Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overijssel

Nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen Provincie Overijssel 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverijssel
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingNota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen Provincie Overijssel 2021
CiteertitelNota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen Provincie Overijssel 2021
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-09-2021Nieuwe regeling

01-07-2021

prb-2021-8472

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen Provincie Overijssel 2021

Provinciale Staten van Overijssel,

 

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 18 mei 2021, kenmerk 2021/0127125

BESLUITEN:

  • 1.

    de rentetoevoegingen aan de reserve Europese Programma’s met ingang van 2021 te laten vervallen;

  • 2.

    de Nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2021, zoals opgenomen in bijlage 2, vast te stellen.

Zwolle,1 juli 2021

Provinciale Staten voornoemd,

Voorzitter,

Griffier,

Bijlage 2 Nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringenProvincie Overijssel 2021

Inleiding

Aanleiding

Artikel 10 van de Financiële verordening provincie Overijssel 2020 schrijft voor dat Gedeputeerde Staten eens in de vier jaar een nota Reserves, voorzieningen en doeluitkeringen aanbieden aan Provinciale Staten. Met voorliggende nota wordt hieraan invulling gegeven.

 

Deze nota geeft inzicht in het beleid van de Provincie Overijssel met betrekking tot reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. De wettelijke bepalingen rondom dit onderwerp zijn in dit beleid verankerd. Een actueel overzicht van de aanwezige reserves, voorzieningen en doeluitkeringen is opgenomen in de jaarrekening (http://destaatvan.overijssel.nl/).

 

Ten opzichte van de vorige nota zijn geen fundamentele beleidswijzigingen opgenomen in deze nieuwe nota. De structuur van de nota is enigszins gewijzigd. In het beleidskader wordt een onderscheid gemaakt tussen de wettelijk voorgeschreven bepalingen en de spelregels die vanuit de autonome beleidsvrijheid zijn gesteld.

 

Met de vaststelling van de nota ‘Reserves, voorzieningen en doeluitkeringen 2021’ komt de nota uit 2017 te vervallen.

Doel

Met deze nota wordt een eenduidig kader gesteld voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen binnen de provincie Overijssel. Dit bevordert een transparante, doelmatige en doeltreffende omgang met reserves, voorzieningen en doeluitkeringen waardoor de uitvoering van provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund.

Context

Bij het opstellen van deze nota is de volgende wet- en regelgeving betrokken:

  • Besluit Begroting en Verantwoording

  • Stellige uitspraken en aanbevelingen commissie BBV

  • Provinciewet

  • Wet dualisering provinciebestuur

  • Financiële verordening provincie Overijssel 2020

In het Besluit Begroting en Verantwoording zijn verschillende artikelen opgenomen over reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Deze artikelen geven een wettelijk kader. De relevante artikelen uit het Besluit Begroting en Verantwoording zijn via deze link te bekijken: Wetgeving Besluit Begroting en Verantwoording.

Daarnaast heeft de commissie BBV richtlijnen gegeven met betrekking tot dit onderwerp. Deze richtlijnen vallen uiteen in stellige uitspraken en aanbevelingen. Aan stellige uitspraken is een extra gewicht toe te kennen en verwacht mag worden dat van stellige uitspraken slechts wordt afgeweken, indien daarvoor goede gronden zijn. Aanbevelingen kennen dat extra gewicht niet maar dienen wel om steun en richting aan de praktijk te geven. Recente uitspraken van de commissie BBV kunnen worden teruggevonden op de website: Commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording).

 

De Provinciewet en de Wet dualisering provinciebestuur regelen onder andere de verhouding tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten, waaruit de wederzijdse verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van reserves, voorzieningen en doeluitkeringen voortvloeien.

In de financiële verordening Overijssel 2020 zijn spelregels voor het werken met reserves, voorzieningen en doeluitkeringen (artikel 10) opgenomen. Artikel 10 van de Financiële verordening Overijssel 2020 is hier te vinden: Besluit 2020/1102828 inzake wijziging Financiële Verordening 2020 Provinciale Staten van Overijssel (overheid.nl).

Opbouw nota

De nota bestaat naast de inleiding uit twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de relevante begrippen gedefinieerd en nader uitgewerkt. Ook wordt ingegaan op de functies van reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Het beleidskader rond reserves, voorzieningen en doeluitkeringen wordt in het tweede hoofdstuk uiteengezet.

1. Reserves, voorzieningen en doeluitkeringen

1.1 Definities

Reserves

Reserves zijn vermogensbestandsdelen die als eigen vermogen zijn aan te merken.

Op basis van de indeling van het BBV worden reserves gesplitst in algemene reserves en bestemmingsreserves.

Algemene reserves

Een algemene reserve is een reserve waaraan door Provinciale Staten géén bestemming is gegeven en welke vrij besteedbaar is. Hoewel de reserve vrij besteedbaar is, dient de reserve ook om risico’s in algemene zin op te vangen. De algemene regel is daarbij, dat proces- en projectgerelateerde risico’s dienen te worden opgevangen binnen de processen en projecten zelf, terwijl de algemene reserve dient om concernbrede risico’s op te vangen.

 

Op de provinciale balans zijn de volgende algemene reserves aanwezig:

  • -

    Algemene reserve: deze reserve bestaat alleen uit vrije ruimte. Provinciale Staten kunnen deze middelen inzetten voor nieuw beleid en intensivering van bestaand beleid.

  • -

    Algemene risicoreserve: in deze reserve zijn de middelen opgenomen voor het afdekken van risico’s in reguliere processen.

  • -

    Algemene Financieringsreserve: de middelen in deze reserve worden ingezet voor de financiering van provinciale bezittingen, zoals leningen en deelnemingen.

  • -

    Algemene reserve Kwaliteit van Overijssel: in deze reserve zijn de middelen van de investeringsimpulsen uit het Coalitieakkoord Overijssel werkt! (2015-2019) en het Coalitieakkoord Samen bouwen aan Overijssel (2019-2023) opgenomen. Op basis van investeringsvoorstellen worden deze middelen overgeheveld naar de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel en de begroting.

  • -

    Algemene reserve Grondzaken: in deze reserve zijn de middelen opgenomen ter afdekking van de risico’s die verbonden zijn aan het bezit van gronden.

  • -

    Algemene reserve egalisatieplafond BCF: de middelen in deze reserve zijn beschikbaar voor het opvangen van over- en onderschrijdingen van het plafond van het btw-compensatiefonds.

Bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een reserve waar door Provinciale Staten een bepaalde bestemming aan is gegeven. Jaarlijks wordt de noodzaak en de omvang in relatie tot het doel van de reserve beoordeeld.

Voor specifieke informatie over de bestemmingsreserves wordt verwezen naar de formats per reserve die jaarlijks worden opgenomen in het Jaarverslag. Deze formats vindt u in op de portal voor de P&C documenten van de provincie Overijssel: http://destaatvan.overijssel.nl/.

Stille reserves

Een aparte vermelding vergen de stille reserves nog. Het BBV bepaalt dat bezittingen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Omdat de actuele opbrengstwaarde (marktwaarde) van bezittingen als deelnemingen hoger kan liggen dan deze boekwaarde ontstaat er een stille reserve. Stille reserves die van substantiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie, worden zichtbaar gemaakt bij de jaarrekening in de toelichting op de balans.

 

De stille reserves van de provincie Overijssel bestaan uit:

  • Deelnemingen

  • Gebouwen

  • Gronden

Voorzieningen

Voorzieningen zijn vermogensbestanddelen die behoren tot het vreemd vermogen en die worden gevormd voor min of meer onzekere verplichtingen die te zijner tijd schulden kunnen worden, of voor schattingen van de lasten voortvloeiend uit risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering. Ook kunnen voorzieningen worden gevormd ter egalisatie van de in de tijd onregelmatig gespreide lasten.

Kenmerkend voor een voorziening is dat:

  • Deze moet worden gevormd vanuit een verplichting volgend uit bedrijfsactiviteiten.

  • Deze een verplichte bestedingsrichting heeft.

  • Deze tot het vreemde vermogen behoort.

Voor de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet in causale relatie staan tot de bedrijfsvoering in de periode voorafgaande aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd. Het is ook niet toegestaan om voorzieningen te vormen voor jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume.

 

Voorzieningen kunnen worden ingedeeld naar:

  • Voorzieningen voor verplichtingen en risico’s

  • Voorzieningen voor middelen van derden

  • Egalisatievoorzieningen voor cyclisch onderhoud en beheer

Voorzieningen voor verplichtingen en risico’s

Deze voorzieningen vormen een apart gezet bedrag voor een onvermijdelijke toekomstige uitgave waarvan tijdstip en omvang niet exact bekend zijn. Er is voor gekozen om een minimumgrens voor de omvang in te stellen van € 200.000. Voor het inzicht in de vermogensopbouw van de provincie is het niet nodig om een afzonderlijke voorziening te vormen voor verplichtingen of risico’s bij lagere bedragen.

 

Een deel van deze voorzieningen heeft betrekking aangegane participaties en verstrekte geldleningen. Deze voorzieningen worden in de balans gesaldeerd met het betreffende actief. Ze worden aangeduid als gesaldeerde voorzieningen en zijn afzonderlijk opgenomen in de tabel met aanwezige reserves, voorzieningen en doeluitkeringen.

Voorzieningen voor middelen van derden

Ontvangen middelen van andere partijen, niet zijnde Europese of Nederlandse overheidslichamen, die verplicht aan een gespecificeerd doel dienen te worden besteed, vormen een voorziening voor middelen van derden totdat ze aan het doel zijn besteed. Er is een terugbetalingsverplichting voor middelen die niet besteed worden aan het beoogde doel.

Egalisatievoorzieningen

Op facultatieve basis kunnen voorzieningen worden gevormd om te komen tot een gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren. Dit kan alleen als er sprake is van kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, maar waarvan de oorsprong wel (mede) ligt in het begrotingsjaar of het hieraan voorafgaande begrotingsjaar. Het gaat over (toekomstige) lasten die de provincie niet kan mijden. Kosten die per jaar fluctueren, maar die wel meerjarig kunnen worden gepland (bijvoorbeeld onderhoud), kunnen worden gedekt vanuit voorzieningen. Ieder jaar krijgt de voorziening een gelijke voeding vanuit de exploitatie. De kosten in de provinciale exploitatie worden daardoor geëgaliseerd. Het vormen van een voorziening in dit geval is niet verplicht. Er kan ook voor worden gekozen de ongelijkmatig verspreide lasten in de komende begrotingsjaren te nemen als ze zich voordoen.

De voorziening kan alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een beheerplan van het desbetreffende kapitaalgoed. Dit beheerplan dient periodiek te worden geactualiseerd.

Doeluitkeringen

Doeluitkeringen worden gevormd door niet bestede middelen van Europese en Nederlandse overheidslichamen die moeten worden besteed aan een specifiek doel (onder andere de specifieke uitkeringen cq. SPUKS). Doeluitkeringen worden gerekend tot het vreemd vermogen en kennen een wettelijk verplicht karakter. In de balans worden zij opgenomen onder overlopende passiva. Deze uitkeringen worden niet geclassificeerd als voorziening omdat er geen onzekerheid bestaat over de omvang van de verplichting.

Onderscheidende kenmerken

Het onderscheid tussen reserves, voorzieningen en doeluitkeringen is van belang als het gaat om de instelling, voeding en aanwending, opheffing, balanspresentatie en rentebijschrijving. Kortweg kan het verschil tussen reserves, voorzieningen en doeluitkeringen als volgt worden samengevat:

 

Reserves

Voorzieningen

Doeluitkeringen

BBV

Artikel 42, 43, 54

Artikel 44, 45, 55, 62

Artikel 49, 52a

Balans

Eigen vermogen

Vreemd Vermogen

Vreemd vermogen

Verantwoordelijkheid

Beleidsverantwoordelijkheid van Provinciale Staten

Beheersverantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten

Beheersverantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten

Opbouw

Resultaatbestemming

Exploitatie

Rechtstreeks op de balans

(op basis van de ontvangsten)

Onttrekking

Resultaatbestemming

Rechtstreeks op de balans

Exploitatie

Vrijval

Resultaatbestemming

Exploitatie

Nvt (teruggave)

Aanwending

Vrij

Voor specifiek doel

Voor specifiek doel

Rentetoerekening

Ja, mits PS-besluit daartoe.

Nvt. Wel instandhoudingsbijdrage

Nvt. Alleen via PS-besluit of wetsvoorschrift.

Reserves behoren tot het eigen vermogen van de provincie. Voorzieningen en doeluitkeringen behoren tot het vreemd vermogen van de provincie. Aan voorzieningen en doeluitkeringen kleven verplichtingen. De hoogte en instelling van doeluitkeringen en voorzieningen (met uitzondering van de egalisatievoorziening) is wettelijk bepaald en kent geen beleidsvrijheid. De aanwending van reserves is vrijblijvender. Provinciale Staten kunnen de doelstelling van een reserve wijzigen.

1.2 Functies

Reserves, voorzieningen en doeluitkeringen hebben een drietal primaire functies:

  • a.

    De Bufferfunctie:

    Met name de algemene reserves fungeren als buffer voor het opvangen van onverwachte tegenvallers en algemene risico’s of om noodzakelijke aanpassingsprocessen soepel te laten verlopen. De algemene reserves vormen dan ook een belangrijk onderdeel van het provinciale weerstandsvermogen.

  • b.

    De Bestedingsfunctie:

    De overige reserves (bestemmings- en egalisatiereserves) en de voorzieningen en doeluitkeringen worden ingezet om te worden besteed aan een van te voren bepaald doel. Geldstromen kunnen over een langere periode worden opgespaard voor een grotere uitgave in de toekomst. Grote exploitatieschommelingen worden voorkomen en het financiële evenwicht wordt niet verstoord.

  • c.

    De Financieringsfunctie:

    Voor het realiseren van provinciale beleidsdoelen zijn vaak investeringen nodig. De financiering van kapitaaluitgaven kan plaatsvinden door het gebruiken van de reserves en voorzieningen als financieringsmiddelen (interne financiering) of door het aantrekken van geldleningen (externe financiering). Een financiering met eigen middelen heeft het voordeel dat renteschommelingen op de kapitaalmarkt geen invloed hebben op het provinciale resultaat.

2. Beleidskader

Het beleidskader voor reserves, voorzieningen en doeluitkeringen bestaat uit het wettelijk kader, aangevuld met vanuit het autonome beleid geformuleerde uitgangspunten.

2.1 Wettelijk kader

Vanuit wet- en regelgeving worden eisen gesteld aan het werken met reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Bronnen zijn de Provinciewet, de Wet dualisering provinciebestuur en het Besluit Begroting en Verantwoording. De bepalingen zien onder meer op de informatie die in de begroting en het jaarverslag moet worden opgenomen over reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Zie hiervoor paragraaf 2.2 onder het kopje informatievoorziening. Onderstaand worden andere belangrijke aspecten die uit wet- en regelgeving voortvloeien weergegeven.

Reserves

  • -

    Reserves worden ingesteld, gewijzigd en opgeheven door Provinciale Staten.

  • -

    Bij het wijzigen en opheffen van een reserve worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • Wanneer een doel van een reserve wezenlijk verandert dan wordt de reserve opgeheven door Provinciale Staten en wordt een nieuwe reserve gevormd.

    • Provinciale Staten besluiten over de aanwending van de vrijgevallen middelen.

Voorzieningen

  • -

    Voorzieningen worden met name gevormd om risico’s en verplichtingen die bij de uitvoering van beleid kunnen ontstaan af te dekken. Voorzieningen zijn onlosmakelijk verbonden aan de uitvoering van het beleid en borgen mede een stabiele bedrijfsvoering. In lijn hiermee wordt het mandaat voor het instellen, wijzigen en opheffen van de voorziening bij het Gedeputeerde Staten neergelegd. Daar waar het instellen, wijzigen of opheffen budgettaire consequenties met zich meebrengt blijft de goedkeuring van de Provinciale Staten nodig.

  • -

    Voorzieningen dienen dekkend te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Bestedingen worden rechtstreeks ten laste van een voorziening verantwoord en blijven dus buiten de baten en lasten in de exploitatie. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de risico’s dan wel verplichting waarvoor ze gevormd zijn:

    • Op grond van het BBV mag een voorziening niet negatief staan. Als er sprake is van een negatief saldo van een voorziening, dan dient dit via de exploitatie van het betreffende verslagjaar aangezuiverd te worden.

    • Indien een voorziening een omvang bereikt die hoger is dan het noodzakelijke niveau valt het meerdere vrij ten gunste van de exploitatie.

  • -

    Voorzieningen worden opgeheven op grond van een besluit van Gedeputeerde Staten. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • Een voorziening dient te worden opgeheven als de verplichting/risico waarvoor de voorziening is gevormd, is ingelost of op een andere wijze ophoudt te bestaan.

    • Wanneer een voorziening wordt opgeheven komt het saldo vrij ten gunste van de exploitatie.

Doeluitkeringen

  • -

    Doeluitkeringen worden ingesteld, gewijzigd en opgeheven door Gedeputeerde Staten naar aanleiding van een Rijksregeling.

  • -

    Doeluitkeringen worden op de balans opgenomen nadat de gelden zijn ontvangen.

  • -

    Doeluitkeringen worden opgeheven op grond van een besluit van Gedeputeerde Staten. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • Een doeluitkering wordt opgeheven als de middelen zijn besteed of zijn terugbetaald.

    • Op de middelen rust een terugbetalingsverplichting. Wanneer de middelen niet volledig zijn besteed aan het beoogde doel dient in principe terugbetaling plaats te vinden, tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt.

De kern van dit wettelijk kader is opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording.

2.2 Provinciaal Beleidskader

In aanvulling op het wettelijk kader zijn vanuit het provinciaal beleid uitgangspunten geformuleerd voor het werken met reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Veel van die uitgangspunten zijn opgenomen in de Financiële verordening Overijsssel 2020. Ze hebben betrekking op de volgende aspecten:

  • -

    Instelling, besteding en opheffing

  • -

    Controle

  • -

    Informatievoorziening

  • -

    Rentetoerekening en instandhoudingsbijdragen

Instelling, besteding en opheffing

Reserves

  • -

    Gedeputeerde Staten bieden Provinciale Staten eens in de vier jaar een nota Reserves voorzieningen en doeluitkeringen aan. Provinciale Staten stellen de nota vast.

  • -

    Voor de instelling van reserves wordt een minimumgrens gehanteerd van € 500.000. Reservevorming voor een lager bedrag dient specifiek te worden onderbouwd.

  • -

    Er is een duidelijk verband tussen het bestedingsdoel en de in de reserve daarvoor apart gezette middelen. Er wordt niet meer gereserveerd dan nodig is om het aanvaarde beleid uit te voeren.

  • -

    Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves mogen niet hoger zijn dan begroot, tenzij Provinciale Staten besloten hebben hiervan af te wijken. In Overijssel is dit het geval bij de reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel en de uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland. Daarnaast moeten de werkelijke lasten gekoppeld zijn aan het betreffende doel.Voor de reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel mogen Gedeputeerde Staten via een GS-begrotingswijziging binnen prestaties budget verschuiven tussen begrotingsjaren (PS/2012/155). Voor de uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland mogen Gedeputeerde Staten daarnaast budget verschuiven tussen gespecificeerde prestaties (PS/2014/62). Deze budgetflexibiliteit biedt ruimte om met snelheid, uitvoeringsgerichtheid en aanpassingsvermogen in te spelen op kansen en ontwikkelingen. De doorgevoerde begrotingswijzigingen worden in het lopende begrotingsjaar achteraf door Provinciale Staten geautoriseerd.

  • -

    Bij de instelling van een reserve worden Provinciale Staten geïnformeerd over:

    • a)

      Het doel en functie van de reserve.

    • b)

      De categorie waartoe de reserve behoort.

    • c)

      De noodzaak van de reserve.

    • d)

      De gewenste of noodzakelijke omvang.

    • e)

      De wijze waarop de reserve wordt gevoed.

    • f)

      De wijze waarop de bestedingen mogen plaatsvinden.

    • g)

      Zo mogelijk het plafond van de reserve.

    • h)

      Zo mogelijk de duur van een reserve.

    • i)

      De eventuele rente/inflatiecorrectie toerekening (inclusief onderbouwing van noodzaak).

    • j)

      De eventuele specifieke voorwaarden die aan de reserve worden verbonden.

  • -

    Jaarlijks wordt de noodzaak en de omvang van bestemmingsreserves beoordeeld in relatie tot het doel van de reserve.

Voorzieningen

  • -

    Voor de instelling van voorzieningen wordt geen minimumgrens gehanteerd.

  • -

    In het voorstel tot instellen van een voorziening wordt ingegaan op:

    • a)

      Het doel en de functie van de voorziening.

    • b)

      De categorie waartoe de voorziening behoort.

    • c)

      De noodzaak van de voorziening (relateren aan de BBV-voorschriften).

    • d)

      De gewenste of noodzakelijke omvang, voor elke voorziening dient een financiële onderbouwing aanwezig te zijn.

    • e)

      De eventuele instandhoudingsbijdrage.

    • f)

      Zo mogelijk het plafond.

    • g)

      Zo mogelijk de duur van de voorziening.

    • h)

      Bij cyclisch onderhoud: de omvang en de wijze van dotaties en bestedingen inclusief onderbouwing daarvan, bijvoorbeeld op basis van een meerjarenplanning, beheer of onderhoudsplannen.

    • i)

      Voor de voorziening resultaten grondexploitaties wordt jaarlijks de instandhoudingsbijdrage bepaald. Toevoeging aan de voorziening van deze bijdrage vindt bij de jaarrekening plaats door middel van een voorstel voor resultaatbestemming.

  • -

    Gedeputeerde Staten stellen Provinciale Staten via de P&C cyclus op de hoogte van de instelling van een voorziening en geven daarbij inzicht in de eventuele gevolgen voor het beschikbare eigen vermogen. Wanneer de instelling van een voorziening een effect op het budgettair perspectief tot gevolg heeft (bijvoorbeeld voor de voeding van een egalisatievoorziening) dan is hier een Statenbesluit nodig, omdat dit tot het budgetrecht van Provinciale Staten behoort.

  • -

    Provinciale Staten worden via de P&C-cyclus geïnformeerd over opheffingsbesluiten voor voorzieningen.

Doeluitkeringen

  • -

    In het voorstel tot instelling van een doeluitkering wordt ingegaan op:

    • Het doel van de uitkering.

    • Het bestedingsplan.

  • -

    Gedeputeerde Staten stellen Provinciale Staten via de P&C cyclus op de hoogte van de verwerking (instelling en opheffing) van de doeluitkering.

  • -

    Provinciale Staten worden via de P&C cyclus geïnformeerd over het opheffingsbesluit voor doeluitkeringen.

Rentetoerekening en instandhoudingsbijdragen

De hoofdregel is dat rentetoerekening en indexering aan reserves en doeluitkeringen en toevoeging van instandhoudingsbijdragen aan voorzieningen niet plaatsvinden, tenzij dit verplicht is op grond van wet- en regelgeving of bij instelling anders is afgesproken.

 

Wanneer er sprake is van rentetoerekening aan reserves of doeluitkeringen dan worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De toe te rekenen rente aan reserves wordt berekend aan de hand van de feitelijke stand van de reserve bij de aanvang van het dienstjaar.

  • Bij reserves welke in de loop van het dienstjaar worden ingesteld wordt in het jaar van instelling geen rente toegerekend, tenzij regelgeving dit aangeeft.

  • In principe wordt het rentepercentage bepaald op basis van de geharmoniseerde consumentenprijsindex.

  • Wanneer bij de instelling van de reserve met Provinciale Staten expliciet afspraken zijn gemaakt over een afwijkend percentage, wordt het afwijkende percentage gehanteerd.

Op dit moment wordt er aan geen enkele reserve rente toegerekend.

 

Wanneer er sprake is van toerekening van een instandhoudingsbijdrage aan voorzieningen dan gelden de volgende uitgangspunten:

  • De toe te rekenen instandhoudingsbijdrage wordt berekend aan de hand van de feitelijke stand van de voorziening bij aanvang van het dienstjaar.

  • De toerekening van de instandhoudingsbijdrage wordt opgenomen in de begroting en loopt daarmee synchroon met de normale dotaties.

  • Bij voorzieningen die in de loop van het dienstjaar worden ingesteld wordt in het jaar van instelling geen instandhoudingsbijdrage toegerekend, tenzij wet en regelgeving dit expliciet aangeeft.

  • In principe wordt voor elke voorziening het instandhoudingspercentage bepaald op basis van de geharmoniseerde consumentenprijsindex.

Op dit moment wordt een instandhoudingsbijdrage toegerekend aan de voorziening Resultaten gebiedsexploitaties en de voorziening Beheer & Onderhoud. Hier is afgesproken het geharmoniseerde consumentenprijsindex aan toe te rekenen.

Controle

Om een actueel beeld te kunnen geven van de vermogenspositie van de provincie is het belangrijk om periodiek de toereikendheid van reserves, voorzieningen en doeluitkeringen te toetsen. Deze toetsing is gebaseerd op drie pijlers:

  • -

    De jaarlijkse analyse: Ter voorbereiding op de jaarrekening wordt jaarlijks een inhoudelijke en financiële analyse uitgevoerd op alle reserves, voorzieningen en doeluitkeringen. Indien mogelijk wordt de noodzakelijke bijstelling van de voorzieningen beoordeeld bij de tweede monitor.

  • -

    Het auditprogramma: Daarnaast maken de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen onderdeel uit van het provinciale auditprogramma, In dit kader zal periodiek toetsing plaatsvinden op de bij de jaarrekening opgeleverde informatie.

  • -

    De accountantscontrole: Bij de controle op de jaarrekening voert de accountant van de provincie een toets uit op de naleving van wet en regelgeving.

Informatievoorziening

In de Begroting wordt een overzicht gegeven van elke reserve, voorziening en doeluitkering en de voorgestelde toevoegingen en onttrekkingen daaraan. Per reserve, voorziening en doeluitkering wordt inzicht gegeven in:

  • De stand aan het begin van het boek(verslag)jaar.

  • De mutaties via de resultaatbestemmingen van het voorgaande boekjaar.

  • De toevoegingen (inclusief rente/instandhoudingsbijdrage) en onttrekkingen in het betreffende boekjaar.

  • Het verwachte saldo aan het einde van het boekjaar.

  • De instelling, niet financiële wijzigingen en opheffing van voorzieningen en doeluitkeringen.

  • De meerjarige doorkijk.

In de Perspectiefnota (of Monitor – I) en Monitor - II wordt een overzicht gegeven van elke reserve, voorziening en doeluitkering en de voorgestelde mutaties op de toevoegingen en onttrekkingen daaraan. Per reserve, voorziening en doeluitkering wordt inzicht gegeven in:

  • De stand aan het begin van het boek(verslag)jaar.

  • De mutaties via de resultaatbestemmingen van het voorgaande boekjaar.

  • De toevoegingen (inclusief rente/instandhoudingsbijdrage) en onttrekkingen in het betreffende boekjaar.

  • Het verwachte saldo aan het einde van het boekjaar.

  • De instelling, niet financiële wijzigingen en opheffing van voorzieningen en doeluitkeringen.

  • De meerjarige doorkijk.

In de Jaarrekening wordt in de toelichting op de balans de aard en reden van elke reserve, voorziening en doeluitkering en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht. Per reserve, voorziening en doeluitkering wordt inzicht gegeven in:

  • De stand aan het begin van het boek(verslag)jaar.

  • De mutaties via de resultaatbestemmingen bij de programmarekening van het voorgaande boekjaar en voor de doeluitkeringen ook de vrijgevallen bedragen.

  • De toevoegingen (inclusief rente/instandhoudingsbijdrage) en onttrekkingen in het betreffende boekjaar.

  • Het saldo aan het einde van het boekjaar.

  • De eventuele instellingsbesluiten, niet financiële wijzigingen en opheffing van voorzieningen en doeluitkeringen door GS.