Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Veenendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Veenendaal
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting vrijlating giften PW

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 17 van de Participatiewet
  3. artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-2021Vaststelling Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Veenendaal

13-07-2021

gmb-2021-385055

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal (het college), in zijn vergadering van 13 juli 2021

 

Gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 17, 31, tweede lid, onderdeel l en m, van de Participatiewet.

 

BESLUIT: 

Vast te stellen, de volgende beleidsregel:

BELEIDSREGEL VRIJLATING GIFTEN PARTICIPATIEWET VEENENDAAL

 

Artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet regelt dat de belanghebbende uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed zijn op het recht op bijstand.

Artikel 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet bepaalt dat niet tot middelen van de belanghebbende worden gerekend: giften, voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

In dit kader heeft het college de volgende beleidsregel vastgesteld:

 

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel en toelichting gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      gift: een betaling van geld of schenking in natura uit vrijgevigheid door een natuurlijke persoon of door een instelling waarbij geen sprake is van een tegenprestatie, wederdienst of verplichtend karakter;

    • b.

      de wet: de Participatiewet.

 

Artikel 2 Vrijlating van giften

  • 1.

    Giften worden tot een bedrag van maximum € 1.200 niet tot de middelen gerekend en vrijgelaten.

  • 2.

    In het eerste lid bedoelde maximum vrijlating geldt per kalenderjaar, waarbij enkel de periode in aanmerking wordt genomen waarin belanghebbende een uitkering in de algemene kosten van bestaan op grond van de wet ontvangt.

  • 3.

    Indien geen algemene bijstand ontvangt, maar bijzondere bijstand, dan geldt de vrijlating per geldend draagkrachtjaar.

  • 4.

    De vrijlating geldt per bijstandspartij (alleenstaande, alleenstaande ouder, echtpaar).

  • 5.

    Het maakt geen verschil of de gift in natura wordt gegeven of uit geld bestaat, of eenmalig of periodiek wordt verstrekt.

  • 6.

    De waarde van giften in natura wordt zo nodig bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer of wordt de NIBUD-prijzengids gevolgd.

  • 7.

    Op belanghebbende rust de meldingsplicht, tenzij de maximum vrijlating als bedoeld onder het eerste lid van dit artikel niet wordt overschreden.

 

Artikel 3 Giften voor bijzondere kosten

  • 1.

    Giften hoger dan het in artikel 2 lid 1 genoemde maximum worden vrijgelaten wanneer deze worden verstrekt

    • a.

      voor kosten waarvoor anders bijzondere bijstand of een WMO-voorziening verstrekt had kunnen worden;

    • b.

      voor noodzakelijke kosten dan wel uit medisch oogpunt wenselijke kosten zijn en voor zover de levensstandaard hierdoor niet wordt verhoogd;

    • c.

      door werkgevers voor werknemers voor zover deze onbelast zijn;

    • d.

      door de Voedselbank, Kledingbank, Stichting Leergeld, Stichting NN, Jeugdfonds Sport en Cultuur, Stichting Kerk en minima en dergelijke charitatieve instellingen.

  • 2.

    De meldingsplicht als bedoeld onder artikel 2, zevende lid van deze beleidsregel is hier eveneens van toepassing, met uitzondering van giften genoemd onder d.

  • 3.

    Giften die worden vrijgelaten onder lid 1 tellen niet mee voor de maximum vrijlating als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze beleidsregel.

 

Artikel 4 Periodieke en eenmalige giften hoger dan het maximum

  • 1.

    Giften met een periodiek karakter worden voor het meerdere boven de maximum vrijlating in aanmerking genomen als inkomen.

  • 2.

    Giften met een eenmalig karakter worden voor het meerdere boven de maximum vrijlating in aanmerking genomen als vermogen.

 

Artikel 5 Giften voor schulden

  • 1.

    Een gift die wordt verstrekt ter delging van een problematische schuld wordt vrijgelaten.

  • 2.

    Een schuld is in ieder geval problematisch als op het moment van aanvang van de bijstandsverlening een negatief vermogen is vastgesteld en er een aantoonbare terugbetalingsverplichting rust op deze schulden, waarvan de termijn is overschreden.

 

Artikel 6 Citeerartikel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Veenendaal.

 

Artikel 7 Ingangsdatum

Deze beleidsregel treedt in op de dag na publicatie.

 

 

 

Burgemeester en wethouders van gemeente Veenendaal

 

de heer mr. B.C. Knieriem

loco-gemeentesecretaris

 

de heer K.J.G. Kats

burgemeester