Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen
CiteertitelBesluit om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-09-2021Nieuwe regeling

14-09-2021

gmb-2021-323931

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde;

 

overwegende dat:

  • -

    gebleken is, dat een aantal inwoners van de gemeente Westerwolde door de hardheid van het stelsel van de kinderopvangtoeslag onevenredig is benadeeld, waardoor zij in ernstige problemen zijn gebracht en velen nog verkeren;

  • -

    het college zich inzet om een bijdrage te leveren en recht te doen aan deze gedupeerde ouders om te komen tot herstel van vertrouwen in de overheid;

  • -

    deze gedupeerde ouders een zoveel mogelijke schuldenvrije toekomst verdienen;

  • -

    het zo snel als mogelijk kwijtschelden van de publieke (gemeentelijke) schulden een essentieel onderdeel is van het herstellen van het collectief onrecht dat deze inwoners door de overheid is aangedaan;

  • -

    de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen de grondslag zal bieden om gemeentelijke vorderingen op gedupeerde ouders en diens toeslagpartner kwijt te schelden;

  • -

    de beoogde inwerkingtreding van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen 1 januari 2022 is;

  • -

    het college het wenselijk acht om, vooruitlopend op de inwerkingtreding per 1 januari 2022, te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen.

besluit vast te stellen:

 

‘Besluit om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen’;

Artikel 1 Verlenen kwijtschelding

  • 1.

    Het college besluit de publieke (gemeentelijke) vorderingen van ouders en diens toeslagpartner, die inwoner zijn van de gemeente Westerwolde, en gedupeerd zijn door de problemen rondom de kinderopvangtoeslag, en daardoor recht hebben op het forfaitaire bedrag van € 30.000,-, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen, kwijt te schelden.

  • 2.

    Het college verleent de kwijtschelding ambtshalve als het gaat om de publieke (gemeentelijke) vorderingen die binnen de -beoogde- reikwijdte van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen vallen.

  • 3.

    Het college keurt goed dat de gemeenteambtenaar, belast met de invordering, de kwijtschelding aan een gedupeerde ouder ambtshalve verleent als het gaat om vorderingen die binnen de -beoogde- reikwijdte van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen vallen.

  • 4.

    De gemeenteambtenaar, belast met de invordering, verleent de kwijtschelding aan een gedupeerde ouder bij een voor bezwaar vatbare beschikking waarop Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en is van kracht tot het moment dat de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen in werking treedt.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit om te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen’.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 14 september 2021.

Het college van burgemeester en wethouders,

H.Scheper

secretaris

J.Velema

burgemeester

Bijlage 1  

Beoogde reikwijdte Verzamelwet hersteloperatie toeslagen d.d. 23 juni 2021

 

1. Inleiding

Gebleken is, dat een aantal inwoners van de gemeente Westerwolde door de kinderopvangtoeslagaffaire onevenredig is benadeeld, waardoor zij in ernstige problemen zijn gebracht en velen nog verkeren. Het college van de gemeente Westerwolde zich inzet om een bijdrage te leveren en recht te doen aan deze gedupeerde ouders om te komen tot herstel van vertrouwen in de overheid. Het zo snel als mogelijk kwijtschelden van de publieke schulden een essentieel onderdeel is van het herstellen van het collectief onrecht dat deze inwoners door de overheid is aangedaan. De op Prinsjesdag bij de Tweede Kamer in te dienen Verzamelwet hersteloperatie toeslagen zal de grondslag bieden om gemeentelijke vorderingen op gedupeerde ouders en diens toeslagpartner kwijt te schelden. De beoogde inwerkingtreding van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen is 1 januari 2022. Het college acht het wenselijk om, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de genoemde wetgeving per 1 januari 2022, te starten met het kwijtschelden van in aanmerking komende vorderingen van de gedupeerde ouders, die inwoner zijn van de gemeente Westerwolde.

Achtergrond

Om ervoor te zorgen dat gedupeerde ouders na de herstelbetaling een nieuwe start kunnen maken, heeft het kabinet voorts diverse maatregelen aangekondigd, waaronder kwijtschelding van belastingschulden, toeslagschulden en andere publieke schulden.

Demissionair minister Koolmees van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 17 juni jl. de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd dat het UWV, de SVB, DUO en gemeenten verzocht wordt te anticiperen op de Verzamelwet herstelwet toeslagen en te starten met de kwijtschelding van publieke schulden. Het Staatssecretaris van Financiën heeft op 2 juni 2021 het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag gepubliceerd. Dit Besluit bepaalt dat de ontvanger vooruitlopend op de wetgeving en in afwijking van artikel 26 IW1990, kwijtschelding zal verlenen voor de op 31 december 2020 openstaande belastingschulden, alsmede nog te betalen bestuurlijke boeten, of ontslag van betalingsverplichting voor aansprakelijkheidsschulden, van de ouder en van diens toeslagpartner.

Zakelijke schulden

Of zakelijke schulden ook kwijtgescholden zullen worden, is nog onzeker. Vooralsnog vallen deze schulden niet onder de beoogde reikwijdte.

 

Hiernavolgend wordt de beoogde reikwijdte, zoals ten tijde van het nemen van het collegebesluit bekend, beschreven.

2. Kwijtschelden gemeentelijke vorderingen

2.1. Doelgroep

De volgende personen hebben recht op kwijtschelding van bepaalde schulden (zie paragraaf 2.2, 3.1, 4.1 en 5.1) voor zover daarvoor geen uitzondering (zie paragraf 3.2, 4.4 en 5.2) geldt:

  • 1.

    De persoon die zich gemeld heeft bij de Belastingdienst/toeslagen en aan wie het forfaitaire bedrag van € 30.000,- is toegekend;

  • 2.

    De toeslagpartner van deze persoon op het moment van uitbetaling van dit bedrag;

  • 3.

    Eventueel de toeslagpartner van deze persoon op 31 december 2020 als de persoon, genoemd onder punt 1, zich voor 1 juni heeft gemeld bij de Belastingdienst/toeslagen.

Wie onder de doelgroep valt, wordt bepaald door de Belastingdienst/toeslagen. De Belastingdienst/toeslagen geeft aan het college, dan wel de invorderingsambtenaar door welke personen onder de doelgroep vallen (zie onder 2.6), waarna het college dan wel de invorderingsambtenaar toepassing zal geven aan de kwijtscheldingsbevoegdheid.

 

De doelgroep onder 1 en 2 komt overeen met de doelgroep, zoals neergelegd in artikel 2.1 in samenhang met artikel 3 van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag.

 

Vanuit het oogpunt van consistentie en eenvoud wordt voor het verlenen van kwijtschelding van schulden van de partner qua peildatum aangesloten bij de datum van het moratorium, dat wil zeggen de datum van uitbetaling van de forfaitaire € 30.000 (of een eerdere datum indien een bedrag van > € 30.000 voor de inwerkingtreding van de Catshuisregeling al is betaald). Voor zover er partners zijn die op 31 december 2020 wel, maar op het moment van ingaan van het moratorium niet meer samen zijn met de gedupeerde ouder, en dus nu niet meer in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding, maar aan wie kwijtschelding al wel is aangekondigd, zullen we op basis van opgewekt vertrouwen alsnog de schulden kwijtschelden.

2.2 Reikwijdte – peildatum

Kwijtschelding wordt verleend wanneer de daarvoor in aanmerking komende schuld openstond op 31 december 2020 en/of betrekking heeft op de periode tot en met 31 december 2020. Daarmee is het moment van vaststelling van de schuld (bij besluit) niet relevant voor de toepassing van dit artikel, maar de periode waarop deze betrekking heeft. Het kan om op 31 december 2020 reeds vastgestelde schulden gaan, alsmede schulden die betrekking hebben op die periode, maar die later pas worden vastgesteld.

VB: een herziening van de hoogte van een uitkering op grond van inkomensgegevens die pas op een later moment bekend worden, bijvoorbeeld als gevolg van gegevens die beschikbaar komen uit een handhavingstraject. Wanneer de schuld later wordt vastgesteld, wordt deze met toepassing van deze paragraaf weer kwijtgescholden, tenzij er een uitzondering of een bijzondere regeling geldt (zie onder 4 en 5).

VB: In de situatie dat er belastingschulden, die in aanmerking komen voor kwijtschelding, later geformaliseerd worden zal de invorderingsambtenaar deze belastingschulden na de formalisering kwijtschelden.

Het kan voorkomen dat een schuld zowel betrekking heeft op de periode tot en met 31 december 2020 als op de periode daarna. In die gevallen wordt het deel van de schuld dat betrekking heeft op de periode tot en met 31 december 2020 kwijtgescholden. In sommige gevallen -zoals bij bepaalde bestuurlijke boetes- is het niet evident op welke periode de schuld betrekking heeft, in die gevallen wordt een individuele afweging gemaakt.

2.3 Ambtshalve toepassing

Het college of de invorderingsambtenaar scheldt een kwalificerende schuld ambtshalve kwijt. Er hoeft geen verzoek voor te worden ingediend. Kwijtschelding is daarnaast een gebonden bevoegdheid, waarbij op grond van door de Belastingdienst/Toeslagen verstrekte gegevens ambtshalve wordt kwijtgescholden. Dat wil zeggen: indien de Belastingdienst/Toeslagen aan het college of de invorderingsambtenaar meldt dat een persoon gedupeerd is, diens toeslagpartner is, het college dan wel de invorderingsambtenaar beziet welke vorderingen onder de kwijtscheldingsregeling vallen en -behoudens gevallen van fraude en misbruik- zonder nadere inhoudelijke afweging of toetsing deze schulden kwijtscheldt.

2.4 Verhogingen

Schulden die worden kwijtgescholden, kunnen verhoogd zijn. Bijvoorbeeld met wettelijke rente, incasso- en invorderingskosten. Het gaat dan ook om feitelijke verhoging als het gevolg van het terugvorderen van een brutobedrag. Deze bijkomende kosten worden eveneens kwijtgescholden. Bij het kwijtschelden van deze bijkomende kosten wordt geen peildatum gehanteerd. Als dit wel het geval zou zijn, zou het kunnen voorkomen dat de primaire schuld in zijn geheel wordt kwijtgescholden, terwijl een deel van de bijkomende kosten, bijvoorbeeld rente opgebouwd na 31 december 2020, in stand blijft. Dit wordt niet uitlegbaar en daarmee onwenselijk geacht.

2.5 Restitutie

Het kan voorkomen dat een schuld, die op 31 december 2020 bestond in de periode daarna is verminderd door aflossing of verrekening. In die gevallen restitueert het college, dan wel de invorderingsambtenaar, het bedrag waarmee de schuld is verminderd1. Het is ook mogelijk dat de schuld om andere redenen is verminderd, bijvoorbeeld door kwijtschelding door het college, dan wel de invorderingsambtenaar op grond van een bevoegdheid in de materiewet. In dat geval is er geen sprake van aflossing of verrekening en restitueert het college, dan wel de invorderingsambtenaar niet.

Zoals hiernavolgend uiteen wordt gezet, is een aantal uitzonderingen op de verplichting tot kwijtschelding geformuleerd. Deze uitzonderingen gelden ook voor verminderingen van de schuld die anders tot een betalingsverplichting zouden leiden.

2.6. Gegevenslevering door de Belastingdienst/toeslagen

De Belastingdienst/Toeslagen verstrekt gegevens aan het college, dan wel de invorderingsambtenaar, zodat het college, dan wel de invorderingsambtenaar kan nagaan welke vorderingen kwijtgescholden worden. Zonder deze gegevens zal het college, dan wel de invorderingsambtenaar niet tot kwijtschelding over kunnen gaan.

Het uitgangspunt is dat de Belastingdienst/Toeslagen de benodigde gegevens uit eigen beweging verstrekt, aangezien de Belastingdienst/Toeslagen beschikt over de gegevens van de doelgroep. Indien nodig kan het college, dan wel de invorderingsambtenaar tevens aan de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken om (aanvullende) gegevens en inlichtingen te verstrekken welke noodzakelijk zijn om kwijt te schelden.

3. Kwijtschelden gemeentelijke vorderingen – belasting domein

3.1 Reikwijdte

Kwijtschelding zal worden verleend voor alle op 31 december 2020 openstaande belastingaanslagen en voor belastingschulden, die op dat moment nog niet bekend zijn gemaakt met een aanslagbiljet, maar wel betrekking hebben op de periode of een tijdstip gelegen voor 1 januari 2021.

3.1.1 Voorlopige aanslagen

Het is vast beleid dat voorlopige aanslagen, die nog niet zijn gevolgd door een definitieve aanslag, niet worden kwijtgescholden. Kwijtschelding van voorlopige aanslagen bij de gedupeerde ouders en hun partner zal pas plaatsvinden na oplegging van de definitieve aanslag. Nadat de definitieve aanslag is opgelegd, heeft de invorderingsambtenaar drie maanden de tijd om na het opleggen van de definitieve aanslag ook de voorlopige aanslag kwijt te schelden.

3.1.2 Bestuurlijke boete

Kwijtschelding wordt ook verleend voor de nog openstaande bedragen, die met toepassing of overeenkomstige toepassing van de IW 1990 worden ingevorderd. Het betreft hier bijvoorbeeld Bestuurlijke boetes overlast openbare ruimte en de met die heffingen en invorderingen verschuldigde bestuurlijke boetes, verhogingen, kosten en interest.

3.2 Uitzonderingen

3.2.1 Ernstig misbruik

Onder bepaalde omstandigheden wordt het niet wenselijk geacht om kwijtschelding te verlenen. Het gaat hierbij om schulden die het gevolg zijn van ernstig misbruik. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer het ontstaan of onbetaald blijven van de openstaande belastingschuld aantoonbaar te wijten is aan het opzettelijk handelen of nalaten van de ouder of de partner en in verband hiermee een vergrijpboete is opgelegd van 50% of meer van het wettelijk maximum, of had kunnen worden opgelegd, maar de financiële omstandigheden van de belastingplichtige tot een matiging van de vergrijpboete noopten. Een ander voorbeeld waarin kwijtschelding van belastingschuld evenmin plaats zal vinden, is wanneer naar aanleiding van het ontstaan of onbetaald blijven hiervan vervolging is ingesteld op grond van het fiscale strafrecht. Er zijn nog meer voorbeelden denkbaar. De genoemde voorbeelden geven een sterke aanwijzing om geen kwijtschelding te verlenen maar zijn geen vereiste. Hierdoor wordt er ruimte gelaten om in het beleid ook andere gevallen op te nemen waarbij schulden, die het gevolg zijn van ernstig misbruik, niet kwijt te schelden.

3.3 Bezwaar en beroep

Bij de invordering van belastingen is altijd terughoudendheid betracht met het voor bezwaar vatbaar verklaren van de wijze waarop de invorderingsambtenaar uitvoering geeft aan zijn taak. Kwijtschelding op grond van deze bepaling is wél voor bezwaar vatbaar. Wanneer een ouder of de partner zich niet kan verenigen met de beslissing van de invorderingsambtenaar dan kan er naar aanleiding van de beschikking bezwaar worden ingesteld. Dit kan zowel tegen het verlenen, als tegen het niet verlenen van kwijtschelding. Wanneer de ouder of partner zich niet kan verenigen met de uitspraak op het bezwaar dan kan er respectievelijk beroep, hoger beroep en beroep in cassatie worden ingesteld. Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

4. Kwijtschelden gemeentelijke vorderingen SZW domein

Voor de kwijtschelding van schulden van personen die binnen de eerdergenoemde doelgroep vallen, wordt voor het college voor de schulden op het terrein van SZW één artikel opgenomen in de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen. Dit artikel vormt een bijzonder regime voor de kwijtschelding van schulden van gedupeerden en hun toeslagpartner naast de bestaande kaders voor afwikkelen van schulden in de sociale zekerheid, zoals uiteengezet in de toepasselijke bijzondere wetgeving. Deze tijdelijke artikelen gaan als lex specialis voor op hetgeen bij of krachtens de toepasselijke wetten is geregeld en zij verruimen noch beperken de reguliere mogelijkheden voor kwijtschelding.

4.1 Reikwijdte

Voor de vraag of een schuld moet worden kwijtgescholden, is relevant of deze onder de reikwijdte van de kwijtscheldingsbevoegdheid valt.

Daarvoor is allereerst van belang om te bepalen of de schuld verband houdt met het terrein van SZW. Het college voert op het terrein van SZW de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) uit. Daarnaast heeft het college op grond van in artikel X van de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012,430) opgenomen overgangsrecht een uitvoerende en handhavende taak ten aanzien van inburgering, waardoor er schulden kunnen bestaan jegens het college. Het bestanddeel ‘verband houden met’ moet ruim worden uitgelegd. Hieronder vallen uiteraard schulden die een directe grondslag hebben in de betreffende wet- en regelgeving, maar ook andere daarmee verband houdende vorderingen met een meer indirect karakter, bijvoorbeeld een onverschuldigde betaling als gevolg van een fout in de uitvoering van de genoemde taak.

4.1.1 Bijzondere vorderingen Participatiewet

In het kader van de Participatiewet kan er sprake zijn van schulden die nadere toelichting behoeven.

4.1.1.1 Geldleningen

Geldleningen kunnen worden verstrekt in het kader van de verlening van algemene en bijzondere bijstand. Voor kwijtschelding hiervan is relevant de schuld die openstond op 31 december 2020, dit bedrag wordt kwijtgescholden. Het is mogelijk dat algemene bijstand, verleend als geldlening, later omgezet wordt in bijstand ‘om niet’. Dit is -bijvoorbeeld- het geval bij bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), maar dit kan ook voorkomen bij bijstand aan personen die aangewezen zijn op inkomen uit dienstbetrekking (zie artikel 48, eerste lid, van de Participatiewet). Wordt de lening na 31 december 2020, maar vóór het moment van toepassing van de kwijtscheldingsbevoegdheid omgezet, dan geldt dat er geen kwijtschelding meer volgt en ook geen restitutie door het college plaatsvindt. Er is immers sprake van een vermindering van de geldschuld nadien, die geen aflossing of verrekening betreft.

Een lening die als bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van het Bbz 2004 of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers wordt verleend heeft een zakelijke karakter. Zoals in de inleiding aangegeven, vallen deze leningen voor bedrijfskapitaal vooralsnog buiten de reikwijdte van de kwijtschelding.

4.1.1.2 Leenbijstand Bbz 2004

Bij leenbijstand in het kader van het Bbz 2004, welke per boekjaar wordt vastgesteld, kan het voorkomen dat het recht op bijstand om niet pas later kan worden vastgesteld. Kwijtschelding interfereert niet met deze beslissing. Voor de omzetting in een bedrag om niet is immers niet relevant of de geldlening nog openstaat, maar de vermogenspositie van betrokkene (artikel 3 Bbz 2004).

4.1.1.3 Verhaal

Voorts kan er sprake zijn van verhaal op grond van paragraaf 6.5 van de Participatiewet. Zo kan het college -bijvoorbeeld- op grond van artikel 62 van die wet de kosten van bijzondere bijstand aan een jongere verleend op grond van artikel 12, onderdeel b, op de ouders -die een onderhoudsplicht hebben- verhalen. Voor de toepassing van de kwijtschelding is er in dergelijke gevallen pas sprake van een schuld indien het college het besluit tot verhaal ex artikel 62g van de Participatiewet heeft genomen. Voorafgaand aan het nemen van dit besluit bestaat slechts de mogelijkheid tot verhaal en is er dus nog geen schuld. Het is ook voorstelbaar dat het college nadien besluit tot verhaal ten aanzien van kosten die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, zodra dit tot vaststelling van een schuld komt zal deze weer kwijtgescholden worden. Logischerwijs is het gevolg hiervan dat het niet in de verwachting ligt dat een college zal besluiten dergelijke kosten te verhalen in de wetenschap dat uitwinning niet mogelijk is door genoemde kwijtschelding.

4.2 Uitzonderingen

Een aantal schulden zijn uitgezonderd van kwijtschelding.

4.2.1 Werkgeverschulden

Er kunnen schulden zijn van het college jegens de betrokkenen in de hoedanigheid van werkgever. Deze schulden vallen onder de reikwijdte ingeval de gedupeerde of zijn of haar toeslagpartner als natuurlijke persoon, bijvoorbeeld als eenmanszaak, kwalificeert als een werkgever. Deze schulden kunnen ontstaan in de context van het verlenen van loonkostensubsidie aan de werkgever op grond van artikel 10d van de Participatiewet of bij het verlenen van een andere voorziening aan werkgever (zie artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet). Het gaat hier om een schuld met een zuiver zakelijk karakter en deze schuld wordt daarom niet kwijtgescholden.

4.2.2 Misbruik en fraude

Er worden ook uitzonderingen gemaakt in verband met schulden die samenhangen met ernstig misbruik. Daarbij is aangesloten bij de begrippen ‘grove schuld’ en ‘opzet’ zoals neergelegd in het Boetebesluit socialezekerheidswetten (Boetebesluit). De sociale zekerheid kent een grotendeels geharmoniseerd kader voor boeteoplegging dat nader is uitgewerkt in genoemd besluit; op grond van de materiewet kan een bestuurlijke boete opgelegd worden van ten hoogste 100%, of bij recidive 150%, van het bedrag dat ten onrechte is uitgekeerd als gevolg van het niet of niet voldoende naleven van de inlichtingenplicht; het benadelingsbedrag. Het Boetebesluit is ook van toepassing op overtredingen van de inlichtingenplicht op grond van de Participatiewet, IOAW en IOAZ. De opgelegde boete en het bijbehorende benadelingsbedrag wordt niet kwijtgescholden indien is vastgesteld dat er grove schuld of opzet in het spel was. De begrippen ‘opzet’ en ‘grove schuld’ zijn sinds 1 januari 2017 formeel aan het Boetebesluit toegevoegd.2 Tot die tijd bestond er geen eenduidige definitie van deze begrippen; een uitzondering op de kwijtschelding ziet daarmee op boetes die volgens het toetsingskader dat sindsdien geldt zijn gekwalificeerd als een opzettelijke of met grove schuld begane overtreding.

 

Daarnaast is er een restgrond voor het niet kwijtschelden van vorderingen die -kortgezegd- verband houden met evident misbruik of fraude en die niet zien op de inlichtingenplicht. Bij afwezigheid van deze grondslag zou het college verplicht zijn tot kwijtschelding, ook als het uit de informatie die bij college berust duidelijk is dat er sprake is van opzettelijk misbruik of fraude door betrokkene. Indien het college tot het oordeel komt dat hier sprake van is, kan afgezien worden van kwijtschelding. Het moet dan gaan om ‘kennelijk misbruik van sociale voorzieningen of frauduleus handelen of nalaten’. Het element ‘kennelijk’ in dit onderdeel vereist dat er een bepaalde mate van evidentie is dat er sprake is van misbruik of frauduleus handelen of nalaten. Bij twijfel over de aard van het handelen noopt de hoofdregel en de strekking van de kwijtschelding in het kader van de hersteloperatie. Wanneer het college afziet kwijtschelden in verband met evident misbruik of fraude, dient het college dit deugdelijk te motiveren.

4.3 Hardheidsclausule

Het doel van de kwijtschelding is, dat gedupeerde ouders een zoveel mogelijke schuldenvrije toekomst verdienen, en daarmee zonder schulden en met het geld dat zij krijgen in het kader van de hersteloperatie toeslagen een nieuwe start moeten kunnen verwezenlijken. Ten behoeve van deze nieuwe start worden de schulden, die vallen onder de reikwijdte van de bovenstaande kaders, kwijtgescholden. Indien het college echter van oordeel is dat na toepassing van dit kader bij een gedupeerde alsnog problematische schulden bestaan, waarmee het maken van een nieuwe start in dit individuele geval niet mogelijk blijkt, kan van deze kaders worden afgeweken als toepassing daarvan een ‘gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard’. Dit zal zich alleen in uitzonderlijke situaties voordoen, waarbij bovendien steeds op het niveau van een individuele belanghebbende en individueel besluit moet worden overwogen.

5. Kwijtschelden gemeentelijke vorderingen VWS domein

Voor de kwijtschelding van publieke schulden van personen die binnen die binnen de genoemde doelgroep vallen, wordt voor het terrein van VWS één artikel opgenomen in de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen.

5.1 Reikwijdte

Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) is in onderhavig artikel het bevoegde gezag om ambtshalve schulden kwijt te schelden die ontstaan zijn bij het uitvoeren van de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke ondersteuning (zowel Wmo als Wmo 2015), als uitvoerder van vorengenoemde wetten. Deze vorderingen van gemeenten op budgethouders, wettelijk vertegenwoordigers van budgethouders en zorgverleners kunnen op verschillende wijzen zijn ontstaan.

5.1.1 Vorderingen ontstaan ten tijde van de oude Wmo

Voor wat betreft eventuele publiekrechtelijke vorderingen die nog ten tijde van de oude Wmo zijn ontstaan (voor 2015), geldt dat een terugvordering bijvoorbeeld kan zijn gestart als gevolg van een te hoog toegekend en reeds uitgegeven pgb-budget. Ook deze oudere vorderingen komen voor kwijtschelding in aanmerking (en ook hier geldt: mits geen sprake is van misbruik of fraude van publieke gelden).

5.1.2 Vorderingen op de wettelijk vertegenwoordigers

Bij dit type vorderingen en vorderingen vanuit de Jeugdwet kan ook de situatie bestaan dat de ouders als wettelijk vertegenwoordigers van een (destijds) minderjarig kind aansprakelijk gesteld zijn voor de schulden die vanuit het budget van de (destijds) minderjarige is ontstaan. Ook die vorderingen komen voor kwijtschelding in aanmerking.

5.2 Uitzondering - onrechtmatig handelen, fraude of misbruik

Schulden die hun oorsprong vinden door onrechtmatig handelen van de budgethouder of zorgverlener, komen niet in aanmerking voor kwijtschelding. Mocht geconstateerd zijn (in een eerder stadium) dat schulden ontstaan zijn als gevolg van fraude of misbruik, is er geen grond om kwijt te schelden.3

5.3 Gegevensuitwisseling

Ten aanzien van de uitvoering specifiek door gemeenten wordt opgemerkt dat afhankelijk van de manier van administreren door gemeenten ook gegevens van de wettelijk vertegenwoordigers uitgewisseld kunnen worden. Dit heeft te maken met het feit dat ouders als wettelijk vertegenwoordigers verantwoordelijk zijn voor de afbetaling van schulden die zijn ontstaan in de periode dat de budgethouder minderjarig was.

5.4 Hardheidsclausule

Het is denkbaar dat zich dermate bijzondere omstandigheden voordoen, dat toepassing van kwijtschelding tot onbillijke situaties leidt. Gezien de reikwijdte van het vraagstuk en mogelijke onvoorziene situaties kunnen die onbillijkheden veelsoortig zijn. In die gevallen kan het college van burgemeester en wethouders afwijken. Dit geeft het college de ruimte om ten gunste van de betrokkene (in weerwil van dit artikel) over te gaan tot kwijtschelding.


1

Het is de verwachting dat deze situatie zich beperkt voor zal doen aangezien publieke schuldeisers de inning van schulden van (mogelijk) gedupeerden reeds hebben gepauzeerd.

2

Zie nader Stb. 2016/342.

3

In de kabinetsbrief van 18 januari 2021 zijn deze vorderingen expliciet uitgezonderd.