Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Nota Reserves en Voorzieningen 2021 Gemeente Lopik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Reserves en Voorzieningen 2021 Gemeente Lopik
CiteertitelNota Reserves en Voorzieningen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota Reserves en Voorzieningen 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-10-2021nieuwe regeling

28-09-2021

gmb-2021-366322

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Reserves en Voorzieningen 2021 Gemeente Lopik

De raad van de gemeente Lopik;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juli 2021;

 

overwegende dat de Nota reserves en voorzieningen dient te worden geactualiseerd;

 

besluit unaniem:

 

  • 1.

    de Nota reserves en voorzieningen 2021 vast te stellen;

  • 2.

    de Nota reserves en voorzieningen 2015 in te trekken.

Samenvatting

In oktober 2015 is de nota reserves en voorzieningen vastgesteld door de Raad. Met deze nota 2021 vindt een actualisatie plaats aan de hand van de nu geldende richtlijnen en wordt het overzicht van de reserves en voorzieningen gepresenteerd zoals dat is opgenomen in de (concept) jaarrekening 2020 van de gemeente Lopik. Hiermee wordt voldaan aan artikel 8.1 van de Financiële verordening van de gemeente, waarin is opgenomen dat deze nota periodiek wordt aangeboden aan de Raad.

 

In deze nota worden de beleidsvoornemens ten aanzien van reserves en voorzieningen opgenomen. De ontwikkelingen van reserves en voorzieningen worden jaarlijks uiteengezet in de programmabegroting c.q. programmarekening.

 

Het doel van deze nota is om een helder en transparant beleidskader op het gebied van reserves en voorzieningen te geven. Op deze manier wordt eenduidig en consistent omgegaan met reserves en voorzieningen.

 

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste verschillen tussen bestemmingsreserves en voorzieningen uiteengezet.

 

Verschillen tussen bestemmingsreserves en voorzieningen

 

Bestemmingsreserves

Voorzieningen

Onderdeel van

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Wijzigen bestemming / doel

Mogelijk

Niet mogelijk

Aanwending vrij

Ja 1)

Alleen voor het betreffende doel

Opbouw (dotatie)

Resultaatbestemming

Resultaatbepaling

Onttrekking (aanwending)

Resultaatbestemming

Ten laste van de voorziening

Instrument van

Financieel beleid (raad)

Financieel beheer (college)

Stelt beheerplan vast

N.v.t.

Raad

Wie is verantwoordelijk voor instellen /opheffen van

Raad

Raad

Wie is verantwoordelijk voor de aanwending van

Raad

College van B&W

 

  • 1)

    Voor zover geen sprake is van een dekkingsreserve.

Uit deze tabel kan worden opgemaakt dat het instellen, opheffen en de aanwending van reserves is voorbehouden aan de raad. Het instellen van een voorziening is eveneens voorbehouden de Raad. Een voorziening kan niet worden ingesteld indien een beheerplan of een onderbouwing ontbreekt1. Uitzondering op deze regel zijn de voorzieningen “van derden verkregen middelen” die specifiek besteed moeten worden. Het beheerplan dat aan de voorziening ten grondslag ligt, wordt vastgesteld door de raad.

 

Een nieuwe reserve kan alleen worden gevormd indien voldaan wordt aan één van de volgende doelstellingen: het realiseren van een meerjarig beleidsdoel, het opvangen (egaliseren) van grote schommelingen binnen de exploitatie of het dekken van kapitaallasten.

 

Een belangrijk beleidsuitgangspunt bij de reserves is dat deze worden opgeheven indien de doelstelling is gehaald of dat er gedurende 4 jaren geen mutaties hebben plaatsgevonden binnen de betreffende reserve. Indien 4 jaren geen mutaties hebben plaatsgevonden, dan is blijkbaar de doelstelling van de reserve niet meer actueel.

 

Het belangrijkste uitgangspunt bij de voorzieningen is dat het beheerplan een minimale tijdshorizon heeft van 5 jaar. Elk beheerplan wordt minimaal om de 4 jaar geactualiseerd. Indien actualisatie achterwege blijft dan worden de resterende middelen van de voorziening overgeheveld naar een bestemmingsreserve tot het moment dat een actueel beheerplan wordt vastgesteld door de raad.

 

Zowel reserves als voorzieningen worden jaarlijks getoetst aan de onderdelen zoals opgenomen in paragraaf 3.4 (reserves) en paragraaf 4.4 (voorzieningen). De mutaties en eventuele consequenties worden toegelicht in de jaarrekening van het betreffende jaar.

 

Volgens het BBV is het toegestaan om rente toe te rekenen aan het eigen vermogen en dus aan de reserves. De commissie BBV adviseert hierover echter in de Notitie Rente om geen rente toe te rekenen uit hoofde van “het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie”. De gemeente Lopik volgt het advies van de commissie BBV en rekent daarom geen rente toe aan reserves.

1. Inleiding

De gemeenteraad heeft de kaderstellende rol in het gemeentelijk beleid. In de voorliggende nota worden de beleidsvoornemens ten aanzien van reserves en voorzieningen geactualiseerd. De actualisatie van deze nota is ook aangekondigd in de door uw raad vastgestelde routekaart. De stand van reserves en voorzieningen worden jaarlijks uiteengezet in de programmabegroting c.q. programmarekening. Om de verschillende begrippen juist en helder te krijgen is in bijlage 1 een overzicht van de diverse (financiële) begrippen behorende bij deze nota opgenomen.

1.1. Doelstelling nota

Het doel van deze nota is om een helder en transparant beleidskader op het gebied van reserves en voorzieningen te geven. Op deze manier wordt eenduidig en consistent omgegaan met reserves en voorzieningen. Tevens wordt periodiek het aantal reserves en voorzieningen en het gebruik daarvan geëvalueerd.

2. Kaders

In dit hoofdstuk zijn op hoofdlijnen de wettelijke kaders aangegeven die betrekking hebben op reserves en voorzieningen. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat een aantal artikelen dat betrekking heeft op de reserves en voorzieningen. In bijlage 2 zijn deze artikelen uit het BBV opgenomen. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze nota is de financiële verordening2. Deze verordening is gebaseerd op artikel 212 van de Gemeentewet. Voor deze nota is artikel 8 (Reserves en Voorzieningen) uit deze verordening van belang:

 

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen; en

    • c.

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

    • e.

      de functie(s) van de reserve

  • 3.

    Indien in een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd geen mutatie heeft plaatsgevonden valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op artikel 8 van de Financiële verordening van de gemeente Lopik.

3. Reserves

In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidskeuzes ten aanzien van reserves uitgewerkt. Onderstaand wordt ingegaan op de vorming van reserves, het wijzigen van bestemmingsreserves en het opheffen van bestemmingsreserves. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de jaarlijkse toetsing en de wijze waarop onttrekkingen aan reserves plaatsvinden.

 

Reserves worden als volgt ingedeeld (conform artikel 43 BBV):

  • Algemene reserve;

  • Bestemmingsreserves.

Algemeen geldt dat reserves gebruikt kunnen worden als eigen financieringsmiddel (de zogenaamde interne financiering) van kapitaaluitgaven. Indien reserves worden ingezet als intern financieringsmiddel wordt minder beroep gedaan op de externe geld- en kapitaalmarkt. Bij aanwending van reserves vervalt (een gedeelte van) de interne financieringsfunctie. Hier ligt de relatie met hoofdstuk 5.

 

Reserves (en in mindere mate voorzieningen) kunnen de volgende functies hebben:

  • De bufferfunctie;

  • De bestedingsfunctie;

  • De inkomensfunctie;

  • De dekkingsfunctie;

  • De egalisatiefunctie

Met de bufferfunctie wordt bedoeld onvoorziene omstandigheden af te kunnen dekken. De bufferfunctie heeft een relatie met het weerstandsvermogen. De algemene reserve is het voorbeeld van een reserve met een bufferfunctie.

 

Bij de bestedingsfunctie vormt het vooraf bepaalde doel van de reserve het uitgangspunt. De reserve kan alleen worden aangewend indien de besteding dient ter realisering van het bestedingsdoel. Bij bestemmingsreserves ligt het bestedingsdoel vast.

 

De inkomensfunctie heeft een nadrukkelijke relatie met de financieringsfunctie. Indien reserves en voorzieningen dienen als financiering voor kapitaaluitgaven, wordt op de aan externe financiers te betalen rentelast bespaard.

 

Met de dekkingsfunctie wordt bedoeld dat de reserve wordt aangewend voor dekking van bestaande exploitatielasten. Een bestemmingsreserve met een dekkingsfunctie kan alleen worden aangewend voor het “dekkingsdoel” waarvoor het is ingesteld. Het wijzigen van het doel van de bestemmingsreserve betekent dat de meerjarenbegroting niet meer in evenwicht is.

 

Bij de egalisatiefunctie is het doel van de reserve om baten en lasten gelijkmatig te spreiden over de jaren.

3.1. Vorming reserves

Om een integrale afweging van de beschikbare financiële middelen mogelijk te maken, is het uitgangspunt om een zo beperkt mogelijk aantal reserves in te stellen. Om dit te bereiken worden onderstaand een aantal uitgangspunten geformuleerd waaraan bestemmingsreserves moeten voldoen.

 

Bij de vorming van reserves worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

 

  • Algemene reserves

De algemene reserves worden onderscheiden in de weerstandsreserve en de algemene reserve. De weerstandsreserve heeft een bufferfunctie om de incidentele risico’s (zoals benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing) en onverwachte tegenvallers en fluctuaties in de exploitatie op te kunnen vangen. Het minimum niveau van de totale algemene reserve is gelijk aan de minimaal benodigde weerstandscapaciteit zoals jaarlijks wordt bepaald in de paragraaf weerstandsvermogen. Het meerdere boven de benodigde weerstandscapaciteit is het “vrij” beschikbare deel van de algemene reserve. Voor de benodigde weerstandscapaciteit heeft de gemeente Lopik hiertoe een afzonderlijke reserve ingesteld, namelijk de Weerstandsreserve. De Weerstandsreserve is ook een Algemene reserve.

 

  • Bestemmingsreserves

Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de gemeenteraad een bepaalde bestemming is gegeven. De categorie bestemmingsreserves wordt als volgt ingedeeld:

 

  • o

    Reserves ter realisering van een bestuurlijke ambitie (bepaald beleidsdoel);

  • o

    Egalisatiereserves (meerjarig egaliseren van de baten en lasten);

  • o

    Reserves ter dekking van kapitaallasten.

Reserves met een beleidsdoel: omdat de financiële positie van de gemeente niet altijd voldoende ruimte biedt voor het realiseren van bestuurlijke ambities, is het soms noodzakelijk hiervoor te sparen. Hiervoor kunnen bestemmingsreserves worden gevormd.

 

Egalisatiereserves: om grote schommelingen in de exploitatie op te kunnen vangen kunnen voor bepaalde beleidsterreinen bestemmingsreserves worden gevormd. Egalisatiereserves hebben de functie om baten en lasten van bepaalde beleidsterreinen gelijkmatig te spreiden over de jaren.

 

Reserves ter dekking van kapitaallasten: deze reserves dienen ter dekking van de afschrijvingslasten in de exploitatie. In het BBV is bepaald dat alle reservemutaties een incidenteel karakter hebben en daardoor niet leiden tot een structurele dekking in de begroting. Hierop is echter een uitzondering gemaakt, namelijk de kapitaallasten dekkingsreserve. De onttrekkingen uit deze reserve ter dekking van de kapitaallasten mogen wel worden meegerekend als structureel dekkingsmiddel.

Voorwaarde die in het BBV is gesteld is dat een dekking uit de reserve kapitaallasten enkel mag plaatsvinden wanneer de reserveomvang gelijk is aan de totale kapitaallasten die voortvloeien uit de investering. Wanneer dit niet het geval is, mag slechts naar rato dekking worden toegerekend, waardoor de lasten voor de volledige looptijd van het actief gelijk blijven.

 

Het instellen van een nieuwe reserve gebeurt door middel van een raadsbesluit en kan alleen gebeuren indien voldaan wordt aan één van de volgende doelstellingen:

 

  • Het realiseren van een meerjarig beleidsdoel;

  • Het opvangen (egaliseren) van grote schommelingen binnen de exploitatie;

  • Het dekken van kapitaallasten.

Een meerjarig beleidsdoel wordt getoetst aan de programmabegroting. In het raadsbesluit dienen minimaal de volgende bestanddelen te worden opgenomen:

 

  • Functie van de bestemmingsreserve

  • Het doel van de bestemmingsreserve

  • De wijze van voeding van de reserve

  • De eindtermijn van de bestemmingsreserve 1)

  • Het minimale niveau van de bestemmingsreserve

  • Het maximale niveau van de bestemmingsreserve 2)

1) Bij egalisatiereserves geldt (in principe) geen eindtermijn.

2) Het maximale niveau van bestemmingsreserves (indien van toepassing) wordt bepaald aan de hand van een inschatting per reserve.

 

De bestanddelen van een bestemmingsreserve worden vastgelegd in de financiële administratie. Het instellen van, doteren aan, onttrekken uit, laten vrijvallen uit en opheffen van reserves vindt plaats via de exploitatie.

3.2. Wijzigen van bestemmingsreserves

De bestanddelen van een bestemmingsreserve kunnen alleen worden gewijzigd door een raadsbesluit. Een wijziging kan betrekking hebben op het doel van de reserve, de functie van de reserve, de eindtermijn van de reserve of het maximale niveau van de reserve. Wijzigingen die worden voorgelegd aan de gemeenteraad dienen voorzien te zijn van motivering c.q. onderbouwing. Zonder raadsbesluit kan een bestemmingsreserve niet worden gewijzigd.

3.3. Opheffen van bestemmingsreserves

Om de inzichtelijkheid te waarborgen en de integrale afwegingsfunctie mogelijk te maken, worden reserves in principe opgeheven indien:

 

  • Het doel is gerealiseerd;

  • De bestemming van de reserve wordt gewijzigd;

  • De eindtermijn is verlopen;

  • Er gedurende 4 jaren geen mutaties binnen de reserve hebben plaatsgevonden.

De eerste twee onderdelen spreken voor zich.

Zodra de eindtermijn is verlopen wordt de bestemmingsreserve opgeheven. Verlenging van de eindtermijn is alleen mogelijk indien de doelstelling van de reserve nog niet is gehaald en de doelstelling nog steeds actueel is.

 

Indien gedurende een periode van 4 jaar geen mutatie in de bestemmingsreserve heeft plaatsgevonden, wordt aangenomen dat de doelstelling van de betreffende reserve niet meer actueel is. Uitzondering op deze regel is een egalisatiereserve. Bij deze categorie reserves wordt beoordeeld, indien er 4 jaar geen onttrekking heeft plaatsgevonden, of het exploitatiebudget te ruim is. Als blijkt dat het exploitatiebudget te ruim is, wordt deze reserve naar beneden bijgesteld. Uitgangspunt hierbij is de gemiddelde onderschrijding over de laatste 4 jaar.

 

Reserves die gedurende een jaar worden opgeheven, worden afzonderlijk benoemd in de rapportage c.q. jaarrekening. Hierin wordt specifiek ingegaan op de realisatie van de doelstelling en de eventuele verplichtingen die nog aan de reserves ten grondslag liggen.

 

Eventuele restantbedragen worden toegevoegd aan de algemene reserve, tenzij de raad een andere bestemming aan het overschot geeft.

3.4. Periodieke toetsing bestemmingsreserves

Jaarlijks worden bij de totstandkoming van de jaarrekening de volgende onderdelen getoetst:

 

  • Is het maximale niveau van de bestemmingsreserve bereikt?

  • Is de eindtermijn van de bestemmingsreserve bereikt?

  • Hebben de laatste 4 jaren onttrekkingen dan wel toevoegingen plaatsgevonden?

Periodiek worden bij de evaluatie van de nota Reserves en Voorzieningen de volgende onderdelen getoetst:

 

  • Is de doelstelling van de bestemmingsreserve nog actueel?

  • Is de hoogte van de bestemmingsreserve nog in overeenstemming met het doel van de reserve?

  • Is de doelstelling van de bestemmingsreserve gerealiseerd?

De mutaties, eventuele consequenties van de toetsing en actuele ontwikkelingen worden toegelicht in de jaarrekening en kunnen vervolgens worden geaccordeerd door de gemeenteraad.

3.5. Onttrekkingen en toevoegingen aan reserves

Mutaties in reserves zijn alleen toegestaan middels een vóór 31 december van het verslagjaar genomen raadsbesluit dan wel wanneer door de raad een principebesluit is genomen om bepaalde (toekomstige) baten en/of lasten te muteren in een bepaalde reserve.

3.6. Registratie verplichtingen

In de financiële administratie worden de toevoegingen, onttrekkingen, verplichtingen en rechten aan/van reserves bijgehouden zodat op elk gewenst moment de stand van de reserves inzichtelijk is.

4. Voorzieningen

In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidskeuzes ten aanzien van voorzieningen uitgewerkt. Onderstaand wordt ingegaan op de vorming van voorzieningen, het actualiseren van voorzieningen en het opheffen van voorzieningen. De rentetoerekening wordt behandeld in hoofdstuk 5.

 

Voorzieningen worden in de balans gekenmerkt als vreemd vermogen. Aan een voorziening zijn namelijk middelen toegevoegd waarop een verplichting tegenover een derde rust waardoor de middelen niet meer vrij te besteden zijn. Aan een voorziening kan ook een vastgesteld plan ten grondslag liggen zoals het geval is bij de beheerplannen. De hoogte van de verplichting is bekend, de verplichting treedt (vrijwel) zeker op, de voorziening moet hieraan besteed worden.

Het grote verschil met reserves is dan ook dat de gemeenteraad de bestemming van een reserve wel kan wijzigen en van een voorziening niet.

 

Zoals in hoofdstuk 3 al is vermeld hebben (reserves en) voorzieningen een bepaalde functie. Voor voorzieningen geldt met name de bestedingsfunctie en de inkomensfunctie. Voor een toelichting op deze functies wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

 

Artikel 44 BBV (zie bijlage 2) is de basis voor het vormen van een voorziening. Voorzieningen worden gevormd wegens:

 

  • a.

    verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

  • b.

    op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

  • c.

    kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;

  • d.

    de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

4.1. Vorming van voorzieningen

Om een integrale afweging van de beschikbare financiële middelen mogelijk te maken, is het uitgangspunt om een zo beperkt mogelijk aantal voorzieningen in te stellen. Om dit te bereiken wordt onderstaand een aantal uitgangspunten geformuleerd waaraan voorzieningen moeten voldoen.

 

Voorzieningen worden als volgt ingedeeld:

 

  • 1)

    Voorzieningen met onzekere verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker, doch redelijkerwijs is in te schatten;

  • 2)

    Voorzieningen voor op balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten;

  • 3)

    Egalisatievoorzieningen;

  • 4)

    Voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven;

  • 5)

    Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.

Ad 1): verplichtingen en verliezen die redelijkerwijs zijn in te schatten worden opgenomen in een voorziening. Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is de voorziening pensioenen bestuurders.

 

Ad 2): risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen worden opgenomen in een voorziening. Deze kunnen zich bij voorbeeld voordien in de sfeer van grondexploitaties.

 

Ad 3): om fluctuaties in de exploitatielasten (groot onderhoud) op te vangen worden egalisatievoorzieningen gevormd. Voor elke egalisatievoorziening dient een actueel beheerplan aanwezig te zijn. Niet voor elk beheerplan wordt een voorziening gevormd. Daar waar de jaarlijkse uitgaven niet of nauwelijks fluctueren is het niet nodig om een voorziening te vormen.

 

Ad 4): bij de berekening van het tarief voor rioolheffing en afvalstoffenheffing mogen spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen worden meegenomen. Deze worden als last in de exploitatie toegevoegd aan een voorziening (ex. artikel 44, lid 1d BBV) .

 

Ad 5): voorzieningen moeten worden gevormd indien aan de voorwaarden van artikel 44, lid 2 BBV wordt voldaan.

 

Het instellen van een nieuwe voorziening gebeurt door middel van een raadsbesluit. In het raadsbesluit dienen minimaal de volgende bestanddelen te worden opgenomen:

 

  • Het doel van de voorziening;

  • De vaststellingsdatum van het (beheer)plan c.q. onderbouwing;

  • De wijze van voeding van de voorziening incl. bedrag;

  • De eindtermijn van de voorziening.

Een voorziening kan niet worden ingesteld als een (beheer)plan c.q. onderbouwing ontbreekt. Uitzondering op deze regel zijn de voorzieningen “van derden verkregen middelen”. Beheerplannen worden vastgesteld door de raad. Voorzieningen, voor zover betrekking hebbend op het onderhoud van kapitaalgoederen (toekomstig groot onderhoud), zijn gebaseerd op een (financieel) beheerplan met een tijdshorizon van minimaal 5 jaar.

 

De bestanddelen van een voorziening worden vastgelegd in de financiële administratie.

4.2. Actualiseren van voorzieningen

De (beheer)plannen die ten grondslag liggen aan de voorzieningen worden minimaal één maal per 5 jaar geactualiseerd en vastgesteld door de raad. Een (financiële) onderbouwing wordt periodiek geactualiseerd. Deze periodiciteit van de actualisatie is vastgelegd in het format zoals opgenomen in bijlage 4.

 

Een ‘actualisatieplan beheerplannen’ wordt jaarlijks opgenomen in de paragraaf kapitaalgoederen behorende bij de begroting. Op het moment dat een beheerplan wordt geactualiseerd, vindt ook een toetsing plaats van de actualiteit van bestanddelen zoals opgenomen in paragraaf 4.1.

4.3. Opheffen van voorzieningen

Om de inzichtelijkheid te waarborgen en de integrale afwegingsfunctie mogelijk te maken, worden voorzieningen in principe opgeheven indien:

 

  • Aan de doelstelling is voldaan

  • De eindtermijn is verlopen;

  • Er gedurende 4 jaren geen mutaties binnen de voorziening hebben plaatsgevonden;

  • Er geen actueel (beheer)plan c.q. onderbouwing aanwezig is (norm zie paragraaf 4.2).

Zodra een voorziening in verband met het ontbreken van een actueel (beheer)plan wordt opgeheven, worden de resterende middelen van de voorziening opgenomen in een nieuwe bestemmingsreserve tot het moment dat er een actueel (beheer)plan aanwezig is. Voor het vormen van een reserve wordt verwezen naar paragraaf 3.1.

4.4. Periodieke toetsing

Jaarlijks worden bij de totstandkoming van de jaarrekening de volgende onderdelen getoetst:

 

  • Is het maximale niveau van de voorziening bereikt?

  • Is de eindtermijn van de voorziening bereikt?

  • Hebben de laatste 4 jaren onttrekkingen dan wel toevoegingen plaatsgevonden?

  • Is het onderliggende (beheer)plan niet ouder dan 5 jaar?

  • Is de (financiële) onderbouwing actueel?

Periodiek worden bij de evaluatie van de nota Reserves en Voorzieningen de volgende onderdelen getoetst:

 

  • Is de doelstelling van de voorziening nog actueel?

  • Is de hoogte van de voorziening nog in overeenstemming met het doel van de voorziening?

  • Is de doelstelling van de voorziening gerealiseerd?

De mutaties, eventuele consequenties van de toetsing en actuele ontwikkelingen worden toegelicht in de jaarrekening en kunnen vervolgens worden geaccordeerd door de gemeenteraad.

4.5. Onttrekkingen en dotaties aan voorzieningen

De jaarlijkse uitgaven op basis van het vastgestelde beheerplan worden rechtstreeks ten laste gebracht van de betreffende voorziening.

De dotaties aan de voorzieningen zijn opgenomen in de begroting en de jaarrekening.

Aangezien de aanwending van de voorziening verplicht is voorgeschreven (dat is immers het kenmerk van een voorziening) valt dit onder de uitvoering van het door de raad gestelde kader. Over de uitvoering heeft het college beslissingsbevoegdheid.

 

Op grond van artikel 44 van het BBV mogen er geen voorzieningen worden gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Deze horen, voor een juist beeld van de financiële verplichtingen van de gemeente, thuis in de reguliere exploitatie.

5. Rente

Reserves en voorzieningen kunnen aangewend worden als intern financieringsmiddel. Hierdoor wordt er minder geld geleend op de externe geld- en kapitaalmarkt.

Op grond van artikel 45 van het BBV vindt er geen rentetoevoeging plaats aan de voorzieningen.

Dat geldt eveneens voor de reserves .

6. Gevolgen reserves en voorzieningen

De inhoud van de nota is getoetst aan de aanwezige reserves en voorzieningen. In dit hoofdstuk worden de gevolgen van deze toets in beeld gebracht.

 

Op basis van de beoordeling van de reserves en voorzieningen aan de hand van de voorliggende nota vinden er in 2021 geen aanpassingen plaats.

7. Slotbepalingen

 

7.1. Citeertitel

Deze nota wordt aangehaald als de “Nota Reserves en Voorzieningen gemeente Lopik 2021”.

7.2. Wijziging van de nota

Indien wet- en regelgeving of omstandigheid dit vereist zal deze nota worden beoordeeld op toepasbaarheid en actualiteit, en eventueel worden aangepast.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 28 september 2021

de griffier,

MW. MR. G.M.G DOLDERS

de voorzitter,

DR. L.J DE GRAAF

Bijlage 1 – Begrippenkader

 

Algemene reserve: Eigen vermogensbestanddeel waaraan geen bijzondere bestemming is gegeven. De algemene reserve is (doorgaans voor een te bepalen deel) onderdeel van de weerstandscapaciteit.

 

Bestemmingsreserve: Door de raad voor een specifiek doel gereserveerde middelen. Is een onderdeel van het eigen vermogen. Zolang de raad de bestemming kan veranderen is er sprake van een vrij aanwendbare (bestemmings)reserve. Een deel van de bestemmingsreserves kan niet vrij aanwendbaar zijn als sprake is van ‘dekkingsreserves’ of andere reeds bestaande verplichtingen.

 

Egalisatiereserve: Reserve waarmee ongewenste schommelingen (in tarieven of lasten) kunnen worden opgevangen, bij bijv. rioolrechten. Doel is egalisatie van baten en lasten over de jaren heen.

 

Interne financiering: Het financieren met eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) van de liquiditeitsbehoefte.

 

Verplichtingen: Door opdrachtverstrekking ontstaat voor de gemeente de verplichting tot betaling op enig moment.

 

Voorzieningen: Afgezonderde vermogensbestanddelen (vreemd vermogen) die gevormd worden wegens: zie omschrijving in bijlage 2 artikel 44

 

Weerstandscapaciteit: Bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken.

 

Weerstandsvermogen: Is de omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de geïnventariseerde risico’s (= benodigde weerstandscapaciteit).

 

 

Bijlage 2 – Wettelijk kader

 

De artikelen 17, 19, 20, 23, 27, 28, 42 t/m 45, 49, 54 en artikel 55 van het Besluit Begroting en Verantwoording geven bepalingen over (mutaties in) reserves en voorzieningen en het al dan niet toevoegen van rente. Onderstaand worden (de relevante delen van) deze artikelen weergegeven.

 

Artikel 17

Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat:

  • a.

    per programma, of per programmaonderdeel als bedoeld in artikel 8, vierde lid, de raming van de baten en lasten en het saldo;

  • b.

    het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen, de geraamde kosten van de overhead, het geraamde bedrag van de heffing voor de vennootschapsbelasting en het geraamde bedrag voor onvoorzien;

  • c.

    het geraamde totaal saldo van baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b;

  • d.

    de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • e.

    het geraamde resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

Artikel 19

De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat ten minste:

  • d.

    een overzicht van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Artikel 20

Afzonderlijke aandacht wordt ten minste besteed aan:

  • d.

    de stand en het gespecificeerde verloop van de reserves;

  • e.

    de stand en het gespecificeerde verloop van de voorzieningen.

Artikel 23

De toelichting op de meerjarenraming bevat ten minste:

  • c.

    een overzicht per jaar van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves;

Artikel 27

  • 1.

    Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat:

    • a.

      per programma, of per programmaonderdeel als bedoeld in artikel 8, vierde lid, de gerealiseerde baten en lasten en het saldo daarvan;

    • b.

      het overzicht van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen, de gerealiseerde kosten van de overhead en het bedrag van de heffing voor de vennootschapsbelasting;

    • c.

      het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves;

    • e.

      het gerealiseerde resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

  • 2.

    Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat van de onderdelen genoemd in het eerste lid ook de ramingen uit de begroting voor en na wijziging.

Artikel 28

De toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat ten minste:

  • d.

    een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves;

Artikel 41

Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Artikel 42

  • 1.

    Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen.

Artikel 43

  • 1.

    In de balans worden de reserves onderscheiden naar:

    • a.

      de algemene reserve;

    • b.

      de bestemmingsreserves.

  • 2.

    Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.

Artikel 44

  • 1.

    Voorzieningen worden gevormd wegens:

    • e.

      verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

    • f.

      op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • g.

      kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;

    • h.

      de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

  • 2.

    Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.

  • 3.

    Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

Artikel 45

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

 

Artikel 49

In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen:

  • b.

    de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Artikel 54

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht.

  • 2.

    Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken:

    • a.

      het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de toevoegingen of onttrekkingen uit hoofde van het voorgaande boekjaar;

    • c.

      de toevoegingen of onttrekkingen bij het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening;

    • d.

      de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd;

    • e.

      het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

Artikel 55

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden de aard en reden van de voorzieningen, bedoeld in artikel 44 en de wijzigingen daarin toegelicht.

  • 2.

    Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken:

    • a.

      het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      de toevoegingen;

    • c.

      ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen;

    • d.

      de aanwendingen;

    • e.

      saldo aan het einde van het begrotingsjaar.

 

Bijlage 3 – Overzicht reserves en voorzieningen

Cijfers op basis van de jaarrekening 2020

 

Overzicht reserves

Saldo

Vermeer-

Vermin-

Resultaat

Saldo

per 31 december

31-12-2019

dering

dering

2020

31-12-2020

Algemene reserves

Algemene reserve (vrij besteedbaar)

4.199.065

514.256

2.289.614

1.403.0173

3.826.7254

Weerstandsreserve

4.819.899

0

623.298

0

4.196.601

Totaal algemene reserves

9.018.964

514.256

2.912.912

1.403.017

8.023.326

Bestemmingreserves

Wegen

3.138.604

277.030

513.652

-

2.901.981

Bruggen

746.996

18.669

25.000

-

740.665

Monumentenfonds

120.102

-

-

120.102

Karakteristieke Landschapselementen/Lopik Meerwaard

386.955

10.575

-

397.530

Speeltuinen

75.852

-

-

75.852

Recreatie en toerisme

21.510

-

-

21.510

Kapitaallasten nieuwbouw gemeentewerf

1.292.107

44.150

-

1.247.957

Groot onderhoud zwembad

37.382

26.180

20.409

-

43.153

Groot onderhoud sporthal/-zalen

144.486

80.100

-

-

224.586

Groot onderhoud overige gemeentelijke eigendommen

314.166

115.064

29.576

-

399.654

Totaal bestemmingreserves

6.278.160

527.618

632.788

0

6.172.990

Totaal Reserves

15.297.124

1.041.874

3.545.700

1.403.017

14.196.316

 

Overzicht voorzieningen

Saldo

Vermeer-

Vermin-

Vrijval

Saldo

per 31 december

31-12-2019

dering

dering

31-12-2020

Werkhervatting ged.arbeidsgeschikten

32.240

20.000

52.240

Pensioenaanspraken (ex) wethouders

125.655

222.732

348.387

Riolering

1.442.591

110.861

2.275

1.551.177

Afval

0

0

Totaal Voorzieningen

1.600.486

353.593

2.275

0

1.951.804

 

De “voorziening” dubieuze debiteuren (SoZa) wordt gesaldeerd met de balanspost Vorderingen aan de activazijde van de balans en bedraagt per 31-12-2020 € 233.769. Zij vormt dus geen voorziening in de echte zin van het woord.

Bijlage 4 – Overzicht bestanddelen reserves

 

Nr.

Reserve

Functie

Doel

Minimum niveau

Maximum niveau

Eindtermijn

1.

Algemene reserve

Bufferfunctie

1. Het opvangen van onvoorziene financiële tegenvallers.

2. Het opvangen van tekorten in de jaarrekening.

3. Het afdekken van begrotingstekorten, voor zover op basis van de meerjarenraming blijkt dat deze niet van structurele maar van incidentele aard zijn.

4. Het dekken van uitgaven en investeringen met een incidenteel karakter.

€ 0

N.v.t.

N.v.t.

2.

Weerstandsreserve

Bufferfunctie + inkomensfunctie

Is de buffer voor het opvangen van risico’s waar niet op andere wijze in is voorzien.

De benodigde weerstandscapaciteit

N.v.t.

N.v.t.

3.

Reserve wegen

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud wegen in de gemeente Lopik

€ 0

N.v.t.

N.v.t. (beheerplan is leidend)

4.

Reserve bruggen

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud bruggen in de gemeente Lopik 

€ 0

N.v.t.

N.v.t. (beheerplan is leidend)

5.

Monumentenfonds 1)

Bestedingsfunctie

Het subsidiëren van gemeentelijke monumenten

€ 0

€ 148.000

N.v.t.

6.

Karakteristieke Landschapselementen /Lopik Meerwaard

Bestedingsfunctie

De ondersteuning van projecten in het landschap, o.a. het project LopikerMeerwaard

€ 0

N.v.t.

N.v.t.

7.

Speeltuinen

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud en vervanging van speeltuinen in de gemeente Lopik 

€ 0

N.v.t

N.v.t.

8.

Recreatie en toerisme 1)

Bestedingsfunctie

De ondersteuning van activiteiten in het kader van recreatie en toerisme

€ 0

€ 66.000

N.v.t.

9.

Kapitaallasten nieuwbouw gemeentewerf

Dekkingsfunctie

De dekking van de nieuwbouwkosten van de gemeentewerf

€ 0

De boekwaarde van de investering

31-12-2049

10.

Groot onderhoud zwembad

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud voor het zwembad in de gemeente Lopik 

€ 0

N.v.t.

N.v.t.

11.

Groot onderhoud sporthal/-zalen 

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud voor de sporthal en sportzalen in de gemeente Lopik 

€ 0

N.v.t.

N.v.t.

12.

Groot onderhoud overige gemeentelijke eigendommen 

Bestedingsfunctie

Het egaliseren van de lasten van groot onderhoud van overige eigendommen in de gemeente Lopik 

€ 0

N.v.t.

N.v.t.

 

Bijlage 5 – Overzicht bestanddelen voorzieningen

 

Nr.

Voorzieningen

Categorie

Doel

Eindtermijn

1.

Arbeidsrechtelijke verplichtingen / WGA gelden (= werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten)

Egalisatievoorziening

Het opvangen van kosten die verband houden met eventuele uitkeringen. De maximale hoogte van de voorziening bedraagt € 150.000.

Niet van toepassing

2.

Pensioenaanspraken (ex)wethouders

Verplichtingen en verliezen die redelijkerwijs zijn in te schatten

Het reserveren van middelen voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen van (ex)wethouders van de gemeente Lopik

Niet van toepassing

3.

Riolering

Voorziening voor op balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten

Het reserveren van middelen voor groot onderhoud en toekomstige vervangingsinvesteringen.

Conform Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP)

4.

Afval

Voorziening voor op balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten

Het reserveren van middelen voor groot onderhoud en toekomstige vervangingsinvesteringen.

Niet van toepassing

5.

Dubieuze Debiteuren Sociale Zaken 1)

Voorziening voor op balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten

Het opvangen van oninbare vorderingen voor de debiteuren sociale zaken binnen de gemeente Lopik

Niet van toepassing

 

  • 1)

    De “voorziening” Dubieuze debiteuren Sociale zaken wordt in de jaarrekening gesaldeerd met de balanspost Vorderingen aan de actiefzijde van de balans en vormt dus geen voorziening in de echte zin van het woord.

Bijlage 6 – Specificatie gevolgen Nota reserves en voorzieningen

 

Niet van toepassing: deze nota heeft geen directe gevolgen voor de huidige reserves en voorzieningen.

 


1

Om deze reden zijn bij de vorige nota (2015) een aantal voorzieningen omgezet in de bestemmingsreserves (o.a. onderhoud wegen en riolering)

2

De financiële verordening van de gemeente Lopik wordt eveneens herzien in 2021.

3

Resultaat 2020 vóór bestemming.

4

In deze reserve staan IZA gelden gereserveerd van circa € 57.000.