Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Kadernota Samen Kans-Rijk Rijswijk 2021 en verder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKadernota Samen Kans-Rijk Rijswijk 2021 en verder
CiteertitelKadernota Samen Kans-Rijk Rijswijk 2021 en verder
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-2021nieuwe regeling

15-06-2021

gmb-2021-386364

21.038720

Tekst van de regeling

Intitulé

Kadernota Samen Kans-Rijk Rijswijk 2021 en verder

 

 

“Armoedebeleid is het wegnemen van barrières, zodat mensen mee kunnen doen aan de samenleving en gelijke kansen creëren voor kinderen die opgroeien in armoede. Maar ook het stimuleren van zelfredzaamheid op het gebied van financiën en het geven van voorlichting.”

Voorwoord

Eén van de speerpunten van het college is het bestrijden en voorkomen van armoede. Armoede staat niet op zichzelf en we kijken dan ook integraal vanuit een brede sociale context; werk, zorg, jeugd, onderwijs en welzijn. Het armoedebeleid is erop gericht dat het barrières wegneemt, zodat mensen mee kunnen doen aan de samenleving. Daarnaast creëren we gelijke kansen voor kinderen die opgroeien in armoede. Dit doen we met name omdat beperkingen in participatie, vanwege de financiële situatie van huishoudens, zorgelijk is.

 

Uit onderzoek blijkt dat werken de meest duurzame oplossing is om uit armoede te komen. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat in Rijswijk is uitgevoerd, de inkomenseffectenrapportage uit 2017 (IER). Helaas beschikt niet elke inwoner over vaardigheden om te werken. In Rijswijk streven we ernaar dat niemand wordt buitengesloten. Door samenwerking met werk, inkomen en andere maatschappelijke partners willen we inwoners met een uitkering (op basis van de Participatiewet) met arbeidsvermogen inzicht geven dat werken loont. Op deze manier kunnen we inwoners stimuleren om aan het werk te gaan. We zetten ons in om waar de inwoner dat kan, hem te begeleiden naar werk en hiervoor barrières zo veel mogelijk weg te nemen. Werken zorgt onder andere voor het hebben van een sociaal netwerk, een dagritme en een invulling van het dagelijks leven. Mensen hebben doelen nodig, want zonder doel is er geen reden om op te staan. Een doel draagt bij aan het welzijn van mensen. Werken, ertoe doen en meedoen geven mensen een doel en een goed gevoel!

 

Maar liefst 16% van de kinderen in Rijswijk groeit op in armoede. Er is meer aandacht nodig voor kinderen die in armoede opgroeien, zodat zij niet verstoken blijven van de meest noodzakelijke levensbehoefte en mee kunnen doen in de samenleving. Voor kinderen staat zoveel mogelijk mee kunnen doen centraal. Kinderen in armoede hebben veel zorgen, die ze niet zouden moeten hebben. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de negatieve effecten van armoede op de ontwikkeling van kinderen. Uit de onderzoeken blijkt dat kinderen die in armoede opgroeien op tal van terreinen minder kansen krijgen dan kinderen die niet met de stress van financiële zorgen van hun ouders leven. Deze kinderen kunnen zich slechter concentreren, waardoor ze niet het beste uit zichzelf halen op school. Ze zijn minder gelukkig en voelen zich minder veilig. Er is zelfs sprake van een lager IQ bij kinderen die langdurig onder stress moeten leven. Ook krijgen deze kinderen vaker te maken met jeugdzorg. Wij gunnen elk kind een positieve jeugd. Dit onderwerp vinden wij zo belangrijk dat wij ons als gemeente hebben aangesloten bij de Alliantie kinderarmoede.

 

Deze kadernota moet ondersteuning bieden aan kinderen om mee te kunnen doen. Niet elk kind heeft dezelfde behoefte. Het armoedebeleid is erop gericht dat het barrières wegneemt, zodat mensen mee kunnen doen aan de samenleving; samen zijn we Kans-Rijk. Hier willen wij gehoor aangeven door de inwoner meer regie te laten voeren en eigen keuzes te laten maken. Dit kan ouders helpen de vicieuze cirkel binnen het gezin te doorbreken. Kortom wij zetten in op meer integrale samenwerking en begeleiding naar werk als duurzame oplossing om uit armoede te komen. Wij zijn trots op al onze partners die zich elke dag inzetten voor de inwoner!

 

Larissa Bentvelzen Wethouder Sociaal Domein, Jeugd, Participatie en Dierenwelzijn

 

 

Inleiding

Omdat armoede vaak niet zichtbaar is, regelmatig verborgen blijft en men zich ervoor schaamt, is het van belang om hier aandacht voor te hebben. Het college van Burgemeester en wethouders heeft onder andere om die reden in haar coalitieakkoord Rijswijk 2019-2022 opgenomen dat haar speerpunten zijn:

 

  • We bouwen aan een gemeente waar iedereen die dat wil mee kan doen;

  • We houden Rijswijk veilig en leefbaar, we zorgen voor een doortastend handhavingsbeleid;

  • We ontwikkelen Rijswijk door, in lijn met de stadsvisie 2030;

  • We werken aan uitmuntende service vanuit het stadhuis en betrekken inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers;

  • We houden de financiën op orde.

Het huidige college zet zich in om armoede te bestrijden door:

 

  • inwoners van Rijswijk die op of onder het bestaansminimum leven, niet kunnen werken of financiële problemen hebben, extra ondersteuning aan te bieden vanuit de gemeente.

  • kinderen die in armoede opgroeien te ondersteunen. Het college, de inwoners en maatschappelijke partners vinden de kindregelingen die de gemeente Rijswijk heeft van essentieel belang en willen deze voortzetten. We willen ouders meer regie geven inzake keuzes die zij kunnen maken. Niet elk kind heeft dezelfde behoefte. Kinderen moeten de kans krijgen om op te groeien tot zelfstandige en zelfbewuste inwoners. Meedoen op school en in de samenleving is daarvoor essentieel. De gemeente springt bij als dat in het geding komt.

Deze nota is tot stand gekomen door input op te halen bij diverse maatschappelijke partners, de kinderrechtenambassadeurs, ouders die gebruik maken van de regelingen van St Kei en de Adviesraad Sociaal Domein. In deze kadernota wordt de koers en de oplossingsrichting van het armoedebeleid voor de jaren 2021 en verder aangegeven.

 

In deze kadernota kijken we in hoofdstuk 1 terug naar het beleid dat is gevoerd vanaf 2016. In hoofdstuk 2 geven we aan hoe armoede zich ontwikkeld heeft zowel landelijk als in Rijswijk door middel van een armoede monitor voor Rijswijk over 2020 uitgevoerd door Kwiz2.

 

In hoofdstuk 3 kijken we oplossingsgericht vooruit naar de komende jaren. In hoofdstuk 4 gaan we in op de regelingen en de financiën. In hoofdstuk 5 gaan we in op hoe deze nota zich verhoudt ten opzichte van het brede sociale domein.

 

De vertaling van de kadernota wordt uitgewerkt in een uitvoeringsagenda. Hierin wordt opgenomen hoe de regelingen worden vorm gegeven. De financiële vertaling van de inkomensondersteunende maatregelen voor minima worden in de begroting van 2022 opgenomen.

 

Hoofdstuk 1 Evaluatie huidig beleid

In 2015 heeft de gemeente een kader voor haar armoedebeleid vastgesteld: ‘Samen dearmoede in Rijswijk aanpakken!’. Daarin is beschreven dat Rijswijk de volgendemaatschappelijke effecten wil bereiken:

 

  • Alle Rijswijkse kinderen kunnen meedoen met leeftijdsgenootjes en zetten wemet stip op één!

  • Alle inwoners van Rijswijk kunnen meedoen aan de samenleving, met extraaandacht voor inwoners die beperkt worden door een chronische ziekte ofhandicap.

Vier jaar later (2019) is er een onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van hetarmoedebeleid dat gevoerd is vanaf 2016. Draagt het beleid bij aan een duurzame oplossingom uit de armoede te komen?

1.1 Onderzoek RadarAdvies

Wat is het effect van het armoedebeleid in Rijswijk en wat is ervoor nodig om effectiever te zijn?

Om het huidig beleid te meten is een onderzoek uitgevoerd door het onderzoeksbureau RadarAdvies. Ook is onderzocht hoe het beleid wordt ervaren door professionals en minima en de mate van integraliteit. In dit onderzoek stond onderstaande vraag centraal, zoals:

 

  • Wat zijn de doelen van het armoede- en schuldhulpverleningsbeleid, wanneer zit iemand in de armoede en welke effecten worden beoogd? Welke doelen en effecten zou de gemeente willen bereiken?

  • Welke minimagroepen zijn in de gemeente te onderscheiden en hoe is het met hen gesteld?

  • Hoe verhoudt het armoede- en schuldhulpverleningsbeleid zich tot andere beleidsterreinen als Werk, Jeugdzorg en Wmo? Wordt er integraal gewerkt?

  • Helpt het armoedebeleid financiële problemen te voorkomen?

  • Geeft het armoedebeleid meer kansen voor kinderen?

  • Zorgt het armoedebeleid voor meer kans op werk?

1.2 Opzet onderzoek RadarAdvies

Het betrof een kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is beschrijvend van aard en richt zich op interpretaties, ervaringen en betekenis. Het onderzoek richtte zich op inwoners in Rijswijk met een laag inkomen. Dit is een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Voor het onderzoek is de doelgroep minima opgedeeld in vijf verschillende doelgroepen om nader te bekijken hoe hun situatie is en hoe effectief het armoedebeleid voor hen is.

 

De 5 doelgroepen zijn:

 

  • alleenstaande ouders

  • echtparen

  • werkenden

  • mensen met problematische schulden en

  • mensen met een zorgbehoefte.

In deze doelgroepen werden zowel werkenden als inwoners met een uitkering betrokken.

 

Om een verdiepend beeld van de praktijk van het armoedebeleid in de gemeente Rijswijk te geven, is ervoor gekozen om verschillende onderzoeksmethoden in te zetten. Het gaat dan om:

 

  • documentenanalyse

  • interviews wethouder, uitvoerders regelingen, beleidsmedewerkers en sociaal team

  • interviews met maatschappelijk middenveld

  • 100 telefonische interviews minima

  • focusgroepen met de minima

1.3 Uitkomsten onderzoek RadarAdvies

Uit het onderzoek blijkt dat het huidige armoedebeleid bijdraagt aan het verkleinen van de gevolgen van armoede. De focus van het huidige armoedebeleid is gericht op meedoen in de samenleving. We bieden op dit moment inkomensondersteunende voorzieningen aan inwoners met een laag inkomen. De inwoners ervaren deze ondersteuning als positief, zeker bij de voorzieningen voor kinderen, maar het leidt niet tot een structureel effect, zoals het vinden of behouden, zodat inwoners daadwerkelijk uit de armoede kunnen komen.

Onderstaand drie pijlers die uit het onderzoek naar voren komen welke verbeterd kunnen worden.

 

Tijdens de maatschappelijke sessies en het ophalen van input voor een nieuw kader is ook de behoefte getoond om meer inzet te plegen op preventie. Vandaar dat we deze hebben opgenomen als verbeterpunt.

De belangrijkste uitkomsten zijn samengevat:

 

  • Vergroot bereik regelingen

  • Meer maatwerk bieden

  • Integrale samenwerking stimuleren

  • Preventie

 

  • A.

    Vergroot bereik regelingen

     

    Communicatie

    Uit het onderzoek blijkt dat niet iedereen weet op welke voorzieningen iemand recht heeft met een laag inkomen. Er is onduidelijkheid over welke voorzieningen wel of niet in Rijswijk worden aangeboden ten opzichte van buurgemeenten en het aanvragen van de voorzieningen wordt niet altijd even gemakkelijk ervaren. Het is daarnaast moeilijk om inwoners te bereiken, die ondanks dat zij een baan hebben, niet of net boven het sociaal minimum uitkomen. Zij weten vaak niet dat zij in aanmerking kunnen komen voor ondersteunende voorzieningen.

     

    Dienstverlening

    De toegang tot ondersteuning wordt niet altijd als laagdrempelig ervaren. De toegang moet laagdrempelig zijn, met daarbij aandacht voor de persoonlijke situatie van de inwoner. Wie in armoede leeft, kan veel stress ervaren en is meer bezig met de vraag over hoe hij de dag door komt, dan met plannen maken voor oplossingen in de toekomst. We willen de inwoner positief en motiverend benaderen en korte termijn doelen stellen, zodat stap voor stap naar de oplossing wordt toegewerkt in het tempo van de inwoner. Zodat deze het vertrouwen krijgt, controle ervaart over de situatie, stress wordt weggenomen.

     

  • B.

    Meer maatwerk bieden

     

    Momenteel zijn de inkomensondersteunende maatregelen gekaderd en is maatwerk niet of minder mogelijk. Een van de adviezen is om meer maatwerk te bieden. Waar ligt de behoefte van de inwoner, deze verschilt per persoon. Als er meer integraal samengewerkt gaat worden, wordt duidelijk waar daadwerkelijk de behoefte ligt en waar de inwoner ondersteuning bij nodig heeft. Er kan dan gewerkt worden aan een individueel passende oplossing. Hiermee kan het bieden van maatwerk verder doorontwikkeld worden. Het uiteindelijke doel van de inzet van de maatwerkvoorziening is dat die bijdraagt aan een structurele oplossing om uit de armoede te raken en te blijven. Bijvoorbeeld iemand met schulden tijdelijk te ontzorgen door ook een beroep te laten doen op de inkomensondersteunende voorzieningen. Als er rust is m.b.t. de schulden is er ruimte om aan andere belemmeringen te werken.

     

  • C.

    Integrale samenwerking stimuleren

     

    Het armoedebeleid kan alleen effectief zijn als er met andere beleidsterreinen wordt samengewerkt. Armoede raakt meer leefgebieden dan alleen het ontbreken van financiële middelen. Het kan bijvoorbeeld leiden tot gezondheidsproblemen of eenzaamheid. Armoede is op een integrale manier effectief aan te pakken door naar de gehele problematiek in een huishouden te kijken. In de kadernota sociaal domein is een integrale visie geformuleerd.

    Deze is opgenomen in hoofdstuk 4. Samenwerking tussen de beleidsterreinen onderling en met de maatschappelijke partners is hierin essentieel. De samenhang tussen de diverse beleidsterreinen in relatie tot armoede is opgenomen in hoofdstuk 4.

     

  • D.

    Preventie

     

    Voorkomen is beter dan genezen. Vanuit gesprekken met partners blijkt dat jongeren heel anders naar geld kijken. Op straat heeft geld ook een andere waarde. Er zijn cultuurverschillen hoe er naar geld wordt gekeken en hoe ermee wordt omgegaan. Vroeg beginnen met bewustwording en aansluiting zoeken bij de inwoner. Inzetten op voorlichting in het onderwijs om zo kinderen en jongeren bewust te maken van welke keuzes je maakt invloed kan hebben op je financiële situatie.

1.4 Inkomenseffectenrapportage

In Rijswijk richt het huidige minimabeleid zich op huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum. Dit is in de vorige kadernota besloten. Met het hanteren van deze grens wordt voorkomen dat mensen in een armoedeval terecht kunnen komen. Er is in 2017 een inkomenseffectenonderzoek uitgevoerd in Rijswijk door KWIZ². Uitgezocht is tijdens dit onderzoek wanneer mensen met armoedeval te maken krijgen. Er zijn verschillende scenario’s bekeken. Bij het hanteren van 130% is er geen sprake van een armoedeval. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is: Werken Loont!

 

Als bijlage is het rapport uit 2017 toegevoegd.

 

Werken loont

Wanneer huishoudens vanuit een bijstandssituatie gaan werken tegen een loon gelijk aan 110 tot 130 procent Wettelijk sociaal minimum, gaan zij er in totaal inkomen op vooruit. Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag. Daarnaast kan een huishouden het recht op gemeentelijke minimaregelingen verliezen.

Hierdoor gaat een huishouden er bij een inkomensstijging per saldo niet of slechts in beperkte mate op vooruit. Dit wordt ook de armoedeval genoemd.

 

Onderstaand figuur geeft per huishoudtype weer in hoeverre het maandelijks besteedbare inkomen stijgt na werkaanvaarding vanuit een uitkeringssituatie. Dit doen we wederom op basis van de (maximale)bijdrage van het Rijk en van de gemeente.

 

 

Vanaf 1 januari 2020 is de wijziging van de Wet op de huurtoeslag van kracht. In de wet komen de maximale inkomensgrenzen te vervallen waardoor de huurtoeslag bij een stijging van het inkomen geleidelijk en over een langer inkomenstraject wordt afgebouwd. De wet zorgt ervoor dat iemand niet langer, door een kleine stijging van het inkomen, direct het recht op huurtoeslag verliest.

 

Het komt regelmatig voor dat inwoners terughoudend zijn in het gaan werken door angst van verlies van regelingen en het terecht komen in een armoedeval. We willen de inwoner hier graag meer inzicht in geven en angst wegnemen. In hoofdstuk 3 wordt dit verder uitgewerkt.

Hoofdstuk 2 Armoede in cijfers

2.1 Armoede in beeld in Nederland:

Armoede en schulden zijn hardnekkige problemen, met vaak een structureel karakter. Dat betekent dat individuen of huishoudens die ermee te maken krijgen daar veelal langdurig de consequenties van ondervinden. Veel mensen die in armoede leven of schulden hebben, hebben behalve een financieel probleem ook vaak te maken met andere problemen, problemen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Zo kan een slechte gezondheid er bijvoorbeeld voor zorgen dat het moeilijk is om werk te behouden, en de geldnood die daar het gevolg van is kan stress opleveren, wat weer een negatieve invloed heeft op de gezondheid.

 

Daling armoede

Het percentage huishoudens − met of zonder kinderen − met een inkomen onder de lage- inkomensgrens is in 2019 ten opzichte van 2018 opnieuw iets gedaald. In 2019 leefde 7,7 procent van alle particuliere huishoudens minstens een jaar onder de lage-inkomensgrens. In 2018 ging het om 7,9 procent. Het percentage huishoudens dat langdurig − minstens vier jaar − onder de lage-inkomensgrens leeft, is daarentegen iets gestegen van 3,3 procent in 2018 naar 3,4 procent in 2019 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020).

 

Onder eenoudergezinnen met minderjarige kinderen is het percentage gezinnen met een laag inkomen ten opzichte van 2018 gedaald. In 2019 leefde 18,3 procent van de eenoudergezinnen met thuiswonende minderjarige kinderen met een laag inkomen. Een jaar eerder ging het om 19,7 procent.

 

Bron CBS

In totaal groeiden ruim 251 duizend minderjarige kinderen in 2019 op in een huishouden met een laag inkomen. Dat zijn er iets minder dan in 2018. Toen ging het om 258 duizend kinderen. Het aantal kinderen in een gezin dat langdurig − minstens vier jaar − moet rondkomen van een laag inkomen is in 2019 eveneens gedaald van 102 duizend kinderen in 2018 naar ruim 99 duizend kinderen in 2019 (CBS).

 

Sinds 2014 daalt het percentage minderjarige kinderen die opgroeien in een huishouden met een laag inkomen.

 

2.2 Armoede in Rijswijk

Ook in Rijswijk moet een deel van de inwoners rondkomen van het sociaal minimum.

 

In Rijswijk richt het huidige minimabeleid zich op huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum. Uit de Armoedemonitor 2017 over de gemeente Rijswijk blijkt dat medio 2017 11% van de huishoudens in Rijswijk een inkomen tot 130% van het sociaal minimum heeft. Uit onderzoek blijkt dat dit % in 2020 ongewijzigd is.

 

 

Wat verstaan we in Rijswijk onder armoede?

Vandaag de dag (pre corona) kennen we minder armoede dan ooit. Goede gezondheid, veiligheid en rijkdom waren in het verleden niet zo vanzelfsprekend als tegenwoordig. Toch kennen we op dit moment ook armoede in Nederland. De betekenis ervan is echter in de loop der eeuwen veranderd, en in deze tijd is het eerder een kwestie van te geringe inkomsten dan van fysiek overleven. Armoede kent dan ook vele definities en benaderingen.

 

In dit kader spreken we van armoede in situaties waarin mensen onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen hebben, waardoor zij zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin zij leven als minimaal wordt gezien. Hierbij sluiten we enerzijds aan bij definities die armoede kaderen rondom een gebrek aan geld en inkomen en anderzijds bij definities die verwijzen naar het langdurig niet kunnen voorzien in een aantal levensbehoeften, wat gepaard gaat met achterstanden op het sociale vlak.

2.3 Armoede monitor

Een armoede monitor is een onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen in de gemeente Rijswijk.

 

Opzet Armoedemonitor

De Armoedemonitor beschrijft de doelgroep voor het lokale armoedebeleid aan de hand van een aantal kenmerken. Daarnaast brengt de monitor het gebruik en bereik van de verschillende minimaregelingen in beeld. De gegevens over de omvang en samenstelling van de doelgroep geven de situatie per 31 december 2020 weer (peildatum minimapopulatie), op basis van het inkomen op het Wettelijk sociaal minimum (Wsm). Het gebruik van de regelingen is gemeten over het jaar 2020.

 

Onderzoeksmethode Armoedemonitor

Om te komen tot een monitor zijn de volgende registraties van voorzieningen gebruikt: de Participatiewet, minimaregelingen, collectieve zorgverzekering en kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Tevens zijn voor dit onderzoek de registraties van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Schuldhulpverlening (SHV) meegenomen. Met behulp van de Basisregistratie Personen (BRP) zijn de gebruikersgegevens vervolgens op huishoudniveau gegroepeerd. Op deze manier ontstaat een samenhangend beeld van de omvang en samenstelling van de minimapopulatie, de mate van gebruik van voorzieningen en de overlap in het gebruik van voorzieningen op andere beleidsterreinen.

 

De groep die geen gebruik maakt van een van bovenstaande regelingen of voorzieningen komt niet voor in de Armoedemonitor. Wanneer er gesproken wordt over minimahuishoudens, dan wordt er bedoeld de minimahuishoudens die in beeld zijn gebracht via de bovenstaande onderzoeksmethode. Over het algemeen is zo’n 90 tot 95 procent van alle minimahuishoudens in de gemeente in beeld brengen. Het is op basis van de onderzoeksmethodiek niet mogelijk om de ontbrekende 5 à 10 procent nauwkeurig groep in beeld te krijgen – wel is er een schatting gedaan van het aantal minima dat nu niet in beeld is (en daarmee van de totale minimapopulatie). Het is overigens mogelijk dat een deel van die groep ook geen gebruik wil maken van gemeentelijke ondersteuning.

 

Als bijlage toegevoegd treft u de uitkomsten van de armoede monitor aan.

2.4 Samenvatting armoedemonitor 2020

*Wijk 7: Muziekbuurt en Wilhelminapark

 

Samenvatting

In deze samenvatting gaan we in op de minimapopulatie op 31 december 2020 (huishoudens met een inkomen tot 130 procent Wsm.

 

Gemeente heeft 2.864 van (naar schatting) 3.200 minimahuishoudens in beeld

De Armoedemonitor brengt de minimahuishoudens in kaart op basis van bestanden van diverse de registraties waarin minima voorkomen. Dit zijn 2.864 huishoudens in de gemeente Rijswijk. Het totaal aantal minimahuishoudens, dus ook degene die niet in beeld zijn bij de gemeente, schatten we op 3.200. Er zijn dus zo’n 336 minimahuishoudens nog niet in beeld bij de gemeente, waarvan het grootste deel AOW’ers zijn. Deze doelgroep maakt dus geen gebruik van voorzieningen vanuit de gemeente. De totale doelgroep minima is dus 12 procent van alle huishoudens in de gemeente en dat ligt in lijn met het gemiddelde aandeel minima van 11 à 12 procent in gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners. Naar schatting heeft 19 procent van de 3.200 minimahuishoudens inkomen uit werk of eigen onderneming. Daarnaast zijn er nog 276 huishoudens die in 2020 een TOZO 2 of 3 uitkering hebben gekregen. Zij zijn niet als minima aangemerkt voor dit onderzoek maar dit is wel een groep die in 2020 ondersteuning vanuit de gemeente nodig had en waarvoor het onzeker is hoe hun inkomen er in de nabije toekomst uitziet.

 

Kleine stijging aantal minimahuishoudens 2017 – 2020 maar aandeel blijft stabiel

Tussen 2017 en 2020 is zowel het aantal huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm met enkele tientallen gestegen – van 2.288 naar 2.353 huishoudens - als ook het totaal aantal huishoudens met een inkomen tot 130 procent dat de gemeente in beeld heeft – van 2.770 huishoudens in 2017 naar 2.864 huishoudens in 2020. In beide jaren besloeg de groep minimahuishoudens met een inkomen tot 130 procent Wsm 11 procent van alle huishoudens in de gemeente. Ten opzichte van 2017 hebben in 2020 iets meer minimahuishoudens een uitkering vanuit de Participatiewet of AOW, en iets minder vanuit een andersoortig inkomen zoals WW of een klein baantje. Ook in de meeste andere gemeenten is het aantal bijstandsgerechtigden in die periode gestegen.

 

Minimapopulatie bestaat voor groot deel uit alleenstaanden, huishoudens met een P-wet uitkering en huishoudens met een migratieachtergrond

Ook in de meeste andere gemeenten vorm alleenstaanden vaak ruim de helft van de minimapopulatie en is de grootste groep van middelbare leeftijd. Ten opzichte van 2017 is het aantal en aandeel 66-plussers in 2020 iets hoger en zien we een verschuiving bij de herkomst van minima: in 2017 had 53 procent van de minimahuishoudens een Nederlandse achtergrond, in 2020 is dat 40 procent. Het aandeel (en aantal) minimahuishoudens met een migratieachtergrond is juist gestegen. De figuur geeft de verdeling naar kenmerk van de minimahuishoudens weer.

 

Minimahuishoudens in beeld

Eenoudergezinnen, huishoudens met niet-westerse migratieachtergrond en huishoudens in wijk 7 (Muziekbuurt en Wilhelminapark) hebben meer kans op armoede

 

Gemiddeld gezien is 11 procent van alle huishoudens in de gemeente in beeld als minimahuishouden. Onder sommige groepen is dat aandeel een stuk hoger, zoals de figuur laat zien. Ook in 2017 waren deze groepen oververtegenwoordigd, maar het aandeel minima onder huishoudens met een niet-westerse migratieachtergrond was toen nog wat hoger (31 procent tegenover 26 procent nu) en huishoudens tot 45 jaar waren net zo vaak minima als huishoudens tussen de 45 en 66 jaar (nu is het aandeel minima onder die laatste groep iets hoger).

 

Forse toename langdurige minima, aantal instromers is gedaald

In 2020 heeft 76 procent van de minimapopulatie al drie jaar of langer (‘langdurig’) een inkomen tot 130 procent Wsm. In 2017 was dat aandeel 60 procent. Ook in de meeste andere gemeenten is dit aandeel de laatste jaren toegenomen. Tegelijkertijd is het aantal en aandeel nieuwe minima, de huishoudens die in 2020 zijn ingestroomd in de minimapopulatie, juist iets gedaald (van 14 procent van het totaal naar 11 procent van alle minima).

 

Sommige huishoudens moeten vaker langdurig van een minimuminkomen rondkomen gemiddeld, zoals onderstaande figuur duidelijk maakt.

Gemeente heeft 1.696 van de (naar schatting) 1.750 minimakinderen tot 18 jaar in beeld

De Armoedemonitor brengt de minimahuishoudens en -kinderen in kaart op basis van bestanden van diverse registraties waarin minima voorkomen. Dit zijn 1.696 kinderen tot 18 jaar in de gemeente Rijswijk. Het totaal aantal minimakinderen, dus ook degene die niet in beeld zijn bij de gemeente, schatten we vanuit de Armoede Index op 1.750. Dat is 16 procent van alle huishoudens in de gemeente en dat ligt hoger dan het gemiddelde aandeel minimakinderen van 12 à 13 procent in gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners.

 

Stijging aantal minimakinderen 2017 – 2020 maar aandeel blijft stabiel

In 2020 had de gemeente 1.696 kinderen tot 18 jaar die opgroeien in een minimahuishouden in beeld (waarvan 1.370 in een gezin met een inkomen tot 100 procent Wsm). Dat zijn bijna 250 kinderen meer dan in 2017 (toen waren het er 1.457). Toch is het aandeel minimakinderen gelijk gebleven (16 procent). Dit komt omdat ook het totaal aantal kinderen in die jaren in de gemeente Rijswijk flink is gestegen (van 8.972 naar 10.720).

 

Ruim de helft van de minimakinderen woont in een eenoudergezin en twee derde heeft een niet-westerse migratieachtergrond

Kinderen uit eenoudergezin, kinderen met niet-westerse migratieachtergrond en kinderen in wijk 7 (Muziekbuurt en Wilhelminapark) hebben meer kans op armoede

Gemiddeld gezien groeit 16 procent van alle kinderen tot 18 jaar op in een minimahuishouden. Onder sommige groepen is dat aandeel een stuk hoger, zoals de figuur laat zien.

 

Regelingen

 

In 2020 hebben 1.758 huishoudens gebruikgemaakt van de kwijtschelding voor de gemeentelijke belastingen. Dit betekent dat 72 procent van de doelgroep gebruik heeft gemaakt van deze regeling. Dit ligt in lijn met het gemiddelde van 70 à 75 procent dat we bij andere gemeenten vinden, maar zowel het gebruik als het bereik van de kwijtschelding ligt lager dan in 2017.

 

De bijzondere bijstand kent een bereik van 22 procent onder de doelgroep, in de analyseperiode hebben 538 huishoudens een of meerdere keren een verstrekking gekregen vanuit de bijzondere bijstand (333 daarvan kregen bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten en 142 (ook) voor rechtsbijstand). Het gebruik van de bijzondere bijstand is de laatste jaren gestegen. Het bereik ligt nog wel iets lager dan het gemiddelde bereik van 25 procent dat we bij andere gemeenten zien.

 

In 2020 hebben 830 huishoudens gebruikgemaakt van de individuele inkomenstoeslag en dat leidt tot een bereik van 56 procent. Dat ligt iets boven het gemiddelde van 50 procent dat we in veel andere gemeenten zien. Ten opzichte van 2017 is het gebruik (en bereik) gestegen.

 

In 2020 hebben 1.281 huishoudens gebruikgemaakt van de collectieve zorgverzekering, een bereik van 40 procent van de doelgroep. In andere gemeenten is een gemiddeld bereik tussen 30 en 40 procent gangbaar. Ongeveer een derde is verzekerd via Menzis en twee derde via Zorg en Zekerheid. Ruim een kwart (27 procent) van de huishoudens die gebruikmaken van de collectieve zorgverzekering krijgen ook ondersteuning vanuit de Wmo.

 

De Ooievaarspas is in 2020 aan 1.362 verschillende huishoudens verstrekt, 43 procent van de doelgroep. Dat is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. In andere gemeenten is het gemiddelde bereik van een dergelijke pas zo’n 40 à 45 procent.

 

De schoolspullenpas kent een bereik van 72 procent onder minimakinderen en wordt door 1.018 kinderen gebruikt. Over het algemeen is het bereik van een regeling voor schoolkosten voor kinderen zo’n 60 tot 65 procent.

 

De computerregeling is in 2020 door 117 kinderen gebruikt. Omdat kinderen één keer (en niet jaarlijks) gebruik kunnen maken van deze regeling kunnen we doelgroep – en daardoor het bereik – niet in beeld brengen. We weten immers niet hoeveel kinderen de regeling al eens hebben gebruikt.

 

De schoolreis – werkweekregeling kent een bereik van 13 procent onder minimakinderen in de gemeente Rijswijk. Het bereik is lastig in perspectief te zetten aangezien andere gemeenten een dergelijke regeling vaak niet kennen (soms worden dergelijke vergoedingen onder een meer algemene schoolkostenregeling afgevangen).

2.5 Zichtbare effecten corona

Met de uitbraak van de coronacrisis zijn veel mensen in Nederland extra kwetsbaar geworden. Hoe groot de impact is, is nog niet in beeld.

 

Onderzoek Nibud

Het Nibud heeft onderzoek gedaan (in juli 2020 onder 1270 respondenten) naar de omvang van de gevolgen van de corona crisis.

 

Ongeveer 15% van de Nederlanders ervaarde in juli (2020) een inkomensterugval als gevolg van de coronacrisis. Dit zijn voornamelijk zelfstandige en werknemers met een flexibel dienstverband. Dat blijkt uit een peiling van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Uit het onderzoek blijkt dat 36 procent een toeslag ontvangt. Gemiddeld heeft 10 tot 20 procent van de respondenten financiële zorgen.

 

Kwetsbare werkenden hardst getroffen door crisis

Kwetsbare werkenden zoals jongeren, flexwerkers en zelfstandigen ervaren op dit moment vaker een terugval dan mensen in loondienst. Van mensen in loondienst heeft 13 procent een inkomens terugval. Jongeren en zelfstandigen zijn meer dan gemiddeld bezorgd over het behoud van werk, een dalend inkomen of het zelfs helemaal wegvallen daarvan.

 

Tijdens het schrijven van deze nota zijn de gevolgen van Corona voor de gemeente nog niet goed inzichtelijk. De vraag naar inkomensondersteunende maatregelen is niet groter dan voor Corona. Ook bij navraag bij de Voedselbank Haaglanden zien zij nog geen toename van het aantal pakketten. Dit kan natuurlijk ook komen doordat inwoners met het extra steunpakket vanuit de rijksoverheid nog net wel weten rond te komen. Of er is een nieuwe doelgroep, die de weg naar de gemeente nog niet goed weet te vinden.

Er kunnen verschillende redenen zijn, wel verwachten we dat er in de toekomst meer inwoners gebruik gaan maken van gemeentelijke ondersteuning als gevolg van Corona.

 

Hopelijk kan corona ook iets positiefs brengen, namelijk dat armoede niet meer iets is van een aantal mensen. Maar dat het iedereen kan overkomen. Dat het uit de taboesfeer komt en er openlijk over gesproken gaat worden.

 

Ten opzichte van 2014 en 2017 is het gebruik en bereik van de meeste regelingen gestegen (op de kwijtschelding na). Gemiddeld maken minimahuishoudens van 1,8 van de 5 regelingen voor volwassenen gebruik. Eenoudergezinnen, huishoudens met een uitkering vanuit de Participatiewet en met een niet-westerse migratieachtergrond maken van meer regelingen gebruik dan gemiddeld.

 

Maakt 17 procent van geen enkele regeling voor volwassenen gebruik. Voor de regelingen voor kinderen is het aandeel niet-gebruikers iets stuk hoger: Het gemiddelde gebruik van de 4 regelingen voor kinderen is 1,6 regeling per minimagezin. Ook bij de kindregelingen valt op dat het bereik onder kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond hoger is dan onder kinderen met een andere achtergrond.

 

Het aantal minimahuishoudens is weliswaar toegenomen ten opzichte van 2017 (+94 huishoudens) maar omdat de gemeente ook meer inwoners heeft gekregen is het aandeel minimahuishoudens gelijk gebleven (11 procent).

 

TOZO

Voor TOZO 2 en 3 (verstrekt vanaf juni 2020) geldt voor de uitkering levensonderhoud een partnerinkomenstoets. Als het huishoudinkomen boven het sociaal minimum komt, kunnen zelfstandige ondernemers geen aanspraak maken op TOZO 2 en 3 voor levensonderhoud. Om gebruik te kunnen maken van TOZO 2 en/of 3 geldt er geen vermogenstoets, er wordt niet gekeken naar de levensvatbaarheid van de onderneming en de kostendelersnorm wordt niet toegepast. Huishoudens met een TOZO 2 en/of 3 uitkering voor levensonderhoud leven dus (tijdelijk) op een inkomen niet hoger dan het sociaal minimum. In die zin zouden ze als tijdelijke minimahuishoudens kunnen worden beschouwd. Daarnaast kunnen zij ook gebruikmaken van de minimaregelingen. Tegelijkertijd verschillen de eventuele TOZO 2 en/of 3 gebruikers van ‘reguliere’ minimahuishoudens in de zin dat er voor de Participatiewet wel een vermogensgrens geldt en voor de TOZO 2 en 3 niet. Daarnaast verschillen deze groepen in de (verwachte) tijdelijkheid van de voorziening en duur op een laag inkomen.

Daarom zijn de huishoudens die gebruikmaken van TOZO 2 en 3 wél meegenomen maar worden apart weergegeven. Ze níet mee met de ‘reguliere’ minimahuishoudens.

 

Hoofdstuk 3 Vooruit, waar naartoe?

3.1 Inleiding

We willen aan de slag met de aanbevelingen uit het rapport van Radaradvies om een effectiever armoedebeleid te hebben, om zo de inwoner beter en meer duurzaam te kunnen ondersteunen. Om te komen tot een nieuw kader zijn we niet alleen uitgegaan van de adviezen uit het onderzoek. Er zijn diverse acties uitgezet om input op te halen van diverse partijen. Zodat vernieuwingen van het beleid ook een breed draagvlak kennen. Er is input opgehaald via:

 

  • Kinderen, via een survey monkey onder de kinderrechtenambassadeurs

  • Jongeren, speaking minds project in samenwerking met Defense for Children, Stanislas pro en de gemeente moest helaas door corona verplaatst worden naar een later tijdstip. De input wordt meegenomen in de uitvoeringsagenda.

  • Bijeenkomsten in de bibliotheek met gebruikers van de kindregelingen (2x)

  • Online enquête gedeeld via Facebook onder gebruikers van de huidige kindregelingen.

  • Adviesraad Sociaal Domein 2 maal in voortraject meegenomen en eenmaal concept ter advisering voorgelegd. Tevens tweemaal bijeenkomst met afvaardiging van de adviesraad sociaal domein. Ook is een deel van de adviesraad betrokken geweest bij de maatschappelijke bijeenkomsten.

  • Twee maatschappelijke bijeenkomsten. De eerste aan het einde van 2020 en de tweede in februari 2021.

  • Werkgroep sociaal domein van de raad is voorafgaand aan het traject geïnformeerd en er is input opgehaald. Een deel van de raad heeft deelgenomen aan de maatschappelijke sessies.

De gegeven input sluit aan bij hetgeen er uit het onderzoek naar voren is gekomen. Een deel van de gegeven input is terug te vinden in deze kadernota. Waaronder de behoefte van ouders voor wat betreft de kindregelingen (maatwerk), maar ook in de paragraaf over samenwerking en in het onderdeel preventie (vanuit maatschappelijke partners). Verders zal een groot deel van de input uitgewerkt gaan worden in een uitvoeringsagenda.

3.2 Opbrengsten

Op dinsdag 24 november 2020 en donderdag 18 februari 2021 vonden er maatschappelijke sessies plaats over Armoede. Deze sessies hebben gezamenlijk met de aanbevelingen van de evaluatie van de effectiviteit van het beleid input geboden voor de bouwstenen voor deze kadernota. Tijdens de sessies is met de maatschappelijke partners gestart om de armoedeproblematiek en de doelgroepen scherp te stellen en zijn ideeën uitgewisseld om tot oplossingsrichtingen te komen om met elkaar de armoede in Rijswijk tegen te gaan.

 

Maatschappelijke sessies armoede

Een belangrijke uitkomst van deze sessies is dat armoede van ons allemaal is. Dat armoede niet alleen het niet hebben van geld is. Armoede komt immers al lang niet meer alleen bij minimagezinnen voor, iedereen kan er in meer of mindere mate mee te maken krijgen.

 

Armoede kan iedereen treffen ongeacht hoe rijk je bent. Dat het gebruik van het woord armoede stigmatiserend is. Dat we spreken van kans-rijk in plaats van armoede. Hiermee willen we aangeven dat er voor iedereen een kans is en dat het beleid gericht moet zijn om kansen te bieden. De titel van deze kadernota is Samen Kans-Rijk. Het samen sluit aan op het hebben van een netwerk, er niet alleen voor staan. Maatschappelijke partners die samenwerken ter ondersteuning van de inwoner.

 

Ook is aangegeven dat het belangrijk is om uit te gaan van zelfredzaamheid van de inwoner en waar deze verminderd is, ervoor te zorgen dat dit wordt gestimuleerd. We moeten zoveel mogelijk een beroep doen op ieders eigen kracht en verantwoordelijkheid.

 

Bij de definitie van armoede is van oudsher het belangrijkste onderdeel het ontbreken van financiële middelen. Bij bovenstaande definitie van armoede is daarnaast ook rekening gehouden met sociale armoede. Het niet kunnen meedoen in de maatschappij wordt immers niet alleen veroorzaakt door het ontbreken van financiële middelen. Voor mensen die in een sociaal isolement verkeren kan het om verschillende redenen moeilijk zijn hieruit te komen. Samenwerken is hierdoor nog essentiëler.

 

Verder is aangegeven dat er meer inzet gepleegd moet worden aan preventie- en voorlichting, met name aan jongeren. Voor jongeren heeft geld een hele andere betekenis. Geef voorlichting aan kinderen op school.

3.3 Wat verandert er?

Als we alles samenvatten van de onderzoeken die zijn uitgevoerd in Rijswijk en de input van de maatschappelijke sessies en enquêtes, dan komen we tot de conclusie dat onderstaande inzet gepleegd moet worden:

 

 

 

Bereik verhogen regelingen

 

 

Maatwerk

 

 

Samenwerken

 

 

Preventie

 

  • A.

    Bereik

     

    • Bereik verhogen regelingen

    • Gebruik van berekenuwrecht

    • Dienstverlening FSP – Financieel voor Elkaar

    Doel: Uit de monitor komt naar voren dat het bereik van de regelingen vrij hoog ligt voor Rijswijk ten opzichte van andere gemeenten. Dit willen we behouden. Van de minimahuishoudens maakt nu 17% geen gebruik van een regeling. Dit percentage willen we komende jaren verlagen. Zodat het bereik wordt verhoogd.

     

    Bereik verhogen regelingen

    Al eerder is aangegeven dat vanuit het inkomenseffecten (IER 2017) rapportage er is uitgegaan van het gebruik van alle regelingen. Dat alle huishoudens aanspraak doen op alle landelijke toeslagen en lokale regelingen waar ze recht op hebben. Ook het verhogen van het bereik komt als verbeterpunt naar voren in het rapport van Radaradvies. Dat is echter niet voor ieder huishouden een vanzelfsprekendheid. De gemeente kan het gebruik van lokale regelingen stimuleren door hieraan publiciteit te geven en de toegang tot deze regelingen te vereenvoudigen en het proces van het doen van een aanvraag te vereenvoudigen. Dit kan ook door het gebruik van een applicatie, die inzicht geeft op welke regelingen een inwoner recht heeft. Inmiddels is bekend dat als een inwoner te kampen heeft met geldzorgen en maandelijks geld te kort komt, dit voor veel stress zorgt. Deze stress zorgt op vele gebieden behoeften aan andere vormen van ondersteuning binnen het Sociaal Domein. Dit proberen we te voorkomen om mensen die (tijdelijk) te maken krijgen met het hebben van een laag inkomen hierin te ondersteunen.

     

    Om het gebruik van niet alleen de inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Rijswijk beter bekend te laten worden, maar ook voor wat betreft landelijke toeslagen gaan we medio 2021 aan de slag met het implementeren van berekenuwrecht.nl.

     

    Wat is berekenuwrecht?

    Om inzicht te krijgen op welke tegemoetkomingen een inwoner recht heeft en hoeveel dit oplevert, kan hij of zij gebruik maken van de online tool berekenuwrecht.nl. In deze online tool worden voor de gemeente alle minimaregelingen ingebouwd. De landelijke regelingen staan er al in. Met de rekentool Bereken uw recht kan een inwoner direct nagaan waar hij recht op heeft en wat dit hem oplevert. Bereken uw recht gaat van de persoonlijke situatie van een inwoner uit en deze kan nagaan waar hij voor in aanmerking komt en om welk bedrag het gaat. Ook ziet diegene direct waar hij een tegemoetkoming kan aanvragen.

    Berekenuwrecht.nl werkt snel en anoniem.

     

    Financieel Service Punt

    Laagdrempelige dienstverlening

     

    Het FSP is in september 2019 officieel van start gegaan, maar nog niet alle inwoners weten het FSP te vinden of weten waarvoor zij bij het FSP kunnen aankloppen.

     

    Daarnaast kan schaamte een rol spelen; niet iedereen praat even gemakkelijk over zijn financiële situatie of schulden. De stap om vervolgens naar het FSP toe te gaan, is dan (te) groot. Hier willen we wat aan doen. Het FSP wil laagdrempelige dienstverlening inzetten door een outreachende aanpak te organiseren: we gaan naar de inwoners toe waar dat mogelijk is.

     

    Deze outreachende dienstverlening willen we in samenwerking met onze maatschappelijke partners organiseren. Inwoners weten onze partners te vinden en door een gezamenlijke aanpak tussen partners en gemeente te organiseren, kunnen we de inwoners bereiken.

     

    Zo vinden we de inwoner die niet zo gemakkelijk aanklopt bij het FSP. We gaan als FSP actief op zoek naar de doelgroep. Het voorstel in deze notitie is onderdeel van het totale beleid om mensen in contact te brengen met het FSP. De persoonlijke en proactieve benadering past bij het doel van het FSP om preventief te werken en vroegtijdig financiële problemen te signaleren en ondersteuning te bieden waar mogelijk. De proactieve benadering ondersteunt de gehele dienstverlening van het FSP. We wachten niet tot inwoners naar ons komen, wij zoeken hen op. Dit doen we outreachend te werk te gaan met ‘Financieel voor Elkaar’.

     

  • B.

    Maatwerk

     

    • Lever maatwerk

    • Flexibiliteit

    • Lange termijn

    Doel: door het bieden van een flexibel aanbod (maatwerk) van de kindregelingen, willen we bereiken dat kinderen meer kunnen meedoen aan de maatschappij op een manier die past bij de behoefte van het kind.

     

    Uit alle sessies die gehouden zijn en enquêtes die zijn uitgezet, blijken ouders, kinderen en professionals het heel belangrijk te vinden dat kinderen niet de dupe moeten zijn van de situatie waarin zij terecht zijn gekomen. We blijven inzet plegen op het wegnemen van barrières, zodat mensen en met name kinderen mee kunnen doen aan de samenleving en gelijke kansen creëren voor kinderen die opgroeien in armoede. De kind regelingen blijven bestaan, zodat zij mee kunnen blijven doen. Wel gaan we deze ombouwen naar meer keuze naar behoefte van het kind. De huidige kind regelingen passen niet altijd bij de behoefte van ouder en kind. De huidige regelingen bieden niet voldoende flexibiliteit, keuze en regie voor de ouders.

     

    De wens is er om in 2022 de huidige regelingen om te bouwen en uit te breiden, zodat ouders keuzes kunnen maken en kunnen kiezen waar behoefte aan is. Vanuit ouders komt naar voren dat er onder andere een grote behoefte is aan bijvoorbeeld een winterjassenregeling of aan sportkleding. Deze regelingen worden verder uitgewerkt in de uitvoeringsagenda.

     

    De insteek is dat er niet alleen oplossingen voor de korte termijn worden gevonden. Bijvoorbeeld een te kort aan computer appratuur ten behoeve van het kunnen volgen van onderwijs op afstand. Dat er duurzame relaties en samenwerkingen ontstaan. Waarbij hergebruik van middelen wordt bekeken en wordt gestimuleerd. Een voorbeeld is bijvoorbeeld onderzoeken of er een regeling kan komen met hergebruik van winterjassen.

     

  • C.

    Samenwerken – Samen Kans-Rijk

     

    • Samenwerking met andere beleidsterreinen

    • Financieel Netwerk Rijswijk

    • Aansluiten bij Moedige Dialoog Nederland

    Doel: door samenwerking tussen maatschappelijke organisaties te stimuleren willen w ebereiken dat zij elkaar kennen, waardoor nieuwe maatschappelijke initiatieven sneller van de grond komen. Door integrale samenwerking te stimuleren willen we bereiken dat debehoefte voor ondersteuning per huishouden wordt bekeken, waardoor de aanpak effectiever kan zijn.

     

    Het armoedebeleid kan alleen effectief zijn als er met andere beleidsterreinen wordt samengewerkt. Armoede raakt meer leefgebieden dan alleen het ontbreken van financiële middelen. Het kan bijvoorbeeld leiden tot gezondheidsproblemen of eenzaamheid. Armoede is op een integrale manier effectief aan te pakken door naar de gehele problematiek in een huishouden te kijken. In de kadernota sociaal domein is een integrale visie geformuleerd.

     

    Samenwerking tussen de beleidsterreinen onderling en met de maatschappelijke partners is hierin essentieel. Alleen samen zijn we Samen Kans-Rijk.

     

    Partners hebben aangegeven dat zij meer in netwerk verband willen samenwerken. Elkaar blijven ontmoeten en kennis delen is essentieel voor een goede samenwerking.

     

    Gezamenlijk met Financieel Netwerk Rijswijk blijven we ons inzetten voor een goed samenwerkend netwerk in Rijswijk ten behoeve van bestrijding van armoede en schulden.

     

    Wat is Financieel Netwerk Rijswijk?

    Dit is een netwerk van het bedrijfsleven en maatschappelijk betrokken partijen, gezamenlijk is er een lokaal publieke private samenwerking opgezet voor financiële zelfredzaamheid.

    Hiermee wil het Financieel Netwerk Rijswijk de gevolgen van armoede en schuldproblemen verzachten en mensen ondersteunen om uit de armoede te komen.

     

    Dit Rijswijkse project sluit aan bij het landelijk initiatief van Moedige Dialoog (De Moedige Dialoog is er voor verbinding, kennis delen, samenwerking, inspiratie, co-creatie en innovatie rondom financiële redzaamheid) en voor de problematiek van armoede en bij het initiatief van Schouders Eronder om de keten van schuldhulpverlening op een hoger plan te brengen.

     

    Bijvoorbeeld voor jongeren. Niet alleen vanuit leskisten en voorlichting op school (jongerencaroussel). Vanuit de maatschappelijke sessies is onder andere naar voren gekomen dat jongeren uit de wijk anders naar geld kijken, dit is mede door de invloed van rappers en social media. Partners die met jongeren werken lopen hier vaak tegenaan. Het beeld van snel geld bij jongeren komt steeds vaker voor en is onrealistisch. Rappers die laten zien dat ze weinig doen en veel te besteden hebben. Zonder diploma’s kom je er ook wel. Veel jongeren kijken hier tegenop. Samen met Financieel Netwerk Rijswijk gaan we in 2021 in gesprek met de partners om hiervoor samenwerking vorm te geven.

     

  • D.

    Preventie

     

    • Begeleid inwoners naar werk

    • Inzet van WerkloonT

    • Dienstverlening WSP

    • Samenwerking met onderwijs

    • Budget Buddy’s

    • Vroegsignalering

    • Nederlandse Schuldhulproute

    Doel: Door in te zetten op preventie willen we op de lange termijn voorkomen dat inwoners in armoede terechtkomen. Daarnaast blijkt uit de monitor dat een gedeelte van de inwoners langdurig minima is. Vanuit de nota maatschappelijke participatie willen we beter in contact komen met deze inwoners (trede 1 en 2) en hen maatschappelijk laten participeren.

     

    Pro-actieve voorlichting over inkomensondersteunende voorzieningen.

    Voor de aanpak van financiële problemen is het noodzakelijk dat er balans is tussen de inkomsten en uitgaven van inwoners. Het is belangrijk dat er een inkomen is en vanuit het armoedebeleid zijn er inkomensondersteunende voorzieningen waar inwoners met een laag inkomen gebruik van kunnen maken. In de praktijk blijkt dat niet iedereen weet dat die mogelijkheid er is, en waar de voorzieningen zijn aan te vragen. Daarom is dit het een speerpunt van ‘Financieel voor Elkaar’ om inwoners hierover te informeren en waar nodig te verwijzen naar het FSP, team Inkomen en of andere ketenpartners. Financieel voor Elkaar werkt outreachend en zoekt inwoners op, is op strategische locaties aanwezig en gaat met inwoners in gesprek. Ook het bewustzijn dat werken de beste oplossing om uit de armoede te komen, voor diegene die beschikken over voldoende arbeidscapaciteit.

     

    WerkloonT

    Inwoners die de stap zetten van uitkering naar betaald werk, riskeren dat zij er financieel op achteruitgaan kunnen gaan. Vanaf eind 2021 implementeren we een applicatie die berekent wat voor hen de financiële gevolgen zijn: WerkloonT.

     

    De Applicatie WerkloonT waarschuwt voor een eventuele armoedeval Wordt een inwoner begeleidt van een bijstandsuitkering naar werk. Dan heeft dit financiële gevolgen. Dit maakt een inwoner vaak onzeker over zijn/haar financiële situatie omdat niet duidelijk is hoeveel huur- of zorgtoeslag iemand blijft ontvangen. Om een inwoner goed en nauwkeurig te informeren wordt er gebruik gemaakt van WerkloonT. De inwoner heeft zo beter inzicht in zijn/haar situatie en kunnen belemmeringen worden weggenomen.

     

    Financieel inzicht voor gemeente én inwoner

    Werken levert meer op dan brood op de plank en financiële zelfstandigheid. Werken geeft ook persoonlijke voldoening, waardering, een toekomstperspectief en het gevoel een maatschappelijke bijdrage te leveren. Met de nieuwe rekentool WerkloonT zijn medewerkers van het Werkgevers Servicepunt in staat inwoners een nauwkeurig en gedetailleerd overzicht te geven van de financiële consequenties van de uitstroom naar (parttime) werk.

     

    Onderwijs

    Voor het basisonderwijs zijn in samenwerking met het Financieel Netwerk Rijswijk leskosten ontwikkeld. Deze leskisten sluiten aan bij de leefwereld van kinderen. Scholen kunnen deze lenen en gebruiken bij hun lessen.

     

    Door het succes op de basisschool wordt de leskist momenteel doorontwikkeld en kan ook ingezet worden op het Voortgezet onderwijs. Op het voortgezet onderwijs in Rijswijk vindt ook in samenwerking met het Financieel Netwerk Rijswijk het jongerencaroussel plaats.

    Tijdens het jongerencaroussel wat op school gehouden wordt, worden er verschillende workshops gegeven. Naast de workshops kregen de jongeren ook nog een interactieve theatervoorstelling waarbij de onderwerpen geld en schulden bespreekbaar werden gemaakt en die jongeren voorbereidt op hun financiële zelfstandigheid. Er wordt in het onderwijs nog (te) weinig met de jongeren gepraat over geld en schulden. Financiële onwetendheid vergroot de kans op financiële problemen.

     

    Budget Buddy’s

    Het FSP werkt ook samen met Budget Buddy’s, dit zijn vrijwilligers. Deze buddy’s worden ingezet bij inwoners die individuele ondersteuning nodig hebben, waarin dienstverlening door een vrijwilliger het best passend is. Deze ondersteuning vindt bij de inwoner thuis plaats en is in principe voor maximaal een jaar. Het gaat ook om ondersteuning en begeleiding op het materiële vlak en er is altijd afstemming met professionals van het FSP.

     

    Rijswijk is sinds 2021 aangesloten bij de Nederlandse Schuldhulproute (NSR). De Nederlandse Schuldhulproute (NSR) is één weg naar passende schuldhulp, voor alle mensen in Nederland. In de NSR werken bedrijven – waaronder banken -, gemeenten en partners uit het schuldendomein samen, met als doel: voorkomen dat betalingsproblemen uitgroeien tot schuldzorgen. Een inwoner komt op de NSR doordat hij bijvoorbeeld rood staat bij zijn/haar bank en door de bank wordt gewezen op de geldfit test. Een inwoner doet de test en komt uit bij de juiste afslag van de NSR. Organisaties uit Rijswijk die inwoners ondersteunen op het gebied van financiën zijn opgenomen in de betreffende afslag van de NSR. Zoals bijvoorbeeld Schuldhulp Maatje Rijswijk.

     

    Vroegsignalering is opgenomen in de herziene Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna Wgs), wat inhoudt dat er afspraken met vaste lasten partners zijn gemaakt dat zij bij beginnende betaalachterstanden een signaal afgeven aan de gemeente. Dit zijn niet alleen de woningbouwcorporaties, maar ook drinkwaterbedrijven, zorgverzekeringsmaatschappijen, energieleveranciers. De gemeente neemt hierop op verschillende manieren contact op met de inwoner en biedt vrijblijvend ondersteuning en hulp aan. Om zo betaalachterstanden niet uit te laten groeien tot problematische schulden. Voordat vroegsignalering in de Wgs is opgenomen, hebben we de pilot vroeg-erop-af

Hoofdstuk 4 Regelingen en Financiën

In deze kadernota is het uitgangspunt dat bij voorzieningen is dat deze in natura worden geboden. Zo blijkt ook uit de input van de maatschappelijke sessies. Deze voorzieningen maken het mogelijk te participeren in de samenleving. Voorzieningen in natura zijn effectief, omdat zij worden besteed aan en ingezet voor het doel waarvoor zij bestemd zijn. Dit is niet altijd het geval bij ondersteuning in geld. Voorzieningen in natura kunnen bijdragen in het bestrijden van armoede, mits ze voldoende bekend zijn bij de doelgroep of signaleerders (verhogen bereik).

 

Bij de uitwerking van deze kadernota wordt bepaald welke voorzieningen in natura ingezet gaan worden voor de doelgroep van het armoedebeleid. In 2022 zullen in elk geval de volgende voorzieningen worden onderzocht en of (de vorm van de regeling) nog past bij de wat er nodig is.

 

Kind regelingen

In 2018 is St Kei ontstaan. St Kei is er voor gezinnen met een minima inkomen met een ooievaarspas en geeft ondersteuning in natura aan kinderen om mee te kunnen doen.

 

  • De huidige kind regelingen vanuit de gemeente zijn:

  • Computerregeling

  • Schoolreisregeling

  • Schoolspullenpas

St Kei werkt vanuit haar eigen initiatief samen met Financieel netwerk Rijswijk en andere partners. Zo hebben zij zelfstandig de kind regelingen met twee regelingen weten uit te breiden:

 

  • Sint voor eenieder

  • Fietsregeling (i.s.m. met ANWB)

Vanuit de input van ouders, kinderen en maatschappelijke partners is de wens groot om meer maatwerk te regelen en meer te kijken naar de behoefte per kind van een gezin. Een sportkledingregeling behoort momenteel bijvoorbeeld niet tot de mogelijkheden, terwijl er wel behoefte aan blijkt te zijn. In 2021 gaan we onderzoeken wat er mogelijk is en hoe de gemeentelijke regelingen kunnen worden uitgebreid, verduurzaamd (door samenwerkingen aan te gaan voor bijvoorbeeld winterjassen en computers/laptop) en meer flexibel gemaakt kunnen worden. Ouders kunnen dus een keuze maken van welke regeling zij gebruik willen maken voor hun kind(eren), omdat niet elk kind hetzelfde nodig heeft.

 

Collectieve aanvullende zorgverzekering

Zorgkosten zijn een flinke uitgavenpost voor mensen met een laag inkomen. Deze groep bespaart vaak noodgedwongen op de aanvullende ziektekostenverzekering en zijn dan niet verzekerd, met als gevolg dat er hogere uitgaven zijn. En mijden hiermee zorg. Vanuit zorgmijding ontstaan veel grotere problemen. Om dit te voorkomen bieden we als gemeente een collectieve aanvullende zorgverzekering aan. Vooral voor mensen die bijvoorbeeld chronisch ziek zijn en een laag inkomen hebben kan deze verzekering interessant zijn omdat hiermee geen eigen bijdrage op de aanvullende zorg wordt berekend aan de inwoner.

 

Met de laatste aanbesteding is het aanbod van de collectieve zorgverzekering uitgebreid door deelnemers voortaan de keuze te bieden uit één van de twee geselecteerde zorgverzekeraars (Zorg en Zekerheid of Menzis). Daarnaast is de doelgroep in 2016 (met het vaststellen van het vorig kader) vergroot door het verhogen van de inkomensgrens van 110% naar 130%, zodat er geen armoedeval ontstaat (IER 2017). Door deze 2 aanpassingen is het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering toegenomen. Elk jaar stijgt het aantal deelnemers welke gebruikt maakt van deze regeling. In 2022 wordt de collectieve zorgverzekering als voorziening in natura voortgezet. De bijdrage van de gemeente gaat rechtsreeks naar de zorgverzekeraar. De doelgroep krijgt daar een aanvullende verzekering voor terug. In samenwerking met de verzekeraars en in regionaal verband wordt gewerkt aan duidelijke en effectieve communicatie zodat het bereik van de regeling verbeterd kan worden.

 

Ooievaarspas

De Ooievaarspas wordt in 2022 voortgezet. De pas is een mooi middel.

De Ooievaarspas biedt namelijk korting op allerlei activiteiten op het gebied van sport, cultuur, contributie, lidmaatschap en entree. De Ooievaarspas is voor inwoners Rijswijk met een laag inkomen. Met deze pas sluiten we aan bij de gemeente Den Haag. In Rijswijk zijn we het proces van aanvragen aan het onderzoeken en of deze klantvriendelijk is. Zo niet dan passen we dit aan waar mogelijk. Uit de maatschappelijke sessies blijkt het lastig voor sommige inwoners om een pas aan te vragen. Tevens wordt een samenwerking aangegaan met vluchtelingen werk en de vakafdeling inkomen om aan deze doelgroep met een bijstandsuitkering automatisch een pas toe te kennen.

 

Eigen bijdrage Wmo

De individuele Wmo-voorzieningen moeten ook voor de laagste inkomensgroepen beschikbaar zijn. Deze voorzieningen zijn noodzakelijk voor onze inwoners om te kunnen participeren in de samenleving. Voor de Wmo-voorzieningen wordt nu een eigen bijdrage gevraagd, die niet beperkend mag werken in de financiële mogelijkheid van onze inwoners om te participeren. Er vindt dan een verschuiving plaats van een fysieke/psychische beperking naar een financiële beperking.

 

Kwijtscheldingen (gemeentelijke) belastingen

We verlenen kwijtschelding aan mensen die een inkomen op of onder het bijstandsniveau hebben. Deze regeling willen we graag behouden omdat niet alle inwoners van Rijswijk in staat zijn om deze te gemeentelijke belastingen te betalen. Opties om te kijken of de regeling kan worden aangepast gaan we in 2021 onderzoeken.

 

Opties om de regeling aan te passen kunnen zijn:

 

  • -

    De inkomenseis verlagen van 100% naar maximaal 90% van de bijstandsnorm. Het effect is dat inwoners die nu gebruik maken van deze regeling hier vaak geen recht meer op hebben. Alleen een klein deel van de inwoners nog voor deze regeling in aanmerking komt.

  • -

    Van een volledige kwijtschelding naar een gedeeltelijke kwijtschelding. We kunnen een onderzoek starten met wat de effecten zijn als we de hoogte van de kwijtschelding verlagen naar bijv. 75% kwijtschelding.

  • -

    Onderzoeken of er meer drempels met vermogen kunnen worden opgelegd om gebruik te kunnen maken van de kwijtschelding.

Financien minimaregelingen (begroting Armoede)

 

De dekking van de begroting minimaondersteuning komt uit de algemene uitkering van de middelen die daarvoor door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Dit is inclusief de zogeheten Klijnsmagelden.

 

Minimaondersteuning

Wat

Begroting

Maatschappelijke participatie kinderen

Ondersteuning zodat kinderen mee kunnen blijven doen aan de samenleving (computerregeling, schoolspullenpas, schoolreisregeling)

€ 201.000

St Kei

Uitvoering kindregelingen

€ 90.000

Collectieve aanvullende zorgverzekering

Ondersteuning van mensen met een laag inkomen en hoge zorgkosten met een uitgebreid zorgpakket van Menzis en Zorg en Zekerheid

€ 407.000

Subsidie maatschappelijke partners

Voedselbank Haaglanden

 

Weggeefwinkel

 

Financieel Netwerk Rijswijk

 

Schuldhulpmaatje Rijswijk

€ 76.000

Ooievaarspas (pas gebruik inclusief verbonden kosten)

Volwassenen en kinderen te kunnen laten sporten, voor vrijetijdsbesteding en culturele belevingen

€ 262.000

Incidentele/leen- en bijzondere bijstand

Aanvullende inkomensondersteuning voor onvoorziene noodzakelijke kosten

€ 853.000

Sociaal Fonds

Gemeentelijke bijdrage aan Stichting Urgente Noden

€ 6.000

Langdurigheidstoeslag

Aanvullende inkomensondersteuning voor mensen die langdurig een zeer laag inkomen hebben

€ 363.000

Totaal

€ 2.258.000

Hoofdstuk 5 Positionering Nota

Het hebben van weinig inkomen wilt niet per definitie betekenen dat iemand schulden heeft. Het zou te kort door de bocht zijn om die twee gelijk te trekken en te pas en te onpas door elkaar te gebruiken en hetzelfde bedoelen. Er zijn inwoners die goed kunnen budgetteren en van weinig inkomen rond moeten komen. Indien inwoners met een laag inkomen minder goed kunnen budgetteren is er een risico op het hebben of krijgen van schulden. In de kadernota Schuldenaanpak Rijswijk wordt dit verder uitgewerkt.

 

Er zijn ook voldoende inwoners met een boven modaal inkomen, die door bepaalde omstandigheden in de schulden terecht zijn gekomen.

 

Armoede gaat vaak om inkomen en inkomensondersteunende voorzieningen. Het kunnen blijven meedoen aan de maatschappij. Waarbij de ondersteuning voor een grote doelgroep structureel noodzakelijk is. Terwijl een schulden situatie vaak tijdelijk is. Hier wordt gewerkt aan een regeling om uit de schulden te komen. Vaak te wijten aan een onverwachtse gebeurtenis in iemands leven, waarbij de grip op financiën verloren is gegaan.

 

De meest duurzame oplossing om uit de armoede te komen is om te gaan werken. Voor diegene die beschikken over arbeidsvermogen. Maar niet iedereen met een inkomen vanuit arbeid verdient voldoende om van rond te kunnen komen. Zo is armoede niet alleen iets van de niet werkende, hebben de mensen met schulden niet per definitie een laag inkomen.

 

Vandaar dat deze nota over armoede gaat, waarbij samenwerking met werk (WSP), inkomen (Participatie) en schulden (FSP) wel essentieel is.

 

Kadernota Sociaal Domein

Recent is de kadernota Sociaal Domein opgeleverd waarin het domein breed wordt beschreven wat de doelstellingen zijn voor de aankomende jaren. En wat de ambities zijn:

 

Het sociaal domein is breed en veel ondersteuning en dienstverlening valt hieronder. Wat dit precies is geeft onderstaande afbeelding weer:

 

Focuspunten:

 

Onderwerp

Focuspunten

Toelichting

Eigen kracht

Wij gaan uit van de eigen kracht van de inwoners

De gemeente zorgt voor passende ondersteuning waar nodig

Integraal

We benaderen de problemen integraal

De aansturing van het Sociaal Domein en de uitvoering van de dienstverlening gebeurt door een integrale benadering.

Hierbij kijken we breed naar de problematiek en ondersteuningsbehoefte van de inwoner. We werken op basis van een ‘warme

overdracht’.

Samen

Verbinding

We zorgen voor verbinding tussen inwoner, netwerk- partners (vb. onderwijs, woningcorporaties, zorgverzekeraars) en

professionele ondersteuning.

Beleidsparticipatie

Inwoners betrekken

Inwoners denken, praten en beslissen mee.

Inclusieve dienstverlening

Onze dienstverlening is voor iedereen vindbaar, bruikbaar, begrijpelijk en toegankelijk

Wij zorgen ervoor dat mensen die onze ondersteuning, dit zonder problemen kunnen regelen. Ook als je ene beperking hebt.

 

Samenwerking met het Financieel Servicepunt en het Werkgeversservicepunt

Het hebben van schulden en in armoede leven is niet een op een hetzelfde. Toch is het risico om in schulden terecht te komen het grootst als iemand in armoede leeft. Vanuit de IER (uit 2017) blijkt dat als mensen werkvermogen hebben, werken de grootste kansen biedt om uit de armoede te komen. En hiermee de kans op het krijgen of hebben van schulden verkleint. We willen de mensen die geen werkvermogen hebben ondersteunen om mee te kunnen blijven doen aan de samenleving.

 

Schulden kun je oplossen met werk, en met schulden is werken heel lastig. We zijn ons ervan bewust dat de doelgroep van het Sociaal Domein kampt met lastige problematiek en dat een integrale benadering hierin ontzettend belangrijk is. Het financieel Servicepunt dient als eerste aanspreekpunt voor inwoners die financiële problemen hebben. Een onderdeel van het probleem is in de meeste gevallen het ontvangen van een uitkering waardoor er grote behoefte is aan werk. Bij het verlies van werk of een verandering van de inkomenssituatie, is het vaak heel lastig om tijdig aan te passen aan de nieuwe situatie, waardoor schulden kunnen ontstaan. Als een inwoner zich meldt bij het WSP, is daar een mogelijkheid voor de consulent om tijdens het eerste contactmoment te bespreken of de inwoner een realistische budgettering of financieel plan heeft. Door op een vroeg moment in het klantcontact integraal samen te werken met de betreffende afdelingen, voorkom je dat een inwoner onnodig verder in de problemen komt.

 

Nota Werk en Inkomen

Werkloont Een van die tools die gebruikt wordt bij armoedebestrijding is Werkloont.

Dit is een rekentool die nagaat wat de financiële situatie wordt als iemand aan het werk gaat. De doelstelling is om deze tool in te zetten om betere informatievoorziening te kunnen leveren en daarbij ook duidelijker kan laten zien wat het oplevert om te gaan werken voor een inwoner. Bereken uw recht is een andere tool die gebruikt wordt. Deze tool laat zien op welke regelingen een inwoner een beroep mag doen, ook als hij of zij aan het werk gaat.

Beide tools worden gebruikt om aan de inwoner aan te tonen dat werken altijd loont. Dit is een belangrijk uitgangspunt om inwoners te motiveren en activeren om aan het werk te gaan.

 

Inburgering, als je nieuw bent in een land, is het van groot belang dat er begeleiding is richting de arbeidsmarkt op het moment dat je (bijna) klaar bent met je inburgeringstraject. Met de komst van de nieuwe wet, is het streven dualiteit in te zetten vanaf start van het inburgeringstraject. Hiervoor is een sluitende samenwerking ontwikkeld tussen de afdeling Inkomen, waar inburgering onder valt, en het Werkgeversservicepunt die een consulent statushouders heeft die zich bezighoudt met de begeleiding en bemiddeling van deze doelgroep. De nieuwe wetgeving richt op eerder inburgeren, verder inburgeren en eerder participeren op de arbeidsmarkt.

 

Een van de onderdelen van de wet is het aanbieden van een brede intake, waar gemeente breed wordt geïnventariseerd wat de inwoner nodig heeft om een succesvolle start in de maatschappij te maken. Werk is daar een onderdeel van. Zodra een nieuwkomer binnen komt in de gemeente Rijswijk, wordt er een brede intake gehouden waarin bepaald wordt welke mogelijkheden er zijn en waaraan gewerkt moet worden. Zodra de inwoner klaar is voor de begeleiding richting de arbeidsmarkt.

 

Nota schulden aanpak Rijswijk

Armoede en het hebben van schulden is niet hetzelfde. Er zijn inwoners die goed budget- beheer kunnen doen en hierdoor met een minima inkomen prima rond kunnen komen. Juist daar ligt de verbinding. Om goed te kunnen budgetteren wordt het krijgen van schulden voorkomen. Eind 2021 is er een Nota schulden aanpak Rijswijk en hierin zal deze verbinding worden opgenomen, welke vooral ligt op het gebied van preventie. Het hebben van schulden en geldzorgen zorgt voor veel stress en deze stress en beïnvloedt het welzijn van inwoners kan tot gezondheidsproblemen leiden.

 

Wet inburgering (zie ook Nota Werk)

De wet is uitgesteld tot 2022, maar dan krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid om nieuwkomers te ontzorgen. Door vaste lasten voor ze te betalen in te houden op de uitkering, taallessen te organiseren en ze financieel redzaam te maken.

 

Ook hierin werken we vanuit armoede samen met vluchtelingenwerk en de vakafdeling inkomen. Door bijvoorbeeld een ooievaarspas automatisch toe te kennen, zodat zij en eventuele kinderen mee kunnen doen in de samenleving.

 

Tot slot

De middelen die ingezet worden om mee te kunnen blijven doen aan de samenleving (inkomensondersteunende maatregelen) en partners die zich inzetten om armoede te bestrijden (bijv. voedselbank, weggeefwinkel) bedragen ongeveer € 600.000.

Deze inzet bestaat uit:

  • Kind regelingen

  • Stadspas (Ooievaarspas)

  • Inzet partners (o.a. voedselbank, weggeefwinkel)

  • Deel Collectieve aanvullende verzekeringen

De gemeente heeft een grote verantwoordelijkheid in het Sociaal Domein. Het voorkomen van armoede en mensen mee kunnen laten doen aan de samenleving indien zij van een laag inkomen moeten rondkomen is een van deze verantwoordelijkheden. Deze kadernota is voor leidend voor de taken rondom armoede (het voorkomen van) armoede.

We hebben niet overal invloed op, dat bewijst het afgelopen jaar. Een substantieel deel van het bestrijden van armoede en inwoners mee kunnen laten doen aan de samenleving (o.a. de inkomensondersteunende maatregelen) zijn open-einde regelingen. Dat betekent dat een beroep op de regelingen niet kan worden geweigerd op het moment dat de kosten boven de begroting dreigen uit te komen. Verschillende ontwikkelingen hebben impact op het gebruik van de regelingen (zoals bijv. de gevolgen van een pandemie). Des te belangrijker het is om in te zetten op preventie. Het geven van voorlichting, kinderen hun talenten te laten ontwikkelen om zo een cirkel van armoede die van generatie op generatie overgaat te doorbreken.

Larissa Bentvelzen

Wethouder Sociaal Domein, Jeugd, Participatie en Dierenwelzijn


2

KWIZ is een onderzoeks- en adviesbureau met als missie het vergroten van de maatschappelijke participatie van inwoners door organisaties te helpen voorzieningen effectief in te zetten.