Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berg en Dal

Verordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerg en Dal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2022artikel 16

15-12-2022

gmb-2023-4341

VB/Raad/22/01422
21-10-202101-07-202123-12-2022Nieuwe regeling

30-09-2021

gmb-2021-368410

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022

De raad van de gemeente Berg en Dal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juli 2021;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Berg en Dal;

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • -

    cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van archeologische rijksmonumenten;

  • -

    mandaatcommissie: de in de commissie benoemde adviseur ruimtelijke kwaliteit en adviseur cultuurhistorie, die op grond van artikel 9, eerste lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie kunnen nemen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    wet: de Omgevingswet.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument of omgeving daarvan

      • 2°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument of omgeving daarvan;

      • 3°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed;

      • 4°.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 5°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op de activiteit bouwen;

      • 6°.

        een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van het college of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • e.

      adviseert de commissie op verzoek van het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig acht in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • f.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van het college planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • g.

      voert de commissie op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over: het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en werelderfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • i.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die betrekking hebben op het cultureel erfgoed en op de omgevingskwaliteit, te wetenregels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg en ligplaatsvergunningen.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Het college wint advies van de commissie in over een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b en h.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De voltallige commissie bestaat in de basis uit zes leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet minimaal 2 leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De leden vertegenwoordigen in gezamenlijkheid een gebalanceerde samenstelling van disciplines, waaronder in elk geval: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, ruimtelijke kwaliteit, landschap, stedenbouw, architectuur, duurzaamheid en archeologische monumentenzorg.

  • 5.

    In afwijking van het tweede lid kan de raad een burgerlid benoemen. Het burgerlid wordt benoemd op persoonlijke titel, op grond van uitgebreide kennis en ervaring in een van de in lid vier genoemde disciplines.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De raad benoemt het Gelders Genootschap als gemeentelijke adviescommissie op grond van artikel 17.9 van de wet.

  • 2.

    Het Gelders Genootschap draagt individuele deskundige leden voor ter benoeming door de raad. Burgerleden worden op voordracht van het college door de raad benoemd.

  • 3.

    De leden kunnen voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.

  • 4.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden.

  • 5.

    Afgetreden leden zijn drie jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 6.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door het college worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Het secretariaat van de voltallige commissie berust bij het Gelders Genootschap.

  • 2.

    Het secretariaat van de mandaatcommissie berust bij een daarvoor aangestelde ambtelijk secretaris.

  • 3.

    Het in lid 1 genoemde secretariaat en de in lid 2 genoemde ambtelijk secretaris zijn voor de werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie;

  • 4.

    De in lid 2 genoemde ambtelijk secretaris kan:

    • a.

      door andere ambtelijk medewerkers ondersteund worden. Deze ambtelijke medewerkers zijn voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de ambtelijk secretaris.

    • b.

      geen lid zijn van de commissie. Ook de in a genoemde ambtelijk medewerkers van de ambtelijk secretaris kunnen geen lid zijn van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn en vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1.

    De commissie brengt binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld in artikel 2, lid 2, advies uit.

  • 2.

    In afwijking van lid 1, brengt de commissie binnen acht weken advies uit na ontvangst van een verzoek als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder b, c, d en e.

  • 3.

    Het college kan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 4.

    Het advies van de commissie is schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Als het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen door de voltallige commissie wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee deskundige leden de voorzitter daaronder niet inbegrepen. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

  • 1.

    De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of de mandaatcommissie.

  • 2.

    De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe aangewezen personen laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgeving overleggen en -tafels, of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van besluiten benodigd is.

  • 3.

    De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of waarbij de aangewezen personen beschikken over de relevante deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door het college aangewezen andere deskundigen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente, buiten het adviesgebied van het Gelders Genootschap. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies, verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

     

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • b.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • c.

      de notulering en dossiervorming;

    • d.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • e.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

  • 3.

    Het college draagt zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

Het Gelders Genootschap ontvangt een vergoeding voor de advisering en de inzet van de leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, met uitzondering van het burgerlid als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, op basis van de onderling afgesloten overeenkomst en de jaarlijks aan het college kenbaar te maken tarieven.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 juni verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artkel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    [vervallen]

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen en intrekking oude regeling

Hoofdstuk 9 van de Bouwverordening gemeente Groesbeek 2015 en de artikelen 8, 11, eerste lid, 17 en 18, tweede lid van de Erfgoedverordening Berg en Dal 2021 vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Berg en Dal op 30 september 2021,

De raadsgriffier plv,

E.Jonkman

De voorzitter,

mr. M.Slinkman