| Organisatie | Dordrecht |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Mandaatbesluit laden en lossen van gevaarlijke stoffen waaronder vuurwerk gemeente Dordrecht voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. |
| Citeertitel | Mandaatbesluit laden en lossen van gevaarlijke stoffen waaronder vuurwerk gemeente Dordrecht voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid |
| Vastgesteld door | burgemeester |
| Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
| Eigen onderwerp |
Geen
artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 05-10-2021 | nieuwe regeling | 28-09-2021 |
De BURGEMEESTER van de gemeente DORDRECHT;
het voor een aantal bij wet aangewezen gevaarlijke stoffen, waaronder vuurwerk, verboden is om deze zonder bijzondere toestemming van de bevoegde autoriteit te laden of lossen op een voor het publiek toegankelijke plaats binnen de bebouwde kom (artikel 1 van bijlage 3 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (hierna: de Regeling) jo. artikel 2 onderdeel c van de Regeling jo. artikel 1, eerste lid onderdeel b sub 2 van de Regeling jo. artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen jo. artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, gelezen in samenhang met hoofdstuk 7.5, voorschrift 7.5.11-CV1 sub a en hoofdstuk 8.5, voorschrift S1-(4) sub a van de ADR (Europees verdrag voor het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg);
het voor een aantal bij wet aangewezen gevaarlijke stoffen, waaronder vuurwerk, verboden is om deze zonder voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteit, te laden of lossen op een voor het publiek toegankelijke plaats buiten de bebouwde kom, tenzij deze werkzaamheden om ernstige redenen van veiligheid gerechtvaardigd zijn (artikel 1 van bijlage 3 van de Regeling jo. artikel 2 onderdeel c van de Regeling jo. artikel 1, eerste lid onderdeel b sub 2 van de Regeling jo. artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen jo. artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, gelezen in samenhang met hoofdstuk 7.5, voorschrift 7.5.11-CV1 sub b en hoofdstuk 8.5, voorschrift S1-(4) sub b van de ADR);
het verlenen van deze toestemming en het behandelen van kennisgevingen bevoegdheden van de burgemeester zijn;
de aanvragen voor bijzondere toestemming en het behandelen van de kennisgevingen met name het laden en lossen van vuurwerk betreffen;
het wenselijk is om de bevoegdheden inzake de volledige keten van transport tot opslag van gevaarlijke stoffen, waaronder vuurwerk, onder te brengen bij één instantie. Dit bevordert het toezicht en geeft de transporteurs één aanspreekpunt;
op grond van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht deze bevoegdheden gemandateerd kunnen worden;
gelet op artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht;
De burgemeester mandateert aan de directeur van Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid de bevoegdheid om te besluiten op verzoeken tot bijzondere toestemming en om kennisgevingen te behandelen voor het laden en lossen van gevaarlijke stoffen (met name vuurwerk) als bedoeld in artikel 1 van bijlage 3 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen jo. de artikelen 2, onderdeel c, en 1, eerste lid onderdeel b sub 2 van deze Regeling jo. artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen jo. artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, gelezen in samenhang met hoofdstuk 7.5, voorschrift 7.5.11-CV1 sub a en b en hoofdstuk 8.5, voorschrift S1-(4) sub a en b van de ADR (Europees verdrag voor het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg).
Artikel 2 Volmacht en machtiging
Het in het eerste lid genoemde mandaat omvat mede het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die voor de uitoefening van deze bevoegdheden noodzakelijk zijn.
De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, in ondermandaat opdragen aan medewerkers van de Omgevingsdienst.
Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend betrekt bij de uitoefening ervan het beleid en de vastgestelde kaders van de gemeente, alsmede de algemene instructies en de instructies per geval van de burgemeester, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert de burgemeester vooraf bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden. Voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheid geldt een informatieplicht en een signaleringsplicht jegens de burgemeester als de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In die gevallen verschaft de directeur of namens hem, de ondergemandateerde, alle benodigde informatie en wordt overleg gevoerd met de burgemeester alvorens de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en tweede lid uit te oefenen.
Indien een brief wordt ondertekend of een besluit wordt genomen bij of krachtens dit mandaatbesluit, wordt bij de ondertekening aangegeven dat dit namens de burgemeester is gedaan.