Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Bankreglement Den Haag 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBankreglement Den Haag 2021
CiteertitelBankreglement Den Haag 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBankreglement Den Haag 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-09-2021Nieuwe regeling

21-09-2021

gmb-2021-335625

Tekst van de regeling

Intitulé

Bankreglement Den Haag 2021

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

gelet op artikel 4.37 van de Wet op het Financieel Toezicht,

 

besluit vast te stellen het navolgende Bankreglement Den Haag 2021:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

Toelichting

Het bankreglement regelt het verstrekken van kredieten via de Gemeentelijke Kredietbank. Door uitbreiding van de dienstverlening aan inwoners met een eigen onderneming, het vervullen van de regiofunctie omtrent de toeslagenaffaire en de toename van het aantal saneringskredieten, is een aanpassing van het huidige Bankreglement Den Haag 2018 noodzakelijk. Met het oog op de leesbaarheid en begrijpelijkheid is gekozen voor gehele herziening.

 

Besluitvorming

 

- aanvrager:

een natuurlijk persoon die een kredietaanvraag bij de kredietbank heeft ingediend;

- beleentermijn:

de termijn waarbinnen recht bestaat op onverwijlde afgifte van het pand tegen vergoeding van de ter beschikking gestelde geldsom en de pandbeleningsvergoeding;

- besluit:

besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

- budgetbeheer:

het beheren van het inkomen, of een substantieel deel daarvan, van een natuurlijk persoon om te komen tot een verantwoord financieel beheer en het aanreiken van vaardigheden;

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- consumptief krediet:

krediet ten behoeve van een persoonlijk bestedingsdoel van de kredietnemer;

- doorlopend krediet:

krediet waarbij tot het kredietlimiet periodiek geld opgenomen mag worden en volgens een afgesproken schema wordt afgelost;

- directeur:

de algemeen directeur van de dienst SZW van de gemeente Den Haag;

- financiële dienst:

het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van een financieel product, zoals gedefinieerd in artikel 1:1 van de wet;

- financiële dienstverlening:

het verlenen van diensten zijnde het aanbieden van krediet en advies, behoudens hypothecair krediet, voor zover dit past binnen de publieke taak van het college;

- hypothecair krediet:

een hypothecair krediet zoals bedoeld in artikel 1:1 van de wet;

- krediet:

een krediet zoals bedoeld in artikel 1:1 van de wet;

- kredietbank:

de Gemeentelijke Kredietbank van de gemeente Den Haag;

- kredietnemer:

een natuurlijk persoon waarmee de kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

- kredietovereenkomst:

 

 

 

 

- kredietregistratie:

de overeenkomst waarbij de kredietbank aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten, dan wel een, door het college bepaalde, niet op geld waardeerbare tegenprestatie te leveren, die gericht is op verbetering van zijn sociale positie;

Alle leningen die worden afgesloten worden geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR);

- NVVK:

de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;

- onderhoudskrediet:

 

een krediet dat door de kredietbank wordt verstrekt in het kader van het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente Den Haag en de gemeenten waarmee door de Kredietbank een samenwerkingsovereenkomst is gesloten (dan wel deelnemen in de gemeenschappelijke regeling);

- overeenkomst op afstand:

de overeenkomst die tussen de kredietbank en een cliënt wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van een medewerker van de kredietbank en cliënt en waarbij, tot en met het moment van het sluiten van de overeenkomst, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van één of meer middelen voor communicatie op afstand (Boek 6, artikel 230g eerste lid, onder e, Burgerlijk Wetboek);

- overeenkomst van pand-belening of pandkrediet:

een krediet dat door de kredietbank wordt verstrekt op basis van Boek 7, Titel 2d en verder van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de kredietnemer aan de Kredietbank een recht van pand verleent tot zekerheid van de voldoening van de vordering;

- pand:

een roerend goed dat als zaak aan het Pandhuis is beleend;

- saneringskrediet:

een krediet dat door de kredietbank op basis van de Gedragscode Schuldhulpverlening en de module Schuldregeling van de NVVK wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

- sociaal krediet:

 

 

 

 

 

een krediet dat door de kredietbank, anders dan in de vorm van een saneringskrediet, wordt verleend aan de aanvrager die dit elders niet, of niet tegen acceptabele voorwaarden, kan verkrijgen als gevolg van leeftijd, inkomen, tijdelijke verblijfsvergunning of beschadigd kredietverleden, dan wel indien de aanvrager beschikt over een schriftelijke afwijzing van een gelijke kredietaanvraag bij een financiële instelling met een vergunning op grond van de wet;

- spaarrekening:

de door een aanvrager geopende rekening bij de kredietbank waarop hij geld kan reserveren voor toekomstige uitgaven, aflossingen van (pand-) kredieten daarbij inbegrepen;

- SZW:

de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten van de gemeente Den Haag;

- toezicht:

het toezicht als bedoeld in artikel 4:37, tweede lid van de wet;

- toezichthouder:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- uitvoeringsregeling:

Uitvoeringsregeling Wft;

- wet:

Wet op het financieel toezicht.

Hoofdstuk 2Doel, taakstelling beheer en toezicht

 

Artikel 2.1Doel

De kredietbank heeft tot doel:

het op sociaal en maatschappelijke verantwoorde wijze verstrekken van kredieten, waaronder kredieten waarbij borgstelling door de overheid of een overheidsinstantie plaatsvindt, voor zover de markt hierin niet, of niet op acceptabele voorwaarden, voorziet, ter verbetering van de persoonlijke positie van de kredietnemer;

het uitvoeren van de publieke taak, zoals deze voor de kredietbank onder meer is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Fido) en de daarop gebaseerde besluiten;

het bevorderen van maatregelen bij de kredietnemer voor een schuldenzorgenvrije positie.

 

Artikel 2.2Doelgroep

Een krediet wordt uitsluitend afgesloten met inwoners van de gemeente Den Haag, of met inwoners van andere gemeenten, waarmee de gemeentelijke kredietbank Den Haag een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten, van 18 jaar of ouder, die niet in een schuldhulpverleningstraject zitten en voldoen aan tenminste 1 van onderstaande voorwaarden:

het totale (gezins)inkomen is maximaal 130% van het minimumloon;

er is sprake van een negatieve registratie bij Bureau Krediet Registratie (BKR);

de inwoner is ouder dan 65 jaar;

er is een schriftelijke afwijzing van een andere geldverstrekker van een aanvraag voor een gelijkwaardig krediet.

 

Artikel 2.3Taakstelling

De kredietbank bereikt het doel door onder andere:

het op sociaal en maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten, daaronder begrepen kredieten in het kader van een pandbeleningsovereenkomst;

het verzorgen van budgetbegeleiding;

het opstellen van gemeenteverklaringen als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, van de Faillissementswet;

het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en Titel III van de Faillissementswet;

het verrichten van overige diensten en activiteiten welke een bijdrage leveren aan het realiseren van het doel van de kredietbank als bedoeld in artikel 2.1.

 

Artikel 2.4Beheer

Het college beheert de kredietbank.

De feitelijke leiding van de kredietbank berust bij de directeur.

 

Hoofdstuk 3Financiële dienstverlening

 

Artikel 3.1Toepassingsbereik

De artikelen 3.2 tot en met 3.8 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de wet van toepassing is.

Artikel 3.2Betrouwbaarheid

Het college draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de directiedie het beleid (mede) bepalen buiten twijfel staat.

Het college draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van alle personen die zich onder verantwoordelijkheid van de kredietbank rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, buiten twijfel staat.

 

 

 

Artikel 3.3Deskundigheid

De kredietbank draagt er zorg voor dat de personen van de kredietbank die het dagelijkse beleid bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering van de kredietbank.

De kredietbank draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan kredietnemers.

Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel is artikel 4:9 wet van toepassing als mede hoofdstuk 2, artikelen 5 tot en met 7, 9 tot en met 11.

 

Artikel 3.4Integere bedrijfsvoering en toezicht

De kredietbank voert adequaat beleid dat een integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

De kredietbank neemt maatregelen om te voorkomen dat de kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.

De kredietbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

 

Artikel 3.5Zorgvuldige dienstverlening

De kredietbank draagt er zorg dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de wet aan de aanvrager te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

De door de kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.

De kredietbank verstrekt de aanvrager voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel productinformatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor adequate beoordeling van dat product.

De kredietbank informeert de kredietnemer tijdig indien gedurende de looptijd van een overeenkomst wijzigingen in de informatie, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, zijn ontstaan, voor zover die wijzigingen redelijkerwijs relevant zijn voor de kredietnemer.

 

Artikel 3.6Adviseren

Indien de kredietbank een aanvrager adviseert:

wint de kredietbank in het belang van de aanvrager informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

zorgt de kredietbank ervoor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie; en

licht de kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

 

Artikel 3.7Uitbesteding werkzaamheden

De kredietbank zorgt er bij de uitbesteding van werkzaamheden aan een derde voor, dat deze met betrekking tot die werkzaamheden de op de kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.

 

Artikel 3.8Verkoop op afstand

1. Artikel 230 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op het sluiten van overeenkomsten op afstand.

2. De artikelen 77 tot en met 80 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 4Kredietverlening

 

Paragraaf 4.1Inleidende bepalingen

 

Artikel 4.1.1Kredietverlening

De kredietbank kan een krediet verstrekken aan een persoon indien deze tijdens de kredietbeoordeling of gedurende de kredietovereenkomst inwoner is van de gemeente Den Haag, of aan inwoners van andere gemeenten waarmee de kredietbank een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten.

Het college kan de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan de directeur mandateren en machtiging ter uitvoering daarvan verlenen.

De werkzaamheden van de kredietbank zullen plaatsvinden in overeenstemming met of in de geest van de richtlijnen van de Gedragscode Sociale kredietverstrekking van de NVVK, waarbij kredietovereenkomsten die een immateriële, niet in geld uitgedrukte, tegenprestatie vereisen in de geest van de Gedragscode zijn afgesloten.

Op kredietverlening zijn de Algemene Voorwaarden Kredietbank gemeente Den Haag van toepassing.

 

Artikel 4.1.2Kredietregistratie

De kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie.

 

Artikel 4.1.3 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet

De kredietbank dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de aanvrager informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.

De informatie als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de aanvrager verstrekt in de vorm van het ESIC formulier.

In het geval dat de aanvrager heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in het eerste lid bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de Kredietbank de informatie aan de kredietnemer onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.

Artikel 112 van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 4.2Kredietaanvraag en afwijzing

 

Artikel 4.2.1Aanvraag

Een krediet kan bij de kredietbank, eventueel via daartoe gemachtigde derden, worden aangevraagd.

 

De aanvrager dient de aanvraag voor een krediet schriftelijk in bij de kredietbank. Als de kredietbank hiervoor een (digitaal) aanvraagformulier heeft vastgesteld, gebruikt de aanvrager dat formulier.

 

Artikel 4.2.2Beoordeling

De kredietbank legt de criteria vast die de kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag.

De artikelen 113, eerste lid en 114 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4.2.3Afwijzing aanvraag

Indien de kredietbank besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet hij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

 

Paragraaf 4.3Kredietovereenkomst

Artikel 4.3.1Algemeen

De kredietovereenkomst wordt aangegaan bij een door alle partijen ondertekende onderhandse of notariële akte. In geval van een hypothecair krediet wordt de overeenkomst in ieder geval in een notariële akte vastgelegd.

De kredietbank verstrekt een door de kredietbank ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst aan de kredietnemer.

 

Artikel 4.3.2Inhoud van de overeenkomst

Van elke kredietovereenkomst wordt in ieder geval worden vermeld:

de naam en het adres van ieder van de partijen, zoals de kredietnemer en de kredietbank;

de kredietsom in cijfers en in letterschrift;

het totale bedrag van de kredietvergoeding voor zover het niet betreft een doorlopend krediet of een krediettransactie waarbij de kredietvergoeding variabel is;

de effectieve rente op jaarbasis, berekend op de door de Minister van Financiën aangegeven wijze;

de betalingsregeling;

de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de kredietbank, met inbegrip van een afzonderlijke aanduiding van de zaak waarop een zodanig recht rust;

de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing;

de plaats en datum van ondertekening.

Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de overeenkomst vernietigbaar.

Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid doen.

 

Artikel 4.3.3Ter beschikkingstelling van het kredietbedrag

Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

bij een persoonlijke lening, niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald door de kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer beschikbaar gesteld of conform afspraak met de kredietnemer aan één of meerdere schuldeisers beschikbaar gesteld;

bij een persoonlijke lening, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de bij de kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na een daartoe verkregen akkoord van alle schuldeisers;

bij een doorlopend krediet, de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de kredietbank op te nemen, voor zover het saldo van deze bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt;

bij een hypothecair krediet, de kredietsom aan kredietnemer of aan een derde ter beschikking gesteld overeenkomstig het bepaalde in de notariële akte.

Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in het eerste lid onder a of b op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

 

Artikel 4.3.4 Algemene voorwaarden

Het college stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

De kredietbank zorgt ervoor dat de aanvrager voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst kennis kan nemen van de algemene voorwaarden door een eenvoudige verwijzing naar de openbare tekst op de gemeentelijke website van de kredietbank, en stelt op verzoek van de aanvrager een schriftelijk exemplaar beschikbaar.

 

Artikel 4.3.5Zakelijke of persoonlijke zekerheid

De kredietbank kan een zakelijke of persoonlijke zekerheid stellen indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen.

 

Artikel 4.3.6Overige bepalingen

De kredietbank verstrekt aan de kredietnemer van elke aflossing een bewijs, tenzij betaling geschied door tussenkomst van een aan het girale verkeer deelnemende instelling.

De kredietbank informeert de kredietnemer op diens verzoek gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst periodiek over het uitstaande saldo.

 

Paragraaf 4.4Betalingsregeling en vervroegde aflossing

 

Artikel 4.4.1Betalingsregeling

De kredietbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

 

Artikel 4.4.2Vervroegde aflossing

De kredietnemer is bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing over te gaan, tenzij nadrukkelijk door partijen anders is overeengekomen.

De kredietbank kan aan de kredietnemer kosten in rekening brengen wegens vervroegde aflossing.

 

Paragraaf 4.5Kredietvergoeding

 

Artikel 4.5.1Kredietvergoeding niet doorlopend krediet en doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgestelde kredietsom of kredietlimiet is overeengekomen kunnen door de kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie.

 

Artikel 4.5.2Vaststelling kredietvergoeding

Het college stelt de kredietvergoedingen vast.

De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de Minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op consumptief krediet.

 

Paragraaf 4.6Opeisbaarheid en kwijtschelding

 

Artikel 4.6.1Opeisbaarheid

De kredietbank kan het krediet vervroegd opeisen, indien:

kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn en na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

de kredietnemer niet langer zijn woonplaats in Nederland heeft, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer binnen enkele maanden zijn woonplaats in Nederland zal opgeven;

de kredietnemer is overleden en op het moment van overlijden sprake is van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende kosten;

de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen van toepassing is;

de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

de kredietnemer aan de kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de kredietbank de kredietovereenkomst geheel, of niet onder dezelfde voorwaarden, zou hebben aangegaan indien de kredietbank op de hoogte zou zijn geweest van de juiste feiten.

 

Artikel 4.6.2Kwijtschelding overlijden

Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag, en onder nader te bepalen voorwaarden, kwijtschelden, indien één van de kredietnemers overlijdt.

De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt niet indien:

deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

dit uitdrukkelijk door de kredietbank en de kredietnemer is overeengekomen.

Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.

 

Paragraaf 4.7Hypothecair krediet en onderhoudskrediet

 

Artikel 4.7.1 Hypothecair krediet

De artikelen 3.2 tot en met 3.8, 4.2.1 tot en met 4.4.2, 4.5.3, 4.6.1 en 4.6.2 van dit reglement zijn overeenkomstig van toepassing op het verstrekken van een hypothecair krediet, tenzij hiervan bij de kredietovereenkomst of in algemene voorwaarden wordt afgeweken.

 

Artikel 4.7.2Onderhoudskrediet

De artikelen 3.2 tot en met 3.8, 4.2.1 tot en met 4.4.2, 4.5.3, 4.6.1 en 4.6.2 van dit reglement zijn overeenkomstig van toepassing op het verstrekken van onderhoudskrediet, tenzij hiervan bij de kredietovereenkomst of in algemene voorwaarden wordt afgeweken.

 

Paragraaf 4.8Pandbeleningen

 

Artikel 4.8.1Type pandbeleningen

Op de overeenkomst van pandbelening is titel 2D van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

De overeenkomst van pandbelening wordt door de kredietbank uitsluitend aangegaan onder het beding van artikel 130 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek, waarin bepaald wordt dat de pandbelener die een zaak in de macht van de kredietbank heeft gebracht recht houdt op teruggave van de zaak indien deze binnen de beleentermijn de ter beschikking gestelde geldsom volledig aan de kredietbank heeft terugbetaald en de pandbeleningsvergoeding volledig heeft voldaan.

 

Artikel 4.8.2Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme

In overeenstemming met de bepalingen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme (Wwft), voor zover deze betrekking hebben op pandhuizen, meldt de kredietbank ongebruikelijke transacties aan de Financiële inlichtingen eenheid.

 

Voor beoordeling van transacties wordt gebruik gemaakt van de indicatorenlijst, behorende bij de Wwft, met objectieve en subjectieve indicatoren, voor zover deze betrekking hebben op pandhuizen.

 

Artikel 4.8.3Te belenen zaken

De aan de kredietbank te brengen roerende zaken kunnen bestaan uit edelmetalen, juwelen en horloges.

In aanvulling op het eerste lid kan de overeenkomst van pandbeleningen worden geweigerd, wanneer de aangeboden roerende zaken:

door verpanding naar het oordeel van de kredietbank een ernstige inbreuk op de levenssfeer van de pandbelener met zich meebrengt;

naar het oordeel van de kredietbank na het verstrijken van de beleenperiode moeilijk verkoopbaar zijn, of waarvan de verkoopwaarde, zoals bedoeld in artikel 4.25 niet goed kan worden geschat of lager is dan een voor de kredietbank aanvaardbaar minimum;

vuil of niet behoorlijke schoongemaakt zijn dan wel door volume of gewicht door de kredietbank niet goed hanteerbaar zijn;

met enige waarschijnlijkheid zijn ontvreemd of als verloren zijn aangemerkt.

 

Artikel 4.8.4Schatting verkoopwaarde

Aangeboden roerende zaken worden op hun actuele verkoopwaarde geschat.

In aanvulling op het eerste lid is de maximale beleensom in ieder geval lager dan de actuele verkoopwaarde, waarbij rekening wordt gehouden met het risico dat voor de kredietbank aan een pandbelening is verbonden, alsmede de schatting van de waardedaling van het pand gedurende de beleentermijn.

De ter beschikking gestelde geldsom kan op verzoek van de pandbelener lager worden gesteld dan de maximale ter beschikking te stellen geldsom.

Het college kan voor toepassing van dit artikel nadere beleidsregels opstellen.

 

Artikel 4.8.5Overeenkomst van pandbelening

De pandbelening wordt vastgelegd in een overeenkomst van pandbelening tussen pandbelener en kredietbank.

De overeenkomst van pandbelening bevat een uniek kenmerk welke overeenkomt met het kenmerk waarmee het pand door de kredietbank wordt opgeslagen.

De overeenkomst van pandbelening vermeldt in ieder geval:

naam en adres van de pandbelener en de kredietbank;

het relatienummer van de pandbelener;

de omschrijving van het pand;

de ter beschikking gestelde geldsom;

de beleentermijn, waarbinnen de pandbelener tegen betaling van het ter beschikking gestelde geld en de verschuldigde pandbeleningsvergoeding recht heeft op onverwijlde afgifte van de beleende zaak;

de pandbeleningsvergoeding, zoals bepaald in artikel 4.31, uitgedrukt in het bedrag dat tezamen met de beleensom moet worden betaald wanneer het pand op de laatste dag van de beleentermijn wordt teruggehaald, alsmede de wijze waarop deze wordt berekend indien het pand op een eerder tijdstip wordt teruggehaald;

de bepaling zoals bedoeld in artikel 4.2.2, tweede lid;

de overige bepalingen die betrekking hebben op de verstrekking van het pandkrediet.

 

Artikel 4.8.6Bewaring, termijn en verzekering

Het pand waarop de overeenkomst van pandbelening is afgesloten wordt met de grootste mogelijke zorg door de kredietbank bewaard, voor zover mogelijk in brandwerende kluizen.

Het pand waarop de pandbeleningsovereenkomst is afgesloten wordt naar aanwijzing van het college verzekerd tegen brandschade, verduistering en diefstal.

De beleentermijn kan door het college per categorie zaken verschillend worden vastgesteld.

Het college kan voor toepassing van dit artikel nadere beleidsregels opstellen.

 

Artikel 4.8.7Afwikkeling van de overeenkomst van pandbelening

De pandbelener kan op elk moment binnen de beleentermijn de beleende zaak terughalen tegen betaling van de ter beschikking gestelde geldsom en de pandbelenervergoeding.

Wanneer de beleende zaak niet binnen de beleentermijn wordt opgehaald, vervalt het eigendom van de beleende zaak van rechtswege aan de kredietbank.

De pandbelener is met betrekking tot de aan de kredietbank vervallen panden geen kosten verschuldigd.

Voor zover in de beleentermijn door hem reeds een deel van de ter beschikking gestelde geldsom is betaald wordt dit aan hem gerestitueerd.

Indien de kredietbank een pand in eigendom verkrijgt wordt het verkregen pand door de kredietbank door openbaar geveild, dan wel op andere wijze verkocht, indien dit naar het oordeel van de kredietbank tot een gunstiger opbrengst zal leiden.

De meeropbrengst bij openbaar veilen, wordt door de kredietbank onverschuldigd gedurende twee jaar beschikbaar gehouden voor de oorspronkelijke pandbelener en op diens verzoek gerestitueerd.

De meeropbrengst wordt bepaald door de opbrengst bij verkoop, minus de ter beschikking geldsom, de pandbelenersvergoeding berekend over de periode tot en met de dag van verkoop en eventuele kosten die voor de feitelijke verkoop gemaakt moesten worden, zoals veilingkosten.

Het college kan beleidsregels opstellen hoe de beleensom uitgekeerd of afgelost moet worden.

 

Artikel 4.8.8Verlenging en opnieuw belenen

Roerende zaken die eerder zijn beleend en waarbij de overeenkomst van pandbelening volledig is nagekomen door betaling van de ter beschikking gestelde geldsom en pandbeleningsvergoeding mogen opnieuw ter belening worden aangeboden. Hierbij wordt de beleende zaak gelost. Vervolgens wordt de bestaande overeenkomst tot pandbelening beëindigd, waarna er een nieuwe overeenkomst tot pandbelening tot stand komt. Het te betalen bedrag dat voortkomt uit de beëindiging van de bestaande overeenkomst van pandbelening wordt verrekend met het te ontvangen bedrag voor de nieuwe overeenkomst van pandbelening.

De kredietbank kan het verzoek om het opnieuw belenen van een eerder beleend pand weigeren.

Het college kan per categorie pandkrediet bepalen, wat het maximaal aantal keren is dat eenzelfde roerende zaak opnieuw beleend kan worden.

Het college kan voor toepassing van dit artikel nadere beleidsregels opstellen.

 

Artikel 4.8.9Aangifte verloren en ontvreemde zaken

De kredietbank houdt aantekening van aangifte van en inlichtingen omtrent ter belening aangeboden roerende zaken die verloren of ontvreemd zijn of waarvan vermoed wordt dat zij verloren of ontvreemd zijn.

 

In pand aangeboden roerende zaken, die met een duidelijke omschrijving als ontvreemd of verloren bij de kredietbank zijn aangegeven of waarvan vermoed wordt dat zij ontvreemd of verloren zijn, worden aangehouden.

De directeur en de politie worden onverwijld in kennis gesteld van de aanbieding en aanhouding als bedoeld in het tweede lid.

Aangehouden roerende zaken worden niet afgegeven of in pand aangenomen dan na schriftelijke toestemming van de politie.

De kredietbank is verplicht de panden die door de justitiële autoriteiten worden opgeëist voor de duur van het justitiële onderzoek af te geven. De kredietbank ontvangt hiervoor een bewijs van afgifte.

 

Artikel 4.8.10De pandbeleningsvergoeding

De pandbeleningsvergoeding omvat alle kosten die de pandbelener, naast terugbetaling van de ter beschikking gestelde geldsom, verschuldigd is wanneer hij binnen de beleentermijn de beleende zaak weer ophaalt.

De pandbeleningsvergoeding:

wordt berekend in de vorm van een maandrente van de ter beschikking gestelde geldsom, over het aantal maanden van de beleentermijn, indien de volle beleentermijn wordt gebruikt;

wordt berekend in de vorm van een dagrente over het aantal dagen van de beleentermijn, indien de pandbelener eerder dan op de laatste dag van de beleentermijn het pand terughaalt, met inachtneming van het derde en vierde lid.

Wanneer het pand binnen één maand wordt gelost wordt altijd een volle maand pandbeleningsvergoeding in rekening gebracht;

Voor toepassing van dit artikel wordt een maand altijd op 30 dagen gesteld.

 

Hoofdstuk 5Budgetbeheer

 

Paragraaf 5.1Algemene bepalingen

 

Artikel 5.1.1Budgetbeheer

De kredietbank kan een natuurlijk persoon in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij de kredietbank te openen.

De werkzaamheden van de kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van Gedragscode Schuldhulpverlening en de module Budgetbeheer van de NVVK, en de Beleidsregels schuldhulpverlening Den Haag 2017.

 

Paragraaf 5.2Aanvraag en afwijzing

 

Artikel 5.2.1Aanvraag

De aanvrager kan bij de kredietbank, dan wel via een daartoe aangewezen derde, een aanvraag indienen om budgetbeheer te bieden.

De aanvraag om budgetbeheer te bieden wordt beoordeeld naar de mate waarin dat, naar het oordeel van de kredietbank, ondersteuning biedt aan de aanvrager die door een daartoe aangewezen derde is ingediend.

Aan de verstrekking van een (hypothecair) krediet kan budgetbeheer als voorwaarde worden gesteld.

Op het besluit tot toekenning of afwijzing van budgetbeheer zijn de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

 

 

Paragraaf 5.3Overeenkomst tot budgetbeheer

 

Artikel 5.3.1Overeenkomst tot budgetbeheer

De rechten en verplichtingen van de kredietbank en van de rekeninghouder worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

De kredietbank verstrekt de rekeninghouder een door beide partijen ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbeheer.

 

Paragraaf 5.4Overige bepalingen

 

Artikel 5.4.1Overige bepalingen

De kredietbank verstrekt periodiek aan de rekeninghouder kosteloos een digitaal overzicht van het verloop van de budgetrekening. Op verzoek kan een papieren afschrift worden verstrekt.

De kredietbank is bevoegd aan de rekeninghouder een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer of budgetbegeleiding en voor het opnieuw verstrekken van een al eerder toegezonden periodiek afschrift of eindafrekening. De directeur bepaalt de hoogte van de in rekening te brengen kosten.

 

Hoofdstuk 6Bepalingen audit en control

 

Artikel 6.1Audit en control

De Algemene verordening Financieel Beheer en Beleid gemeente Den Haag 2019 is van toepassing op de kredietbank.

De kredietbank stelt jaarlijks een interne risicoanalyse op.

 

Hoofdstuk 7Klachten

 

Artikel 7.1Klachtenafhandeling

De klachtenregelingen van de gemeente Den Haag en de dienst SZW zijn van toepassing op klachten over handelingen of gedragingen van medewerkers van de kredietbank dan wel de gang van zaken rond kredietverstrekking of budgetbeheer.

De klachtenregeling van SZW is tevens van toepassing op klachten over financiële diensten en financiële producten van de kredietbank.

De kredietbank draagt zorg voor doorzending van klachten aan de klachtenfunctionaris van de dienst SZW.

 

Hoofdstuk 8Slotbepalingen

 

Artikel 8.1 Inwerkingtreding

Dit Bankreglement Den Haag 2021 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Artikel 8.2Intrekking

Het Bankreglement Den Haag 2018 wordt ingetrokken.

 

Artikel 8.3Overgangsrecht

De bepalingen van het Bankreglement Den Haag 2018 blijven van toepassing op aanvragen die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de het Bankreglement Den Haag 2018, indien deze regeling voor de aanvrager gunstiger is.

 

 

 

Artikel 8.4Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Bankreglement Den Haag 2021.

 

Den Haag, 21 september 2021

 

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

de burgemeester,

Ilma Merx

Jan van Zanen