Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voorbereidingsprocedure besluiten Wet natuurbescherming |
Citeertitel | Beleidsregels voorbereidingsprocedure besluiten Wet natuurbescherming |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2021 | nieuwe regeling | 12-10-2021 | GS002089 |
Gedeputeerde Staten beschikken over de bevoegdheid afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in een concreet geval toe te passen. Door dit in beleidsregels vast te stellen hoeven Gedeputeerde Staten niet meer per geval de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing te verklaren. Deze procedure houdt in dat eerst een ontwerpbesluit voor een periode van zes weken ter inzage wordt gelegd. Gedurende deze zes weken kunnen belanghebbenden hun zienswijzen indienen. Daarna wordt het definitieve besluit genomen waarbij de ontvangen zienswijzen worden betrokken. Tegen dat besluit staat beroep en vervolgens hoger beroep open bij de rechtbank respectievelijk de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de bezwarenfase overgeslagen.
Op grond van artikel 6 derde lid van de Habitatrichtlijn is het bevoegd gezag verplicht om belanghebbenden inspraak te bieden voordat wordt beslist op een aanvraag om een natuurvergunning.
De inspraakverplichting is erop gericht om als bevoegd gezag pas een besluit te nemen als alle relevante informatie beschikbaar is. Daarom moet het bevoegd gezag eventuele belanghebbenden in de gelegenheid stellen zo vroeg mogelijk inspraak te bieden, wanneer alle opties open zijn en doeltreffende inspraak kan plaatsvinden. Wanneer de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals omschreven in afdeling 3.4 van de algemene wet bestuursrecht, wordt toegepast op voornoemde besluiten wordt op een juiste manier invulling gegeven aan de uitvoering van de inspraakverplichting die volgt uit artikel 6 derde lid van de Habitatrichtlijn.
Het merendeel van de vergunningen en ontheffingen wordt reeds conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voorbereid. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels zal dit gaan gelden voor alle besluiten die vallen onder de werking van artikel 6 derde lid Habitatrichtlijn. Dat betekent dat óók de positieve weigeringsbesluiten en intrekkingsbesluiten waarbij de reden van intrekking is gelegen in negatieve effecten voor een Natura 2000-gebied worden voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit laatste is in ieder geval zo als een natuurvergunning op grond van artikel 5.4, tweede lid van de Wnb wordt ingetrokken.