Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalten

Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021
CiteertitelGedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 41c, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 69, tweede lid, van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-2021nieuwe regeling

21-09-2021

gmb-2021-333044

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021

 

De raad van de gemeente Aalten;

 

gezien het voorstel van de stuurgroep integriteit d.d. 12 juli 2021;

 

gelet op het bepaalde in artikel 15 lid 3,artikel 41c lid 2 en artikel 69 lid 2 van de Gemeente wet,

 

Besluit:

 

vast te stellen de Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021.

Aanleiding

In de openbare vergadering van 23 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Aalten de Kaders en uitgangspunten Integriteitsbeleid gemeente Aalten vastgesteld. Deze kaders en uitgangspunten zijn – voor zover van toepassing uitgewerkt in bijgaande gedragscode. Hierin is tevens het Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Aalten 2021 opgenomen. Voor het opstellen van deze Gedragscode is gebruik gemaakt van de recent verschenen Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers bij provincies, gemeenten en waterschappen 2021 van de VNG.

 

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de burgemeester en de wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben. De gedragscode biedt politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een bestuurder gedraagt zich als een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is in ieder geval het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

Integriteit is niet allen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven) lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dat maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1  

Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en voor de wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

Artikel 1.2  

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Artikel 2.1.

  • 1.

    De burgemeester levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      wat het (verwachte) tijdsbeslag is en

    • d.

      wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2.1.2  

  • 1.

    De wethouder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geven hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is, dan wel – voor zover die openbaar gemaakt moeten worden wat de inkomsten daaruit zijn

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2.2  

  • 1.

    De burgemeester en de wethouder handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2.

    De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.

  • 3.

    Een burgemeester bespreekt tussentijdse aanvaarding van een functie met de commissaris van de Koning, de commissaris van de Koning bespreekt een dergelijke situatie met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2.3  

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders sluit de burgemeester en een wethouder gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders vraagt meerdere offertes aan als bij een offerteaanvraag ook oud-bestuurders en bevriende relaties zijn betrokken.

Artikel 2.4  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2.

    Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Paragraaf 3 Informatie

 

Artikel 3.1  

De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2  

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

Paragraaf 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

 

Artikel 4.1  

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, inden zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder ontvangt geen geschenken op het woon/huisadres.

Artikel 4.2  

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties, en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders.

Artikel 4.3  

  • 1.

    Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De burgemeester, dan wel de wethouder maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden onder vermelding van wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft genomen.

  • 3.

    De informatie is via internet beschikbaar.

  • 4.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Artikel 5.1  

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouder verantwoorden zich over hun gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

Artikel 5.2  

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een meerdaagse buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan burgemeester en wethouders. Hij geeft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2.

    De burgemeester dan wel de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om een meerdaagse buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 5.3  

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde meerdaagse buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de meerdaagse buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 5.4  

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder meerdaagse buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente of (overheids)instantie in de deelstaat Nordrhein Westfalen van het buurland Duitsland.

Artikel 5.5  

De burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.6  

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij dit wettelijk is geregeld of hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

 

Artikel 6.1  

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet hij daarin.

Artikel 6.2  

  • 1.

    Het college bespreekt minimaal één keer per jaar het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid.

  • 2.

    Het college bespreekt jaarlijks de verstrekte opgave van betaalde nevenactiviteiten per 1 januari en de nevenfuncties en declaratie van het college.

  • 3.

    De ambtelijke organisatie stelt een jaarverslag op m.b.t. de in deze gedragscode benoemde integriteititems en legt dit d.m.v. een raadsmededeling ter kennisname voor aan de gemeenteraad.

  • 4.

    De adviseurs P&O zijn voor de burgemeester en wethouders de contactpersonen integriteit.

  • 5.

    De processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politiek ambtsdrager van de gemeente Aalten zijn vastgelegd in bijlage 1 behorende bij deze verordening zijnde het Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Aalten 2021.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 21 september 2021.

De griffier,

M.A.J.B. Fiering,

De burgemeester,

A.B. Stapelkamp.

Toelichting

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikelen 2.1.1 en 2.1.2

Er zijn wettelijke verschillen ten aanzien van de openbaarmaking van (inkomsten) uit nevenfuncties tussen burgemeesters en wethouders anderzijds. De nadere invulling daarvan in 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk.

De ambtsdrager is zelf verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en actualiteit daarvan.

Artikelen 2.3 en 2.4

In deze bepalingen is de zogenaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld. In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.

Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.

En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.

 

Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren.

De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.

Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Paragraaf 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Artikel 4.2

Dit geldt ook als het gaat om werkbezoeken.

Artikel 4.3

Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester, dan wel als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Bij de artikelen 4.2 en 4.3. dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 5.1

Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen gegeven die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden openbaar gemaakt.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

De bestuurder zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

Artikelen 5.2 en 5.3

Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van een meerdaagse buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij burgemeester en wethouders.

Ingevolge artikel 5.4 gelden de bepalingen van de artikelen 5.2 en 5.3 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente of (overheids)instantie in de deelstaat Nordrhein Westfalen van het buurland Duitsland.

Voor dergelijke (buitenlandse) dienstreizen vormen deze bepalingen wel een belangrijke richtsnoer.

Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikelen 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van de gemeente.

Artikel 5.5.

In dit artikel is geregeld dat er geen kosten bij de gemeente gedeclareerd worden die reeds op andere wijze worden vergoed. Hierin wordt geregeld dat gemaakte kosten niet dubbel mogen worden gedeclareerd. Een bestuurder van de gemeente kan q.q. lid zijn van Algemeen Bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Kosten (bijv. reis en verblijf) die een bestuurder uit hoofde van deze (neven) functie maakt en deze kosten door de instantie - waar de (neven) functie wordt uitgeoefend – worden vergoed, mag hij/zij deze kosten niet bij de gemeente declareren.

Artikel 5.6

Stelregel is dat privé gebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Het privégebruik van devices (bijv. mobiele telefoon/ipad/computer) wordt in een bruikleenovereenkomst geregeld.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 6.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan.

De adviseurs P&O zijn aangewezen als contactpersonen/aanspreekpunten integriteit voor burgemeester en wethouders. Zij maken tezamen met de griffier (aanspreekpunt/contactpersoon integriteit voor raadsleden) een jaarverslag integriteit waarin verslag gedaan wordt van de in de gedragscodes benoemde integriteititems.

Als bijlage is het Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Aalten bij deze verordening gevoegd. In dit Protocol is de procedure omschreven m.b.t. onderzoek en registratie integriteitschendingen door politieke ambtsdragers.

Bijlage 1 Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Aalten 2021

I. ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1.

    Algemeen

    • 1.

      Onder politieke ambtsdrager wordt verstaan: de burgemeester, de leden van het college, de leden van de raad en de fractievolgers.

    • 2.

      Het Protocol voorziet in richtlijnen voor de handelswijze van de burgemeester bij vermoedens van integriteitschendingen waarbij een politieke ambtsdrager betrokken is. Het Protocol heeft tevens ten doel het blijvend activeren van de bewustwording van integriteit en het integer handelen van politieke ambtsdragers in de gemeente Aalten.

    • 3.

      Erkend wordt dat elk vermoeden van integriteitsschending een eigen aard en achtergrond heeft en de burgemeester derhalve gemotiveerd en in overleg met het presidium en of het college van burgemeester en wethouders kan besluiten af te wijken van dit Protocol.

    • 4.

      Doordat elk vermoeden van integriteitschending een eigen aard en achtergrond heeft is de doorlooptijd van de verschillende fases afhankelijk van de specifieke omstandigheden. De burgemeester draagt zorg voor een juiste balans tussen zorgvuldigheid enerzijds en een snelle doorlooptijd anderzijds.

    • 5.

      De ‘Gedragscode Integriteit raadsleden en fractievolgers gemeente Aalten 2021 en de ‘Gedragscode Integriteit college van burgemeester en wethouders gemeente Aalten 2021 vormen de basis voor de afspraken over integriteit die met politieke ambtsdragers in de gemeente Aalten zijn gemaakt.

    • 6.

      Het Protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

    • 7.

      De burgemeester, de leden van het college, de leden van de raad en de fractievolgers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit Protocol.

II. DE MELDINGSFASE

  • 2.

    Melding

    • 1.

      Een melding van een vermoeden van een geschonden integriteitsnorm door een politieke ambtsdrager kan door een ieder worden ingediend bij de burgemeester.

    • 2.

      Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld. De burgemeester zal hier alleen bij zwaarwegende omstandigheden, die blijken uit de duiding van de anonieme melding, van afwijken.

    • 3.

      De burgemeester bevestigt schriftelijk de ontvangst van de melding en verzoekt de melder om in deze fase discretie ten aanzien van de melding te betrachten.

    • 4.

      De burgemeester maakt een melding die vertrouwelijk aan de burgemeester gedaan is, in de meldingsfase niet actief openbaar. Indien de melder de melding in het openbaar gedaan heeft of openbaarheid aan de melding gegeven heeft, zal de burgemeester primair terughoudend maar naar bevind van zaken met de informatieverstrekking rond de melding handelen.

    • 5.

      De burgemeester informeert de betrokken politieke ambtsdrager over de aanhangige melding, tenzij de omstandigheden van de melding zich hiertegen verzetten.

    • 6.

      Een melding van een vermoeden van een geschonden integriteitsnorm door de burgemeester wordt ingediend bij de griffie. Het presidium wijst in dat geval één van zijn leden aan die in de plaats treedt van de burgemeester bij het behandelen van de melding en stelt de commissaris van de Koning in de provincie Gelderland in kennis van de aanhangige melding. De commissaris van de Koning kan de behandeling van een dergelijke melding overnemen.

  • 3.

    Duiding van de melding

    • 1.

      De burgemeester toetst ambtshalve de melding om te beoordelen of het instellen van een onderzoek noodzakelijk is.

    • 2.

      De burgemeester kan zich bij de duiding van de melding laten bijstaan door onafhankelijke interne of externe deskundigen, bijvoorbeeld door het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken ingestelde Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers.

    • 3.

      De duiding van de melding vindt onder andere plaats langs de volgende toetsingscriteria:

      • a.

        de ontvankelijkheid van het bestuursorgaan;

      • b.

        de aard en de concreetheid van de melding (gericht op een expliciete gedraging door een politieke ambtsdrager);

      • c.

        de ernst van de zaak;

      • d.

        de valideerbaarheid van de feiten en omstandigheden;

      • e.

        de positie van de melder, van de betrokken ambtsdrager en hun onderlinge betrokkenheid;

      • f.

        de geloofwaardigheid/ waarschijnlijkheid van de melding.

    • 4.

      De burgemeester kan bij de duiding van de melding het voorhanden zijnde feitenmateriaal analyseren en eventueel de melder, de betrokken politieke ambtsdrager of andere betrokkenen bevragen.

    • 5.

      De burgemeester besluit, gehoord het presidium, op grond van zijn bevindingen of een onderzoek wordt ingesteld.

    • 6.

      Indien de burgemeester besluit dat er geen onderzoek nodig is worden de melder, de betrokken politieke ambtsdrager en de raad hierover actief geïnformeerd en wordt de melding afgesloten.

    • 7.

      Uit een oogpunt van verantwoording en transparantie kan de burgemeester besluiten de melding te publiceren. Dit gebeurt geanonimiseerd waarbij de namen van melders en politieke ambtsdragers niet worden gepubliceerd.

III. DE ONDERZOEKSFASE

  • 4.

    Onderzoek

    • 1.

      Het onderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

    • 2.

      Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de burgemeester door een onafhankelijk gecertificeerd onderzoeksbureau.

    • 3.

      De Commissaris van de Koning in de provincie Gelderland wordt door de burgemeester geïnformeerd over het instellen van een onderzoek.

  • 5.

    Onderzoeksopdracht

    • 1.

      De burgemeester komt - na overleg met het presidium - een schriftelijke onderzoeksopdracht met de onafhankelijke onderzoeker(s) overeen.

    • 2.

      In de opdracht is in ieder geval opgenomen:

    • 3.

      de aanleiding van het onderzoek;

    • 4.

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • 5.

      afspraken over het onderzoeksrapport en de mogelijkheid van wederhoor door de betrokken politieke ambtsdrager;

    • 6.

      de verwachte duur van het onderzoek;

    • 7.

      de overeengekomen kosten van het onderzoek;

    • 8.

      de bevoegdheden waarvan de onderzoeker gebruik mag maken;

    • 9.

      dat de onderzoeker werkt conform de richtlijnen van dit Protocol.

  • 6.

    Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager

    • 1.

      De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het besluit tot het instellen van een onderzoek met voorrang mondeling en in een brief geïnformeerd.

    • 2.

      In de brief is in ieder geval opgenomen:

  • a.

    een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

  • b.

    wie het onderzoek gaat uitvoeren;

  • c.

    dat betrokkenen en getuigen kunnen worden gehoord;

  • d.

    dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de vermeende integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

  • e.

    dat de betrokken politieke ambtsdrager zich intern en/of extern kan laten ondersteunen, mits de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd blijft;

  • f.

    de afspraken over het vertrouwelijk behandelen van het gehele onderzoek;

  • g.

    een verwijzing naar dit Protocol en de vigerende gedragscode.

  • 7.

    Horen in de onderzoeksfase

    • 1.

      De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen in de onderzoeksfase worden gehoord.

    • 2.

      Van alle politieke ambtsdragers wordt verwacht dat zij meewerken aan een onderzoek, zij kunnen hiertoe echter niet worden verplicht.

    • 3.

      Betrokken politieke ambtsdrager en getuigen worden minimaal vijf dagen voor het gesprek uitgenodigd en vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek en hen wordt meegedeeld dat zij zich bij het gesprek kunnen laten bijstaan.

    • 4.

      Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en de gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen een afgesproken korte termijn schriftelijk te reageren op het gespreksverslag

    • 5.

      Het gespreksverslag wordt ondertekend door de onderzoeker(s) en door de gehoorde.

    • 6.

      Als de gehoorde weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het gespreksverslag. Als gehoorde dat wenst wordt een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

  • 8.

    Onderzoeksrapport

    • 1.

      De bevindingen van het onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport.

    • 2.

      Het onderzoeksrapport bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

      • a.

        de onderzoeksopdracht met eventuele latere uitbreidingen;

      • b.

        een beschrijving van de ingezette onderzoeksmiddelen;

      • c.

        een weergave van alle feiten, omstandigheden, verklaringen en beweegredenen die betrekking hebben op de vermoedelijke integriteitsschending;

      • d.

        de bevindingen op grond van het onderzoek;

      • e.

        eventuele reacties op het onderzoek van degenen die bij het onderzoek zijn betrokken.

      • f.

        alle schriftelijke (achterliggende) documenten.

      • g.

        Het onderzoeksrapport is een persoonlijk advies gericht aan de burgemeester.

 

IV. POLITIEK-BESTUURLIJKE BEHANDELINGSFASE

  • 9.

    Politiek-bestuurlijke behandeling

    • 1.

      Na afronding van het onderzoek wordt het onderzoeksrapport door de burgemeester aangeboden aan de betrokken politieke ambtsdrager, het college en de raad.

    • 2.

      Indien het onderzoeksrapport betrekking heeft op één of meerdere leden van het college deelt het college haar (meerderheids) standpunt ten aanzien van de onderzoekrapportage mede aan de gemeenteraad.

    • 3.

      Het onderzoeksrapport wordt door de raad in een openbare raadsvergadering behandeld. De burgemeester bespreekt in het presidium de wijze van behandeling van dit onderzoeksrapport.

V. SLOTBEPALINGEN

  • 10.

    Communicatie, vertrouwelijkheid, geheimhouding en transparantie

    • 1.

      De burgemeester zorgt voor de interne en externe communicatie. Voor de interne en externe communicatie worden de verschillende belangen, waaronder het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen en het belang van transparantie, nauwkeurig tegen elkaar afgewogen.

    • 2.

      In de meldings- en onderzoeksfase is vertrouwelijkheid van stukken en informatie inzake de melding en het onderzoek het uitgangspunt.

    • 3.

      De burgemeester kan in de meldings- en onderzoeksfase besluiten om op grond van de Gemeentewet geheimhouding op te leggen op stukken die de burgemeester aanbiedt aan het college, het presidium, de raad of interne en externe adviseurs.

    • 4.

      Na afronding van de meldings- en onderzoeksfase is het van belang dat de burgemeester verantwoording aflegt over zijn handelen. Daarbij past transparantie met inachtneming van de belangen onder artikel 10.1 genoemd.

  • 11.

    Aangifte

    • 1.

      Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit of vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging bespreekt de burgemeester in het presidium de eventuele aangifte bij de politie.

  • 11.2 Uitgangspunt hierbij is dat aangifte wordt gedaan tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich voordoen waardoor dit niet opportuun is.

    • 2.

      Indien aangifte wordt gedaan, wordt vanaf dat moment alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

    • 3.

      Indien sprake is van aangifte doet de burgemeester, na zorgvuldige afweging van belangen, al dan niet melding van het feit dat aangifte is gedaan. Over de inhoud van de aangifte doet de burgemeester geen mededelingen; communicatie over de aangifte en het vervolg verloopt via politie en/of justitie.

  • 12.

    Rapporteren en actualiseren

    • 1.

      Jaarlijks informeert de burgemeester het college en de raad schriftelijk over de bestuurlijke integriteit waaronder de meldingen.