Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022 |
Citeertitel | Verordening op de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Berg en Dal 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2022 | artikel 16 | 15-12-2022 | VB/Raad/22/01422 | ||
21-10-2021 | 01-07-2021 | 23-12-2022 | Nieuwe regeling | 30-09-2021 |
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
mandaatcommissie: de in de commissie benoemde adviseur ruimtelijke kwaliteit en adviseur cultuurhistorie, die op grond van artikel 9, eerste lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie kunnen nemen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet;
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.
adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
adviseert de commissie op verzoek van het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig acht in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
adviseert de commissie op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die betrekking hebben op het cultureel erfgoed en op de omgevingskwaliteit, te wetenregels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg en ligplaatsvergunningen.
Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling
Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling
De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Als het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
Over de uit te brengen adviezen door de voltallige commissie wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee deskundige leden de voorzitter daaronder niet inbegrepen. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of de mandaatcommissie.
De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of waarbij de aangewezen personen beschikken over de relevante deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.
Artikel 13. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
Het Gelders Genootschap ontvangt een vergoeding voor de advisering en de inzet van de leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, met uitzondering van het burgerlid als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, op basis van de onderling afgesloten overeenkomst en de jaarlijks aan het college kenbaar te maken tarieven.
Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 17. Vervallen en intrekking oude regeling
Hoofdstuk 9 van de Bouwverordening gemeente Groesbeek 2015 en de artikelen 8, 11, eerste lid, 17 en 18, tweede lid van de Erfgoedverordening Berg en Dal 2021 vervallen.