Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Coffeeshopbeleid Delft 2021 (met handhavingsarrangement)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingCoffeeshopbeleid Delft 2021 (met handhavingsarrangement)
CiteertitelCoffeeshopbeleid Delft 2021 (met handhavingsarrangement)
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Delftse Coffeeshopnota 2004.

Deze regeling vervangt het Delfts Coffeeshopbeleid 1997.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Opiumwet
  2. artikel 147 van de Gemeentewet
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR185002/18
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-10-2021nieuwe regeling

04-10-2021

gmb-2021-361905

Tekst van de regeling

Intitulé

Coffeeshopbeleid Delft 2021 (met handhavingsarrangement)

De burgemeester van Delft,

 

Gelet op:

  • -

    de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet (2015A003) van het Openbaar Ministerie;

  • -

    een gezond evenwicht tussen vraag en aanbod, d.w.z. het aantal coffeeshops in relatie tot de behoefte en omgevingsfactoren;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet ten aanzien van het toezicht op openbare inrichtingen en de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van woningen en lokalen in verband met de aanwezigheid van en de handel in drugs en;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid en;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van 2:27d Algemene Plaatselijke Verordening ten aanzien van het vaststellen van nadere regels omtrent horeca-exploitatie;

 

Overwegende het feit dat het wenselijk is een hernieuwd coffeeshopbeleid en een handhavingsarrangement vast te stellen;

 

Besluit:

 

  • 1.

    vast te stellen het “Coffeeshopbeleid Delft 2021”

  • 2.

    in te trekken de “Delftse Coffeeshopnota 2004”

  • 3.

    in te trekken “het Delfts Coffeeshopbeleid 1997”

  • 4.

    dat dit besluit in werking treedt één dag na bekendmaking

1. Definities

 

Cannabisproducten: producten als vermeld in lijst II onderdeel B behorende bij artikel 3 van de Opiumwet (zogenaamde softdrugs). Cannabisproducten zijn hasj (de hars van een hennepplant) en marihuana (de verkruimelde bladen van de hennepplant). De producten worden ook wel aangeduid als (Neder)-wiet, weed, stickie, joint. Spacecake valt ook onder de definitie omdat hierin cannabis is verwerkt.

 

Coffeeshop: Coffeeshops worden aangemerkt als “voor het publiek openstaande gebouwen” als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet. Het gaat om een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt en de exploitant, zijnde een natuurlijk persoon, in het bezit is van een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting met gedoogvoorschriften.

 

Gedoogvoorschriften: bijzondere voorschriften van de burgemeester welke zijn opgenomen in een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting, waardoor, indien aan de voorschriften wordt voldaan, tegen het exploiteren van een coffeeshop niet wordt opgetreden. De exploitatievergunning wordt op naam van de exploitant, zijnde een natuurlijk persoon, en voor één locatie verleend en is niet overdraagbaar.

 

Illegaal circuit: criminele samenwerkingsverbanden achter de hennepproductie en de illegale (door)verkoop van cannabis en harddrugs.

2. Justitieel beleidskader

 

Het Openbaar Ministerie is belast met de handhaving van de verbodsbepalingen in de Opiumwet. Sinds 1996 is de verkoop van softdrugs in coffeeshops in Nederland gedecriminaliseerd, oftewel gedoogd. Hierbij zijn AHOJG-criteria geformuleerd die de wettelijke randvoorwaarden voor een gedoogde situatie scheppen. In 2013 is het ‘ingezetenen’-criterium eraan toegevoegd. Tegen coffeeshops die op grond van een door de gemeente afgegeven vergunning, beschikking of verklaring worden gedoogd, zal niet strafrechtelijk worden opgetreden wegens de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde hennepproducten, zolang de AHOJGI-criteria worden nageleefd. Daarbij geldt dat de coffeeshophouder gehouden is het op de naleving van de criteria uit te oefenen toezicht te dulden en daaraan medewerking te verlenen.

 

De handhaving van de gedoogcriteria ligt primair bij de burgemeester in de uitoefening van zijn sluitingsbevoegdheid ex artikel 13b van de Opiumwet. De strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie is het sluitstuk op de bestuurlijke handhaving door de gemeente. De bevoegdheid van de burgemeester doet op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden om strafrechtelijk op te treden.

 

AHOJGI-criteria:

  • °

    geen Affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op betreffende lokaliteit;

  • °

    geen Harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden (opslag, aanwezig en bij zich hebben) mogen zijn en/of verkocht mogen worden;

  • °

    geen Overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

  • °

    geen verkoop aan Jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop, waarbij is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • °

    slechts een beperkte hoeveelheid verkopen per transactie (d.w.z. geen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik = 5 gram) èn slechts een beperkte handelsvoorraad (= niet meer dan 500 gram) (Geringe hoeveelheid),

    Onder "trans¬actie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

  • °

    Geen toegang voor en verkoop aan anderen dan Ingezetenen van Nederland.

Uitgangspunt van het beleidskader is dat andere vormen van handel in cannabisproducten dan in een gedoogde coffeeshop niet worden getolereerd. Dat betekent dat drugshandel in of vanuit illegale verkooppunten, in reguliere horecabedrijven, in woningen, op straat, in en rond scholen en dergelijke niet is toegestaan. Hoe de invulling van coffeeshops er lokaal uit komt te zien, is aan de lokale driehoek (gemeente, politie, OM). Zie hoofdstuk 3 en 4 voor deze lokale invulling.

3. Beleid en uitgangspunten

3.1 Softdrugsgebruik

 

Landelijk

Uit landelijk onderzoek is gebleken dat veel jongeren op vroege leeftijd beginnen met softdrugs; de gemiddelde startleeftijd is 16 jaar. Van deze jongeren gebruikt een aanzienlijk deel softdrugs uit een coffeeshop. We zien dat het softdrugsgebruik onder jongeren over het algemeen is gestabiliseerd. Toch is het juist toegenomen bij jongeren waar reeds zorgen om zijn. Denk aan jongeren in een kwetsbaar gezin, jongeren die spijbelen, vroegtijdig school verlaten en/of na afronding van de opleiding geen werk kunnen vinden. Bovendien lijken jongeren het cannabisgebruik steeds normaler te gaan vinden, terwijl we weten dat drugsgebruik door jonge mensen juist kan leiden tot (al dan niet blijvende) schade aan de hersenen en achterstand in ontwikkeling. Landelijk zien we dat een klein deel van de cannabisgebruikers verslaafd raakt. Dit heeft te maken met persoonlijke (bijv. psychische klachten, genetische) en situationele (bijv. sociale steun, sociaaleconomische status) factoren. Voor 2011 was er een landelijke sterke stijging in de verslavingszorg, maar dit is sinds 2011-2015 gestabiliseerd. Wel stijgt al jaren het gemiddelde percentage THC in wiet, dat vanuit de Opiumwet tot een maximum van 15% wordt gedoogd.

 

Lokaal in Delft

We zien geen aanleiding dat onze Delftse jongeren van de landelijke trend afwijken. Uit de meest recente cijfers van de GGD (2019) en uit ervaringen van de politie, Jongerenwelzijnswerk The Mall, Delft voor Elkaar en verslavingszorgpartners valt af te leiden dat er binnen het grondgebied van de gemeente Delft een aantoonbare behoefte aan softdrugs bestaat. Zie hieronder de voornaamste bevindingen.

 

Info uit GGD Jongerenpeiling 2019 (1 t/m 4) 1 & Genotsmiddelen Delft 2021-2026 (5 t/m 6):

  • 1.

    Eén derde van de inwoners tussen 19-64 jaar heeft cannabis gebruikt, voornamelijk 19-34 jarigen;

  • 2.

    Het percentage inwoners (19 tot en met 64 jaar) dat in het afgelopen jaar cannabis heeft gebruikt is in 2016 gestegen ten opzichte van 2012, maar is vergelijkbaar met 2009;

  • 3.

    Inwoners die moeite hebben met rondkomen tonen een hoger percentage cannabisgebruik dan inwoners die geen moeite hebben met rondkomen;

  • 4.

    Eén op de vijftien jongeren (vmbo-leerlingen uit het derde leerjaar) en één op de tien jongeren (havo/vwo-leerlingen uit het vierde leerjaar) heeft ooit wiet of hasj gebruikt;

  • 5.

    Weinig jongeren hebben ooit harddrugs gebruikt. Hoe jonger tieners aan alcohol beginnen des te groter is de kans dat zij ook gaan roken of drugs gaan gebruiken;

  • 6.

    Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben meer risico op problemen door alcohol- of drugsgebruik, zoals verslaving. In Delft is 2,3% van de jongeren tussen 0-17 jaar licht verstandelijk beperkt.

3.2. Preventie en Kwetsbare jongeren

Gezien de persoonlijke en situationele factoren op verslavingspotentieel, gaat preventieve aandacht uit naar (met name kwetsbare) jongeren. Daarom:

  • 1.

    werken we samen met jeugd- en verslavingszorgpartners om tot goede voorlichting te komen voor jongeren en ouders zodat zij zich bewust zijn van de gezondheidsrisico’s van drugsgebruik en van de gevolgen voor hun (sociale) omgeving (Notitie gezondheidsbeleid 2020 en Genotsmiddelen 2021-2026);

  • 2.

    hanteren we de landelijke afstandsbepaling voor de coffeeshop van minimaal 350 m gelegen vanaf een speciale basisschool en middelbare school2 . Weliswaar geldt voor het speciaal basisonderwijs net als voor het gehele basisonderwijs dat het gebruik van cannabis doorgaans pas op latere leeftijd plaatsvindt, toch is er reden om extra terughoudend te zijn met de aanwezigheid van coffeeshops in de directe omgeving van dergelijke scholen. Kinderen op zulke scholen zijn vaak minder weerbaar, hebben behoefte aan duidelijke pedagogische structuren en eenduidige normstelling.

3.3. Handhaving op verkoop aan niet-ingezetenen

Op basis van de Aanwijzing Opiumwet dient sinds 2013 ook op het ‘ingezetenen’ criterium te worden gehandhaafd. Dit houdt in dat alleen verkoop aan personen met een Nederlands legitimatiebewijs of verblijfsvergunning is toegestaan. Deze bepaling is aan de AHOJG criteria toegevoegd om het coffeeshoptoerisme tegen te gaan. Echter komt dit toerisme vooral in het oosten en zuiden van het land voor en dus niet bovenmatig voor in Delft. Hoewel de gemeente Delft het landelijk gedoogbeleid onderschrijft, heeft de lokale driehoek besloten om overtreding van het I-criterium vooralsnog niet te prioriteren voor wat betreft handhaving omdat:

  • Delft geografisch gezien niet gevoelig is voor dergelijke coffeeshoptoerisme;

  • we geen overlastproblematiek zien o.b.v. verkoop aan niet-ingezeten;

  • we verwachten dat strikte handhaving van dit criterium overlast en straathandel in de hand werkt.

3.4 Beoogde Resultaten

Conform de Opiumwet willen wij met dit coffeeshopbeleid het volgende bereiken:

  • 1.

    scheiding van markten tussen soft- en harddrugs;

  • 2.

    beperking van het softdrugsaanbod in een illegaal circuit, door voldoende aanwezigheid coffeeshops. De gemeente gaat uit van een aanbod van coffeeshops dat passend is voor de grootte van de gemeente in relatie tot de regionale functie van omliggende gemeenten, zodat softdrugsgebruikers niet zijn aangewezen op illegale verkoop;

  • 3.

    bescherming van kwetsbare groepen door voorlichting op school en voor klanten direct in de coffeeshop;

  • 4.

    weren van coffeeshops in de nabijheid van speciale basisscholen/middelbare scholen en het weren van minderjarigen in de exploitatie;

  • 5.

    tegengaan van criminele organisaties door meer zicht op het illegaal circuit te creëren door het gedogen van softdrugsverkoop in de aangewezen coffeeshops en strikt optreden tegen illegaal circuit;

  • 6.

    bestrijding van overlast, verloedering van het straatbeeld en normvervaging aangaande softdrugsgebruik onder jongeren.

4. Uitvoering van het beleid en uitgangspunten

4.1 Maximumstelsel

Sinds 1997 hanteert de gemeente Delft het uitgangspunt van een maximumstelsel voor coffeeshops ter bescherming van het woon- en leefklimaat (beheersbaarheid overlast), voorkomen van criminalisering, verschuiving en de vervaging van de scheiding van de markten en ter voorkoming van wildgroei van het aantal coffeeshops. Kijkend naar de huidige en toekomstige grootte van de gemeente in relatie tot de regionale functie van omliggende gemeenten, worden vier coffeeshops (één op 25.000 inwoners) ruimschoots toereikend geacht door verslavingszorg en de politie. Daarnaast biedt dit aantal volgens de politie een evenwicht dat straathandel niet in de hand werkt en tegelijkertijd de markt voor softdrugs niet onnodig vergroot. Waar in het verleden nog maximaal zes coffeeshops waren toegelaten in Delft, is dit maximale aantal inmiddels teruggebracht naar vier coffeeshops. Sinds 2017 heeft Delft vier coffeeshops waarvoor maximaal vier exploitatievergunningen zijn te verstrekken.

 

Exploitatievergunning

De exploitatievergunning is locatie- en persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

 

Wachtlijst

Wanneer met inachtneming van het maximumstelsel voor coffeeshops de mogelijkheid zich voordoet voor vestiging van een nieuwe coffeeshop, wordt de persoon die als eerste op de wachtlijst is geplaatst door de gemeente in de gelegenheid gesteld een formele aanvraag voor een exploitatievergunning met gedoogvoorschriften in te dienen. Wanneer deze afziet van het indienen van een aanvraag, dan wordt de eerstvolgende persoon op de wachtlijst in de gelegenheid gesteld een formele aanvraag in te dienen. De plaatsing en volgorde op de wachtlijst wordt bepaald aan de hand van datum en tijdstip van aanmelding.

4.2 Bibob-beleid Delft

Het Delfts Bibob-beleid voor horeca inrichtingen stelt dat alle vergunningsaanvragen voor coffeeshops worden getoetst. De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument en is bedoeld om de eigen integriteit te beschermen door te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken die gebruikt worden voor illegale praktijken zoals witwassen. Vóórdat bestuursorganen vergunningen of subsidies verstrekken, kunnen zij de achtergrond van de aanvrager en diens zakelijke omgeving (laten) onderzoeken. Als er een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie misbruikt wordt voor het benutten van crimineel verkregen voordeel of het plegen van strafbare feiten, kan het bestuursorgaan de coffeeshop-exploitatievergunning weigeren of de al verleende vergunning intrekken.

4.3 Exploitatievergunningsvoorwaarden: Landelijke gedoogcriteria

In de exploitatievergunning staan voorwaarden benoemd waaraan de exploitant zich moet houden. Voorwaarden 1 t/m 10 corresponderen met de gedoogcriteria uit de Aanwijzing Opiumwet. Voorwaarden 11 t/m 21 betreffen lokale voorwaarden. Bij het niet naleven van één of meer van de voorwaarden 1 t/m 20, kan de burgemeester diverse maatregelen treffen (zie sanctiekader) en/of de exploitatievergunning intrekken.

 

Exploitatievoorwaarden:

  • 1.

    Geen (verkoop van of in de exploitatie nuttigen van) alcohol;

  • 2.

    Slechts verkoop van cannabisproducten vanuit expliciet door de gemeente gedoogde coffeeshops middels een exploitatievergunning en gedoogbeschikking;

  • 3.

    Geen aanwezigheid en verkoop van harddrugs in de coffeeshop;

  • 4.

    Geen affichering. Coffeeshops mogen geen online en offline reclame maken of verwijzingen doen dat op het betreffende adres softdrugs te verkrijgen is, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit. Daarnaast mag de coffeeshop geen openbare sponsor zijn (Staatscourant 2000, 250);

  • 5.

    Geen toegang aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar: De exploitant kan dit voorkomen door bijvoorbeeld een legitimatieplicht voor bezoekers in te stellen;

  • 6.

    Verbod verkoop aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar (inclusief faciliteren van doorverkoop door bewust te verkopen aan een meerderjarige);

  • 7.

    Geen overlast als gevolg van coffeeshop activiteiten. De uitstraling en toegestane gedragingen vanuit de coffeeshops kunnen gevoelens van onveiligheid onder burgers veroorzaken. De verkoop van softdrugs is immers niet legaal, alleen gedoogd. Indien de exploitant de exploitatievergunning heeft ontvangen, heeft de exploitant een inspanningsplicht om de overlast te beperken. Zolang de geconstateerde hinder rond een coffeeshop niet groter of anders is dan bij een gemiddeld horecabedrijf, is er geen sprake van overlast en dus ook geen overtreding van dit criterium (zie Horeca en afwegingskader overlast);

  • 8.

    Een maximale transactie van 5 gram cannabis per klant per dag;

  • 9.

    Niet meer dan 500 gram handelsvoorraad;

  • 10.

    Geen vestiging in de nabijheid van scholen (afstandscriterium). Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg bestemd voor voetgangers (dus via voetgangersoversteekplaatsen) tussen de voordeur van de coffeeshop tot de hoofdingang van de school. Hierbij wordt conform bepalingen vanuit het Rijk en de VNG een afstand van 350m vastgesteld, tenzij aangetoond kan worden waarom dit niet mogelijk is en wordt aangegeven welke andere drempelverhogende maatregelen er genomen zijn. Onder school wordt verstaan een school voor voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO of Gymnasium) en speciaal basisonderwijs.

4.4 Aanvullende lokale gedoogvoorwaarden

De aanvullende Delftse voorwaarden zijn:

  • 11.

    Alleen verkoop tegen directe betaling (d.w.z. contante betalingen of per pin). Dus niet door gratis verstrekking, stempel- of zegelkaarten, verkoop op rekening, ruilen tegen goederen, onderpand dan wel in ruil tegen het verrichten van werkzaamheden of anderszins. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn;

  • 12.

    De boekhouding moet op orde zijn. Van de verkoop dient een registratie te worden bijgehouden, waarin de hoeveelheid verkochte cannabisproducten vermeld dient te worden;

  • 13.

    Geen kansspelautomaten aanwezig in de inrichting. Coffeeshops worden ingevolge het kansspelbeleid gekarakteriseerd als zijnde laagdrempelige inrichtingen. In laagdrempelige inrichtingen zijn met de benodigde aanwezigheidsvergunning uitsluitend behendigheidsautomaten toegestaan;

  • 14.

    Geen verkoop van smartproducten (waaronder hallucinogene paddenstoelen en ecodrugs);

  • 15.

    De cannabisvoorlichting is toegankelijk en te begrijpen voor alle kopers;

  • 16.

    Vanwege het uitgangspunt van uniformiteit in de openings- en sluitingstijden gelden voor de coffeeshops dezelfde openingstijden als voor (andere) horeca-inrichtingen zoals opgenomen in de APV. Coffeeshops hebben niet de mogelijkheid om een ontheffing van het sluitingsuur aan te vragen;

  • 17.

    Het is coffeeshops niet toegestaan om terrassen te exploiteren om te voorkomen dat publiek ongewild of te laagdrempelig in aanmerking komt met softdrugs;

  • 18.

    De coffeeshop heeft een open karakter en is vrij toegankelijk. Aangezien de verkoop en het gebruik van softdrugs achter gesloten deuren en geblindeerde ramen argwaan en gevoelens van onveiligheid oproepen, moet er sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien. Dit bevordert bovendien het toezicht en de controle op de naleving van de vergunningvoorschriften. Uitvoering hiervan betreft maatwerk en gebeurt in afstemming met de gemeente. Voorbeelden van open karakter: kleurloos doorzichtig glas waarvan maximaal de helft zonlicht blokkerend is en er zijn geen voorzieningen aangebracht die een gehele afzondering van een gedeelte van de inrichting mogelijk maken;

  • 19.

    De coffeeshop is niet-direct bereikbaar vanuit een aangrenzende woning;

  • 20.

    Geen loketverkoop aan straat en alleen verkoop vanuit alcoholvrije horecagelegenheden als zijnde coffeeshop. Binnen in de coffeeshop mag wel een loket (afhaalpunt) worden georganiseerd, om al dan niet naast het loket een verblijfsmogelijkheid te bieden;

  • 21.

    De coffeeshop moet voldoen aan de fiscale verplichting (conform artikel 52 AWR). Bij de aanvraag van een (of verlenging van een) coffeeshopvergunning dient de exploitant een verklaring van goed betalingsgedrag bij de Belastingdienst aan te vragen en dient hij die over te leggen. Deze verklaring behelst het fiscale betalingsgedrag van de eventuele rechtspersoon, maar ook van de onderliggende natuurlijke personen. Door deze voorwaarde is het de verwachting, dat de wil en noodzaak om bij de Belastingdienst de betalingsverplichtingen na te komen sterk wordt vergroot.

4.5 Exploitatievergunningsvoorwaarden: leidinggevenden

De criteria zijn gebaseerd op de Alcoholwet en daarop gebaseerde Besluit houdende regels ter uitvoering van de Alcoholwet. In het kort komen de eisen neer op:

  • 1.

    dat aan de hand van justitiële documentatie (Verklaring Omtrent Gedrag) wordt bezien of een exploitant/leidinggevende de laatste 5 jaar een veroordeling heeft gehad verband houdende onder andere met de Drank- en Horecawet en/of Alcoholwet, Opiumwet, Wet op de Kansspelen, heling, rijden onder invloed of discriminatie;

  • 2.

    een verzoek om een exploitatievergunning met gedoogvoorschriften zal geweigerd worden indien geen verklaring omtrent het gedrag (VOG) van de exploitant en leidinggevenden uiterlijk 3 maanden voor de datum waarop het verzoek om een exploitatievergunning is ingediend is afgegeven;

  • 3.

    de exploitant(en) en/of leidinggevende(n) mogen alleen natuurlijke personen zijn. Rechtspersonen zijn niet toegestaan als beheerder en/of exploitant;

  • 4.

    de houder van de exploitatievergunning dan wel een leidinggevende dient tijdens de openingstijden van de coffeeshop aanwezig te zijn.

4.6 Bestemmingsplan

Een pand waarin een coffeeshop is gevestigd dient een horecabestemming te hebben.

5. Handhaving naleving vergunningsvoorwaarden

 

Om naleving van het beleid te organiseren zijn afspraken over de volgende drie aspecten nodig: controle, registratie en handhavingsarrangement (sanctiemodel). Hieronder staan de gemaakte afspraken tussen de driehoekspartners OM, politie en gemeente.

5.1 Controle

Controles zijn nodig om periodiek vast te kunnen stellen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd en er dus geen schending is op grond van volksgezondheid, milieu, openbare orde en veiligheid. De controle, die wordt gestart op initiatief van de gemeente, vindt op de volgende manieren plaats:

  • °

    iedere coffeeshop zal minimaal twee keer per jaar integraal door de gemeente en politie gecontroleerd worden;

  • °

    ook andere overheidspartners zoals de Belastingdienst kunnen hierbij aansluiten;

  • °

    bij klachten omtrent overlast en bij meldingen en signalen omtrent andere misstanden en incidenten rond coffeeshops, zullen politie en gemeente reageren in de vorm van het onderzoeken van dergelijke informatie en indien nodig daartegen optreden;

  • °

    de controlerapporten worden besproken in het lokaal driehoeksoverleg;

  • °

    in ernstige overlastsituaties zal er een lokaal driehoeksoverleg worden belegd om afspraken te maken over de aanpak.

Daarnaast zal de politie ook toezien op het terugdringen van de rol van criminele organisaties bij het bevoorraden van coffeeshops. Coffeeshops die zich bezighouden met voorraadvorming voor de export zullen worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.

5.2 Registratie

Registraties zijn nodig om de lokale situatie te kunnen volgen (gang van zaken rondom coffeeshops, van de softdrugshandel in het algemeen en van de effectiviteit van het

beleid). Daarnaast zijn er registraties nodig om in geval van overtredingen op te kunnen treden, of in geval van signalen aanvullende controles te organiseren. Zowel de gemeente als de politie dragen zorg voor de registratie van alle informatie over coffeeshops en softdrugshandel.

5.3 Coffeeshop Handhavingsarrangement

Een handhavingsarrangement is nodig om duidelijk te kunnen communiceren wat de gevolgen zijn bij bepaalde overtredingen. De vaststelling in het beleid van een proportioneel arrangement is gericht op duidelijkheid, transparantie en eenduidigheid.

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

  • °

    de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk aanvullend te laten zijn;

  • °

    dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • °

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om de hoogte van een sanctie vast te stellen, mits de zwaarte van de overtreding in verhouding staat tot het doel van de sanctie. Vanuit regionaal oogpunt en duidelijkheid voor alle handhavingspartners is het wenselijk om zoveel mogelijk uniformiteit te hanteren, mede om het zogenoemde “waterbedeffect” tegen te kunnen gaan. Samen met politie en het OM zijn we tot het volgende kader gekomen:

 

Coffeeshops

Overtredingen

Politie

Gemeente

Overtreding AHOJGI-pluscriteria

  • -

    affichering

  • -

    verkooptransactie > 5 gram

  • -

    Handelsvoorraad > 500 gram

  • -

    Verkoop alcohol

  • -

    Ingezetencriterium3

1e en volgende keer:

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Eventuele inbeslagname

  • -

    Voorstel bestuurlijke maatregel

  • -

    Bij acute noodzaak:

  • -

    Directe sluiting o.g.v. de APV

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

2e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden4

3e keer:

Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd5

Overtreding AHOJG-pluscriteria

  • -

    Harddrugs aanwezig/handel6

  • -

    Aanwezigheid van/verkoop aan minderjarigen

1e (en volgende) keer:

  • -

    Verbaliseren en informeren OM

  • -

    Voorstel bestuurlijke maatregel

  • -

    Eventueel inbeslagname

  • -

    Bij acute noodzaak: directe sluiting o.g.v. de APV sluiting of sluiting artikel 13b Opiumwet

1e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden

2e keer: Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding AHOJG-pluscriteria

- Overlastgevend handelen bezoekers

1e (en volgende keer):

  • -

    Melding registreren

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Einde maken aan concrete overlast

  • -

    Melding doorgeven aan de gemeente

1e keer:

Gemeente registreert en maakt afspraken met exploitant om overlast te beëindigen7

2e keer (geen verbetering): bestuurlijke waarschuwing

3e keer (nog geen verbetering): Sluiting maximaal 12 maanden

Bij overlast veroorzaakt door een coffeeshop, kan een beperking van de openings- en sluitingstijden worden opgelegd, die recht doet aan de specifieke situatie, hetzij in de vergunningvoorschriften, hetzij bij wijze van sanctiemaatregel (artikel 13b Opiumwet). 8

Overtreding vergunningsvoorschriften en aanvullende bestuursrechtelijke criteria

- Zie aanvullende voorschriften

1e (en volgende) keer:

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Eventueel inbeslagname

  • -

    Voorstel bestuurlijke maatregel

  • -

    Bij acute noodzaak:

  • -

    Directe sluiting o.g.v. de APV

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

2e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden9

3e keer:

Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

   

  

5.4 Horecabepalingen voor geweldssituaties conform Handhaving scenario Horeca

Coffeeshops zijn horeca-inrichtingen met gedoogvoorschriften. Om die reden vallen coffeeshops ook onder het Handhavingsscenario Horeca. In dat arrangement staan bestuurlijke maatregelen benoemd voor situaties zoals: schietincidenten, steekincidenten, vechtpartijen en illegaal gokken. Ook op het gebied van overlast worden coffeeshops gelijkgeschakeld met horecabedrijven gezien een vergelijkbare in- en uitgaande klandizie.

 

Maatwerk: Ernst, aard of combinatie van overtredingen

Het is denkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Aan de aanpak van een combinatie van overtredingen kent justitie een hoge prioriteit toe. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.

6. Bijlagen

6.1 Relevante regelgeving taken en bevoegdheden

Bevoegdheden van de burgemeester

De burgemeester is het bevoegde gezag voor de handhaving van het lokale coffeeshopbeleid. De bevoegdheden vloeien voort uit de volgende bepalingen:

 

  • °

    Op basis van artikel 174 Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht.

  • °

    De burgemeester beschikt sinds 2007 op grond van artikel 13b van de Opiumwet over een bestuursrechtelijk handhavingsinstrument, namelijk het opleggen van een last onder bestuursdwang ten aanzien van een woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, indien daar een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Hiermee kan de burgemeester ook handhavend optreden op overlast.

  • °

    De burgemeester kan de vestiging van een coffeeshop op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), onder voorbehoud van gedoogvoorschriften, reguleren met een exploitatievergunning. Met deze vergunning wordt ook toestemming verleend voor de verkoop en het gebruik van softdrugs. De burgemeester kan de vergunning weigeren als de openbare orde gevaar loopt of het woon- of leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, rekening houdend met het karakter van de beoogde vestiging en de directe omgeving, de al aanwezige horeca en de wijze van bedrijfsvoering. Bij deze belangenafweging wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van de coffeeshops.

vastgesteld bij burgemeestersbesluit d.d. 4 oktober 2021

De burgemeester,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

 

Ingevolge artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht wordt aan dit document de rechtsstatus van een beleidsregel, vastgesteld door de burgemeester, toegekend. Deze bevoegdheid ontleent de burgemeester aan artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit is gepubliceerd in de Stadskrant van de gemeente Delft […] d.d. […] 2021.


1

https://gezondheidsmonitor.ggdhaaglanden.nl/gemeenten/delft/themas/leefstijl/drugsgebruik

2

Aan deze afstandsbepaling wordt ten tijde van het vaststellen van het beleid door alle coffeeshops voldaan in Delft.

3

Zie ook het besluit onder 3.3: de lokale driehoek heeft besloten om overtreding van het I-criterium vooralsnog niet te prioriteren in de handhaving

4

Maximaal 12 maanden wil zeggen: uitgangspunt is sluiting voor 6 maanden, sluiting voor 3 maanden indien reden voor matiging; sluiting voor 12 maanden indien reden voor verscherping.

5

Na intrekking van de exploitatievergunning terugkeer van een coffeeshop in dezelfde inrichting niet mogelijk in verband met beleid van maximum en andere gegadigden.

6

Artikel 13b Opiumwet bepaalt dat de burgemeester bevoegd is op te treden indien een middel als bedoeld in Lijst I of II behorende bij deze wet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

7

Afspraken die er toe moeten leiden dat de overlast wordt beëindigd kunnen onder meer zijn dat de coffeeshopexploitant een portier aanstelt en/of dat de openings- of sluitingstijden van de coffeeshop wordenbeperkt, in die zin dat de coffeeshop op de uren dat de overlast zich voordoet niet open is.

8

Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. sanctie openingstijd komt niet in plaats van de maatregel. 2 De beperking strekt tot beëindiging van lichte vormen van overlast, waar eerder niet tegen opgetreden kon worden door een sluiting. Hierbij wordt rekening gehouden met de ligging van de coffeeshop en de bedrijfsvoering.

9

Maximaal 12 maanden wil zeggen: uitgangspunt is sluiting voor 6 maanden, sluiting voor 3 maanden indien reden voor matiging; sluiting voor 12 maanden indien reden voor verscherping.