Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tilburg |
Citeertitel | Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tilburg |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-09-2021 | nieuwe regeling | 06-09-2021 |
De burgemeester van de gemeente Tilburg;
gelezen het voorstel van de afdeling Veiligheid & Wijken van 31 augustus 2021;
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de toepassing van de bevoegdheid tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod aan de eigenaar of houder van een hond die zich hinderlijk of gevaarlijk gedraagt,
nieuwe inzichten leiden tot een aanpassing van de criteria om een hond hinderlijk of gevaarlijk te achten,
artikelen 4:81, eerste lid, 4:83, 1:3, vierde lid, 5:31 en 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet;
artikel 1.10 van het Besluit houders van dieren;
artikel 80, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg,
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
Deze beleidsregels zijn alleen van toepassing op de bevoegdheid om een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen als bedoeld in de APV en de bestuursrechtelijke handhaving van deze geboden. De burgemeester is door deze beleidsregels niet beperkt in zijn lichte bevelsbevoegdheid uit artikel 172 derde lid van de Gemeentewet.
Toelichting bij artikel 2.1 Het is van belang dat de melder geïnformeerd wordt dat het huisbezoek uitsluitend ten doel heeft om het bestuursrechtelijk onderzoek te starten. Het eventueel verhalen van schade door de benadeelde op de hondeneigenaar is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen een schuldeiser en een schuldenaar; de gemeente Tilburg is daarin geen partij.
Artikel 2.4 Geen wederhoor mogelijk
Indien wederhoor niet mogelijk is, doordat de eigenaar of de houder van de hond die gebeten heeft niet bekend is, eindigt het onderzoek. De melder wordt hierover geïnformeerd. Het rapport uit artikel 2.1 vijfde lid kan als ondersteunend bewijs dienen bij een ander bijtincident indien in voldoende mate kan worden vastgesteld dat het dezelfde hond betreft.
Toelichting bij artikel 2.4 Bovenstaande betekent niet dat het onderzoek altijd eindigt als er geen wederhoor mogelijk is; Alleen wanneer wederhoor onmogelijk is, doordat de eigenaar of houder onbekend is eindigt het onderzoek. Indien de eigenaar of houder geen medewerking verleent aan wederhoor, dan kan het bijtincident alsnog beoordeeld worden.
Hoofdstuk 3. Beoordeling bijtincident
Artikel 3.1 Letselschade, schade aan een dier of andere materiële schade
Toelichting bij artikel 3.3 De eigenaar of houder van de hond wordt schriftelijk medegedeeld wat de bevoegdheden zijn van de burgemeester bij bijtincidenten. Een waarschuwing is geen voorwaarde voor het toepassen van de sanctiebevoegdheid; alleen het aantal bijtincidenten is hiervoor van belang. Daarom is een dergelijke waarschuwing geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dus niet appellabel.
Om de maatregel op te kunnen volgen wordt in de beschikking een begunstigingstermijn genoemd. De duur van de begunstigingstermijn wordt slechts bepaald aan de hand van de tijd die redelijkerwijs nodig is om een muilkorf en een korte lijn aan te schaffen, althans het middel dat noodzakelijk is om opvolging te kunnen geven aan het opgelegde gebod uit het eerste of het derde lid. Indien bekend is dat deze middelen reeds in het bezit zijn van de houder of eigenaar, wordt er geen begunstigingstermijn gegeven.
Hoofdstuk 4. Intrekken of wijzigen van een maatregel
Artikel 4.1 Intrekken of wijzigen maatregel
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden toegekend indien de gevaarlijke hond een risico-assessment heeft ondergaan dat afgenomen is door een professionele hondengedragsdeskundige en dat het assessment heeft uitgewezen dat er geen onacceptabele risico’s meer zijn voor mensen en dieren.
Toelichting bij artikel 4.1 Het verzoek betreft een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3 derde lid Awb.
De bepalingen van dit hoofdstuk hebben alleen betrekking op de bestuursrechtelijke bevoegdheden van de burgemeester. Ze beperken de opsporingsambtenaren of de buitengewoon opsporingsambtenaren niet in hun bevoegdheden die zij ontlenen aan het strafprocesrecht.
Artikel 5.3 Niet opvolgen aanlijngebod
Toelichting bij artikel 5.3 Als een aanlijngebod is opgelegd en dat gebod wordt niet opgevolgd, kan een bevoegde (buitengewoon) opsporingsambtenaar een boete uitschrijven. Het ligt voor de hand dat ten eerste van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Indien beboeten de eigenaar of houder er niet toe aanzet om de overtreding niet meer te begaan, kan een last onder dwangsom [afdeling 5.3.2 Awb] uitkomst bieden. Voor een last onder bestuursdwang – waarbij de uitvoering van de bestuursdwang bestaat uit de inbeslagname van de hond – wordt niet gekozen, omdat dit artikel uitsluitend ziet op een hinderlijke hond en niet op een gevaarlijke hond.
Artikel 5.4 Niet opvolgen aanlijn- en muilkorfgebod
Toelichting bij artikel 5.4 Als een aanlijn- en muilkorf gebod is opgelegd en die geboden worden niet opgevolgd, kan een bevoegde (buitengewoon) opsporingsambtenaar een boete uitschrijven. Het is geheel afhankelijk van de casuïstiek of het voor de hand ligt om ten eerste alleen van die bevoegdheid gebruik te maken; dit dient per casus gewogen te worden. Bij het niet opvolgen van een aanlijn- en muilkorfgebod wordt expliciet geen last onder dwangsom opgelegd, vanwege de beperkende werking die ervan uitgaat. Op grond van artikel 5:6 Awb is het niet toegestaan om een last onder bestuursdwang op te leggen als er al een last onder dwangsom is opgelegd. Spoedeisende bestuursdwang [artikel 5:31 Awb] is alleen toegestaan als er een bevoegdheid is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Een last onder dwangsom zou die bevoegdheid wegnemen.
Hoofdstuk 6. Overdracht van eigendom en bestuursdwang
Artikel 6.1 Bijtincident door gevaarlijke hond
Als een hond gevaarlijk wordt geacht op grond van artikel 3.2 eerste of tweede lid en als de bijtende hond wederom bij een bijtincident is betrokken dan kan de eigenaar gevraagd worden of hij afstand wil doen van de hond en de eigendom van de hond wil overdragen aan de gemeente Tilburg.
Toelichting bij artikel 6.1 Het aanbod van de gemeente Tilburg en de aanvaarding daarvan door de eigenaar brengt een overeenkomst tot stand in de zin van artikel 6:217 eerste lid BW; op grond van artikel 6:213 eerste lid BW is de overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling. Een rechtshandeling is in een aantal situaties vernietigbaar [artikel 3:44 eerste lid BW]. De eigenaar van de hond dient, ter voorkoming van een vernietiging, voorafgaand aan de aanvaarding van het aanbod erop gewezen te worden dat de hond geëuthanaseerd zal worden. Vanaf het moment dat de gemeente Tilburg eigenaar is kan zij zelf beslissen wat ze met haar eigendom doet, mits dit niet in strijd is met het recht [artikel 5:1 BW]. Op grond van artikel 1.10 aanhef en sub e Besluit houders van dieren kan een dier worden gedood vanwege niet te corrigeren gedragskenmerken. Een beslissing van de gemeente Tilburg om een hond te euthanaseren is geen besluit in de zin van de Awb en dus niet appellabel.
Een gevaarlijke hond kan in beslag worden genomen indien
Toelichting bij artikel 6.2 De bevoegdheid uit sub a. wordt ontleend aan artikel 5:21 aanhef en sub b Awb. De bevoegdheid uit sub b. wordt ontleend aan artikel 5:3 Awb. In dit artikel staat dat als een besluit niet meer voorafgaand genomen kan worden, dat het besluit dan zo spoedig mogelijk naderhand – na de inbeslagname – wordt bekendgemaakt.
Toelichting bij artikel 6.3 Het risico-assessment is erop gericht om te kunnen beoordelen of de hond teruggegeven kan worden. De advisering draagt bij aan een keuze voor een feitelijke handeling en niet tot een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Awb. Op grond van artikel 3:1 tweede lid Awb is afdeling 3.3 Awb van toepassing. De professionele hondengedragsdeskundige is de adviseur als bedoeld in artikel 3:5 eerste lid Awb.
Artikel 6.4 Teruggeven, weggeven, euthanaseren
Indien opvolging van het advies zou inhouden dat de hond aan de eigenaar of de houder teruggegeven wordt, maar er concrete aanwijzingen zijn waaruit afgeleid kan worden dat dit een onacceptabele onrust veroorzaakt in de directe omgeving van het verblijfadres van de houder of eigenaar, wordt het advies niet opgevolgd.
Toelichting bij artikel 6.4 Het risico-assessment is erop gericht om te kunnen beoordelen of de hond teruggegeven kan worden. Als teruggave niet binnen dertien weken mogelijk is, kan de hond verkocht worden [5:30 eerste lid Awb]. Uitgangspunt is dat verkoop van een gevaarlijke hond nooit mogelijk is. Daardoor is het, op grond van artikel 5:30 vijfde lid Awb, mogelijk om de hond weg te geven of te euthanaseren. Een gevaarlijke hond wordt niet altijd en niet aan een ieder weggegeven; het vijfde lid geeft de minimale vereisten. Indien een hond wordt weggegeven, dan wordt daarbij ook direct een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd. Voor het doden van een dier geldt dat voldaan moet worden aan de wettelijke voorwaarden; op grond van artikel 1.10 aanhef en sub e Besluit houders van dieren kan een dier worden gedood vanwege niet te corrigeren gedragskenmerken.