Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Transitievisie Warmte |
Citeertitel | Transitievisie Warmte |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-10-2021 | 04-10-2021 | Nieuwe regeling | 14-09-2021 |
Nederland stopt met het gebruik van aardgas. Hiermee verminderen we de uitstoot van CO2. Dit is nodig om de doelen te halen die zijn afgesproken in het klimaatakkoord in Parijs (2015) en het Nederlandse klimaatakkoord (2019). Zo gaan we klimaatverandering tegen.
In deze Transitievisie Warmte (TVW) beschrijft de gemeente Best hoe wij kunnen stoppen met het gebruik van aardgas: dit noemen we de warmtetransitie. Dit doen we niet alleen, maar samen met Best Duurzaam, woningbouwcorporaties, betrokken inwoners en andere stakeholders.
Voor de warmtetransitie nemen we de tijd: tot en met 2050. Die tijd is ook hard nodig, want de opgave is groot. We gaan op een andere manier onze gebouwen verwarmen en koken. Dit heeft invloed heeft op elk gebouw en elke inwoner en ondernemer van Best.
We beginnen niet vanaf nul, we zijn in Best al begonnen. Zo zijn nieuwbouwwijken sinds 2018 al zonder aardgas gebouwd en zijn sommige inwoners zelf al overgestapt op duurzame warmte.
In 2030 gebruiken we 20% minder aardgas. Dat doen we door gebouwen te isoleren. Daarvoor stellen we een besparingsprogramma op voor de wijken Wilhelminadorp, Hoge Akker, Batadorp en Naastenbest. Daarnaast onderzoeken we de komende jaren of we in de buurt Naastenbest-midden voor 2030 kunnen beginnen met de overstap naar duurzame warmte.
De TVW laat zien wat er mogelijk is, maar nog niet wat er uiteindelijk in uw buurt gebeurt. Daarover gaan we graag het gesprek aan.
Voor u ligt de Transitievisie Warmte van de gemeente Best. In deze visie leggen we uit hoe we de warmtetransitie richting 2050 vorm gaan geven in Best. Daarbij hebben we extra aandacht welke stappen we tot 2030 al kunnen zetten.
Waarom een Transitievisie Warmte?
En wat is de warmtetransitie eigenlijk? Een korte samenvatting:
Nederland heeft in 2017 samen met andere landen in Parijs het klimaatakkoord van de Verenigde Naties getekend. Dit akkoord geven we in Nederland vorm met de Nationale klimaatwet en het Nederlandse klimaatakkoord tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de VNG. Daarin is onder andere afgesproken dat alle gemeenten een Transitievisie Warmte opstellen. In deze visie staat hoe de gemeente de transitie van aardgas naar duurzame alternatieven vorm gaat geven: dit noemen we de warmtetransitie. Aardgas is namelijk een fossiele brandstof waarbij CO2 vrijkomt. Hier moeten we dus van af om de klimaatdoelen te halen. Met deze visie leggen we uit hoe we de warmtetransitie de komende jaren aanpakken.
De Transitievisie Warmte is niet het eerste stuk waarin afspraken worden gemaakt over energie of warmte. Ook in de Regionale Energiestrategie (RES) zijn keuzes gemaakt over besparing, grootschalige opwekking van elektriciteit en warmte. De Transitievisie Warmte is hier de lokale vertaling van. Daarbij gebruiken we kennis uit de RES en gaan we uit van de afspraken die daarin gemaakt zijn.
Wie hebben er meegewerkt aan dit document?
De warmtetransitie is een langlopend en ingewikkeld traject. Wij doen dit dan ook niet alleen als gemeente. Samen met Best Duurzaam keken we naar naar de technische mogelijkheden in Best. Ook een groep betrokken inwoners heeft nadrukkelijk meegedacht over die technische mogelijkheden en de gevolgen voor de maatschappij. Ook zijn we in gesprek met woningbouw corporaties om onze plannen op elkaar af te stemmen.
Maar we nemen ook onze eigen planning mee voor onderhoud van vastgoed, wegen en groen.
Wat staat er in de Transitievisie Warmte?
De hele gebouwde omgeving van Nederland gaat tussen nu en 2050 van het aardgas af. In 2030 moeten we 20% minder aardgas gebruiken door te besparen of van het aardgas af te gaan. Daar beginnen we nu aan. In deze visie staat de totale warmte opgave en de mogelijke alternatieven in Best. Daarbij kijken we ook hoe we die opgave het beste in kunnen vullen: Welke wijken zijn geschikt voor welk type oplossing? Welke duurzame warmtebronnen hebben we in Best? En kunnen we die zomaar gebruiken?
En wat staat er (nog) niet in?
De Transitievisie Warmte is een levend document dat we elke vijf jaar bijwerken. Dit is de eerste versie. De komende jaren houden we nieuwe kennis, innovatie en nieuwe mogelijkheden in de gaten en passen daar de visie op aan. Dat geeft direct de mogelijkheid om de hoofdlijnen die in dit document staan in meer detail uit te werken. Dat geldt vooral voor de wijken waar we voor 2030 nog niet aan de slag gaan. We beslissen ook niet over een definitieve toepassing voor de wijken voor 2030. We geven wel aan wat we zien als de meest logische optie. Dit wordt nog verder getoetst in de projectuitvoeringsplannen.
In deze visie staat dus nog niet:
Uitgangspunten voor de warmtetransitie in Best
Toen we begonnen aan dit traject zijn er al vijf uitgangspunten vastgesteld. Na gesprekken met stakeholders zijn er een aantal bijgekomen. Hieronder staan alle uitgangspunten van de gemeente Best voor deze warmtetransitie, en wat dit betekent.
Op dit moment gebruiken de meeste gebouwen in Best aardgas voor verwarming en om te koken. Aardgas zorgt voor zo’n 60% van de totale CO2 uitstoot in de gebouwde omgeving van Best. Minder aardgas gebruiken door isolatie of duurzame bronnen zorgt dus voor flink minder CO2 uitstoot.
Best heeft veel woningen, en daarnaast drie grote bedrijventerreinen. Woningen gebruiken relatief veel aardgas. We richten deze visie voor nu dan ook voornamelijk op woningen. Ook kijken we naar gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed. Met bedrijven voeren we aparte gesprekken.
De meeste CO2 uitstoot komt in Best van de gebouwde omgeving. Daarmee wordt de elektriciteit en het aardgas bedoeld die alle gebouwen gebruiken, dus woningen, winkels, scholen en andere gebouwen. De industrie wordt als een aparte sector gezien. Binnen de gebouwde omgeving is zo’n 60% van de CO2 uitstoot afkomstig van aardgas. Door goed te isoleren en over te stappen op duurzame bronnen kunnen we dus veel CO2 besparen.
De warmtetransitie is een ingewikkeld vraagstuk, zowel technisch, sociaal als financieel. In de Transitievisie Warmte kijken we naar de optimale toepassing van duurzame warmtebronnen en bijbehorende technieken voor verschillende buurten. Dat doen we vanuit een collectief en maatschappelijk perspectief. Dit betekent dat we niet alleen kijken naar wat de beste oplossing is op het gebied van energie, maar naar wat de grootste meerwaarde heeft in het algemeen en wat dat betekent voor de rest van Best. Daarvoor kijken we per buurt naar technische en sociale mogelijkheden en koppelkansen. De volledige technische analyse is terug te vinden in bijlage 1 -Analyse.
Of er een collectieve oplossing mogelijk is in een buurt ligt aan de bebouwingsdichtheid. Oftewel: of er veel gebouwen dicht op elkaar staan of niet. Dichtbebouwde buurten zijn vaak geschikt voor een collectieve oplossing, dunbebouwde buurten niet. In alle gevallen is er in ieder geval aanpassingen aan de infrastructuur nodig.
De energievraag is de hoeveelheid energie die nodig is om een woning te verwarmen. Dit zegt iets over hoe goed gebouwen geisoleerd zijn. En bepaalt wat voor duurzame bron en techniek er gebruikt kan worden als alternatief voor aardgas. Gebouwen die erg goed geïsoleerd zijn hebben een lage energievraag en kunnen verwarmd worden met een lage temperatuur. Dan zijn er ook meer duurzame bronnen mogelijk. Gebouwen die redelijk tot goed geïsoleerd zijn kunnen lage of midden temperatuur warmte gebruiken. Gebouwen die slecht geïsoleerd zijn moeten hoge temperatuur warmte gebruiken en hebben dus een hoge energievraag. Daar kan al veel aardgas bespaard worden door te isoleren.
Er zijn een beperkt aantal duurzame warmtebronnen in en rondom Best aanwezig. Deze zetten we in op de plekken waar ze het best gebruikt kunnen worden. Dus in buurten die het dichtsbij de bron liggen en waar de juiste temperatuur en warmtevraag is. Sommige bronnen kunnen we al direct gebruiken en toepassen. Andere bronnen zijn er wel en kunnen we misschien gebruiken, maar daar moet eerst verder onderzoek naar gedaan worden. Zoals naar de technische toepassing of de kosten en warmteopbrengst. Dit geldt bijvoorbeeld voor ondiepe geothermie en asfaltthermie.
Er zijn ook bronnen die we voorlopig nog niet kunnen gebruiken, zoals waterstof en groen gas. Dat komt omdat we hier afhankelijk zijn van wat er op nationaal en regionaal niveau gebeurt. Het kan zijn dat we deze bronnen later wel kunnen gebruiken voor een deel van onze gebouwen. Daarom houden we de ontwikkelingen de komende jaren in de gaten. Biomassa is hierin niet meegenomen omdat het geen duurzame bron is.
Naast wat er technisch kan kijken we ook naar natuurlijke momenten en hoe we inwoners kunnen ondersteunen in deze transitie. Want hoewel er misschien al wat kan op technisch vlak, moet dit ook haalbaar zijn voor onze inwoners.
Eerst hebben we gekeken naar bestaande sociale structuren in de buurten. Zo kunnen er in buurten met veel woningen van de woningbouwcorporatie makkelijker grote slagen gemaakt worden. Dit zijn vaak dezelfde soort woningen met ongeveer dezelfde energievraag en de woningbouwcorporatie kan het gesprek aangaan met zijn huurders. Daarnaast hebben we gekeken naar andere ingangen in de buurten, zoals actieve bewonersoverleggen en andere verenigingen. Zodat we bij het maken van projectuitvoeringsplannen makkelijker inwoners in de buurt kunnen bereiken en betrekken.
Ook hebben we eerder dit jaar op verschillende manieren de vragen, zorgen en ideeën van inwoners opgehaald.
Zo konden inwoners digitaal meepraten via Pleinbest, is er een tijdelijke focusgroep opgericht en is er een online onderzoek gedaan via het inwonerspanel. Hier hebben meer dan 1000 inwoners aan meegedaan. Dit samen geeft een eerste inzicht hoe inwoners van verschillende wijken aankijken tegen verduurzaming van hun woning en de overstap naar duurzame warmte. Er zullen in de komende jaren nog veel meer gesprekken met inwoners gevoerd worden voordat de overstap naar een duurzame bron echt gemaakt wordt, waaronder bij het maken van de projectuitvoeringsplannen. Op de kaart hiernaast is dit samengepakt in sociale mogelijkheden en in bijlage 1 - analyse staan alle resultaten van het onderzoek.
We hebben in elke buurt gekeken naar de technische en sociale mogelijkheden. Eerst hebben we onderzocht of er een collectieve oplossing mogelijk is in een buurt. Is dat niet het geval? Dan volgen inwoners in die buurt hun eigen tempo en stappen op een natuurlijk moment over op een duurzame bron. Verder is de aanpak in een buurt afhankelijk van zowel technische als sociale mogelijkheden die we hiervoor hebben uitgelegd.
Buurten met veel sociale mogelijkheden zijn goede buurten om aan de slag te gaan: daar is energie. Maar ook buurten waar veel technische mogelijkheden zijn kunnen een goed beginpunt zijn. Aan de hand van de technische en sociale mogelijkheden hebben we de buurten voor woningen opgedeeld in vier categorieën: eigen tempo waar individuele oplossingen komen, en de drie opties in de tabel hieronder waar een collectief systeem mogelijk is. Op de kaart op de volgende pagina staat de keuze voor elke buurt.
In deze buurt(en) zien we de mogelijkheid om samen aan de slag te gaan. Dat betekent dat we voor deze buurten verder onderzoeken of het haalbaar is. Hier gaan we ook samen met de bewoners over in gesprek. Als het haalbaar blijkt, stellen we samen een plan op en gaan we hier aan de slag.
2) Bespaarbuurten | 2022 - 2030
In een aantal wijken of buurten kunnen we veel aardgas besparen door te isoleren. Dat is ook nodig om later op energiebronnen aan te sluiten. In deze wijken willen we dit samen oppakken. De gemeente helpt hierbij met stimulering en organiseren.
Er zijn wijken en buurten waar woningen het beste met een individuele oplossing duurzaam verwarmd worden. Daar laten we inwoners dit op hun eigen tempo doen zodat ze dit op voor hen goede, natuurlijke momenten kunnen doen. Bijvoorbeeld als bij verhuizing, verbouwing, of als de Cv-ketel aan vervanging toe is.
Sommige wijken en buurten kunnen best goed met collectieve of kleinschalig collectieve oplossingen aardgasvrij worden. Dat gaan we alleen nog niet overal doen. We beginnen met de zoekbuurten. Lange termijn buurten komen dus pas na 2030. Inwoners kunnen al wel zelf stappen zetten op natuurlijke momenten: de gemeente zal hier ook stimuleren.
Er zijn ook woningen en zelfs hele buurten die al aardgasvrij zijn, of aardgasvrij gebouwd worden. Denk aan Dijkstraten en in de toekomst Aarlesche Erven en het tweede deel van Steegsche Velden. Die worden al duurzaam verwarmd. Ook maakt de gemeente aparte plannen met bedrijventerreinen. Samen kijken we of we hierbij ook het verduurzamen en circulair maken van bedrijfsprocessen mee kunnen nemen.
De weg naar een energieneutraal Best is lang en zit vol uitdagingen. Dit document zien we als startpunt van de warmtetransitie en vormt een grove routekaart hoe we deze in Best het beste aan kunnen pakken. Hier komen zeven belangrijke actiepunten uit voort, voor ons als gemeente. Dit doen we niet alleen, maar samen met andere partijen zoals Best Duurzaam, woningbouwcorporaties en Enexis.
We kunnen het belang van energiebesparing niet genoeg benadrukken. Voor iedere oplossing en voor elk gebouw geldt dat isolatie een essentiële stap is om de gehele warmtevoorziening te verduurzamen. Met het oog op de beperkte beschikbaarheid van duurzame warmtebronnen, de stijgende energiebelasting en aangekondigde regelgeving, raadt de gemeente iedereen aan zo snel mogelijk aan de slag te gaan met isolatie. Om dit op grotere schaal aan te pakken ondersteunt de gemeente bewoners met een energieloket en besparingsprogramma.
In deze buurt(en) zien we de mogelijkheid om voor 2030 al samen aan de slag te gaan. Dat betekent dat we eerst verder onderzoeken of het haalbaar is om van het aardgas af te gaan en wat dat precies betekent voor bewoners. We gaan hierover altijd eerst in gesprek met bewoners, Best Duurzaam, woningbouwcorporatie(s) en andere stakeholders. Als het haalbaar blijkt, stellen we samen een plan op en gaan we aan de slag.
3. Stimuleringsprogramma | 2022 (maken plan)
De buurten waar woningen het beste met een individuele oplossing aardgasvrij kunnen worden doen dit in hun eigen tempo. Ook hier is besparing belangrijk. Daarnaast onderzoekt de gemeente komend jaar hoe we inwoners in deze buurten kunnen ondersteunen bij hun reis om van het aardgas af te gaan.
4. Gemeentelijk vastgoed | 2022 - 2040
Ook de gemeente is verantwoordelijk voor verduurzaming van het eigen vastgoed. Deze gebouwen duurzaam verwarmen wordt daarom een prioriteit in de bestaande onderhoudsplannen. En waar mogelijk wordt onderhoud naar voren gehaald om sneller energie te besparen. Daarnaast ondersteunt en faciliteert de gemeente natuurlijk anderen.
5. Onderzoeken technieken & bronnen | 2022 - 2030
Buiten de zon heeft Best weinig duurzame warmtebronnen. Mogelijk kunnen we wel warmte uit de aarde halen (ondiepe geothermie) of uit asfalt (wegthermie). Deze warmte kan gebruikt worden voor een warmtenet en kost weinig ruimte. Maar dit moet eerst beter onderzocht worden: hoeveel warmte kunnen we hier uit halen, wie heeft welke rol en wat kost dat? Daarom is het belangrijk dat we de komende jaren deze mogelijkheden verder onderzoeken. Zodat we in de volgende versie van de Transitievisie Warmte weten of we deze bronnen kunnen gebruiken. Ook andere partijen spelen hierin een rol waar gesprekken mee gevoerd moeten worden. Zoals Rijkswaterstaat om warmte uit asfalt te winnen en organisaties voor grondboringen en warmtetransport.
6. Communicatie & participatie | 2022 - 2050
We blijven doorlopend in gesprek met inwoners, ondernemers en stakeholders. Zowel over het proces en de planning, als bij specifieke actiepunten zoals de zoekbuurten.
Daarbij hebben we aandacht voor het geven van informatie en handvaten om zelf aan de slag te gaan. Maar ook om informatie op te halen uit de buurten. Dit gebeurt voornamelijk in de buurten waar we aan de slag gaan.
7. Actualisatie Transitievisie Warmte | 2027
In de komende jaren zullen technieken verder ontwikkeld worden, zoals waterstof en innovatieve warmtetechnieken. De gemeente houdt hier rekening mee door 5-jaarlijks de Transitievisie Warmte te actualiseren. En hoewel er innovaties aankomen, is dit geen reden om te wachten. De warmtetransitie kost veel tijd. Daarom starten we nu met technieken die al wel toepasbaar zijn. De eerstvolgende actualisatie van de Transitievisie Warmte wordt in 2027 door de gemeenteraad vastgesteld. De jaren daarvoor wordt hier dus aan gewerkt.