Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader Maatschappelijke ondersteuning & gezondheid 2021-2024 |
Citeertitel | Beleidskader Maatschappelijke ondersteuning & gezondheid 2021-2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2021 | Nieuwe regeling | 27-09-2021 | 570182 |
Voor u ligt het beleidskader maatschappelijke ondersteuning en gezondheid (MOG), ‘Gezond en wel in Capelle’, voor de periode 2021 tot 2024. Dit beleidskader gaat over de kaders waarbinnen we onze gemeente de (wettelijke) taken van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) uitvoeren, inclusief de afspraken voor de instandhouding van een GGD.
Dit beleidskader is opgesteld in een bijzondere periode waarin we allemaal in de ban zijn van de Coronapandemie. Dit heeft vergaande gevolgen voor het terrein dat dit kader bestrijkt. De Coronacrisis heeft veel effect op het dagelijks leven van veel Capellenaren. Dit leidde bij bepaalde groepen tot meer stress, depressieve gevoelens en burn-out verschijnselen. Daarom is het des te meer van belang om extra oog te hebben voor de fysieke, financiële en mentale gezondheid van Capellenaren. Aandacht voor de problematiek en de vertaling naar (extra) activiteiten op het gebied van bewegen, spiritualiteit, mindfulness, religie en zingeving is extra zinvol. Betrokken zijn bij anderen, het ondersteunen van andere mensen, het denken in mogelijkheden en oplossingen draagt bij aan de mentale gezondheid van Capellenaren.
Maatschappelijke organisaties bieden al veel activiteiten en diensten aan die bijdragen aan het welzijn van onze inwoners. Het is belangrijk dat dit goed toegankelijk en bekend is. Hiervoor zetten wij in op een goede en begrijpelijke informatievoorziening.
Dit beleidskader bevat de visie en de geplande beleidslijnen om hieraan invulling te geven.
In 2012 hebben we er in Capelle bewust voor gekozen om het Wmo- en gezondheidsbeleid met elkaar in één beleidsstuk vorm te geven. Maatschappelijke ondersteuning en gezondheid hangen nauw met elkaar samen. Fysieke, mentale gezondheid en het hebben van financiële zekerheid vormen een belangrijke basis voor het welzijn van Capellenaren. Als de basis niet stevig genoeg is kan ondersteuning vanuit de gemeente nodig zijn. Als een bewoner de juiste ondersteuning krijgt, geeft dat verlichting, wat de fysieke en mentale gezondheid kan verbeteren en dit is een versterking van de kans op financiële zekerheid. Doordat er vele factoren van invloed zijn op de gezondheid van mensen komen in dit beleidskader ook verschillende onderwerpen aan bod die in eerste instantie misschien niet zo verwant lijken. Maar juist de onverwachte verbindingen zorgen voor de gewenste integrale benadering, een sluitend vangnet rondom hen die dat nodig hebben.
Beide beleidsterreinen hanteren dezelfde uitgangspunten: regie op het eigen leven, meedoen in de maatschappij, gebruik maken van sociale netwerken. Dit zijn de pijlers van de Capelse Visie sociaal domein (november 2019).
Hierna geven we een korte omschrijving van de twee wettelijke kaders en de relatie met de GGD.
De Wpg richt zich op gezondheid beschermende en gezondheid bevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen, inclusief het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de volgende taken:
De GGD Rotterdam-Rijnmond voert voor de gemeenten het basispakket gezondheidszorg voor volwassenen uit. In dit takenpakket en bijbehorende begroting zijn activiteiten opgenomen die in regionaal verband vormgegeven worden. Een overzicht van dit basistakenpakket is te vinden in bijlage 2. De komende jaren blijft de gemeente Capelle aan den IJssel hiervan gebruik maken. Volgens artikel 13 van de Wpg is de gemeenteraad binnen twee jaar na vaststelling van de landelijke nota verplicht een lokale nota gezondheidsbeleid vast te stellen, waarbij in ieder geval de landelijke prioriteiten in acht moeten worden genomen. De landelijke nota gezondheidsbeleid is in 2020 verschenen en heeft de volgende speerpunten:
|
Over welke Capellenaren gaat het?
Daar waar het gaat om de taken met betrekking tot preventie raakt het Wmo- en Wpg-beleid van de gemeente alle Capellenaren.
Daarnaast richt de gemeente zich zowel bij de Wmo als de Wpg op alle volwassen inwoners die hulp of ondersteuning nodig hebben bij het zelfstandig functioneren en het meedoen in de samenleving. Zij hebben bijvoorbeeld ondersteuning nodig door afnemende mobiliteit door ouderdom, verlies van gezondheid of een dierbare. Het kan ook gaan om heel andere problemen zoals huiselijk geweld of een echtscheiding.
Hierbij verschilt de ondersteuningsbehoefte. Een groot deel van de Capellenaren slaagt er goed in hun leven vorm en inhoud te geven, ook als er problemen zijn. Voor sommigen geldt dat zij voor een langere tijd ondersteuning nodig hebben. Anderen hebben slechts een tijdje ondersteuning nodig.
Een belangrijke doelgroep die gebruik maakt van de Wmo/Wpg zijn de oudere Capellenaren.
Belangrijk is om daarbij te realiseren dat de ouderen die in Capelle leven de stad hebben opgebouwd. En zij zijn vaak nog lange tijd actief in de stad: als vrijwilliger, betrokken buur, mantelzorger, maatje of grootouder. De bijdrage die ouderen aan onze stad leveren, valt niet te onderschatten en biedt de stad een rijkdom aan kennis, ervaring en energie. We zien de vergrijzing daarom als kans. Met veel oudere Capellenaren gaat het namelijk goed. Veel oudere Capellenaren leiden een goed leven, ontmoeten anderen en zijn actief voor elkaar. De groeiende groep ouderen kan zich in de derde levensfase in onze stad verder ontplooien. Hun kennis, ervaringen en inzet zijn belangrijk voor onze stad. De groep ‘nieuwe ouderen’ is meer divers dan voorheen. Ouderen blijven langer actief en gezond.
Ouder worden is geen verrassing, je kunt het zien aankomen. Om de bewustwording rond ouder worden en hoe je je hierop kunt voorbereiden te stimuleren is de bewustwordingscampagne Ben van Waarde opgezet. Bewustwording, preventie en eigen regie zijn kernpunten in het antwoord op de vergrijzing’.
Er zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed zijn op de doelgroep van de Wmo/Wpg en op de taken van de gemeente:
De vraag naar zorg en gezondheid neemt toe en het aanbod verandert:
Doordat we steeds langer leven hebben meer mensen langer ondersteuning, zorg en/of medicijnen nodig. Door de vergrijzende bevolking neemt de zorgvraag bij gemeenten toe, bijvoorbeeld voor hulpmiddelen, huishoudelijke verzorging, collectief aanvullend vervoer en begeleiding aan huis.
Daarnaast is er minder personeel om de stijgende zorgvraag op te vangen. Het is voor de zorg steeds moeilijker om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden en te behouden. Voor een deel kan de extra zorgvraag worden opgevangen met nieuwe technieken. Deze ontwikkelingen vragen om andere zorgprocessen en vaardigheden, zowel van het personeel als van de cliënten.
De zorgvraag van ouderen verandert:
Ouderen leven langer zelfstandig en wonen minder vaak in een verpleeg- of verzorgingstehuis. Het is belangrijk om een gezonde leefstijl en de vitaliteit van ouderen te stimuleren en te faciliteren. Algemene voorzieningen moeten in stand worden gehouden, bijvoorbeeld om eenzaamheid te voorkomen. In het landelijke manifest ‘Waardig Ouder Worden 2.0’ (2020) heeft een groep maat-schappelijke organisaties tien punten opgenomen die bijdragen aan waardig ouder worden. Ook in Capelle onderschrijven wij de stap naar een samenleving waarin we de waarde inzien van ouder worden. Waarin we inzien dat senioren veerkrachtig zijn en een schat aan ervaring hebben, en dat zij een belangrijke bijdrage leveren aan onze samenleving, bijvoorbeeld door het verlenen van mantel-zorg en vrijwilligerswerk. Deze uitgangspunten krijgen vorm in het beleid ten aanzien van ouderen.
De zorgen ten aanzien van de mentale gezondheid van jongeren en jongvolwassenen nemen toe:
Er is veel aandacht voor de toenemende druk op het dagelijks leven van jongeren en jongvolwassenen. Diverse maatschappelijke ontwikkelingen spelen hier een rol zoals de ervaren prestatiedruk en de rol van social media. In deze beleidsnota richten we ons op de mentale gezondheid van de jong-volwassenen en op de groep die te maken heeft met de overgang van de jeugdwet naar de Wmo. Voor de groep 18- en de overgang van 18- naar 18+ is hiervoor ruime aandacht in de jeugdnota.
De omvang van leefstijl gerelateerde aandoeningen neemt toe:
Ongezond gedrag zoals roken en te weinig beweging is verantwoordelijk voor 20% van de ziektelast.2 Daarnaast neemt het overgewicht toe. We zien positieve ontwikkelingen; over het algemeen leven we langer in goede gezondheid, maar tegelijk ook groter wordende verschillen tussen mensen met verschillende opleidingsniveaus.
De coronacrisis heeft grote impact op inwoners:
Mensen die kwetsbaar zijn moeten worden ondersteund in de nasleep van de coronacrisis. Kwetsbare groepen zijn vaak nog kwetsbaarder geworden en daarnaast zijn nieuwe kwetsbare groepen ontstaan. De onderwerpen die daarbij kunnen spelen zijn eenzaamheid, welbevinden, huiselijk geweld, psychische druk en gezondheid, politiek vertrouwen en draagvlak. Ook kunnen financiële zekerheden van Capellenaren verder onder druk komen te staan. Door de coronacrisis zijn de verschillen in welzijn en welvaart toegenomen, waardoor er een grotere tweedeling in de samenleving dreigt3.
De coronacrisis heeft ook de veerkracht in de samenleving laten zien. Er zijn veel initiatieven ontstaan om iets te betekenen voor elkaar. Van nieuwe vormen van ondersteuning en contact tot nieuwe vormen van beweging. Deze positieve energie, creativiteit en de verschillende manieren van betrokkenheid en samenwerking willen we zoveel mogelijk verduurzamen in de manier waarop we met elkaar het sociaal domein vormgeven.
Regelingen vanuit de rijksoverheid vragen om aanpassingen op gemeentelijk niveau
Er is een aantal ontwikkelingen op landelijk niveau die van invloed zijn op het gemeentelijk beleid. De belangrijkste zijn:
Ontwikkelingen reële kostprijs: De AMvB ten aanzien van het hanteren van een reële kostprijs heeft bij huishoudelijke ondersteuning geleid tot een significant hogere stijging in prijzen dan de overige zorgvormen. Het gaat hierbij om het effect van tussentijdse kostprijs-ontwikkelingen die afwijken van het contractueel vastgelegde indexatiepercentage. Verder is dialoog over de kostprijselementen, er wordt samengewerkt vanuit vertrouwen. In de contractbeheergesprekken wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van zorg. Deze borgen wij door heronderzoeken uit te voeren en cliënt ervaringsonderzoek te doen. Dit zal ons de nodige sturingsinformatie geven voor wat betreft de inspanningsverplichting van de aanbieders als ook de geboden kwaliteit van zorg
Extramuralisering en doordecentralisatie beschermd wonen: Per 1 januari 2022 wordt gestart met de doordecentralisatie van beschermd wonen. Dat betekent dat niet alleen via de centrumgemeente Rotterdam, maar ook Capelle zelf zich volledig moet gaan inzetten voor inwoners die in aanmerking komen voor beschermd wonen. Daarvoor worden nieuwe regionale samenwerkingsafspraken gemaakt. Vanaf 1 januari 2023 komen er een nieuwe financiële verdeling over gemeenten en een zogeheten woonplaatsbeginsel. Daarmee wordt geregeld dat gemeenten voortaan verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen voor de eigen inwoners en daartoe ook in staat worden geacht, omdat ze daarvoor de middelen zelf ontvangen.
De Omgevingswet: Op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Deze wet bundelt (bijna) alle wetten en regels voor ruimte, infrastructuur, wonen, erfgoed, milieu, natuur en water. De fysieke leefomgeving beschermt de gezondheid (zoals schone lucht) en kan de gezondheid bevorderen, door de buitenruimte zo in te richten dat het uitnodigt tot ontmoeten, ontspannen en bewegen. Op grond van de wet is de gemeente verplicht om in 2024 een Omgevingsvisie te hebben. Een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit staan centraal in de Omgevingsvisie. In Capelle is de Omgevingsvisie opgenomen in de Stadsvisie.
Met de meeste Capellenaren gaat het goed. Zij zijn in staat voor zichzelf te zorgen, hun problemen aan te pakken, er voor elkaar te zijn en mee te doen in de maatschappij. Er is echter ook een deel waarvoor dit niet geldt.
Om dit in te kleuren de volgende cijfers:
Bewoners die zich matig tot zeer ernstig eenzaam voelen4 | |||||
Ondanks dat veruit het grootste deel van de bewoners (meer dan 90%) aangeeft gelukkig te zijn, ervaren ook veel Capellenaren (bijna de helft) eenzaamheid (Doelgroep: 19 jaar en ouder, Bron: GGD Gezondheidsmonitor).
Driekwart van de bewoners ervaart de gezondheid als goed. Ruim een derde van de bewoners heeft last van één of meerdere aandoeningen. Ruim de helft van de inwoners heeft overgewicht en slechts 58% voldoet aan de beweegnorm. Vergeleken met de regio zijn er bij een significant hoger percentage bewoners depressieve klachten vastgesteld. (Doelgroep: 19 jaar en ouder, Bron: GGD Gezondheidsmonitor).
Bijna 1 op de 6 huishoudens heeft te maken met een laag inkomen en voor twee derde van deze groep duurt dit al 3 jaar of langer. (Bron: Laaggeletterden: Geletterdheid in Zicht. Bron Inkomen: CBS).
Bijna 1 op de 8 bewoners geeft mantelzorg aan een naaste. Ruim een kwart van de bewoners is actief als vrijwilliger. (Bron: GGD Gezondheidsmonitor).
Bewoners maken relatief meer gebruik van voorzieningen dan gemiddeld in de provincie (Bron: CBS).
In de komende decennia zal het aantal ouderen in Capelle met een kwart toenemen (Bron: CBS).
De landelijke ontwikkelingen en de cijfermatig trends zorgen voor een aantal uitdagingen in de komende periode waarvoor de volgende lijnen worden uitgezet:
1.4 Verantwoording beleidskader 2017 – 2020
In de afgelopen jaren is er veel gerealiseerd op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en het gezondheidsbeleid. We hebben belangrijke vooruitgang geboekt op de beoogde doelen en zijn bij de uitvoering binnen de financiële kaders gebleven. Hieronder staan voor de drie beleidslijnen de belangrijkste resultaten van de afgelopen periode en de aandachtspunten/verbeterpunten voor het vervolg.
De sociale basis in Capelle kent een stevig fundament. Algemene voorzieningen zoals de Huizen van de Wijk en ontmoetingsactiviteiten zijn versterkt. De Huizen van de Wijk en de wijkteams van Stichting Welzijn Capelle zijn op dit onderdeel kenmerkend voor de Capelse aanpak. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het welbevinden van Capellenaren en wordt escalatie van problemen voorkomen. De bekendheid van de Huizen van de Wijk, en de Wijkwinkels daarbinnen, kan nog beter. Ook is ingezet op preventie van problemen, bijvoorbeeld door in te zetten op bewustwording bij de ouder wordende Capellenaren. De preventie van gezondheidsproblemen is verbeterd (er is voorlichting gegeven over voeding en bewegen), maar ook hier is nog veel winst te behalen.
Op passende, integrale en toegankelijke ondersteuning voor Capellenaren die (nog) niet zelf of samen met anderen hun problemen kunnen oplossen is vooruitgang geboekt. Zo is bijvoorbeeld ingezet op een brede klantherkenning en diagnose, waarbij integraal wordt gekeken naar het leven van de Capellenaar. Het Wmo-loket heeft een hoge klanttevredenheid gerealiseerd m.b.t. de Wmo-maatwerkvoorzieningen. Voor Capellenaren met zeer zware problematiek waar actief op moet worden ingegrepen, is met het bemoeizorgnetwerk een goede en sluitende aanpak ingericht. De integrale benadering van alle betrokken partijen en laagdrempeligheid van de toegang is een kwestie van er samen aan blijven werken: maatwerk, kijken vanuit meerdere disciplines. Het sociaal domein is voortdurend in beweging en vraag altijd aandacht voor de manier waarop we integraal kijken en samenwerken om passende ondersteuning te bieden. Het bieden van de juiste passende hulp aan Capellenaren in een (zeer) kwetsbare situatie waar meerdere problemen tegelijk spelen blijkt niet altijd even makkelijk en effectief.
In Capelle hebben we gewerkt aan een verbetering van het opdrachtgeverschap naar verbonden partijen. Partnerschap en samenwerking met opdrachtnemers zoals Stichting Welzijn Capelle en andere partners, en Capellenaren, is verbeterd. Er is bijvoorbeeld een gezamenlijk casuïstiekoverleg waarbij goed met elkaar besproken wordt wat er nodig is en wie de regie voert. Integraal en domeinoverstijgend werken vraagt nog voortdurend onze aandacht. Hierbij kijken we naar verschillende leefgebieden binnen het sociaal domein, maar er moet breder worden gekeken. Wat werkt wel, wat niet, samenwerken als lerende organisatie. Dat blijft de insteek want dat levert de basis voor integraal werken. Verder is samenwerking binnen een keten belangrijk, maar gaan we ons ook richten op samenwerking tussen verschillende ketens.
In het volgende hoofdstuk is de visie op het sociaal domein samengevat. Vervolgens is deze visie doorvertaald naar het beleidskader Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid. Dit heeft geleid tot een verder uitwerking in beleidslijnen, welke zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is een overzicht opgenomen van de financiële kaders. Het laatste hoofdstuk beschrijft de wijze van uitvoeren, monitoren en verantwoorden.
2. Visie, maatschappelijke effecten en beleidslijnen
De visie MOG is een uitwerking van de visie Sociaal Domein. Naast een beleidskader voor MOG zijn er ook beleidskaders voor Werk & Inkomen en Armoede & Schulden waarmee de raakvlakken groot zijn. De beleidslijnen in deze beleidskaders dragen gezamenlijk bij aan de maatschappelijke effecten die voortvloeien uit de visie sociaal domein.
2.1 Visie Sociaal Domein en maatschappelijke effecten
In Capelle willen wij samen met onze partners in zorg en welzijn zorgen dat zo min mogelijk mensen in de zorg terechtkomen, in de schulden zitten, zonder werk zitten en zoveel mogelijk wordt voorkomen dat drang of dwang nodig is. We willen er in Capelle voor zorgen dat mensen actief zijn, meedoen, weerbaar zijn en goed mogelijk voor zichzelf zorgen. En dat zij zich veilig en prettig voelen in hun wijk en daar trots op zijn. Kortom: Capellenaren met veerkracht.
Het is belangrijk om in Capelle de basis op orde te houden en verder te verstevigen. Het gaat goed met de meeste Capellenaren en dat willen we zo houden! We ondersteunen Capellenaren die dat tijdelijk nodig hebben.
Om dit te bereiken, verbeteren we de stevige, sociale basisinfrastructuur waarbij preventie het uitgangspunt is. Het belangrijk dat we steeds voldoende inzetten op preventie om zwaardere problematiek (en kosten) te voorkomen. Signalen over Capellenaren waar het even minder mee gaat, pakken we snel en adequaat op. Als het écht nodig is grijpen we tijdig, stevig en gericht in. In Capelle willen we aan- en doorpakken!
We verstevigen de samenwerking en samenhang op het gebied van zorg en ondersteuning binnen het sociaal domein. We brengen focus aan: welk probleem willen we (helpen) oplossen, waar dragen we met elkaar de komende jaren (extra) aan bij. Zo zorgen we er met elkaar voor dat we het voor elkaar hebben in Capelle! Kortom: een sterke sociale basisinfrastructuur door het bevorderen van integraliteit en gerichte sturing op resultaat.
Hoe willen we daaraan met elkaar werken?
Wanneer we er in Capelle voor willen zorgen dat mensen actief zijn en zo goed mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen en mee kunnen doen, moeten we invloed uitoefenen op die factoren die daaraan bijdragen; we moeten draaien aan de juiste knoppen! Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de gezondheid van mensen en hoe ze in het leven staan. Zo hebben individuele factoren als erfelijk-heid en een gezonde leefstijl een grote invloed. Maar ook factoren in de omgeving en de omstandigheden waarin mensen wonen, werken, opgroeien en spelen (Pharos, 2019). We zorgen er voor dat Capellenaren zo veel mogelijk werken en actief mee doen, dat de toegang tot zorg en preventie zo goed mogelijk is geregeld, we investeren in de fysieke en sociale omgeving en dragen bij aan het creëren van kansen voor iedereen door ervoor te zorgen dat Capellenaren hun gezondheid/welbevinden kunnen behouden of verbeteren door deze vaardigheden te verbeteren.
2.2. Visie op Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid
Aansluitend bij de visie sociaal domein is onze kijk op maatschappelijke ondersteuning en gezondheid en de aanpak ervan als volgt.
We zorgen met elkaar en voor elkaar, zodat het goed blijft gaan met de meeste Capellenaren en voorkomen zo (verergering van) problemen. Voor dit preventieve doel is een stevige sociale basis nodig die makkelijk bereikbaar en toegankelijk is voor iedereen. We leggen meer nadruk op de kansen die voorliggende voorzieningen bieden om mentaal en fysiek gezond te blijven. Capellenaren die dat nodig hebben moeten kunnen rekenen op individuele ondersteuning. Bij ernstige problematiek moet actief en snel worden ingegrepen.
We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten:
2.3 Maatschappelijke effecten en aanpak in beleidslijnen
Vanuit de visie op het Sociaal domein zijn de maatschappelijke effecten gedefinieerd waarop we in de komende jaren sturen:
Deze maatschappelijke effecten zijn de basis voor de verschillende kadernota’s (Armoede & Schulden, Werk & Inkomen, Maatschappelijke Ondersteuning & Gezondheid). In de beleidslijnen wordt aangegeven aan welk maatschappelijk effect dit bijdraagt.
De beleidslijnen die we onderscheiden zijn:
In het volgende hoofdstuk zijn deze beleidslijnen verder uitgewerkt.
In dit hoofdstuk werken we de vier beleidslijnen uit. Per beleidslijn geven we de huidige situatie aan, wat we willen bereiken en op hoofdlijnen wat we daarvoor gaan doen. Ook vermelden we welke indicatoren we monitoren en geven we aan op welke maatschappelijke effecten ze van invloed zijn.
Gelijktijdig met het beleidskader voor Maatschappelijke ondersteuning & gezondheid zijn we aan de slag met nieuwe beleidskaders voor Werk & Inkomen en Armoede & Schulden, waarbij een aantal thema’s is benoemd waar we de samenhangende aanpak op gaan verstevigen (gezondheidsachterstanden, jongvolwassenen en ouderen). Ook zoeken we nadrukkelijker afstemming met beleidsterreinen als Jeugd en Laaggeletterdheid.
3.1 Beleidslijn 1. Sociale basis op orde
Met de sociale basis op orde bedoelen we dat Capellenaren kunnen meedoen zonder gebruik te hoeven maken van maatwerkvoorzieningen en zorg. Voor een groot deel van de Capellenaren is dat vanzelfsprekend, een ander deel heeft daar lichte ondersteuning bij nodig, bijvoorbeeld van een naaste (mantelzorger), een vrijwilliger of van een voorliggende voorziening. Een goede sociale basis werkt ook preventief, door bijvoorbeeld een goede verbinding tussen het medische en sociale domein. Met de gemeenten Rotterdam en Krimpen aan den IJssel werken we aan een regionale samenwerkingsagenda met verzekeraar Zilveren Kruis op de onderwerpen GGZ, preventie en ouderen. Met als doel integrale zorg en ondersteuning voor onze inwoners.
Het is belangrijk om voor Capellenaren de zorg en ondersteuning op maat te bieden en daarbij noodzakelijke combinaties van preventieve inzet, voorliggende voorzieningen en hulp in te zetten.
ONTMOETING: Er is al veel ontmoeting in bijvoorbeeld de bibliotheek, de Huizen van de Wijk, via de open inloop-activiteiten en Goud voor Oud. Toch is er nog veel eenzaamheid en kan er meer bekendheid gegeven worden aan is wat er te doen is in de Huizen van de Wijk. Ook vanuit vrijwilligers komen er signalen dat er een sterke behoefte is aan ontmoeten.
MANTELZORG: Om mantelzorgers te ondersteunen is ingezet op mantelzorg-maatjes en logeerzorg. De positie van Mantelzorg Capelle is versterkt. Toch zijn mantelzorgers niet altijd in beeld bij de professionals en de samenwerking tussen de professionals kan verder worden verbeterd.
VRIJWILLIGERS: Er is een integraal en toekomstbestendig vrijwilligersbeleid. De gemeente heeft uitvoeringsafspraken gemaakt met Welzijn Capelle om Capellenaren te verleiden tot vrijwilligerswerk en het vasthouden van de vrijwillige energie. Vanuit Welzijn Capelle worden verschillende trainingen aangeboden voor vrijwilligers. En hiermee snijdt het mes aan twee kanten: onderzoeken laten zien dat er sprake is van een positief verband tussen het doen van vrijwilligerswerk en de gezondheid van de vrijwilliger, met name de psychosociale gezondheid. Het doen van vrijwilligerswerk kan de kans op een depressie verkleinen en kan zorgen voor minder stress. Het aanbod en de werking van de vacaturebank kan meer in balans. Evenals het vinden van vernieuwende manieren om de behoefte te peilen en vraaggericht te acteren.
GEZONDE LEEFSTIJL: Ruim driekwart van de Capellenaren ervaart de gezondheid als goed en ruim een derde van de bewoners kampt met één of meerdere aandoeningen. Dit wijkt niet af van het regionale en landelijk gemiddelde maar hier is winst te behalen, vanwege de noodzaak om te investeren in preventie van gezondheidsproblemen. In samenwerking met de 14 gemeenten in Rijnmond en de GGD is een Regionaal Preventieakkoord afgesloten om beter samen te werken tussen de gemeenten en met partners zoals verzekeraars. Ook is er goed overleg en samenwerking met de Capelse huisartsen.
Wat willen we bereiken en hoe maken we dat inzichtelijk?
De subsidieregelingen Buurtwerk en Maatschappelijke Ondersteuning zijn samengevoegd en aangepast. Hierdoor kunnen meer ontmoetingsmogelijkheden worden gesubsidieerd. Ook zal worden gezorgd dat ontmoeten meer aansluit op de persoonlijke interesses om eenzaamheid te verminderen en bij te dragen aan zingeving.
Gezonde keuzes moeten leuker, makkelijker en gewoner worden. Er wordt voor een gezonde leefstijl ingezet op verbetering van de mentale gezondheid in samenhang met lichamelijke gezondheid. Zoals het tegengaan van somberheid. Maar ook op het tegengaan van overgewicht en obesitas, onder andere via samenwerking met de huisartsen en de verzekeraar bij inzet van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI)5. En door in het dagelijks leven, in en om het huis, actief zijn te stimuleren.
3.2 Beleidslijn 2. Integrale toegang
De integrale toegang heeft als doel om de vraag van Capellenaren die zorg of ondersteuning nodig hebben efficiënt en gericht in kaart te brengen en de juiste ondersteuning en/of hulp in te kunnen zetten. Zoals eerder aangegeven zijn verbindingen tussen voorzieningen, zowel op het preventieve vlak, als ondersteuning en zorg noodzakelijk om het juiste maatwerk te bieden aan Capellenaren.
KLANTHERKENNING EN DIAGNOSE: De integrale afweging is bij de toegang verbeterd doordat verschillende disciplines zijn aangesloten bij het verdeeloverleg m.b.t. de casuïstiek van Welzijn Capelle (Wmo-loket, Welzijn Capelle, wijkverpleegkundigen, casemanager dementie, e.d.).
De afstemming met de gemeente en tussen lokale partijen zoals Welzijn Capelle, zorgaanbieders en praktijkondersteuners van de huisarts kan beter. De onderlinge contacten tussen betrokken professionals ten behoeve van de integrale gezamenlijke afweging kan verder verstevigd worden. Een Capellenaar moet op de juiste ondersteuning en hulp kunnen rekenen, ook als meer partijen daarbij betrokken zijn.
Wat willen we bereiken en hoe maken we dat inzichtelijk?
3.3 Beleidslijn 3. Ondersteuning op maat
Ondersteuning op maat is gericht op groepen en individuele Capellenaren die wat steun en hulp kunnen gebruiken.
SLUITENDE KETEN VOLWASSENEN: Ondanks dat het met veel Capellenaren goed gaat kampen nog teveel Capellenaren met problemen die hun functioneren in het dagelijks leven belemmeren. Dit wordt bevestigd met de cijfers ten aanzien van de gezondheid (zie ook ‘de Capelse situatie en opgave’ in paragraaf 1.3): 74% ervaart de gezondheid als goed maar ook heeft 35% te kampen met één of meerdere chronische aandoeningen. De doorstroming in de hulpverleningsketen is daarbij niet optimaal waardoor de doorverwijzing naar de tweedelijnszorg nog te lang duurt. Ook is er nog sprake van recidive (heraanmeldingen) na een afgesloten hulpverlenings-traject.
GEZONDHEIDSVERSCHILLEN: Kansen op een gezond leven zijn ongelijk verdeeld6. Mensen in een sociaal-economische kwetsbare situatie hebben vaak een lagere levensverwachting, meer chronische aandoeningen, een ongezondere leefstijl, meer psychische klachten en voelen zich ongezonder. Ondanks onze actieve aanpak (o.a. via GIDS-middelen) profiteert deze groep minder van de interventies gericht op het verbeteren van de gezondheid. Er wordt nog onvoldoende aangesloten op de leefwereld van mensen in een sociaal-economisch kwetsbare situatie.
MAATWERKZOORZIENINGEN: Capelle hanteert een Open House-procedure voor haar diensten (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel of in groepsverband en persoonlijke verzorging) waardoor voor iedere inwoner een passende leverancier van maatwerkvoorzieningen voorhanden is. Uitgangspunten zijn daarbij: resultaatgericht indiceren en financieren, keuzevrijheid en slimmer organiseren. De klanttevredenheid is over de gehele linie goed en verbeterd t.o.v. eerdere jaren. Het gebruik van de maatwerkvoorzieningen en de kosten daarvan zijn de laatste jaren gestegen.
WONEN OP MAAT: Voor Capellenaren die ondersteuning nodig hebben bij (zelfstandig) wonen zijn er Wmo-maatwerkvoorzieningen. Hiervoor bestaan drie vormen: beschermd wonen (volledig verzorgd met 24/7 toezicht), begeleid wonen (tussenvorm met minder begeleiding) en zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. Bij de invulling hieraan in Capelle is er een aantal uitdagingen: er is een gebrek aan doorstroom in de keten, er zijn te weinig plekken beschermd wonen, er is geen begeleid wonen voor volwassenen en in sommige wijken is er een concentratie van wonen op maat.
KWETSBARE JONGVOLWASSENEN: Met de meeste jongvolwassenen (85%) gaat het goed. Een kleine groep (15%) ervaart problemen op verschillende gebieden (psychisch, verslaving, geen stabiele thuis-situatie, schulden). Kenmerkend van deze groep is dat zij hun hulpvragen uitstellen tot het echt niet meer anders kan, waardoor de problemen zich opstapelen. Jongvolwassenen krijgen vervolgens te maken met verschillende wetten die niet op elkaar aansluiten. Hierbij is de afgelopen periode wel al vooruitgang geboekt door werkafspraken tussen CJG en het Wmo-loket. Maar er is meer nodig aan passende ondersteuning in een goede overgang naar volwassenheid.
Wat willen we bereiken en hoe maken we dat inzichtelijk?
Kwetsbare groepen ondersteuning op maat bieden en regie laten nemen ten aanzien van de eigen gezondheid. Door hun vaardigheden te vergroten en de weg naar ondersteuning toegankelijk en begrijpelijk te maken. Dit gebeurt in samenwerking met de andere domeinen binnen de gemeente (zoals armoede & schulden, laaggeletterdheid) en in een partnership tussen de gemeente en betrokken partijen (zoals huisartsen, zorgverzekeraars). De aanpak wordt daarmee verbonden aan het medische domein, onder andere via de inzet van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI).
Beter bereiken en hulp bieden aan zogenoemde ‘bankslapers’. Bankslapers is een groep mensen die thuisloos is, kwetsbaar is en gevoelig voor het ontstaan van schulden. Zij hebben geen vast verblijfadres en verblijven wisselend bij familie of vrienden. Deze bankslapers zijn uitgesloten van voorzieningen zoals inkomen, ziektekostenverzekering, toeslagen en hulpverlening. Met het toekennen van een briefadres worden deze bankslapers bereikbaar voor de gemeente en kan hulp worden geboden bij het weer op orde brengen van het leven.
3.4 Beleidslijn 4. Persoonlijke en maatschappelijke veiligheid
Hierbij gaat het om de ondersteuning van Capellenaren waarbij het niet vanzelf gaat en/of waarbij sprake is van persoonlijke of maatschappelijke onveiligheid. Het gaat hier om situaties van drang of dwang, gericht op het beschermen van individuen en de Capelse samenleving tegen problemen die tot onveiligheid leiden.
COMPLEXE PROBLEMATIEK (VERWARD/ZORGMIJDEND): Er is een nauwere samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein. Regionaal door de samenwerking in Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en lokaal door een opschalingsstructuur met een procesregisseur, GGZ-expertise en keten-partners die worden betrokken in het bemoeizorgnetwerk. Hiermee is vormgegeven aan de imple-mentatie van de WVGGZ. Een probleem is nog dat er op dit moment te weinig behandelplekken beschikbaar zijn bij de GGZ voor de moeilijkste groep. Ook wordt de keten zoals gedefinieerd in de WVGGZ nog onvoldoende benut omdat de uitvoering van de wet voor de medewerkers nog niet voldoende bekend is.
HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING: Er is een aantal verbeterslagen uitgevoerd om huiselijk geweld eerder en beter in beeld te krijgen, zo snel mogelijk te stoppen en adequate hulp te bieden. De methode Signs of Safety en Multifocus is ingevoerd om een kwaliteitsslag te maken. De samenwerking met Veilig Thuis is verbeterd en er wordt sneller worden op- en afgeschaald met het veiligheidsdomein. Met de regio Rotterdam-Rijnmond is een visie opgesteld en het actieplan ‘Geweld Hoort Nergens Thuis. Hierbij is ten aanzien van het lokaal veld een verbeterplan opgesteld, zodat lokaal de basis vormt voor interventies en hulp. Hierbij kan de expertise en aanpak in het veld nog beter, zoals bij ouderenmishandeling en integrale aanpak bij complexe casuïstiek. En er moet nog meer worden ingezet op het voorkómen van huiselijk geweld.
Wat willen we bereiken en hoe maken we dat inzichtelijk?
Dit hoofdstuk bevat het overzicht van de beschikbare middelen voor maatschappelijke ondersteuning en gezondheid voor de periode 2021-2024.
5. Uitvoering, monitoring en verantwoording
We werken voor de uitvoering van het beleid nauw samen met bewoners, verschillende Capelse partners, regionale partners en gemeenten in de regio. Hieronder een beschrijving hoe hieraan vorm wordt gegeven, wat daar in het verleden voor is gedaan en welke plannen we hebben.
De gemeente laat in haar rol als opdrachtgever taken uitvoeren door partners als Welzijn Capelle of de GGD en stelt daarbij financiële middelen beschikbaar. Er zijn specifieke voorwaarden gesteld ten aanzien van de besteding van het budget. In de verbindende regierol gaat het daarbij om het realiseren van commitment op de ‘inhoud’ en het faciliteren van het proces. Als het om gezondheid gaat heeft de gemeente vaak ook de regierol omdat de betrokken partijen niet vallen onder de wettelijke en financiële verantwoordelijkheid van de gemeente.
Daarbij is een verschuiving gerealiseerd van ‘government’ naar ‘governance’: van controlerend sturen naar voorwaarden scheppend voor een proces waar bewoners, partners, professionals en de gemeente samen bepalen wat nodig is om veranderingen te bewerkstelligen.
Dit draagt ook bij aan integraal en domeinoverstijgend werken, ook buiten het sociaal domein. De benodigde samenwerking zal hiervoor worden versterkt.
Dit Beleidskader is uitgewerkt in een tweejarig uitvoeringsplan voor de periode 2021-2022. Het uitvoeringsplan wordt jaarlijks bijgesteld in afstemming met de P&C-cyclus en de prestatieafspraken met onze partners. De bijstelling van het Uitvoeringsplan 2021-2022 doen we in het vierde kwartaal 2022.7
De administratieve lasten zijn de laatste jaren gedaald door de inzet van het informatiemodel Wmo (Iwmo). Een verder doorontwikkeling is mogelijk door te blijven aansluiten op landelijke nieuwe ontwikkelingen en deel te nemen aan de pilots van Iwmo. Hierbij wordt samengewerkt met de VNG/Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten.
Er zijn verschillende kanalen beschikbaar waar Capellenaren terecht kunnen om informatie over de Toegang te vinden en over wat er te doen is, zoals de Capelse Wegwijzer (hulp en ondersteuning), WatisertedoeninCapelle (activiteiten), CapelleDoet (vrijwilligerswerk), en Cultuurbalie Capelle (cul-turele activiteiten). Om dit overzichtelijker te maken zal in de komende tijd de Capelse Wegwijzer worden doorontwikkeld tot één platform waarin de toegang, informatie over de agenda van Capelle zijn verenigd en wordt er een platform voor professionals ontwikkeld om snel contacten met elkaar te kunnen leggen. Ook zullen de mogelijkheden van het gebruik van sociale media hierin worden meegenomen, wetende dat ook ouderen hier steeds meer gebruik van maken.
Omdat oudere inwoners niet altijd voldoende digitaal vaardig zijn zal ook aandacht zijn voor analoge informatie, bijvoorbeeld over de Huizen van de Wijk.
Samenwerking in en tussen de keten
Het is belangrijk dat elke Capellenaar de ondersteuning en hulp ontvangt die zij of hij nodig heeft zonder daar hinder bij te ondervinden van regels en verschillende geldstromen Dat vraagt om duidelijkheid over rollen, verantwoordelijkheid en financiering van de delen van de keten. De gemeente stimuleert samenwerking tussen ketenpartners in het Sociaal Domein om zo gezamenlijke doelen te bereiken. De gemeente heeft een sturende rol in deze samenwerking door dit expliciet op te dragen aan onze verbonden partijen en deze mogelijkheden ook te stimuleren en te ondersteunen. Daarnaast faciliteren we overleggen tussen partijen die deel uit maken van de keten en participeren wij actief in dergelijke bijeenkomsten om de visie op het sociaal domein ook daadwerkelijk uit te dragen en integraliteit in het werkveld blijven te benadrukken.
We stimuleren ‘horizontale financiering’: het financieren van een opeenvolgende reeks van activitei-ten die passen binnen een keten en waarin verschillende organisaties samenwerken.
Versterking van de samenwerking met de zorgverzekeraar (Wlz en Zvw)
Landelijk is vastgelegd dat op de thema’s ouderen, GGZ en preventie regionale samenwerking met de ziektekostenverzekeraar van belang is. Dit sluit aan bij onze ambitie en dit willen we verder concretiseren met de volgende (voorlopige) thema’s waarop de gemeenten Rotterdam, Krimpen- en Capelle aan den IJssel een regionale agenda opstellen met Zilveren Kruis.
In Capelle werken organisaties voor zorg, de huisartsen, Welzijn Capelle en het ziekenhuis samen in het strategisch netwerk Capelle Verbonden. Dit overleg levert input voor de uitwerking van de regionale agenda.
Betrokkenheid van bewoners en gebruikers
De Capellenaar staat centraal. Wat bewoners en gebruikers vinden is belangrijk. Daarom zijn er korte lijnen tussen gemeente en uitvoerders, ook tussen gemeente en Capellenaren om te kunnen acteren op signalen.
In de afgelopen periode is de adviesraad sociaal domein tot stand gekomen. Daarmee worden bewoners betrokken bij het nieuwe beleid. In de komende tijd zullen er meer mogelijkheden worden aangegrepen om bewoners te betrekken, bijvoorbeeld door het organiseren van focusgroepen voor de Wmo.
Ten aanzien van het gebruik van maatwerkvoorzieningen wordt de klanttevredenheid gemeten en deze is overwegend positief. Dit betreft nu nog de jaarlijkse onderzoeken met de wettelijk vereiste vragen. Om tot nog meer inzichten te komen worden deze onderzoeken uitgebreid, zowel in de tijd (het hele jaar door) als inhoudelijk (aansluitend bij de ondersteuningsbehoefte).
De uitvoering van het beleid moet flexibel en pragmatisch zijn. Je moet kunnen inspelen op een voortdurend veranderende wereld en eventueel kunnen op- en afschalen als de samenleving dit vraagt (zoals nu bijvoorbeeld met Corona). Voorbeelden waarbij dat recent is gelukt in het Sociaal Domein zijn de mogelijkheden om met telefoongesprekken en beeldbellen de contacten met de cliënten te onderhouden.
Deze ontwikkelingen gaan in de komende tijd door, ook zonder Corona. Daarom zullen we met partners op zoek gaan naar nieuwe vormen van ondersteuning en deze verankeren als toevoeging op het bestaande aanbod.
5.2 Meer inzicht door monitoren en meten
De wereld kan van het ene op het andere moment veranderen. Het is belangrijk dat we de juiste dingen doen en ze goed doen. Dat we snel en flexibel kunnen bijstellen wanneer dat noodzakelijk is.
Daarom gaan we monitoren en meten. Dat doen we voor de korte termijn om de wendbaarheid te vergroten en voor de lange termijn om datagericht te kunnen sturen. Dit betekent informatie verzamelen en tijdig ontwikkelingen en trends opmerken, om op basis daarvan eventueel bij te sturen. Bovendien gaan we monitoren op de indicatoren die we hebben benoemd. Dit geeft inzicht in het effect van onze inzet en zo kunnen we zien of we op de juiste weg zitten. Daarom hebben we bij de beleidslijnen een aantal indicatoren benoemd welke zijn gekoppeld aan de maatschappelijke effecten meedoen, veerkracht, leefstijl en voor elkaar. Op deze manier maken we inzichtelijk welke bijdrage wordt geleverd aan de ambities van het Sociaal Domein breed.
Naast het meten van de cijfers richten we ons ook op kwalitatief onderzoek om de gemeten effecten te onderbouwen.
Bijlage 1 Overzicht van de wettelijk verplichte Wmo-voorzieningen
Rolstoelen (handbewogen en elektrisch) inclusief onderhoud en eventuele verzekering om zelfstandig te kunnen bewegen in en rond het huis.
Vervoersvoorzieningen waaronder gebruik van collectief aanvullend vervoer, autoaanpassingen, scootmobielen en driewielfietsen om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, boodschappen, familie of theaterbezoek.
Woonvoorzieningen waaronder woningaanpassingen en losse woonvoorzieningen om veilig en verantwoord te kunnen blijven wonen in de huidige woning. Daar waar dit niet langer kan, is een vergoeding van de verhuiskosten mogelijk.
Huishoudelijke ondersteuning is er in twee varianten zonder of met overname van regie. Zonder overname van regie praten we over de zogenaamde poetshulp, iemand die alleen schoonmaaktaken uitvoert. In andere gevallen kan het nodig zijn dat de regie binnen een huishouden geheel of gedeeltelijk moet worden overgenomen.
Individuele begeleiding is altijd extramuraal, bedoeld om iemand een steuntje in de rug te geven om te zorgen dat hij/zij toch zelfstandig kan wonen.
Groepsbegeleiding wordt ingezet veelal ter ontlasting van de mantelzorger (respijtzorg) of voor behoud van vaardigheden, ook wel dagbesteding genoemd. Groepsbegeleiding is er in verschillende vormen. Indien er een indicatie voor is het inclusief vervoer.
Persoonlijke verzorging valt onder de Wmo 2015 wanneer de behoefte aan persoonlijke verzorging samenhangt met de behoefte aan begeleiding. Het betreft met name bieden van persoonlijke verzorging met de handen op de rug. Het hoeft niet gecombineerd te worden met een indicatie begeleiding.
Kortdurend verblijf kan worden ingezet als logeervoorziening (als respijtzorg) of als training voor, of het wennen aan, het wonen in een instelling.
Begeleid wonen, oorspronkelijk een voorziening vanuit het jeugdbeleid, wordt aan de doelgroep 18 tot 23 jaar aangeboden als training op het zelfstandig wonen. De doelgroep is niet alleen de Capellenaar met een beperking, maar het kan ook gaan om een jongere die niet meer thuis kan wonen of om andere redenen even geen thuis meer heeft of heeft gehad. Voor begeleid wonen is wel een indicatie nodig maar deze wordt niet afgegeven door het Wmo loket. De beoordeling wordt gedaan door het Leger des Heils dat ook het begeleid wonen aanbiedt.
Onafhankelijke cliëntondersteuning voor een ieder die dit nodig heeft, bij het zoeken en vinden van de juiste ondersteuning of bijvoorbeeld het indienen van een aanvraag.
Ontmoeting / inloopvoorzieningen voor de minder zelfredzame Capellenaar, die moeite heeft met het in stand houden of opbouwen van een eigen netwerk. Waar mogelijk worden de inloopvoorzieningen gecombineerd met (samen) gezond eten.
Mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering. Ondersteuning in de vorm van cursussen en trainingen of respijtzorg zodat de mantelzorger beter of langer is staat is dit belangrijke werk te doen. De waardering in de vorm van een keuzepakket dat door de mantelzorger kan worden samengesteld, daarnaast is er ook de Dag van de mantelzorg.
Doventolk, voor mensen met een auditieve beperking kan gebruik worden gemaakt van de doventolk zonder dat hiervoor een indicatie nodig is. Hiervoor is (landelijk) een overeenkomst afgesloten door de VNG en ook de financiering loopt via de VNG.
Een luisterend oor waar mensen 24-uur per dag, al dan niet anoniem, hun verhaal kwijt kunnen, vragen kunnen stellen of advies/raad kunnen vragen. Deze functie is landelijk geregeld en is belegd bij Sensoor.
Beschermd wonen en maatschappelijke opvang waaronder vrouwenopvang. Deze taken liggen vooralsnog bij de centrumgemeente Rotterdam. Er is een advies uitgebracht door de commissie Dannenberg over de toekomst van het beschermd bonen en de maatschappelijke opvang met als strekking dat alle gemeenten hier in de toekomst zelf verantwoordelijk voor worden. Op grond van dit advies wordt met ingang van 1-1-2022 beschermd wonen gedecentraliseerd naar alle gemeenten.
Verslavingszorg betreft reguliere maatwerkvoorziening, individuele begeleiding en groepsbegeleiding.
Het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld en kindermishandeling. De uitvoering hiervan is belegd bij Veilig Thuis. De gemeente heeft een regisseur jeugdbescherming, tevens voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein en een coördinator huiselijk geweld. Daarnaast worden de vergaderingen van het jeugdbeschermingsplein gefaciliteerd en ambtelijk ondersteund.
Wmo-toezicht op de uitvoering en de kwaliteit. Deze taak wordt ingekocht bij de GGD Rotterdam Rijnmond.
Uitvoeringsplan maatschappelijke ondersteuning en gezondheid 2021-2022