Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | PROTOCOL BIJTINCIDENTEN HONDEN GEMEENTE DRONTEN |
Citeertitel | Protocol bijtincidenten gemeente Dronten |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-10-2021 | Nieuwe regeling | 21-09-2021 |
De burgemeester van de gemeente Dronten,
In het belang van het bewaren van de openbare orde, veiligheid, volksgezondheid en/of het aanzien van de openbare ruimte wenselijk is uitvoeringsregels te stellen;
Artikel 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83 en 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 125 lid 3, 172 van de Gemeentewet
I. Het volgende protocol bijtincidenten honden vast te stellen: Definities
Ernstig letsel: van ernstig letsel is in ieder geval sprake wanneer er geen uitzicht is op volledige genezing, het letsel tijdelijke of voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden oplevert of een tijdelijke storing van de verstandelijke vermogens oplevert die langer dan vier weken hebben geduurd.
Aanwijzingen voor ernstig letsel kunnen verder zijn de aard van het letsel (bijvoorbeeld het verlies van het gebruik van een zintuig, verminking en verlamming), de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen (bijvoorbeeld fracturen (botbreuken) die een operatie vereisen) en het uitzicht op (volledig) herstel.
Licht bijtincident: van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon, een ander dier (veelal een andere hond) of in een object bijt, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is of er enkel sprake is van materiële schade.
Muilkorf: Een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide materialen, die door middel van een stevige riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten. e.a. zoals bedoeld in artikel 2:59 lid 3 van de Apv Dronten.
Stap 3. Opleggen passende maatregel
Stap 4. Overtreding opgelegde maatregel
Als de houder of eigenaar, van een hond die is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen in artikel 2:59 APV handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.
Mocht de eigenaar niet vrijwillig afstand willen doen van de hond dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij (kans op) gevaar voor de openbare orde kan ook in beslagname door de burgemeester volgen op grond van artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet.
Bij onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht en op kosten van de houder of eigenaar een gedragstest worden afgenomen. Wanneer uit de uitgevoerde gedragstest blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, niet resocialiseerbaar is, niet elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, kan door het college van burgemeester en wethouders worden besloten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.
Stap 5. Heroverweging kort aanlijn gebod en/of muilkorfgebod
De houder/eigenaar van een hond die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan na een jaar, na opvolgen van eventueel advies en indien er geen overtredingen van de opgelegde maatregel hebben plaatsgevonden aan de burgemeester een verzoek doen tot heroverweging van het besluit. De houder/eigenaar kan de hond zelf laten onderzoeken door een hondengedragsdeskundige in te schakelen die door de gemeente is geadviseerd dan wel goedgekeurd. De kosten voor het inschakelen van een hondengedragskundige zijn voor de eigenaar/houder van de hond.
Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker werd voorgesteld, kan de burgemeester het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod heroverwegen. De burgemeester neemt het resultaat van het onderzoek van de gedragsdeskundige mee in de heroverweging van het besluit.
II. Overgangsbepalingen III. Citertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Protocol bijtincidenten honden Gemeente Dronten.
Strafrechtelijke inbeslagname van de hond
Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (artikel 425, onder 1 of 2 lid Wetboek van strafrecht), kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot (strafrechtelijke) inbeslagname van de hond.
Strafrechtelijke overtreding van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod
Bij overtreding van het korte aanlijn- en zo mogelijk het muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond.
Stap 3. Opleggen passende maatregel
Toelichting waarschuwingsbrief
In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat de gemeente het vanuit het oogpunt van veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier gebeten wordt. Er wordt van de eigenaar/houder verwacht dat hij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond kort aan te lijnen en te muilkorven in het openbaar gebied. Ook het volgen van een cursus met de hond kan herhaling van een bijtincident voorkomen.
Een incident kan ook dermate ernstig zijn dat direct tot strafrechtelijke inbeslagname van de hond wordt overgegaan. Bij strafrechtelijke inbeslagname van een hond neemt de politie contact op met het Openbaar Ministerie. In voorkomende gevallen vraagt de politie of de eigenaar/houder vrijwillig afstand wil doen van de hond.
Indien de eigenaar/houder van de hond niet bekend is, wordt de melder hiervan in kennis gesteld. Hierbij wordt aangegeven dat de melding wordt opgenomen in zowel het registratiesysteem van de politie als van de gemeente. Mocht bij een volgend bijtincident in die buurt een soortgelijke hond betrokken zijn, dan kan worden nagegaan welke registraties bekend zijn over de hond. Deze registraties kunnen vervolgens worden meegenomen bij de onderbouwing voor vervolgstappen.
Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het
bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring is van de openbare orde.
De burgemeester en wethouders is dan op grond van artikel 5:31, lid 2, van de Awb (spoedeisende bestuursdwang) bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.
De burgemeester en wethouders kan besluiten tot inbeslagname van de hond als:
De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. In overleg met de politie wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag max. vier weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag moet de hond worden laten ingeslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.
De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:
De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft opvanglocatie door. De politie gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. In overleg met de (hondengeleider van de) politie wordt het vervoer geregeld. De inbeslagname mag max. vier weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag moet de hond worden laten ingeslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.
Na afloop van de zienswijze termijn, wordt een eventuele zienswijze betrokken bij het nemen van het definitieve besluit. Aan de hand van het voorgaande kan dit betekenen dat er een besluit genomen wordt tot het opleggen van een kort aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.
In overleg met de onderzoeker en de houder/eigenaar/houder worden een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de gedragstest kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.