Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardenberg

PARKEERVERORDENING 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPARKEERVERORDENING 2021
CiteertitelParkeerverordening 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-2021nieuwe regeling

13-04-2021

gmb-2021-356791

163653

Tekst van de regeling

Intitulé

PARKEERVERORDENING 2021

De raad van de gemeente Hardenberg;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 maart nr.163653;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Vast te stellen de

Parkeerverordening gemeente Hardenberg 2021

 

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.

    Als houder van een voertuig wordt mede beschouwd:

    • 1.

      degene die gebruikt maakt van een lease-auto, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de kentekenhouder (leasemaatschappij);

    • 2.

      de werknemer die (nagenoeg) permanent ten behoeve van zijn werkzaamheden de beschikking heeft over een voertuig van zijn werkgever, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de werkgever;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990;

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig of brommobiel te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • k.

    centrale computer: computer bestemd voor registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van belanghebbenden parkeren en betaald parkeren met gebruik van een telefoon, internet of andere communicatiemiddelen.

  • l.

    weggedeelten: een straat, plein, terrein of zone.

  • m.

    autodelen: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden.

  • n.

    autodeelplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodelen.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen daarbij:

    • a.

      de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan;

    • b.

      het maximum aantal uit te geven vergunningen per weggedeelte aangeven.

Artikel 3
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren in een gebied waar vergunninghouderparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de volgende categorieën vergunningen verlenen:

    • -

      Bewonersparkeervergunning;

    • -

      Bedrijfsparkeervergunning;

    • -

      Mantelzorgparkeervergunning;

    • -

      Weekmarktparkeervergunning

    • -

      Hulpverlenersparkeervergunning;

    • -

      Tijdelijke parkeervergunning;

    • -

      Autodeel parkeervergunning;

    • -

      Bezoekersparkeervergunning voor bezoek van bewoners woonachtig in een vergunningengebied.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders andere categorieën benoemen aan wie een parkeervergunning wordt verleend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning als bedoeld in lid 1, 2 en 3.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4
  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 4 weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5
  • 1.

    Een vergunning wordt ten hoogste voor één jaar verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig of brommobiel waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verstrekken van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van algemeen belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7
  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig of brommobiel, te plaatsen of te laten staan op een parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8
  • 1.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 2.

    Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een motorvoertuig of brommobiel te parkeren indien de apparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      een motorvoertuig of brommobiel geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.

  • 3.

    Het in het tweede lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig of brommobiel een vergunning is verleend voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

Artikel 9
  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig of brommobiel te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11
  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerverordening 2021”.

Artikel 13
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag, volgend op die van bekendmaking.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Parkeerverordening 2008”.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de “Parkeerverordening 2008” worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 13 april 2021.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

F.G.S. Droste M.W. Offinga