Organisatie | Texel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels haven Oudeschild 2021 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verdeling ligplaatsen havens Oudeschild |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR662464/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-10-2021 | 08-10-2021 | Nieuwe beleidsregels | 05-10-2021 | 2883371 |
§ 2 Uitgifte van ligplaatsvergunningen
Artikel 2.3 Eisen met betrekking tot de aanvraag
Een aanvraag gaat tevens vergezeld van:
een verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat door of namens hem geen afspraken met derden zijn gemaakt waarbij een derde zich ertoe verplicht aanvragen te doen voor ligplaatsvergunningen om die vergunningen vervolgens direct of indirect over te dragen of ten behoeve van de aanvrager te exploiteren;
Artikel 2.4 Maximaal aantal aanvragen per aanvrager
Voor de toepassing van het eerste lid worden twee of meer aanvragers beschouwd als één aanvrager indien dezelfde rechtspersoon of natuurlijke persoon daarin feitelijke zeggenschap of een overwegend belang heeft of een aanvrager feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in een andere aanvrager heeft.
Een rechtspersoon of een natuurlijk persoon wordt geacht feitelijke zeggenschap te hebben in een aanvrager wanneer hij gerechtigd is direct of indirect 50% of meer van de stemmen uit te brengen in één of meer van de besluitvormende organen, dan wel op andere wijze in staat is de besluitvorming te beheersen.
§ 3 Verdeling beschikbare ligplaatsvergunningen
Indien in de categorieën a. en/of b. niet het daarin genoemde maximum aantal ligplaatsvergunningen kan worden verleend bij gebreke van daartoe strekkende ontvankelijke aanvragen, kan het college besluiten om in categorie c. een extra ligplaatsvergunning te verlenen en – indien nodig – daartoe de markeringen in het ligplaatsenoverzicht te wijzigen.
Artikel 3.3 Beoordeling aanvraag
Artikel 3.4 Onderuitputting en afwijzing resterende aanvragen
Indien na toepassing van artikel 3.3 sprake is van onderuitputting van de beschikbare ligplaatsvergunningen, wordt – met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.1, lid 2, van deze regels - positief beslist op het aantal hoogst gerangschikte aanvragen dat gelijkstaat aan het resterende aantal vergunningen, voor zover die aanvragen op grond van het eerste lid van de relevante artikelen positief worden beoordeeld.
§5 Bepalingen ten aanzien van de plaatsing van kiosken en reclameborden
§6 Bepalingen ten aanzien van (wijziging van) vergunningen
Artikel 6.1 Wijziging van de vergunning
De gevallen waarin een ligplaatsvergunning kan worden gewijzigd als bedoeld in artikel 1.6 van de verordening zijn:
Artikel 6.2 Wijziging van de beschrijving van de kenmerken van een vaartuig
Op een aanvraag voor een wijziging van de beschrijving van de kenmerken van het vaartuig ten behoeve van de verbouwing of de tijdelijke vervanging van het vaartuig wordt slechts positief beslist indien:
Artikel 6.3 Wijziging van de naam van het vaartuig
Op een aanvraag voor een wijziging van de naam van een vaartuig wordt slechts positief beslist indien deze niet kan leiden tot verwarring bij de havendienst en de (potentiële) passagiers van het vaartuig.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 oktober 2021.
De voorzitter,
M.C. Uitdehaag.
De gemeentesecretaris,
E. van der Bruggen.
behorende bij de Nadere regels Haven Oudeschild 2021
4. Eisen voor “overig vaartuig”
Om te bepalen of een vaartuig kan worden aangemerkt als een overig vaartuig gelden de volgende criteria:
Toetsingscriteria voor rangschikking c.q. vergunningverlening
De Havenverordening Oudeschild 2021 (hierna: HVO) bevat het regelgevende kader voor de haven. In de verordening zijn algemene regels opgenomen voor het gebruik van de haven en is bepaald in welke gevallen een vergunning is vereist voor een activiteit.
De verordening laat het voor een aantal specifiek omschreven onderwerpen aan het college van burgemeester en wethouders over om nadere invulling te geven aan die kaders door aanvullende (‘nadere’) regels te stellen.
Per 1 oktober 2021 is de HVO ingrijpend gewijzigd. Die wijzigingen zijn onderdeel van het gemeentelijke beleid dat is gericht op het ordenen van de ligplaatsen in de Oude Havens van Oudeschild, ter voorkoming en regeling van drukte en overlast op en aan het water. In deze regels zijn de noodzakelijke maatregelen vastgelegd.
De gemeente hanteert voor de Oude Havens (de Noorder- en de Zuiderhaven) een systeem van ligplaatsvergunningen. Daarbij worden verschillende soorten vaartuigen onderscheiden. Omdat de mogelijkheid bestaat dat er meer vergunningen aangevraagd zullen worden dan er verleend kunnen worden, dient in deze nadere regels transparant te worden gemaakt hoe de gemeente omgaat met deze (fysieke en beleidsmatige) schaarste.
Er worden in de verordening en in deze regels geen voorschriften gesteld die een dubbeling zouden inhouden van regels die opgenomen zijn in het Binnenvaartbesluit en de Binnenvaartregeling. De genoemde regelingen stellen verplichtingen voor de uitrusting van (rondvaart)schepen waarin meer dan 12 personen worden vervoerd. Ook worden daarin regels gesteld over de vaarbewijzen die verplicht zijn.
Door een vergunning te eisen kan worden getoetst of aan een aantal basisvoorwaarden wordt voldaan. Het gaat met name om eisen met betrekking tot de bijdrage die een schip levert aan de toeristische beleving van de haven, alsmede aan de duurzame uitstraling van de haven (die immers in de Waddenzee is gesitueerd) en de Texelse kernwaarden. De eisen worden per categorie schip omschreven in de bijlagen bij de regels. Die aspecten worden getoetst wanneer een vergunning wordt aangevraagd.
Door de raad is de Havenvisie Oudeschild vastgesteld met daarin onder meer als doelstellingen: voldoende ruimte voor gebruikers, beheersing van de drukte en vermindering van de overlast, eerlijke verdeling van de schaarse ruimte, bescherming van het karakter van de haven als historisch erfgoed en het waarborgen van een vlotte en veilige doorvaart. De verordening en deze regels vormen een uitwerking van die beleidsmatige uitgangspunten.
In artikel 2.3 van de HVO is een vergunningplicht in het leven geroepen voor de door het college aan te wijzen gedeelten van de haven.
Buiten de Oude Havens is geen ligplaatsvergunning nodig om aan te mogen meren. Daar is het slechts noodzakelijk om de aanwijzingen van de havendienst op te volgen.
Criteria gericht op de aanvrager
Een aanvrager van een ligplaatsvergunning kan aan een integriteitsonderzoek worden onderworpen. Daarbij wordt getoetst of sprake is van een van de afwijzingscriteria als bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB). In artikel 3, eerste lid, in samenhang met artikel 7, eerste lid, van die wet is bepaald dat een aanvraag kan worden afgewezen indien “ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of b. strafbare feiten te plegen.”
De aanvrager moet bevoegd zijn om een aanvraag te doen namens zijn/haar onderneming en moet kunnen aantonen dat het vaartuig voor de datum van ingang van de vergunning daadwerkelijk in gebruik kan worden genomen en dat hij daarover kan beschikken.
Als het vaartuig nog moet worden gebouwd, dan moet de aanvrager aantonen dat hij het vaartuig kan financieren en dat er een reële mogelijkheid is om het vaartuig daadwerkelijk te laten bouwen. In geval van huur of lease zal de aanvraag vergezeld moeten gaan van een verklaring waarin de verhuurder aangeeft dat hij het vaartuig aan de aanvrager wil verhuren op het moment waarop de vergunning wordt verleend.
Criteria gericht op het vaartuig
In bijlage 1 van deze regels worden de algemene eisen vermeld die worden gesteld aan vaartuigen. Vervolgens worden voor drie soorten vaartuigen specifieke eisen geformuleerd.
Als toetsing van de aanvraag leidt tot de conclusie dat niet aan de eisen voor vergunningverlening is voldaan, wordt de aanvraag afgewezen. Als de aanvraag positief wordt beoordeeld, wordt eerst gekeken of er nog vergunningen resteren van het type waarvoor de aanvraag is ingediend.
Tabel 2 geeft criteria voor de rangschikking van de aanvragen.
Punten worden toegekend voor verschillende aspecten, waarbij de rechten van bestaande ondernemers, die soms fors geïnvesteerd hebben in hun vaartuig, in het oog worden gehouden. Daarnaast zijn punten te verdienen op het vlak van duurzaamheid en bijdrage aan de toeristische beleving, binnen de Texelse kernwaarden.
In artikel 1 wordt onder meer het begrip “algemene eisen voor vergunningverlening” gedefinieerd. Dat begrip wordt gebruikt in de verschillende artikelen die zien op de verdeling van de vergunningen.
In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat het college een beperkt aantal vergunningen voor de Oude Havens verleent. In artikel 3.1, lid 2, wordt dat nog verder uitgewerkt.
De beperking ontstaat door de koppeling met de markeringen in het ligplaatsenoverzicht, dat deel uitmaakt van de Regeling. Die markeringen geven aan welke kade-gedeelten beschikbaar zijn voor verschillende categorieën vaartuigen. Voor historische en ‘overige’ vaartuigen worden in artikel 3.1 maximumaantallen genoemd.
De praktijk laat zien dat deze (door fysieke omstandigheden noodzakelijke) beleidsmatige beperking ertoe leidt dat er sprake kan zijn van zogeheten schaarse vergunningen. Er zijn naar verwachting onvoldoende ligplaatsvergunningen beschikbaar om alle aanvragers tevreden te stellen.
De schaarste is overigens relatief. In de haven zijn in de regel voldoende ligplaatsen beschikbaar. Het is mogelijk om buiten de Oude Havens als dagondernemer ook zonder ligplaatsvergunning een rondvaartschip of dergelijke te exploiteren. Een vergunning is alleen vereist voor het innemen van een ligplaats in de Oude Havens.
Artikel 2.3 Eisen aan een aanvraag
Dit artikel regelt de inhoud van een aanvraag. Het eerste lid ziet op de documenten die nodig zijn om te bepalen of een aanvraag bevoegd is gedaan en of het vaartuig voldoet aan de gestelde criteria. Het tweede lid noemt de documenten die nodig zijn om te beoordelen of een aanvrager verbonden is met een andere aanvrager op een wijze die deze regeling niet toestaat. Aanvragers moeten in dat kader onder meer verklaren dat geen afspraken met derden zijn gemaakt over het doen van aanvragen. Het indienen van een onjuiste verklaring kan op grond van artikel 2.6 lid 1, sub b leiden tot afwijzing van een aanvraag.
Om te voorkomen dat het maximale aantal aanvragen wordt omzeild door rechtspersonen die een organisatorische of financiële samenhang vertonen zijn in lid 2 waarborgen opgenomen. Daartoe is bepaald dat verschillende ondernemingen als één aanvrager worden behandeld indien dezelfde rechtspersoon of natuurlijke persoon in die ondernemingen feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal heeft.
Feitelijke zeggenschap ziet op het beheersen van de besluitvorming. Indien dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon meer dan de helft van de stemmen mag uitbrengen in een orgaan van de onderneming waarin besluiten worden genomen, is sprake van feitelijke zeggenschap. Van een overwegend belang is sprake als een natuurlijke persoon of een rechtspersoon meer dan 50% van het belang in de onderneming in handen heeft.
Om te voorkomen dat ondernemingen die niet onderling zijn verbonden het maximale aantal aanvragen omzeilen door afspraken te maken om na de verdelingsprocedure verkregen vergunningen of de inkomsten van die vergunningen over te dragen zijn in lid 2 enkele voorzieningen opgenomen. Ten eerste moet een aanvrager verklaren dat dergelijke afspraken niet zijn gemaakt en dat is voldaan aan de voorwaarden voor onafhankelijkheid van de onderneming. Als tijdens de procedure blijkt dat een ingediende verklaring onjuist, is worden beide aanvragen afgewezen. Blijkt de onjuistheid van de verklaring na vergunningverlening, dan kunnen de betrokken vergunningen worden ingetrokken wegens het verstrekken van onjuiste informatie bij de aanvraag. Dergelijke afspraken zijn zeer waarschijnlijk tevens in strijd met de Mededingingswet. Daarom wordt de Autoriteit Consument en Markt tevens op de hoogte gesteld, indien blijkt dat onderlinge afspraken zijn gemaakt of dat er ongewenste samenhang tussen aanvragers bestaat, zodat er een onderzoek kan plaatsvinden naar misbruik van marktpositie door de betrokken partijen.
Het is niet mogelijk om voor meerdere vaartuigen een aanvraag in te dienen.
In combinatie met bijvoorbeeld een ligplaatsvergunning voor een rondvaartschip kan ook een aanvraag worden ingediend voor het plaatsen van een reclamebord of kiosk. Het artikel geeft aan welke gegevens in dat geval nodig zijn.
Artikel 2.4 Beperking aantal aanvragen per aanvrager
Parallel aan artikel 2.3, lid 5 (1 aanvraag voor 1 vaartuig) wordt hier bepaald dat het indienen van meerdere aanvragen door dezelfde aanvrager niet is toegestaan. De beperkte voorraad vergunningen moet niet in handen komen van één onderneming of slechts enkele ondernemingen. Door de beperking tot 1 aanvraag wordt aan meer bedrijven de mogelijkheid geboden om een vergunning te verwerven, hetgeen een gunstig effect zal sorteren voor de mededinging en – in samenhang daarmee - de kwaliteit van de dienstverlening.
Als voor een vaartuig meerdere aanvragen worden ingediend wordt alleen de aanvraag die door de eigenaar is ingediend, in behandeling genomen. Indien blijkt dat hij toestemming heeft gegeven aan derden om – bijvoorbeeld op grond van een huurovereenkomst – een aanvraag in te dienen voor hetzelfde vaartuig, wordt zowel aan de eigenaar als aan die derden de vergunning voor dat vaartuig geweigerd.
Als er meerdere rechthebbenden zijn die een aanvraag voor het vaartuig zouden kunnen indienen, zullen zij derhalve met elkaar in overleg moeten treden over de vraag wie de aanvraag indient. Deze partijen moeten vervolgens ook afspreken dat de aanvrager over het vaartuig kan beschikken als de vergunning wordt verleend, omdat dit een andere voorwaarde is voor vergunningverlening.
De artikelleden 6 en 7 voorzien in een mogelijke uitzondering op de in lid 1 neergelegde hoofdregel. Gedurende de looptijd van de hier bedoelde ontheffing zullen de aanvragers hun samenwerking moeten beëindigen.
Artikel 2.6 Wijziging/aanvulling van de aanvraag
De aanvraag kan worden gewijzigd gedurende de aanvraagperiode. Op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht moet een bestuursorgaan daarnaast om aanvullingen vragen als de ingediende aanvraag onvolledig is. Het tweede lid van artikel 2.6 bepaalt dat de aanvrager in dat geval een termijn van 14 dagen krijgt om de aanvraag aan te vullen.
Het eerste artikel in paragraaf 3, dat handelt over de verdeling van de beschikbare vergunningen, geeft aan hoeveel vergunningen in verschillende categorieën beschikbaar zijn. Voor rondvaartschepen geldt een variabel aantal. Het ligplaatsenoverzicht is bepalend voor het antwoord op de vraag hoeveel ligplaatsen uiteindelijk kunnen worden verdeeld.
Het verdient opmerking dat in de te verlenen vergunningen in het algemeen de mogelijkheid wordt opgenomen om – met voorafgaande toestemming van de havendienst – meer vaartuigen die in het bezit zijn van de vergunninghouder gebruik te laten maken van de ligplaats. Dat kan geschieden als het ‘hoofdvaartuig’ (dat in de vergunning genoemd wordt) overdag op pad is en de ligplaats daardoor ongebruikt blijft. Het doel daarvan is een efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de ligplaatsen voor dag ondernemers niet te veel belast worden. De aanwijzingen van de havenmeester zijn bepalend voor de ruimte die wordt geboden.
De hier bedoelde toetsing wordt uitgevoerd door het college. Het college geeft bij de verlening van de ligplaatsvergunning aan hoe de toetsing is uitgevallen en hoeveel punten de aanvrager heeft gescoord op de verschillende onderdelen.
Artikel 3.3 Beoordeling aanvraag
In dit artikel wordt de systematiek van beoordeling uiteengezet.
Artikel 3.4 Onderuitputting en afwijzing resterende aanvragen
Dit artikel geeft een regeling voor de situatie waarin minder aanvragen (voor een bepaalde categorie of voor het geheel) worden ingediend dan er vergunningen beschikbaar zijn.
De geldigheidsduur van de in 2016 verleende ligplaatsvergunningen loopt eind 2021 af. Naar verwachting zal het aantal beschikbaar komende vergunningen volledig worden uitgegeven. Niettemin kan een voorziening om vergunningen die niet worden benut te verdelen over de aanvragen in andere segmenten niet ontbreken. Dit werkt als volgt.
Als er onvoldoende positief beoordeelde aanvragen voor rondvaartschepen, historische vaartuigen of overige vaartuigen zijn ingediend om het totale aantal beschikbare vergunningen te verlenen, wordt de hoogst gerangschikte niet vergunde aanvraag in het nog niet uitgeputte segment vergund tot ook deze vergunningen zijn verleend. Dat betekent dat een aanvraag die eerder niet voor vergunningverlening in aanmerking kwam omdat het aantal vergunningen voor het specifieke segment (bijvoorbeeld historisch of rondvaart) was uitgeput, alsnog wordt vergund. Resterende vergunningen in deze segmenten worden toegekend aan de hoogst gerangschikte positief beoordeelde aanvragen die eerder niet in aanmerking kwamen voor een vergunning, omdat het aantal beschikbare vergunningen reeds was verleend.
Het bepaalde in de Dienstenwet leidt ertoe dat een schaarse vergunning niet voor langer dan vijf jaar kan worden verleend.
Artikel 6.4 Wijziging van de vergunninghouder
Dit artikel beperkt de mogelijkheid om een vergunning over te dragen. Dit geschiedt door te bepalen dat het niet mogelijk is om de naam van de vergunninghouder van een dergelijke vergunning te wijzigen binnen twee jaar na verlening ervan.
In combinatie met hetgeen geregeld is in de artikelen 2.3 en 2.4 kan aldus ‘strategisch inschrijfgedrag’ worden tegengegaan.