Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022
CiteertitelSubsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 168a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs
  2. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-168478
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-2021nieuwe regeling

21-09-2021

gmb-2021-349151

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;

 

Gelet op artikel 2 en artikel 3, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunnik;

artikel 168a, tweede lid van de Wet op het Primair Onderwijs en het Koninklijk Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid;

 

overwegende:

dat investeren in de eerste levensjaren van kinderen een positieve invloed heeft op de start in het basisonderwijs en latere schoolprestaties;

dat de gemeente jaarlijks een specifieke uitkering voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid van het rijk ontvangt, ter subsidiëring van rechtspersonen die zorgdragen voor voorschoolse educatie;

dat deze subsidieregeling als doel heeft het beschikbaar stellen van de genoemde specifieke uitkering als subsidie voor de houders van kindercentra die voorschoolse educatie aan peuters aanbieden, ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Bunnik.

 

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;

  • b.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar dat woont in de gemeente Bunnik met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een ve-indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor een ve-peuterplaats;

  • c.

    fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang);

  • d.

    gemengde peutergroep: ve-groep die bestaat uit doelgroeppeuters en niet doelgroeppeuters;

  • e.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • f.

    kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet kinderopvang, dat gevestigd is in de gemeente Bunnik en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • g.

    kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang;

  • h.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK):het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet kinderopvang;

  • i.

    ve-locatiesubsidie: bijdrage per gecertificeerde ve-locatie in de gemeente Bunnik;

  • j.

    ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn tot en met de 1e graad, de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats of ve-peuterplaats;

  • k.

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die de ouder betaalt voor de deelname van hun kind aan een peuterplaats of ve-peuterplaats;

  • l.

    peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar

  • m.

    peuteropvang: kortdurende opvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

  • n.

    peuterplaats: een aanbod aan peuteropvang voor peuters niet zijnde doelgroeppeuters;

  • o.

    reguliere peuter: een peuter in de leeftijd 2 tot 4 jaar, die woont in de gemeente Bunnik en die gebruik maakt van peuteropvang en geen doelgroeppeuter is;

  • p.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager;

  • q.

    subsidieuurtariefhet uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie;

  • r.

    subsidieverantwoording: inzichtelijk maken welke prestatieafspraken zijn gerealiseerd inclusief de daaraan verbonden kosten;

  • s.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet kinderopvang;

  • t.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het gezin;

  • u.

    ve: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • v.

    ve-peuterplaats: een aanbod aan voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters;

  •  

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de houder van een kindercentrum dat peuteropvang of ve aanbiedt in de gemeente Bunnik:

    • a.

      waar ve wordt geboden aan een doelgroeppeuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      waar ve wordt geboden aan een doelgroeppeuter, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • c.

      waar peuteropvang wordt geboden aan een regulire peuter, niet zijnde een doelgroeppeuters, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum tenminste en maximaal 640 uur ve per jaar per peuter aan te bieden, verdeeld over ten minste 3 dagen per week.

  • 3.

    Voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c dient het kindercentrum minimaal 6 uur per week en maximaal 12 uur per week peuteropvang aan te bieden tot een maximum van 320 uur op jaarbasis, verdeeld over minimaal 2 dagen per week.

  • 4.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd voor (ve-)peuterplekken voor peuters die ingeschreven staan in de gemeente Bunnik.

  • 5.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Bunnik en dat is geregistreerd in het LRK.

  • 6.

    Subsidie voor ve kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Bunnik en dat gecertificeerd is voor ve en als zodanig is geregistreerd in het LRK.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per gecontracteerde (ve-)peuterplaats.

  • 2.

    De ve-locatiesubsidies zijn bedoeld  voor onder andere: het voldoen aan alle wettelijke eisen, de uitvoering van (ve-)activiteiten, materialen, huisvesting, coördinatie en managementuren,  taakuren voor overdracht, signalering en oudergesprekken, scholing en professionalisering van de pedagogisch (beleids)medewerkers.

  • 3.

    Daarnaast kan er per gecertificeerd ve-locatie een ve-locatiesubsidie toegekend worden en wordt er een subsidie uitgekeerd voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de ve.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per gecontracteerde (ve-)peuterplaats. Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: uren per week x aantal weken x subsidieuurtarief minus de geldende, berekende inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform artikel 6 lid 3;

    • b.

      voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: uren per week x aantal weken x het subsidie uurtarief peuteropvang minus een inkomensafhankelijke ouderbijdrage volgens de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk;

  • 2.

    Het subsidieuurtarief voor 2022 voor ve bedraagt € 10,50.

  • 3.

    Het subsidieuurtarief  voor 2022 voor peuteropvang bedraagt € 8,50.

  • 4.

    De ve-locatiesubsidie voor 2022 bedraagt per ve gecertificeerde locatie  €6.000.

  • 5.

    De subsidie voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de ve bedraagt € 400 per ve-doelgroepkind (peildatum 1 januari van het subsidiejaar).

  • 6.

    Het college stelt jaarlijks de subsidie tarieven vast.

  • 7.

    Het college behoudt zich het recht voor om bij de vaststelling van de subsidiebedragen af te wijken van het door het Rijk opgegeven fiscaal uurtarief.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de begroting het subsidieplafond vast gebaseerd op de specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid en de beschikbare middelen voor voorschoolse voorzieningen (peuteropvang).

  • 2.

    Het subsidieplafond voor 2022 voor ve bedraagt € 64.000.

  • 3.

    Het subsidieplafond voor 2022 voor reguliere peuteropvang bedraagt € 62.000. Indien het budget voor peuteropvang niet volledig wordt benut, dan wordt het restbedrag toegevoegd aan het subsidieplafond voor ve.

  • 4.

    De verdeling van de subsidie geschiedt, totdat het subsidieplafond is bereikt, in de volgende volgorde:

    • a.

      Aanvragen van houders voor een (ve-)peuteropvanglocatie waarvoor deze houders in het jaar voorafgaand aan de aanvraag gemeentelijke subsidie peuteropvang en/ of voorschoolse educatie hebben ontvangen.

    • b.

      Aanvragen voor nieuwe (ve-)peuteropvanglocaties van houders die in het jaar voorafgaand aan de aanvraag gemeentelijke subsidie voor peuteropvang en/ of voorschoolse educatie hebben ontvangen.

    • c.

      Aanvragen voor nieuwe (ve-)peuteropvanglocaties van houders die in het jaar voorafgaand aan de aanvraag geen gemeentelijke subsidie voor peuteropvang en/of voorschoolse educatie hebben ontvangen.

Als er in de gevallen, vermeld onder b. en c. meerdere aanvragen zijn, waarvan het totaal aangevraagde bedrag het resterende budget uit het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget gelijkelijk verdeeld over de betreffende aanvragen.

Artikel 7 Ouderbijdrage

  • 1.

    De houder brengt voor deelname van de peuter aan het ve-programma peuteropvang dan wel aan het ve-programma dagopvang een ouderbijdrage in rekening bij de ouder. Ouders betalen voor een (ve-) peuterplaats een bijdrage waarbij geldt:

    • a.

      Ouders conform artikel 3 lid 1 sub a en c betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot aan het fiscaal uurtarief;

    • b.

      Ouders conform artikel 3 lid 1 sub b betalen het fiscaal uurtarief aan de houder.

  • 2.

    Ouders van een doelgroeppeuter (conform artikel 3 lid 1 sub a en b) betalen enkel voor de eerste 50% van de ve-uren per maand een ouderbijdrage aan de houder conform het genoemde in lid 1. De tweede 50% van de ve-uren per maand zijn voor ouders van een doelgroeppeuter gratis.

  • 3.

    De hoogte van de in lid 1 sub a genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 8 Aanvraag en vaststelling subsidie

  • 1.

    Indien- en behandeltermijnen:

    • a.

      De subsidieaanvraag wordt uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen een andere datum vaststellen. Bij een niet tijdige indiening van de aanvraag kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

    • b.

      De aanvraag voor de subsidievaststelling wordt uiterlijk 1 mei in het jaar volgend op het subsidiejaar ingediend.

    • c.

      De beslistermijn voor zowel de aanvraag voor de verlening als de aanvraag voor de vaststelling van de subsidie is tien weken, met een eenmalige verdagingsmogelijkheid van maximaal vier weken.

  • 2.

    In afwijking van Artikel 21, lid 1 b van de ASV worden de toekenning en de vaststelling van de subsidie berekend op basis van het werkelijke aantal gecontracteerde (ve-) peuterplaatsen (daaronder wordt verstaan het aantal contracturen per werkelijk gecontracteerde (ve)peuterplaats, het werkelijk gehanteerde uurtarief, de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen) op basis van een registratieformulier. In afwijking van Artikel 21 wordt de verantwoording altijd vergezeld van een accountantsverklaring.

  • 3.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie levert de houder - naast het aantal gecontracteerde (ve-) peuterplaatsen – een inhoudelijk jaarverslag, waarin beschreven is op welke wijze invulling is gegeven aan de ondersteuning aan (doelgroep)peuters, hoe gewerkt is aan de kwaliteit van ve en de algehele uitvoering van ve. In het inhoudelijk jaarverslag is tevens beschreven op welke wijze de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de ve heeft bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van ve.

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgrond

 

Het college kan weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1.

    Het kindercentrum van de houder voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet, waaronder de aanvullingen in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • 2.

    Het kindercentrum van de houder levert per kwartaal gegevens aan over de peuterplaatsen in het kindercentrum met het door de gemeente aangeleverde registratieformulier.

  • 3.

     

    • a.

      Het kindercentrum van de houder werkt mee aan een warme overdracht van doelgroeppeuters, ondersteund door het overdrachtsformulier dat de Bunnikse ve-partners gaan ontwikkelen.

    • b.

      Het kindercentrum van de houder stimuleert maximale deelname aan ve. Indien ouders structureel geen gebruik maken van (delen van) het ve-aanbod, past subsidieontvanger het contract van de ouder aan.

    • c.

      De groepen met doelgroeppeuters zijn zo veel mogelijk gemengd samengesteld, met niet-doelgroeppeuters en doelgroeppeuters. De houder spant zich in om doelgroepkinderen veelvuldig in contact te laten komen met andere, taalrijke kinderen en laat middels het jaarlijks, kwalitatief verslag zien hoe dit is gedaan;

    • d.

      Het kindercentrum van de houder is actief deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

    • e.

      Het kindercentrum van de houder werkt mee aan de resultaatafspraken ve en levert gegevens aan voor de monitor.

    • f.

      Het kindercentrum van de houder levert per kwartaal gegevens aan over de bezette ve-peuterplaatsen in het kindercentrum met het door de gemeente aangeleverde registratieformulier en bespreekt per kwartaal de voortgang van ve met de gemeente.

 

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling is vastgesteld bij besluit van 21 september 2021.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    De “Beleidsregels voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2021” worden ingetrokken.

  • 4.

    De Beleidsregels voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2021 blijven van toepassing op subsidies verstrekt op grond van die beleidsregels en op ontvankelijke aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 5.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2022”

 

Ondertekening,

De secretaris De burgemeester