Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Financiële verordening gemeente Almelo 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Almelo 2021
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Almelo 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage 1. Begrotingsrechtmatigheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met ingang van 1 januari 2021 vervalt de Financiële verordening gemeente Almelo 2017, raadsbesluitnr. 1603958 d.d. 14 februari 2017, en de Financiële verordening gemeente Almelo 2017 — 1e wijziging, raadsbesluit nr. 1805217, d.d. 29 januari 2019, met dien verstande dat deze verordeningen van toepassing blijven op de jaarstukken 2020

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-202101-01-2021Financiële verordening 2021

13-10-2021

gmb-2021-378076

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Almelo 2021

De raad van de gemeente Almelo;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 september 2021 (kenmerk B&W – 2108698);

 

Overwegende dat

- de Financiële verordening op onderdelen aanpassing behoeft;

- de raad bevoegd is tot het wijzigen van de Financiële verordening gemeente Almelo;

 

Gelet op

Artikel 212 van de Gemeentewet;

Besluit:

• De financiële verordening 2021 ex artikel 212 Gemeentewet vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de financiële verordening 2017 vastgesteld op 14 februari 2017 en de Financiële verordening gemeente Almelo 2017 – 1e wijziging, vastgesteld op 29 januari 2019.

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

a. de financieel-economische positie, waaronder ook het beheer van vermogenswaarden;

b. het financiële beheer;

c. de uitvoering van de begroting;

d. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

e. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

3. administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het totstandbrengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

4. financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Almelo.

5. financiële rechtmatigheid: het voldoen aan beheershandelingen (en de vastlegging daarvan) aan de gemeentelijke, nationale en Europese wet- en regelgeving op het gebied van de uitgangspunten voor het financieel beleid, de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

6. doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

7. doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

8. perspectiefnota: jaarlijkse nota met de financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

9. programmabegroting: de programmabegroting bestaat ten minste uit:

a. het programmaplan met de programma’s;

b. de basisbegroting met hoofdtaakvelden en taakvelden;

c. de paragrafen;

d. de financiële begroting.

10. Programma’s: de belangrijkste meerjarige maatschappelijke beleidsdoelstellingen die de raad bij de perspectiefnota of in de begroting vaststelt.

11. basisbegroting: de begroting die is ingericht conform de taakvelden in het BBV en waarvan de indeling in principe alleen wijzigt indien het BBV wijzigt

12. hoofdtaakveld: samenhangend geheel en logische clustering van verplichte taakvelden. De vastgestelde beleidsnota’s zijn per hoofdtaakveld benoemd.

13. jaarverantwoording: de jaarverantwoording bestaat uit het jaarverslag en de jaarrekening.

 

 

Titel 1 Begroting en verantwoording

 

Kaderstellen

Artikel 2 Kaders begroting

1. Het college biedt de raad in beginsel jaarlijks een perspectiefnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

2. Het college draagt zorg voor een verbinding, zowel beleidsmatig als financieel, tussen de perspectiefnota, de programmabegroting en de jaarstukken.

3. Bij de behandeling van de perspectiefnota kan de raad wijzigingen in het programmaplan en de paragrafen aanbrengen.

 

Artikel 3 Programmabegroting

1. De raad stelt, in principe bij aanvang van iedere raadsperiode, de programmaplan-indeling vast.

2. De raad stelt per programma vast: wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen.

3. De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

4. De raad stelt per hoofdtaakveld vast:

a. de beleidsindicatoren;

b. de baten en lasten; wat mag het kosten.

5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, projecten en activiteiten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

6. Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het BBV inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

7. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Met de vaststelling van de begroting wordt de eerste jaarschijf uit het Meerjaren Investeringplan (MIP) geautoriseerd.

8. Het college draagt zorg dat de bij de perspectiefnota door de raad genomen besluiten terug komen in de voorstellen van het college voor de programmabegroting.

 

 

Uitvoering

Artikel 4 Uitvoering begroting

1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

2. Het college draagt ten aanzien van de raming op taakveldniveau er zorg voor dat de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de taakvelden;

3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de hoofdtaakvelden zoals geautoriseerd in de(gewijzigde) programmabegroting niet worden overschreden.

4. Voor de toetsing van het begrotingscriterium in het kader van de jaarlijkse rechtmatigheidsbeoordeling wordt het toetsingskader uit bijlage 1 ‘Toetsing begrotingsrechtmatigheid’ gehanteerd, welke integraal onderdeel uitmaakt van deze verordening.

 

Artikel 5 Interne controle

1. Het college draagt ,ten behoeve van het getrouwe beeld en de (financiële) rechtmatigheid van de jaarrekening, zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de (financiële) rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

2. Hiertoe stelt het college jaarlijks het control- en auditplan vast.

3. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de financiële rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

4. Het college draagt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid zorg voor het oppakken van de aanbevelingen.

 

 

Rapportage en Verantwoording

Artikel 6 Tussentijdse rapportage en informatie

1. Het college informeert de raad door middel van één of meerdere tussentijdse rapportage(s) over de realisatie van de programmabegroting.

2. De frequentie van de tussentijdse rapportages(s) wordt vastgesteld bij raadsbesluit

3. De rapportage gaat in op afwijkingen op hoofdtaakveldniveau, zowel wat betreft de lasten als de baten, investeringskredieten, , projecten en activiteiten en - Er wordt ook gerapporteerd over grote afwijkingen op taakveldniveau indien deze salderen op hoofdtaakveldniveau.

4. De rapportage bevat een financiële eindejaar prognose op hoofdtaakveldniveau.

5. Indien zich gedurende de begrotingsuitvoering significante afwijkingen voordoen, zal de raad hierover, ook buiten de reguliere rapportagemomenten om, actief worden geïnformeerd.

6. De raad kan specifieke thema’s benoemen, waarop zij op een frequentere basis tussentijds gerapporteerd wenst te worden.

 

Artikel 7 Jaarstukken

1. Het college legt in het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van het programmaplan. In de verantwoording geeft het college aan:

a. wat is bereikt bij de programma’s;

b. welke prestaties, projecten en activiteiten zijn geleverd;

c. wat de baten en lasten op hoofdtaakveldniveau zijn;

d. het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van overhead;

e. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

2. In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

3. De raad kan aan de hand van de uitvoering van het programmaplan bepalen of de beleidsdoelen bijstelling behoeven. In principe geschiedt deze bijstelling bij de perspectiefnota.

 

 

Titel 2 Financiële positie

 

Artikel 8 Financiële positie

1. Het college verwerkt het beleid waartoe de raad bij de perspectiefnota en programmabegroting heeft besloten in de uiteenzetting van de financiële positie.

2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

3. De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting en de financiële positie de specifiek benoemde investeringskredieten.

4. Voor politiek-gevoelige en/of beleidsrelevante investeringen waarvan het krediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

 

Artikel 9 Waardering & afschrijving vaste activa

1. Voor de waardering en afschrijving van vaste activa wordt gehandeld conform de gemeentelijke Nota activabeleid.

2. Het college biedt de raad eens in de vier jaar de Nota activabeleid aan.

 

Artikel 10 Voorziening voor oninbare vorderingen

1. Voor de vorderingen op derden wordt een voorziening wegens oninbaarheidgevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

2. Voor openstaande vorderingen betreffende:

a. onroerende zaakbelasting eigenaren;

b. precariobelasting;

c. parkeerbelasting;

d. rioolheffing;

e. afvalstoffenheffing en

f. bijstandsvertrekking,

wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 50.000, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid of ter grootte van een combinatie van beoordeling en historisch percentage.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

1. Het college biedt de raad eens in de vier jaar de nota reserves en voorzieningen aan.

2. De nota behandelt de kaders voor:

a. de vorming en besteding van reserves;

b. de vorming en besteding van voorzieningen;

c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

d. de toetsing van reserves en voorzieningen aan de in deze nota gestelde kaders en de rapportage hierover aan de raad.

 

Artikel 12 Kostprijsberekening

1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

3. De overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting.

Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt jaarlijks in de (programma)begroting een percentage overheadopslag over de salarislasten berekend en vastgesteld.

 

Artikel 13 Rente

1. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

2. Bij raadsbesluit kan worden bepaald om aan een specifiek actief een ander rentepercentage dan het omslagpercentage toe te rekenen.

3. Bij raadsbesluit kan worden bepaald om aan investeringen specifieke projectfinanciering toe te kennen.

 

Artikel 14 Financieringsfunctie

1. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut.

2. De raad stelt het treasurystatuut vast.

3. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de begroting binnen de door de raad vastgestelde kaders uit te kunnen voeren;

b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen: niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente periodiek worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren) schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

 

 

Titel 3 Paragrafen

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

1. Het college biedt de gemeenteraad ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing aan.

2. In deze nota wordt ingegaan op het beleid, de kaders en normen voor het weerstandsvermogen en de uitvoering van het risicomanagement, alsmede de borging van risicomanagement in de organisatie en de p&c-cyclus.

3. De raad stelt de kadernota vast.

 

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

1. Het college biedt de raad, ten minste eens in de vier jaar, een nota kapitaalgoederen aan. De nota geeft een doorkijk van onderhoud en vervanging, inclusief financiële onderbouwing van de kosten, van openbaar groen, wegen, openbare verlichting, kunstwerken en straatmeubilair.

2. Het college biedt de raad, ten minste eens in de vijf jaar, een rioleringsplan aan. Het plan geeft een doorkijk van onderhoud en vervanging, inclusief financiële onderbouwing van de kosten, van riolering en water.

3. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau inclusief het te plegen onderhouden de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

4. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een Nota grond- en vastgoedbeleid aan. De nota legt de kaders vast voor het gemeentelijk vastgoed- en portefeuillemanagement, bevat het afwegingskader voor eigendom of afstoten van grond- en vastgoed, alsmede de kaders voor de vertaalslag naar beheer, verhuur en ingebruikgeving van het vastgoed.

5. De raad stelt de in dit artikel genoemde plannen en nota’s vast.

 

Artikel 19 Financiering

De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

 

Artikel 20 Verbonden partijen

1. Het college draagt zorg voor een actuele lijst van verbonden partijen.

2. Van elk van de verbonden partijen wordt ten minste weergegeven het doel, het openbaar belangen de beïnvloedingsmogelijkheden van de gemeente.

3. De paragraaf verbonden partijen bevat ook informatie betreffende:

a. de risico’s van verbonden partijen;

b. relevante ontwikkelingen bij verbonden partijen, met in het bijzonder aandacht voor (voorgenomen) wijzigingen in verbonden partijen (nieuw, wijziging, beëindiging).

 

Artikel 21 Overige paragrafen

De raad heeft de bevoegdheid om andere dan de op grond van het BBV voorgeschreven paragrafen te benoemen, waarover zij gerapporteerd wil worden via de programmabegroting en de jaarstukken.

 

 

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 Administratie

1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de verscheidene onderdelen van de organisatie;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

c. het verschaffen van informatie aan de budgethouders over de uitputting van toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

e. het bevorderen van de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

f. het afleggen van verantwoording over de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen met beleidsindicatoren, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

g. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

 

Artikel 23 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

d. de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen organisatieonderdelen van de gemeente;

e. de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

g. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

h. de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatieonderdelen.

 

Artikel 24 Aanbesteding en inkoop

Het college stelt het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten vast. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de nationale en Europese regelgeving.

 

Artikel 25 Bestuurlijke besluitvorming

1. Het college zorgt voor tijdige aanlevering van de producten uit de P&C-cyclus aan de raad. Deze worden uiterlijk zes weken voor de voorziene behandeling in de raad beschikbaar gesteld.

2. Uitzondering op lid 1 vormen de tussentijdse rapportages zoals genoemd in artikel 6 van deze verordening. Deze worden uiterlijk vier weken voor de voorziene behandeling in de raad beschikbaar gesteld.

3. Met de raad kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt over de termijnen van aanlevering

 

 

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari 2021.

Met ingang van 1 januari 2021 vervalt de Financiële verordening gemeente Almelo 2017, raadsbesluitnr. 1603958 d.d. 14 februari 2017, en de Financiële verordening gemeente Almelo 2017 – 1e wijziging, raadsbesluit nr. 1805217, d.d. 29 januari 2019, met dien verstande dat deze verordeningen van toepassing blijven op de jaarstukken 2020.

 

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: “Financiële verordening gemeente Almelo 2021”

 

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 13 oktober 2021,

de griffier,

drs. K.D. Handstede

de burgemeester,

A.J. Gerritsen

Bijlage behorende bij Financiële verordening gemeente Almelo 2021

 

Bijlage 1. Begrotingsrechtmatigheid

Bij de rechtmatigheidsbeoordeling vormt het begrotingscriterium een belangrijk onderwerp van toetsing. Als blijkt dat de gerealiseerde lasten hoger zijn dan de, ook na de laatste begrotingswijziging, geraamde lasten dan kan er sprake zijn van onrechtmatige uitgaven (begrotingsonrechtmatigheid). Maar niet alle begrotingsoverschrijdingen leiden tot een onrechtmatigheid. We onderscheiden de onderstaande 'soorten' begrotingsoverschrijdingen, waarbij wordt aangegeven of ze wel of niet meetellen voor het oordeel.

 

 

Code

Bij de toetsing van begrotingsafwijkingen kunnen tenminste de volgende “soorten” begrotingsafwijkingen worden onderkend:

Onrechtmatig, maar telt niet mee voor het oordeel

Onrechtmatig, en telt mee voor het oordeel

1

Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet.

X

 

 

2

Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar die niet tijdig konden worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld vanwege een open einde (subsidie)regeling.

Vaak blijken dergelijke zaken pas in het kader van het opmaken van de jaarrekening.

X

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd, omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing). Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. Er zijn dan geen rechtmatigheid gevolgen voor dat verantwoordingsjaar. Wel zal de gemeente er voor moeten zorgen dat de overschrijdingen getrouw in de jaarrekening worden weergegeven.

geconstateerd tijdens het verantwoordingsjaar

geconstateerd na het verantwoordingsjaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

4

 

 

 

 

 

Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren.

jaar van investeren

afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren

 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

5

Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn gesignaleerd. Bijvoorbeeld: de verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse informatie al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend en dit is in strijd met de budgetregels zoals afgesproken met de Raad.

 

X

6

Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend. Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk aantoonbaar ruimer geïnterpreteerd dan

in regelgeving (subsidieregeling, -verordening) was gedefinieerd.

 

X

7

Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten heeft de raad nog geen besluit genomen.

 

X

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 13 oktober 2021,

 

de griffier,

drs. K.D. Handstede

 

de burgemeester,

A.J. Gerritsen