Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westervoort

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestervoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021
CiteertitelBeleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2021nieuwe regeling

31-08-2021

gmb-2021-325973

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    De wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort.

  • c.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Westervoort is ingeschreven.

  • d.

    Melding: de melding van een hulpvraag richting schuldhulpverlening.

  • e.

    Aanvraag: de aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening.

  • f.

    Aanvrager: de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

  • g.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon of een zelfstandig ondernemer niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Hieronder vallen zowel advies, begeleiding richting ondersteuning via netwerkpartners, het treffen van betalingsregelingen, de inzet van een schuldhulpverleningstraject en nazorg.

  • h.

    Oriënterend gesprek: een eerste gesprek na melding vanuit de inwoner. Dit gesprek vindt binnen 5 werkdagen plaats. In dit gesprek wordt de hulpvraag vastgesteld. De inwoner hoeft niet reeds een formele aanvraag tot schuldhulpverlening in te dienen, omdat wellicht minder zware ondersteuning toereikend is om de schuldensituatie op te lossen. Dit gesprek draagt op die manier bij aan een laagdrempelige toegang tot schuldhulpverlening.

  • i.

    Cliënt: de inwoner die op basis van een melding of aanvraag ondersteuning ontvangt bij zijn hulpvraag.

  • j.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

  • k.

    Recidivist: de aanvrager die binnen een bepaalde periode nadat er door het college schuldhulpverlening is geboden, opnieuw een beroep doet op schuldhulpverlening.

  • l.

    Vroegsignalering: het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van huishoudens met financiële problemen met als doel om hen vroegtijdige hulpverlening te kunnen bieden. Dit vindt plaats door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en outreachende hulpverlening. Per 1 januari 2021 is dit een wettelijke taak voor gemeenten.

  • m.

    Signaalpartners: partners die signalen van betalingsachterstanden doorgeven aan de gemeente ten behoeve van vroegsignalering.

  • n.

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet.

  • o.

    Problematische schulden: schulden die niet binnen 36 maanden af te lossen zijn.

Artikel 2. Doelgroep

Iedere inwoner van de gemeente Westervoort van 18 jaar en ouder, met een inkomen anders dan een studiefinanciering, kan zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent de aanvrager schuldhulpverlening indien het college dit noodzakelijk acht. De noodzaak is aanwezig als er sprake is van een situatie zoals omschreven in een situatie in artikel 1 onder g van deze beleidsregels. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    Bij het besluiten over de schuldhulpverlening neemt het college de volgende omstandigheden in overweging:

    • a.

      Zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      Hoogte en/of omvang van het inkomen;

    • c.

      Psychosociale situatie;

    • d.

      Houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

    • e.

      Eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

    • f.

      Of het huishouden reeds bekend is bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en/of de Jeugdwet;

    • g.

      De aanwezigheid van minderjarige kinderen in het gezin.

  • 3.

    Het aanbod van het college bestaat uit een schuldhulpverleningstraject van één of meerdere producten:

    • a.

      Crisisdienst: het college probeert een crisissituatie af te wenden door gebruik te maken van samenwerkingsafspraken, uitstel te vragen of een betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan een gedwongen woningontruiming en/of afsluiting van gas, water en elektriciteit. Een crisissituatie kan ook afgewend worden door een moratorium in de dienen bij de rechtbank.

    • b.

      Oriënterend gesprek: dit gesprek heeft als doel om te voorzien in een laagdrempelige toegang tot schuldhulpverlening. Het gesprek vindt plaats binnen 5 werkdagen na ontvangen van de melding. Dit gesprek is vrijblijvend en bedoeld om te inventariseren welke mate van hulp de cliënt nodig heeft en de cliënt hierover te adviseren. Dit voorkomt voor de cliënt onnodig papierwerk in de vorm van een formele aanvraag schuldhulpverlening indien blijkt dat dit niet nodig is.

    • c.

      Betalingsregeling: het college bemiddeld tussen de cliënt en zijn schuldeisers om niet problematische schulden op te lossen. De vorderingen worden binnen de afgesproken termijnen volledig terugbetaald.

    • d.

      Schuldregeling: het college bemiddeld tussen de cliënt en zijn schuldeisers om problematische schulden op te lossen. Een minnelijke schuldregeling kan bestaan uit een schuldbemiddeling, een schuldsanering door middel van een saneringskrediet of een herfinanciering van de schulden.

    • e.

      Wsnp-verklaring: indien er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen, kan cliënt een Wsnp-verklaring indienen bij de rechtbank waarin het college verzoekt tot toelating tot de Wsnp.

    • f.

      Nazorg: de zorg, in de vorm van ondersteuning, informatie en/of advies na aflossing van de schulden.

    • g.

      Integrale samenwerking en doorverwijzing: financiële problemen gaan veelal gepaard met problemen op andere leefgebieden. Dan wel als oorzaak, dan wel als gevolg. Een complete aanpak van aanwezige problemen is daarom van groot belang om financiële problemen duurzaam op te lossen.

De kwaliteit van het aanbod wordt gewaarborgd doordat het college handelt volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK.

Via schuldhulpverlening wordt géén geld verstrekt. Het betreft hulp/dienstverlening.

Artikel 4. Melding, aanvraag en beschikkingstermijn

  • 1.

    Na indienen van de melding vindt binnen 5 werkdagen een oriënterend gesprek zoals omschreven in artikel 1 lid h.

  • 2.

    Na indienen de aanvraag schuldhulpverlening vindt binnen 4 weken een intakegesprek plaats.

  • 3.

    De beschikkingstermijn na intake bedraagt maximaal 8 weken en is vastgelegd in de Verordening beschikkingstermijn schuldhulpverlening, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 maart 2021. Binnen deze termijn wordt de beschikking tot schuldhulpverlening afgegeven met een plan van aanpak, dan wel de afwijzing daarvan.

Artikel 5. Verplichtingen

De zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan bij een traject centraal. De cliënt beschikt over de sleutel voor het oplossen van de schuldsituatie. Een aanvraag tot schuldhulpverlening is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Afhankelijk van de individuele mogelijkheden van de klant wordt schuldhulpverlening aangeboden, waaraan bepaalde verplichtingen worden gesteld, te weten:

  • 1.

    De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    De cliënt is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      Het nakomen van afspraken;

    • b.

      Geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      Het maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit;

    • d.

      Het informeren van de medewerker, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, over veranderingen in van zaken die van belang kunnen zijn voor het traject, bijvoorbeeld verandering van inkomen;

    • e.

      Het werken aan een duurzame oplossing van de schuldensituatie door ondersteuning op het gebied van zorg, taal, vaardigheden, participatie en/of andere leefgebieden te accepteren.

  • 3.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten om een aanvraag schuldhulpverlening af te wijzen, dan wel een lopend schuldhulpverleningstraject te beëindigen indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in lid 1 en 2.

  • 4.

    Alvorens, ingevolge artikel 4 lid 3 en artikel 5 lid 3 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Weigering en beëindigingsgronden

Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate de verplichtingen uit artikel 5 nakomt, kan het college besluiten om een aanvraag schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien:

  • a.

    Het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    Er sprake is van een niet-regelbaar schuldenpakket of een niet-regelbare schuldenaar;

  • c.

    De totale schuldensituatie niet is vast te stellen;

  • d.

    De hoogte van de afloscapaciteit is niet vast te stellen;

  • e.

    De schuldenaar zijn beschikbare afloscapaciteit niet wilt gebruiken voor de aflossing van de schulden;

  • f.

    Er op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • g.

    De schuldenaar zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • h.

    De schuldenaar zich niet naar vermogen inspant en zich niet aan de gemaakte afspraken houdt om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen zoals geformuleerd in artikel 5 lid 2 onder e;

  • i.

    de schuldenaar nieuwe schulden is aangegaan;

  • j.

    de schuldenaar is komen te overlijden;

  • k.

    er een Wsnp-verklaring is afgegeven;

  • l.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • m.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • n.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • o.

    de aanvrager opzettelijk of verwijtbaar fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en hij in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd, tenzij de fraudevordering volledig is betaald.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      aanvrager te kwader trouw is geweest;

    • b.

      een traject schuldhulpverlening niet succesvol is geweest wegens verwijtbaar gedrag van de aanvrager;

    • c.

      de aanvrager zich opnieuw meldt na een Wsnp traject zonder schone lei;

  • kan een aanvraag tot schuldhulpverlening worden geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 2.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      door aanvrager een schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk);

    • b.

      een traject schuldhulpverlening niet succesvol is geweest wegens weigerende schuldeisers en er geen WSNP is aangevraagd;

  • kan een aanvraag tot schuldhulpverlening worden geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 3.

    Indien minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend een aanvraag schuldhulpverlening door toedoen van de aanvrager niet tot een aanbod heeft geleid, kan een aanvraag tot schuldhulpverlening worden geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 4.

    De hardheidsclausule (art 288 lid 3 FW) kan gelden als uitzondering op weigering van een hernieuwde aanvraag tot schuldhulpverlening, indien de aanvrager de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor de ontstane of onbetaald laten van de schulden nu aantoonbaar onder controle heeft. Dit is ook toepasbaar wanneer er zich een negatieve verandering heeft voorgedaan in de leefsituatie, ten opzichte van het moment waarop de schuldenaar een vorig traject succesvol heeft afgesloten, die buiten de macht van de schuldenaar ligt en heeft geleid tot nieuwe schulden. In een dergelijk geval kan de schuldenaar ondanks het gebrek aan goede trouw toch tot schuldhulpverlening worden toegelaten.

Artikel 8. Vroegsignalering

  • 1.

    Het college heeft afspraken gemaakt met externe partijen om vroegsignalering van schulden mogelijk te maken. In de wet zijn wettelijke signaalpartners aangewezen, te weten:

    • a.

      Woningcorporaties;

    • b.

      Zorgverzekeraars;

    • c.

      Waterbedrijf;

    • d.

      Energieleveranciers.

  • Met hen zijn afspraken gemaakt in het Landelijk Convenant Vroegsignalering. De juridische grondslag die vanuit de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vereist is voor het doorgeven van signalen van betalingsachterstanden door deze wettelijke signaalpartners ligt vanaf 1 januari 2021 vast in de wet.

  • 2.

    In het kader van het groeimodel zoals aangeduid in lid 8 kan de samenwerking met niet-wettelijke signaalpartners worden uitgebreid. De juridische grondslag die vanuit de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vereist is voor het doorgeven van signalen van betalingsachterstanden door deze niet-wettelijke signaalpartners wordt bewerkstelligd door nadrukkelijk schriftelijke toestemming van de inwoner.

  • 3.

    De signalen van betalingsachterstanden worden verzameld en gekoppeld op huisadres door middel van een beveiligd digitaal meldpunt. Er wordt gewerkt met een verwerkersovereenkomst tussen gemeente Westervoort als opdrachtgever en het digitaal meldpunt als opdrachtnemer waarin privacy van gegevens gewaarborgd is.

  • 4.

    De signalen van betalingsachterstanden worden gecombineerd met interne gegevens zijnde:

    • a.

      opgenomen in de Basisregistratie Personen.

    • b.

      geregistreerd bij schuldhulpverlening.

  • 5.

    Het college neemt contact op met de inwoner met aan aanbod voor ondersteuning bij de aanpak van de betalingsachterstanden.

  • 6.

    Het eerste gesprek vindt plaats binnen 4 weken na ontvangst van het signaal, zoals aangeduid in lid 3, nadat de inwoner het aanbod daartoe, zoals aangeduid in lid 5, heeft geaccepteerd.

  • 7.

    Indien er in gesprek met de inwoner een hulpvraag wordt geformuleerd, worden signalen van betalingsachterstanden gecombineerd met interne gegevens zijnde;

    • a.

      geregistreerd bij schuldhulpverlening.

    • b.

      het hebben van betalingsachterstanden en/of schulden op grond van de Participatiewet en/of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

  • 8.

    Bij de uitvoer van de wettelijke taak vroegsignalering hanteert het college een ‘groeimodel’. Uitbreiding van niet-wettelijke signaalpartners zoals benoemd in artikel 8 lid 2 is mogelijk.

Artikel 9. Inherente afwijkingsbevoegdheid

Voor situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien of onduidelijk zijn en of aanleiding geven tot disproportionele onredelijkheid of hardheid, kan het college in individuele gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling en ten gunste van de aanvrager beslissen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking per 1 oktober 2021. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021’.

 

Toelichting op Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westervoort 2021

Inleiding

 

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Op basis van deze kaderwet richten gemeenten hun beleid in met betrekking tot schuldhulpverlening.

De gemeenteraad heeft op 7 mei 2019 het beleidsplan Schuldhulpverlening 2019-2022 vastgesteld. Deze beleidsregels vormen een nadere uitwerking van het beleid. Hierdoor weet de inwoner welke rechten en plichten hij heeft en weet de gemeente welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot schuldhulpverlening kan weigeren en beëindigen. De gemeentelijke schuldhulpverlening valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Vanuit de Rijksoverheid is in 2018 een brede schuldenpaanpak gelanceerd met als doel meer mensen uit de schulden te helpen. In dit kader zijn per 1 januari 2021 de volgende wetten in werking getreden:

  • De wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv)

    Deze wet wijzigt onderdelen in het beslag- en executierecht die ervoor zorgen dat de beslagvrije voet niet meer te laag vastgesteld kan worden, waardoor inwoners in (grotere) financiële problemen terechtkomen. Een geautomatiseerde rekenmodule is hier onderdeel van, net als het beter coördineren van het proces van beslagleggen door de introductie van een vaste beslagvolgorde en de rol van een coördinerend deurwaarder.

    De implementatie hiervan vindt plaats op uitvoeringsniveau bij de Regionale Sociale Dienst (RSD) waar gemeente Westervoort onderdeel van uitmaakt met betrekking tot de uitvoer van de Participatiewet en de afdeling Terugvordering & Verhaal.

  • Adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind (Ags)

    Om meer regie te krijgen op de instroom tot schuldenbewind, kunnen gemeenten een adviesrecht krijgen nadat er schuldenbewind is uitgesproken. Wanneer het bewind is uitgesproken door de rechtbank, krijgt de gemeente hier binnen een week na de instelling bericht over waarna de bewindvoerder 3 maanden de tijd heeft om de boedelbeschrijving en het plan van aanpak te versturen naar de gemeente. Op basis van deze informatie kan de gemeente een advies uitbrengen richting over het al dan niet voortzetten van het schuldenbewind.

  • Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) te weten vroegsignalering:

    Deze wetswijziging faciliteert de uitwisseling van gegevens tussen schuldhulpverleners en schuldeisers en creëert een grondslag voor deze uitwisseling ten behoeve van het besluit over de toegang tot en het plan van aanpak voor de schuldhulpverlening. De gegevens die mogen worden uitgewisseld met als doel vroegsignalering van schulden zijn vaste lasten, te weten huur, energie, water en zorgverzekering. Voor uitwisseling van andere gegevens is geen wettelijke grondslag. Dit is enkel toegestaan met toestemming van de betreffende inwoner.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2. Doelgroep

Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder. met een inkomen anders dan studiefinanciering (is bedoeld voor financiering studie, niet voor aflossing schulden), van de gemeente Westervoort. Bij iedere aanvraag is individuele toetsing het uitgangspunt.

 

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is, zal de aanvrager door het college tot deze vorm van hulpverlening worden toegelaten. Er wordt bij iedere aanvraag een individuele afweging gemaakt en er zijn dus geen categoriale uitsluitingsgronden. Het is toegestaan om na ontvangst van de aanvraag tot schuldhulpverlening informatie uit de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en/of de Jeugdwet te raadplegen. Het ‘ontzorgen’ van de aanvrager staat hierbij centraal.

 

De ondersteuning wordt toegespitst op de mogelijkheden van de hulpvrager en de hulpvraag staat centraal. Of er een aanbod schuldhulpverlening wordt gedaan en welk product dan wel producten worden ingezet, hangt af van de situatie van de aanvrager, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende product. Er wordt per situatie maatwerk geboden.

 

Artikel 4. Melding, aanvraag en beschikkingstermijn

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5. Verplichtingen

Schuldenaren en de hulpverleners die hen bijstaan, zijn afhankelijk van de medewerking van de kleine en grote schuldeisers die nog geld tegoed hebben. Indien één schuldeiser niet reageert, vertraagt dat de hulpverlening en de toekenning van een schuldhulpverleningstraject enorm. Zowel voor de motivatie van de aanvrager als voor de overige schuldeisers die wel tijdig hebben gereageerd, is er een wetvoorstel in de maak waarmee schuldeisers een maximale reactietermijn krijgen om informatie te geven over openstaande schulden en om aan te geven of zij meewerken aan oplossing van de schulden. Dat geeft duidelijkheid aan burgers, hulpverleners en schuldeisers.

Er wordt binnen de gemeente Westervoort gewerkt volgens de richtlijnen van de NVVK. In deze richtlijnen zijn reactietermijnen opgenomen. Bij weigering van een of meerdere schuldeisers kan er altijd een WSNP aanvraag worden gedaan. (overigens komt het bijna nooit voor dat een schuldeiser weigert de schuldhoogte door te geven).

 

Artikel 6. Weigering en beëindigingsgronden

Dit artikel beschrijft wanneer de schuldhulpverlening kan worden geweigerd of beëindigd.

  • 1.

    Bij een niet-regelbaar schuldenpakket kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een traject schuldbemiddeling. Onder niet-regelbare schulden vallen niet saneerbare vorderingen, waaronder vorderingen die ontstaan zijn ten gevolge van een misdrijf en bestuurlijke boetes (ontstaan door opzettelijke of ernstig verwijtbare fraude).

  • 2.

    Bij een niet-regelbare schuldenaar is sprake van omstandigheden zoals een verslavingsproblematiek of andere psychosociale problematiek waarbij de aanvrager de benodigde hulpverlening niet wilt aanvaarden. Het is dan niet mogelijk om de onderliggende problematiek van de schulden op te lossen of aan te pakken.

  • 3.

    Indien de schulden stabiel en vastgesteld zijn kan er een voorstel tot schuldbemiddeling worden gedaan aan de schuldeisers. Als hier nog veranderingen in te verwachten zijn, is het vanuit de ‘gelijkberechtiging van schuldeisers’ niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en aanvrager.

  • 4.

    De hoogte van de afloscapaciteit is niet vast te stellen als er bijvoorbeeld sprake is van onvoldoende inkomen of niet vast te stellen vermogen.

  • 5.

    Er wordt van de aanvrager volledige bereidheid en medewerking verwacht om de beschikbare afloscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor afbetaling van de schulden.

  • 6.

    Indien de aanvrager op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is toegelaten tot de schuldhulpverlening, dienst aan de hand van de juiste gegevens te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen. Met de mate van opzet of grove nalatigheid wordt hierbij rekening gehouden.

  • 7.

    Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt wordt niet geaccepteerd. Als een aanvrager zich in ernstige mate schuldig maakt aan agressie, kan de hulpverlening worden gestaakt.

  • 8.

    Indien de aanvrager in staat is om zelf een oplossing te vinden voor de schulden, bijvoorbeeld in geval van voldoende inkomen, of indien er geen sprake is van een problematische schuld, kan de aanvraag voor schuldhulpverlening worden geweigerd.

  • 9.

    Een aanvraag kan afgewezen of beëindigd worden indien een aanvrager of client niet of niet meer tot de doelgroep behoort. Dit kan het geval zijn bij een verhuizing buiten gemeente Westervoort. In geval van een lopend traject is een actieve overdracht mogelijk.

  • 10.

    Het college heeft de bevoegdheid om de dienstverlening te beëindigen indien de noodzaak niet langer aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er vermogen is ontstaan door erfenis of het winnen van een grote geldprijs in een loterij.

  • 11.

    In geval van fraude als weigerings- of beëindigingsgrond wordt – overeenkomstig aan de Fraudewet en gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep – rekening gehouden met opzet of ernstige verwijtbaarheid.

Voordat het besluit tot afwijzing of beëindiging wordt genomen krijgt de aanvrager, in geval van niet nakomen van afspraken door de aanvrager zelf, een hersteltermijn geboden. Indien de aanvrager de afspraken niet nakomt binnen de gestelde hersteltermijn, wordt de schuldhulpverlening afgewezen dan wel beëindigd. Voordat er een negatieve beschikking wordt genomen, wordt de aanvrager vooraf gehoord en in kennis gesteld. In een dergelijk geval is het wel mogelijk dat er informatie of adviesgesprek wordt geboden en/of dat er een gepaste verwijzing naar andere hulpverlenende instanties wordt gedaan.

 

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid worden er grenzen gesteld aan het doen van hernieuwde aanvragen. Afhankelijk van de reden van afwijzing dan wel beëindiging worden er 1 van de 3 genoemde recidivetermijnen gehanteerd. De langste recidivetermijn in gemeente Westervoort bedraagt 5 jaar. Deze termijn wordt gehanteerd in geval van te kwader trouw, dan wel verwijtbaar gedrag bij de aanvrager. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand vanwege een verslaving schulden heeft gemaakt, maar behandeling voor de verslaving afslaat. Of wanneer iemand niet in staat in zijn eigen financiën te beheren, maar ondersteuning in de vorm van budgetbeheer of bewindvoering niet accepteert.

In geval van te goede trouw sluiten wij aan bij het door staatssecretaris Van ’t Wout aan de Tweede Kamer voorgestelde wetsvoorstel om iemand met schulden na 2 jaar goed gedrag, de zogenaamde goede trouw-toets, weer toegang te verlenen tot de Wsnp. Ten tijden van dit schrijven is dat nog 5 jaar. Het zou niet uitlegbaar zijn indien er voor hernieuwde toegang tot een minnelijk schuldhulpverleningstraject een langere termijn zou worden gehanteerd. Hierbij dient wel gezegd te worden dat de beoordeling altijd maatwerk betreft.

Een herhaalde aanvraag schuldhulpverlening zal na een afwijzing voor het minnelijk dan wel na het Wsnp-traject geen zin hebben als de situatie van de aanvrager ongewijzigd is. Schuldeisers zullen dan niet akkoord gaan met het voorstel tot regeling van de schulden. Artikel 7 lid 1 b spreekt over een niet succesvol traject schuldhulpverlening wegens verwijtbaar gedrag van de aanvrager. Hierbij wordt in de overweging tot besluit over de hernieuwde aanvraag onderscheid gemaakt tussen ‘niet kunnen’ door gebrek aan competenties en ‘niet willen’ door houding en gedag dat niet bijdraagt aan de oplossing. De hardheidsclausule (art 288 lid 3 Faillisementswet) is hierbij ook van toepassing. Indien de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor de ontstane of onbetaald laten van de schulden nu aantoonbaar onder controle heeft, kan hij ondanks het gebrek aan goede trouw toch worden toegelaten. Denk hierbij aan een stabiele gedragsverandering waardoor de oorzaak van de problemen is weggelaten, zoals

  • Verslaving minstens 1 jaar onder controle (aangetoond door behandelaar)

  • Beschermingsbewind geregeld

  • Voldoende hulpverlening

  • Stabiele leefsituatie gecreëerd

Dit is ook toepasbaar wanneer zich een negatieve verandering in de leefsituatie heeft voorgedaan, ten opzichte van het moment waarop de schuldenaar een vorig traject succesvol heeft afgesloten, die buiten de macht van de schuldenaar ligt. Voorbeelden hiervan zijn arbeidsongeschiktheid of verlies van inkomen als gevolg van de coronacrisis.

 

Er wordt op dit moment gewerkt aan twee wetsvoorstellen die de aansluiting tussen de minnelijke en de wettelijke regeling moeten versoepelen. In de huidige situatie krijgen mensen die binnen 10 jaar opnieuw in de schulden komen geen toegang tot de Wsnp. Het wetsvoorstel stelt voor dat de rechter mensen die buiten hun schuld – bijvoorbeeld als gevolg van een economische crisis – binnen 10 jaar opnieuw in de financiële problemen komen, wel opnieuw mogen worden toelaten tot de Wsnp. Aanvullend daarop kan iemand met schulden bij aanname van het wetsvoorstel straks al na 2 jaar goed gedrag, de zogenoemde goede trouw-toets, weer toegang krijgen tot de Wsnp. Nu is dat nog 5 jaar. In onze eigen recidivetermijnen sluiten wij hier als gemeente Westervoort bij aan.

 

Artikel 8. Vroegsignalering

Per 1 januari 2021 is er een wettelijke grondslag voor het uitwisselen van gegevens ten behoeve van vroegsignalering tussen wettelijke signaalpartners, te weten verhuurders, zorgverzekeraars, energie- en waterleveranciers, en gemeente. Voor andere signaalpartners bestaat geen wettelijke grondslag voor uitwisseling van gegevens. Voor hen is de grondslag voor uitwisseling alleen te bereiken middels nadrukkelijke toestemming van de inwoner. Deze grondslag en werkwijze wordt dan vastgelegd in samenwerkingsafspraken tussen gemeente Westervoort en niet-wettelijke signaalpartners.

Naast dat de uitwisseling van gegevens vroegsignalering mogelijk maakt, is een tweede belangrijk doel van de uitwisseling het ontzorgen van de inwoner en daarmee het voorkomen van uitval.

De koppeling met het BRP heeft als doel om de identiteit van de inwoner waarover de melding is binnengekomen vast te stellen. In de memorie van toelichting van de Wgs artikel 8b lid 1 en lid 2 is expliciet opgegeven dat ten behoeve van dit doel de volgende gegevens uit het BRP gebruikt mogen worden:

  • NAW-gegevens;

  • Geboortedatum;

  • Burgerservicenummer/BSN;

  • Verblijfstatus Nederland.

Inwoners kunnen ten alle tijden gebruik maken van hun privacy rechten, zoals het recht op informatie, inzage, rectificatie, het wissen van gegevens en indienen van bezwaar.

Voor het verzamelen van de betalingsachterstanden en het matchen op huisadres wordt gebruik gemaakt van een digitaal meldpunt, te weten Vindplaats van Schulden (VPS)’, een beveiligd informatiesysteem dat is ontwikkeld door Stichting BKR Tiel. Voor de rapportage van de ondersteuning vanuit vroegsignalering en beveiligde terugkoppeling richting de signaalpartner wordt gebruik gemaakt van VPS.

Indien sprake is van een problematische schuldensituatie wordt een dossier aangemaakt in het systeem van schuldhulpverlening, te weten Central Station.

 

Vanwege de nieuw werkwijze per 1 januari 2021 met hernieuwde samenwerkingsafspraken met partners, is het ‘groeimodel’ zoals aangeduid in artikel 8 lid 8 een belangrijk onderdeel van de verdere ontwikkeling en vormgeving van vroegsignalering.

 

Artikel 9. Inherente afwijkingsbevoegdheid

De inherente afwijkingsbevoegdheid is onlosmakelijk verbonden aan beleid. Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid van het college om af te wijken van de beleidsregel in bijzondere en onvoorziene gevallen.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting.