatie gekregen worden in hoeverre meerdere generaties bij elkaar wonen in een woonwagen. Hierbij is voor bepaling van een verschil in generatie niet de familiaire band als uitgangspunt genomen maar is als criteria een verschil van 18 jaar tussen de meerderjarige bewoners gehanteerd.

Op 13 standplaatsen is er sprake van een huishouden bestaande uit meerdere generaties meerderjarigen. Op 8 standplaatsen bestaat het huishouden uit één generatie meerderjarigen. Uitgaande dat de personen die horen tot de oudste generatie de hoofdbewoners zijn, geeft dit het onderstaande overzicht.

 

 

 

Inwonende meerderjarigen

Leeftijd

Aantal

Hoofdbewoner

Inwonend

18 – 30

10

0

10

30 -40

5

1

4

40 -50

11

7

4

50 – 60

11

11

0

60 en ouder

13

13

0

 

In de categorie 18 – 40 jaar is 93 % van de personen inwonend. In de categorie 40 jaar en ouder woont 11 % in bij een oudere generatie.

 

Lokale woonwagenbewoners die niet wonen op een woonwagenlocatie in Almelo.

Dit betreft de zogenaamde spijtoptanten die op basis van de eerder genoemde criteria aangemerkt worden als lokale woonwagenbewoners. Deze groep is te divers en woont te verspreid om deze op basis van de bij de gemeente bekende informatie (BRP-gegevens) in beeld te brengen. De spijtoptanten hebben wel meegewerkt aan het behoefteonderzoek.

 

 

 

Bijlage 2 Analyse woonbehoefte woonwagenbewoners Almelo

Datum: 23 juni 2021

 

Inleiding

Met dit woonbehoefteonderzoek dient de vraag naar en het aanbod aan standplaatsen en woonwagens in de gemeente Almelo in kaart te worden gebracht. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in het beleidskader (Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid. Juli 2018, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, publicatienummer; 113803) vastgesteld dat een afbouw- of uitsterfbeleid niet langer is toegestaan (behoudens uitzonderlijke omstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen. Dit betekent dat gemeenten tegemoet zullen moeten komen aan de vraag naar standplaatsen en woonwagens wanneer die vraag leeft. Er moet worden voorzien in voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners binnen redelijke termijn een standplaats kunnen krijgen. Zo mogelijk wordt tegemoet gekomen aan de wens om in familieverband samen te leven.

De resultaten van het behoefteonderzoek zullen deel uitmaken van de beleidsnotitie woonwagens en standplaatsen van de gemeente Almelo.

 

Onderzoeksmethode

De woonbehoefte is in kaart gebracht door het uitzetten van een enquête onder woonwagenbewoners en spijtoptanten in de gemeente. Men kon via een online-tool de vragenlijst invullen en een deel van de respondenten heeft de vragenlijst na verzoek op papier kunnen invullen, zodat ook digitaal minder vaardige respondenten konden mee doen aan de enquête. Daarnaast is er een korte nabelronde geweest, waarbij respondenten nader zijn bevraagd over hun antwoorden indien dat nodig was.

De vragen die gesteld zijn aan woonwagenbewoners en spijtoptanten zijn vooraf afgestemd tussen de woningcorporaties en de gemeente.

 

Respons

Er zijn in totaal 33 personen uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Daaronder zijn zowel bewoners van de huidige locaties als spijtoptanten. De vragenlijst is uiteindelijk door 26 personen ingevuld. Per huishouden is er 1 enquête ingevuld. De respons van het onderzoek komt daarmee op 79%.

Er is gevraagd de vragenlijst door één persoon per huishouden te laten invullen, het liefst de hoofdbewoner. Er is een uitnodigingsbrief verstuurd en later nog een herinneringsbrief om de respons te verhogen.

Vijf van de uitgenodigde bewoners van de huidige woonwagenlocaties hebben de vragenlijst niet ingevuld en één spijtoptant heeft de vragenlijst niet ingevuld. Er is ook één papieren vragenlijst niet retour gestuurd naar RIGO.

 

Kenmerken van de respondenten

Tabel 1 Overzicht huishoudens en woonwensen respondenten

 

 

Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende respondenten die hebben meegewerkt aan het onderzoek en het hun huishouden. In de volgende paragrafen zullen we terugverwijzen naar deze tabel.

 

Tabel 2 Woonlocatie respondenten

Waar woont u?

 

 

In een woonwijk in de gemeente Almelo

12

46%

Op een woonwagenlocatie in de gemeente Almelo

14

54%

Totaal

26

100%

 

Er is aan respondenten gevraagd wat hun huidige woonlocatie is. Uit tabel 2 blijkt dat 14 respondenten woonachtig zijn op een woonwagenlocatie in Almelo. Daarnaast zijn 12 respondenten woonachtig in een woonwijk in de gemeente Almelo. Gemiddeld wonen respondenten die op een woonwagenlocatie wonen daar 30,7 jaar. Gemiddeld wonen respondenten die niet op een woonwagenlocatie maar in een woonwijk (de spijtoptanten) 28,9 jaar in een reguliere woning in de gemeente Almelo. Dat betekent dat een deel van de spijtoptanten dus al jaren geleden naar een reguliere, stenen woning is verhuisd.

 

Verhuiswens

Tabel 1 laat zien dat 10 respondenten op korte termijn (binnen twee jaar) zouden willen verhuizen naar een woonwagenlocatie in Almelo. Eén respondent wil op middellange termijn (tussen 2 en 5 jaar) verhuizen. Van de respondenten met een verhuiswens wonen 8 in een reguliere woning in een woonwijk in Almelo, twee respondenten wonen op een woonwagenlocatie. Twee respondenten geven aan dat iemand van hun huishouden de wens zou hebben te blijven wonen op de standplaats wanneer zij zelf verhuizen.

Drie respondenten die op korte termijn willen verhuizen geven aan al geruime tijd bezig te zijn met het zoeken naar een standplaats in de gemeente, vaak samen met familieleden.

 

“Ik ben samen met andere familieleden al enige tijd in gesprek met de gemeente. Ik hoop ook dat we binnenkort iets toegewezen krijgen.”

 

Er zijn twee respondenten die aangeven in een reguliere woning in een woonwijk in Almelo te wonen, en niet willen verhuizen (naar een standplaats).

Naast de respondenten met een verhuiswens is er een respondent zonder verhuiswens, maar die wel het volgende aangeeft in het gesprek:

 

“Als er nieuwe standplaatsen bij worden gebouwd zou ik best willen verhuizen en in een kleinere wagen willen wonen, gezien onze leeftijd. Onze kinderen kunnen dan in onze (grote) wagen. Het zou fijn zijn als we met onze kinderen kunnen staan, dan kunnen ze ons helpen als we ouder worden.”

 

 

 

Tabel 3 Verhuisredenen (meerdere antwoorden invullen was mogelijk)

Wat zijn voor u redenen om te verhuizen?

 

Gezondheid

1

Het aantal kamers van de woning/woonwagen

1

Om zorg te kunnen verlenen

1

Weet ik niet / geen voorkeur

1

Samenwonen, scheiding, geboorte van kinderen etc.

2

De kwaliteit van de woning/woonwagen

4

De woonlocatie

4

Sociale redenen (dichter bij familie of vrienden)

6

 

De belangrijkste reden voor respondenten om te willen verhuizen is om sociale redenen: dichter bij familie en/of vrienden wonen. Daarna komen de woonlocatie en de kwaliteit van de woning/woonwagen als belangrijkste reden om te verhuizen. Vaak geven respondenten ook een combinatie van deze twee redenen op. Familie woont op een woonwagenlocatie, daar wil men graag bij wonen. Ook kan men niet wennen aan het wonen in een stenen huis. De reden studie/werk en de grootte van de woning worden door respondenten niet genoemd.

 

“We hebben nu veel ruimte, maar toch wennen de stenen muren niet. Het is de manier van leven op het kamp, hoe je met elkaar omgaat, de cultuur. Iedereen stapt zo bij elkaar binnen. Mijn moeder en schoonmoeder wonen op het kamp en ik zie dat mijn zoontje dat ook graag wil. Daarom willen we graag samen als familie.”

 

Een aantal respondenten noemt ook nog een specifieke andere reden, zoals het verlenen van zorg en de geboorte van kinderen.

 

“Mijn vrouw heeft een slechte gezondheid. Het zou voor ons handig zijn als we weer in de buurt van familie wonen. Een woonwagen is ook gelijkvloers, dat past bij onze situatie en is prettig.”

 

“Wij willen graag verhuizen naar een standplaats, binnen nu en twee jaar, omdat we een kleintje opkomst hebben die in de zomer geboren wordt.”

 

Tabel 4 Verhuislocatie (meerdere antwoorden invullen was mogelijk)

Waar wilt u naartoe verhuizen?

 

Een reguliere woning in Almelo

1

Een woonwagenlocatie buiten Almelo

2

Een woonwagenlocatie in Almelo

11

 

Alle 11 respondenten met een verhuiswens hebben de wens om op een woonwagenlocatie in Almelo te wonen. Van deze 11 respondenten hebben twee aangegeven eventueel ook wel naar een woonwagenlocatie buiten Almelo te willen verhuizen, dit wordt als een eventueel alternatief gezien als verhuizen naar een standplaats in Almelo niet lukt. Daarnaast geeft één van de 11 respondenten aan eventueel ook wel naar een andere reguliere woning in Almelo te willen verhuizen. Een reguliere woning buiten Almelo en geen voorkeur worden niet als antwoordopties benoemd.

Zes respondenten geven aan geen specifieke voorkeur te hebben voor een locatie, maar waar er plek is, het liefst met de mogelijkheid met familie samen. Dat kan een bestaand locatie zijn (al geeft men ook aan dat daar momenteel geen ruimte is), maar een nieuwe locatie wordt ook twee keer genoemd. Vier respondenten noemen een specifieke locatie namelijk: De Jan Tooropstraat, Ossenkoppelerhoek, Windmolenbroek, Schelfhorst en Sluitersveld.

 

“Op Sluitersveld stonden er twee wagens, mochten die plekken beschikbaar komen houd ik mij graag aanbevolen. Maar zou met elke willekeurige plek tevreden zijn, mijn gevoel zit in de wagen zelf.”

 

“Op dit moment is er op de huidige woonwagenkampen geen plek vrij dus dat zou nader bepaald moeten worden.”

 

Tabel 5 Gewenste woonsituatie

Wat zou de gewenste woonsituatie zijn bij een verhuizing?

Een reguliere gehuurde woning

1

Een eigen koop-woonwagen en eigen koop-standplaats

2

Een eigen koop-woonwagen en gehuurde standplaats

3

Een gehuurde woonwagen en gehuurde standplaats

5

 

Van de 11 respondenten met een verhuiswens geven vijf aan te willen verhuizen naar een gehuurde woonwagen op een gehuurde standplaats (van deze vijf respondenten geeft één respondent in de opmerkingen aan dat een koopwagen op een gehuurde standplaats ook een optie zou zijn). Drie andere respondenten geven aan te willen verhuizen naar een koop-woonwagen op een gehuurde standplaats (deze drie respondenten hebben allen in de opmerkingen aangegeven eventueel ook te willen verhuizen naar een koop-woonwagen en koop-standplaats, afhankelijk van wat mogelijk is).

 

Tabel 6 Zoekacties woningzoekenden (meerdere antwoorden invullen was mogelijk)

Bent u actief op zoek naar een (andere) standplaats/ woning?

Ja, ik zoek via een makelaar

1

Ja, ik zoek via internet (Funda of andere aanbieder)

1

Ja, ik zoek via particuliere verhuurders

1

Ja, ik probeer via familie en vrienden op de hoogte te blijven van vrijkomende standplaatsen

4

Ja, ik heb woningcorporatie(s) laten weten op zoek te zijn naar een (andere) standplaats

8

Ja, ik ben ingeschreven bij Woonburo Almelo en houd het aanbod in de gaten

10

 

De meeste respondenten die op zoek zijn naar een standplaats hebben zich ingeschreven bij Woonburo Almelo, al zijn de meeste respondenten zich ervan bewust dat via het Woonburo niet mogelijk is op standplaatsen te reageren. Ze schrijven zich bijvoorbeeld ook in voor een garagebox, om zo toch wachttijd op te bouwen. Daarnaast zijn er respondenten die direct met de gemeente contact proberen te zoeken.

 

“Mijn familie voert al een hele tijd gesprekken met de gemeente, om op deze manier samen terug te komen in een woonwagen.”

 

Inwonende (klein)kinderen en overige familieleden

Zeven respondenten hebben aangegeven een inwonend (klein)kind te hebben dat zou willen verhuizen naar een eigen woonwagenstandplaats in Almelo. Voor twee respondenten met inwonende (klein)kinderen met een verhuiswens geldt dat zij in een reguliere woning in een woonwijk in Almelo wonen. De vijf andere respondenten met inwonende (klein)kinderen wonen op een woonwagenlocatie in Almelo.

Drie respondenten geven aan dat hun inwonende (klein)kinderen op korte termijn (binnen twee jaar) zouden willen verhuizen naar een standplaats. Twee respondenten geven aan dat hun (klein)kinderen op middellange termijn willen verhuizen naar een standplaats. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de leeftijd van de (klein)kinderen, die ligt iets lager (tussen de 18 en 20) dan de leeftijd van de (klein)kinderen van respondenten die po korte termijn willen verhuizen (tussen de 22 en 37). Eén respondent geeft aan niet te weten wanneer het inwonende (klein)kind precies wil verhuizen (Daarnaast geeft een respondent aan dat haar volwassen zoon mettertijd haar stansplaats zou willen overnemen. Deze respondent valt niet onder de zeven respondenten met (klein) kinderen met een actieve verhuiswens)

 

“Onze inwonende dochter van begin 20 wil graag naar een eigen wagen verhuizen. Haar jongere broertje wil dat misschien op termijn ook.”

 

Alle respondenten met inwonende kinderen geven aan dat hun kinderen het liefst naar een woonwagenlocatie in Almelo willen verhuizen. Voor de (klein)kinderen van vijf respondenten zou een gehuurde standplaats met een gehuurde woonwagen de voorkeur hebben. Voor (klein) kinderen van twee van de respondenten zou de gewenste woonsituatie een koop-woonwagen en een gehuurde standplaats het ideaal zijn. Voor de (klein) kinderen van de achtste respondent zou een koop-woonwagen op een koopstandplaats het beste werken.

Inwonende (klein)kinderen zoeken op verschillende manieren naar een standplaats. Zo hebben ze de woningcorporaties benaderd (vier keer ingevuld), zoeken zij via familie en vrienden (twee keer ingevuld) en zijn zij ingeschreven bij het Woonbureau Almelo (2 keer ingevuld).

Naast de inwonende (klein) kinderen geven mensen aan ook nog andere familie leden te hebben die niet inwonende zijn maar wel op zoek zijn naar een standplaats. Vaak zijn dat uitwondende kinderen (die in een reguliere woning wonen), neven en nichten. De meeste van deze spijtoptanten hebben de vragenlijst ook zelf ingevuld.

 

“Mijn zoon woont in een mooi vrijstaand koophuis in Almelo, maar hij kan er niet aarden, dat lukt niet. Onze cultuur is anders. Je kan doen en laten wat je wil op het kamp. Dat is moeilijk te begrijpen als je zelf niet bent opgegroeid in een woonwagen.”

 

De woonomgeving

In het onderzoek is respondenten gevraagd naar wat zij belangrijk vinden in hun woonomgeving. Zaken die het meest genoemd worden zijn een kindvriendelijke woonomgeving, bijvoorbeeld de toegang tot speelvoorzieningen. Daarnaast wordt een aantal maal genoemd dat men het van belang vindt niet ‘weg te worden gestopt’ op een industrieterrein of ergens anders ver centrale voorzieningen. Juist de nabijheid van voorzieningen wordt belangrijk gevonden (een winkelcentrum, scholen etc.)

Ook wordt de fysieke woonomgeving een aantal keer genoemd: men wil graag ruime standplaatsen met nette sanitaire units bij de woonwagens (afhankelijk van het type woonwagen) en ook een nette en goed onderhouden woonomgeving wordt belangrijk gevonden. Het gaat dan om de onderhoud van het openbare groen, de bestrating en verlichting. Soms lijkt die op de huidige locaties te wensen over te laten.

 

“We wonen naar tevredenheid op deze locatie. Het openbare groen wordt wel slecht onderhouden, dan ga ik zelf maar weer in de weer om het netjes te maken.”

 

Meerdere respondenten benoemen ook de grootte van de woonwagenlocaties. De algemene houding is dat men meer ziet in meerdere kleinere locaties (met maximaal 10 standplaatsen) , waar families bij elkaar kunnen wonen, dan bijvoorbeeld een aantal grotere locaties.

 

“Met grote kampen krijg je gemieter. Liever meerdere kleinere kampjes, daar kan dan één familie staan, dat is het mooiste. Dan krijg je geen onenigheid over wie er wel of niet bij mag komen.”

 

Overige informatie

Van de 11 respondenten die hebben aangegeven een verhuiswens te hebben, geven zes aan dat zij denken in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. Drie respondenten geven aan dat zij denken niet in aanmerking te komen. Drie respondenten met een verhuiswens denken dat zij in aanmerking komen voor huurtoeslag. Vier respondenten denken dat zij niet in aanmerkingen komen voor huurtoeslag.

 

De behoefte aan standplaatsen

De woonbehoefte wordt bepaald door de vraag naar standplaatsen af te zetten tegen het aanbod aan standplaatsen.

 

Het aanbod aan standplaatsen

In Almelo zijn er 23 standplaatsen, waarvan er 21 plaatsen bezet zijn en een drietal nog vrij. Woningcorporaties Beter Wonen en St. Joseph hebben beide de eigendom van 10 standplaatsen. Daarnaast bezit de gemeente twee standplaatsen en is er één standplaats in particulier bezit. Hieronder een overzicht van de locaties binnen de gemeente Almelo.

 

Tabel 7 Overzicht locaties en woonwagens

 

Aantal plaatsen

Bezette plaatsen

Schuilenbergsweg

3

3

Oude Windslaan

5

5

Dikkersweg

8

8

Leemhorst

2

2

Burcht

1

0

Jan Tooropstraat

4

3 (en 1 in proces tot bezetten) *

Totaal

23

21

 

* Beter Wonen is inmiddels bezig met het toepassen van nieuw woonwagenbeleid op deze locatie, waardoor deze standplaatsen op termijn bezet zullen worden met woonwagens.

Respondenten geven in de enquête en de gesprekken aan het gevoel te hebben dat er veel te weinig plekken zijn en dat er ook maar zelden een plek vrijkomt. Zij horen in hun omgeving regelmatig van mensen dat zij op zoek zijn naar een standplaats, en soms zoekt zelfs een hele familie gezamenlijk een plek.

Twee respondenten hebben aangegeven op een woonwagenlocatie te wonen en zelf op korte termijn te willen verhuizen. Voor beide respondenten geldt dat er inwonende familieleden zijn die op de standplaats willen verhuizen indien deze twee respondenten verhuizen. Dat betekent dat als deze respondenten hun verhuiswens vervullen, er geen woonwagenstandplaatsen beschikbaar komen, en er dus feitelijk geen mutatie kan plaatsvinden. Het aanbod blijft daarmee, op dit moment, op twee beschikbare woonwagenstandplaatsen.

 

De vraag naar standplaatsen

Uit het woonbehoefteonderzoek blijkt dat er op verschillende manieren een vraag naar standplaatsen in Almelo is. Zo is er de vraag van de spijtoptanten die op dit moment in huis wonen, maar graag zouden terugkeren naar een woonwagen. Op basis van het onderzoek kan dat aantal worden vastgesteld op acht huishoudens van spijtoptanten.

Naast de vraag van spijtoptanten is er ook nog de vraag naar standplaatsen van inwonende (klein) kinderen. Dit aantal is wat minder makkelijk te duiden, omdat de behoefte van deze groep zich uitgesmeerd over de tijd zal voordoen, omdat jongere kinderen wellicht pas later hun verhuiswens zullen willen vervullen. Als er gekeken wordt (zie tabel 1) naar de leeftijdscategorieën van de verschillende inwonende kinderen kan geschat worden dat in elk geval vier thuiswonende, volwassen kinderen een directe verhuiswens hebben (op korte termijn willen verhuizen). Daarnaast zijn er zeven thuiswonende kinderen die op middellange termijn naar een standplaats willen verhuizen of waarvan de verhuistermijn nog niet duidelijk is, deze vraag zal zich waarschijnlijk uitspreiden door de tijd.

 

De totale, directe vraag aan standplaatsen komt daarmee op 12. Daar bovenop is er een indirecte vraag naar 7 woonwagenstandplaatsen.

 

Aanbod en vraag afgezet

Zoals in de vorige paragrafen benoemd zijn er in totaal 23 standplaatsen in de gemeente Almelo. Daarvan zijn er 21 bezet. Dat betekent dat er in theorie twee standplaatsen beschikbaar zijn.

De vraag, zoals gebaseerd op dit onderzoek, komt op 12 standplaatsen uit. Wanneer de twee vrijstaande standplaatsen zouden worden ingevuld, betekent dat, dat er in de gemeente Almelo in elk geval een direct tekort is aan 10 standplaatsen voor woonwagens. Daarnaast is er ook nog de indirecte behoefte, van natuurlijke aanwas en jongere kinderen die mogelijk op termijn naar een eigen standplaats willen verhuizen. Wanneer deze zou worden meegenomen in de behoefteberekening komt het (indirecte) behoefte aan standplaatsen komen op in totaal 17 extra standplaatsen in de gemeente Almelo, al zal deze behoefte zich uitgesmeerd voordoen in de tijd.

 

Voorzien in de behoefte

Het onderzoek heeft aangetoond dat er een behoefte leeft in de gemeente Almelo aan extra standplaatsen voor woonwagens. Op welke wijze er in de behoefte aan extra standplaatsen wordt voorzien is een keuze die gezamenlijk (gemeente, corporaties, woonwagenbewoners) moet worden gemaakt.

Het beleidskader van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benadrukt dat gemeenten ruimte moeten geven voor het woonwagenleven van woonwagenbewoners, door voldoende standplaatsen te faciliteren. Hiermee wordt de kans voor woonwagenbewoners om op redelijke termijn een standplaats te vinden vergroot. Dit betekent overigens niet dat iedere woonwagenbewoner die dat wil direct een standplaats dient te krijgen, zolang er maar binnen die redelijke termijn in de behoefte wordt voorzien. Het ministerie hanteert hierbij de stelregel dat met redelijke termijn uitgegaan kan worden van de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning in de gemeente. In de Wegwijzer Woonwagen- en Stanplaatsenbeleid van de VNG (2021, p. 38) nuanceert dit iets:

 

“In de basis is deze referentie een goed uitgangspunt voor de wachttijd voor een standplaats. Maar in de huidige situatie waarin de meeste gemeenten te maken hebben met een tekort aan standplaatsen, is deze norm voor de wachttijd niet van vandaag op morgen te bewerkstelligen. Het realiseren van nieuwe standplaatsen kost tijd (zoeken van uitbreidingsplekken, afspraken maken met betrokken partijen, tegemoetkomen aan woonwensen van woonwagenbewoners). Het is daarom zaak om woonwagenbewoners een reëel, maar ook haalbaar uitzicht te bieden om een passende woonplek. In ieder geval is het belangrijk om samen met woonwagenbewoners en woningcorporatie een reële norm voor het inlopen van het bestaande tekort en de referentie voor de wachttijd te bepalen. Uitgangspunt daarbij is wel dat woonwagenbewoners binnen afzienbare tijd kans maken op een standplaats. Wat gemeente en corporaties hieronder verstaan en hoe zij dat willen bereiken, moet in gezamenlijkheid met de woonwagenbewoners besproken worden.”

 

Naast de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een standplaats te vinden dicht het Ministerie de culturele identiteit en de daarmee samenhangende woonwens van woonwagenbewoners een belangrijk rol toe. Dat is ook in dit onderzoek naar voren gekomen: de mogelijkheid met familie samen te wonen wordt als zeer belangrijk benoemd, en als essentieel onderdeel van het leven op een woonwagenlocatie.