Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Gedragscode voor burgemeester en wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode voor burgemeester en wethouders
CiteertitelGedragscode voor burgemeester en wethouders
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-09-2021Nieuwe regeling

22-09-2021

gmb-2021-339607

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode voor burgemeester en wethouders

De gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch,

In zijn openbare vergadering van 22 september 2022,

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 juli 2021, reg.nr. 11204564

Gelet op de Gemeentewet;

Besluit

 

  • 1.

    De gedragscode College van burgemeester en wethouders gemeente ’s-Hertogenbosch vast te stellen

  • 2.

    De gedragscode college 2008 in te trekken

1. INLEIDING BIJ DE GEDRAGSCODE1

 

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

 

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter/dagelijkse bestuurders een eigen afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: burgemeester en de wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels.

 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

 

Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

 

Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een bestuurder gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is het in ieder geval het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang, met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

 

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

 

Beïnvloeding en bedreiging van, of zelfs infiltratie in, het lokale openbaar bestuur door georganiseerde criminaliteit vormt een potentieel risico voor onze rechtsstaat. Indien georganiseerde criminaliteit in enige mate grip krijgt op het lokale openbaar bestuur, komt de overheid in een positie waarbij als het ware ongewild criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De weerbaarheid van het lokale bestuur tegen ondermijnende criminaliteit wordt mede bepaald door het gedrag van haar ambtenaren, bestuurders en politieke ambtsdragers. Dit gaat verder dan het vaststellen van protocollen en regels, Het gaat om het bespreken van gedragingen, dilemma’s en netwerken.

 

2. GEDRAGSCODE VOOR COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS ‘S-HERTOGENBOSCH

 

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1  

Deze gedragscode geldt voor de leden van het college van burgemeester en wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

 

Artikel 1.2  

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

 

2.1

  • 1.

    De leden van het college van B&W leveren de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden. Bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      wat het (verwachte) tijdsbeslag is;

    • d.

      wat de inkomsten daaruit zijn;

    • e.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

2.2

De leden van het college doen opgave van hun financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

 

2.3

De leden van het college handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

Een wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden met de burgemeester.

Een burgemeester bespreekt de tussentijdse aanvaarding van een functie met de commissaris van de Koning.

 

2.4

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders sluit de burgemeester en wethouders gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve de gemeente.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, dan wel wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen meerdere offertes aan als bij een offerteaanvraag ook oud-bestuurders en bevriende relaties zijn betrokken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen een afwegingskader op voor selectie en benoemingen van externen en informeren de raad regelmatig over de toepassing in de praktijk.

 

2.5

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders draagt de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2.

    Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in het Besluit begroting en verantwoording gemeenten.

 

Paragraaf 3 Omgaan met informatie

 

3.1

De leden van het college zorgen ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover zij beschikken veilig wordt bewaard.

 

3.2

De leden van het college maken niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt (nog) verkregen informatie.

 

Paragraaf 4 Omgaan met geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

 

4.1

  • 1.

    De leden van het college accepteren en bieden geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als hun onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    De leden van het college kunnen, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die leden van het college uit hoofde van hun ambt ontvangen en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    De leden van het college ontvangen geen geschenken op het woon/huisadres. De leden van het college melden geschenken bij meer dan € 50,-. Waarna het college een besluit neemt over de bestemming van het geschenk.

 

4.2

  • 1.

    De leden van het college accepteren geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel leggen de leden van het college de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van B&W.

 

4.3

  • 1.

    Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente leggen de leden van het college vooraf ter bespreking voor aan het college van B&W. Deze invitaties lopen via de gemeentelijke uitnodigingenlijst.

  • 2.

    De leden van het college maken de excursies en evenementen die zij hebben aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, onderscheidenlijk het evenement heeft plaatsgevonden, onder vermelding van wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen. De informatie is via internet beschikbaar.

  • 3.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 6.3, tweede lid.

 

Paragraaf 5 Voorkomen van corruptie en ondermijning

 

5.1

  • 1.

    De leden van het college gaan actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen.

  • 2.

    De leden van het college zijn zich bewust dat integer en weerbaar handelen cruciaal is bij de aanpak van ondermijning.

  • 3.

    De leden van het college pakken signalen van (mogelijke) ondermijning direct en actief op.

 

Paragraaf 6 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

 

6.1

  • 1.

    Het college van B&W richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    De leden van het college verantwoorden zich over hun gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

 

6.2

  • 1.

    De leden van het college leggen het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van B&W voor. Zij geven daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. De leden van het college besluiten in gezamenlijkheid of deze dienstreis doorgang heeft.

  • 2.

    De leden van het college melden daarbij tevens als zij voornemens zijn om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Het college betrekt alle aspecten in de besluitvorming.

 

Artikel 6.3

  • 1.

    De leden van het college leggen verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Zij maken in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 6.4  

Voor de toepassing van artikel 6.2 en 6.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling in het buitenland.

 

Artikel 6.5  

De leden van het college declareren geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

 

Artikel 6.6  

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toelaatbaar tenzij dit wettelijk of volgens interne regels is toegestaan.

 

Paragraaf 7 Uitvoering gedragscode

 

Artikel 7.1  

  • 1.

    De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

  • 2.

    Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het voltallige college en de individuele collegeleden de gedragscode van de burgemeester en wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

  • 3.

    Het college bespreekt periodiek het onderwerp integriteit in het algemeen en de gedragscode in het bijzonder.

  • 4.

    De burgemeester fungeert als meldpunt voor signalen van (een vermoeden van) het overtreden van de gedragscode

  • 5.

    In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 22 september 2021

De griffier,

Drs. W.G. Amesz,

De voorzitter,

Drs. J.M.L.N. Mikkers


1

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van de gedragscode.