Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling preventieve interventies jeugd Capelle aan den IJssel 2021 |
Citeertitel | Subsidieregeling Preventieve interventies jeugd 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR423799/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-10-2021 | Nieuwe regeling | 12-10-2021 | 604863 |
In deze regeling wordt verstaan onder doelgroep kinderen en jongeren van 4 tot en met 23 jaar, die leerling zijn van een in Capelle aan den IJssel gevestigde school die voldoet aan de eisen van Nederlandse onderwijswetgeving.
Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren prestaties.
Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan:
Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, van de ASV beschrijft de aanvrager in de aanvraag om subsidie eveneens:
In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV wordt een andere aanvraag om subsidie ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV beslist het college op een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt en die is ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, binnen 8 weken nadat deze uiterste aanvraagdatum is verstreken.
Artikel 10 Subsidieplafond en wijze van verdeling
De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 8, eerste lid en derde lid zijn aangevraagd vóór 1 oktober respectievelijk 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden.
De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden deze aanvragen met elkaar vergeleken. De aanvragen die op basis van de uitkomsten van deze vergelijking het meest bijdragen aan het realiseren van het gemeentelijk beleid worden in volgorde van de uitkomsten van de vergelijking gehonoreerd tot het niveau van het subsidieplafond.
De verdeling van het subsidieplafond voor andere aanvragen om subsidie, vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Als een subsidie is verleend voor een activiteit die nog niet bewezen effectief voor de doelgroep is dient de subsidieontvanger een effectmeting uit te voeren, waarbij aan de start van de activiteiten ten aanzien van de met de gesubsidieerde activiteiten te bereiken doelen een 0-meting wordt verricht en na afloop van de activiteiten een 1-meting.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris,
A.L.Duijmaer van Twist
de burgemeester,
mr. P.Oskam
Weerbaar ben je niet zomaar, dat word je. Kinderen en jongeren dienen bepaalde vaardigheden, zoals het kunnen en durven opkomen voor zichzelf, te ontwikkelen en te worden gestimuleerd in het vertrouwen op het kunnen omgaan met tegenslag en teleurstelling. De gemeente vindt het belangrijk om bij te dragen aan de ontwikkeling en het vergroten van de weerbaarheid van kinderen en jongeren. Daarom heeft het college de Subsidieregeling Preventieve interventies jeugd vastgesteld.
De activiteiten die vallen onder de Subsidieregeling Preventieve interventies jeugd, werden voorheen gesubsidieerd vanuit de Subsidieregeling jeugd 2017. De Subsidieregeling jeugd 2017 is met het inwerking treden van de Subsidieregeling Preventieve interventies jeugd ingetrokken.
Deze subsidieregeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen op en afwijkingen van de ASV.
De doelgroep betreft kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 23 jaar. Hiermee sluiten wij aan bij de doelgroep van het Capelse jeugdbeleid, zoals beschreven in de jeugdnota, welke de gemeenteraad om de vier jaar vaststelt. Activiteiten voor de groep kinderen die nog te jong is om naar het primair onderwijs te gaan vallen dus niet onder het bereik van deze subsidieregeling.
Wij richten ons in deze subsidieregeling op leerlingen van scholen die voldoen aan de eisen van de Nederlandse onderwijswetgeving.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Voorbeelden van de manier waarop de thema’s genoemd in het eerste lid kunnen worden ingevuld zijn:
Indien de effectiviteit voor de doelgroep van de activiteiten zoals bedoeld in dit artikel al bewezen is, kan dat bijvoorbeeld blijken uit een vermelding van de activiteiten in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut of uit een andere serieuze wetenschappelijke bron. Als nog geen sprake is van bewezen effectiviteit, dient de subsidieaanvrager zelf te onderbouwen waarom de te subsidiëren activiteit volgens hem effectief is en dient hij, na afronding van de activiteit, de effectiviteit zichtbaar te maken met een effectmeting. Zie hierover verder artikel 11 en de toelichting op dit artikel. De achterliggende gedachte hierbij is, dat op deze manier de subsidie alleen wordt besteed aan activiteiten waarvan op basis van argumenten gesteld kan worden dat die zullen leiden tot een bepaald resultaat.
Het college heeft ook de Subsidieregeling onderwijskansen vastgesteld. De onderhavige subsidieregeling verschilt zowel in doel als in doelgroep van de Subsidieregeling onderwijskansen. Met de Subsidieregeling onderwijskansen worden onderwijsachterstanden voor Capelse kinderen tot en met 12 jaar bestreden. Met de Subsidieregeling Preventieve interventies jeugd wordt een bredere doelgroep bediend, namelijk kinderen en jongeren in de leeftijd van 4 tot en met 23 jaar die in Capelle aan den IJssel op school zitten. En deze regeling richt zich op onder andere het vergroten van de weerbaarheid van de doelgroep. Dit staat los van een onderwijsachterstand.
Voor activiteiten die op grond van de Subsidieregeling onderwijskansen kunnen worden gesubsidieerd, kan geen subsidie worden verkregen op grond van de Subsidieregeling preventieve interventies jeugd. Zoals is vermeld in het vijfde lid, gaat er hierbij om of activiteiten in beginsel voor subsidie uit de Subsidieregeling onderwijskansen in aanmerking komen. Als dit het geval is, maar de aangevraagde subsidie bijvoorbeeld niet wordt verleend omdat de aanvrager niet voldoet aan de eisen gesteld in de Subsidieregeling onderwijskansen, of omdat het subsidieplafond voor deze regeling is bereikt, kan dus niet alsnog een beroep op de Subsidieregeling preventieve interventies jeugd gedaan worden.
In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten en doelen nader worden gespecificeerd. Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen.
Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling preventieve interventies jeugd vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt, namelijk aan:
Bij partijen als bedoeld onder b kan gedacht worden aan welzijnsorganisaties, maar ook aan trainingsbureaus of andere gespecialiseerde organisaties. Zij moeten verplicht samenwerken met een of meer scholen. Dit om te bewerkstelligen dat de juiste expertise wordt ingezet voor een bepaalde activiteit en omdat er hierdoor zekerheid is dat een subsidieaanvrager de doelgroep weet te bereiken. Zo wordt voorkomen dat een subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvoor achteraf geen doelgroep blijkt te zijn. Daarnaast wordt door de samenwerking meer samenhang gecreëerd in het aanbod voor de doelgroep.
Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Volgens artikel 7, tweede lid, dient de aanvrager in de aanvraag te beschrijven waarom de activiteit effectief is. Zie hierover verder de toelichting op artikel 3.
Indien de te subsidiëren activiteit niet reeds bewezen effectief is, dient de aanvrager in de aanvraag te beargumenteren waarom hij verwacht dat de activiteit effectief zal zijn en hoe hij de uitkomsten van de activiteit vertaalt in specifieke en meetbare doelen. Ook moet de aanvrager beschrijven hoe de effectmeting (0-meting en 1-meting) bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt uitgevoerd. Zie verder de toelichting bij artikel 11.
In de ASV en in deze subsidieregeling worden twee soorten subsidies onderscheiden:
Voor subsidies die voor de duur van een kalenderjaar worden verstrekt, dient de aanvraag conform artikel 7, eerste lid, van de ASV te worden ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
In het tweede lid van artikel 8 van de Subsidieregeling preventieve interventies jeugd wordt aangegeven dat aanvragen voor subsidies die niet voor de duur van een kalenderjaar worden verstrekt, vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten, kunnen worden ingediend.
Zoals in het derde lid van dit artikel beschreven, kan een aanvraag om subsidie onder deze regeling voor het kalenderjaar 2022, in afwijking van artikel 7, eerste lid van de ASV, worden ingediend tot 1 december 2021. Omdat de subsidieregeling op 12 oktober 2021 is vastgesteld, krijgen scholen, partijen en organisaties, zo voldoende tijd om de aanvraag voor te bereiden.
Het eerste lid van dit artikel bevat een afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV. Deze afwijking houdt in dat het college pas beslist op een aanvraag om een subsidie voor de duur van een kalenderjaar, binnen 8 weken na 1 oktober, in plaats van binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
Voor een aanvraag om een subsidie ingediend in 2021, zal dit 8 weken na 1 december zijn.
Artikel 10 Subsidieplafond en wijze van verdeling
De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, zal dit bedrag worden verdeeld. Deze verdeling vindt, voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die zijn aangevraagd vóór 1 oktober respectievelijk 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, plaats op basis van een vergelijking van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als het subsidieplafond hierdoor niet zou worden overschreden.
Dit betekent dat eerst wordt onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan de subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, vindt een vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt bezien welke te subsidiëren activiteiten het meest zullen bijdragen aan de beleidsdoelen die met de subsidie nagestreefd worden. De volgorde van de aanvragen wordt bepaald door de mate waarin de activiteiten relevant zijn voor het bereiken van de beleidsdoelen. In deze volgorde komen de aanvragen voor het volledige bedrag tot het niveau van het subsidieplafond voor toewijzing in aanmerking. Gezien deze systematiek van verdeling van het subsidieplafond is het voor aanvragers van belang om ervoor te zorgen dat het college op de uiterste aanvraagdatum beschikt over een complete aanvraag.
Voor de andere aanvragen om subsidie wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.
In artikel 3, derde lid, is opgenomen dat de activiteiten voor de doelgroep bewezen effectief moeten zijn, of dat de subsidieontvanger de effectiviteit zelf moet meten door middel van een effectmeting. Artikel 7, tweede en derde lid, beschrijft wat er over dit onderwerp in de aanvraag om subsidie moet staan. In artikel 11, eerste lid, wordt, voor de gevallen waarin de te subsidiëren activiteit nog niet bewezen effectief is, de verplichting tot het zelf doen van een effectmeting verder ingevuld.
Met een effectmeting kan de subsidieaanvrager de nieuwe situatie vergelijken met de oude situatie. Dit betekent dat er bij de start van de activiteiten een 0-meting voorhanden is, en dat de te behalen doelen specifiek en meetbaar zijn. Hiermee kan de subsidieaanvrager na afloop van de subsidieperiode meten of de activiteiten effect hebben gehad op de doelgroep en of de gestelde doelen zijn behaald (een zogenaamde 1-meting). De uitkomst van deze meting maakt onderdeel uit van de aanvraag tot vaststelling (zie artikel 12).
Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen (bedoeld in het tweede lid van dit artikel) is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.
Artikel 12 Aanvraag tot vaststelling