Organisatie | Regio Arnhem-Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Richtlijnen uittreding Gemeenschappelijke regeling Arnhem-Nijmegen |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR652923
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-09-2021 | nieuwe regeling | 15-09-2021 |
Deze richtlijnen, vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio Arnhem-Nijmegen, zijn de uitwerking van artikel 33 van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen (verder de regio).
Hieronder wordt een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd op het gebied van de te volgen procedure en de uitgangspunten voor het berekenen van de uittredingskosten.
PARAGRAAF 1. PROCEDURE VAN UITTREDING
Vervolgens stelt het algemeen bestuur van de regio een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling voor. Deze wordt door het dagelijks bestuur ter vaststelling toegestuurd aan de colleges van de overige deelnemende gemeenten van de gemeenschappelijke regeling. De besluitvorming heeft betrekking op aspecten van de nieuwe regeling en kan de uittreding van de uittredende gemeente niet blokkeren.
Een hiertoe door het algemeen bestuur van regio aangewezen gemeente, in casu de gemeente Overbetuwe, (zie artikel 37 van de Gemeenschappelijke regeling) stuurt de hierboven genoemde besluiten naar Gedeputeerde Staten van de Provincies Gelderland en Limburg. Tevens draagt deze gemeente zorg voor de bekendmaking van de gewijzigde regeling.
PARAGRAAF 2. RICHTLIJN BEREKENING UITTREDINGSKOSTEN
Voordat een gemeente formeel kenbaar maakt uit te willen treden uit de gemeenschappelijke regeling, kan het dagelijks bestuur van de regio worden verzocht te inventariseren welke consequenties zoals beschreven in paragraaf 1, artikel 3, met uittreding gepaard gaan. Op basis hiervan maakt het dagelijks bestuur van de regio een quick scan die een indicatief karakter heeft en waaraan een gemeente geen rechten kan ontlenen.
De kosten van de in paragraaf 1, artikel 3, genoemde onderzoeken, inclusief de kosten van de inzet van de onafhankelijke deskundige, die met uittreding uit de gemeenschappelijke regeling gepaard gaan, komen ten laste van de uittredende gemeente. Deze kosten zijn de eenmalige kosten ten gevolge van uittreding en worden ten laste gebracht nadat het voornemen tot uittreden formeel bekend is gemaakt. Ook wanneer een quick scan wordt uitgevoerd, worden deze kosten ten laste van de gemeente gebracht die overweegt om uit te treden.
De uittredingskosten zijn de kosten die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die kan ontstaan in de personele en de materiële sfeer. Deze komen eveneens ten laste van de uittredende gemeente en worden alleen in rekening gebracht als de gemeente daadwerkelijk besluit uit te treden op basis van de in paragraaf 1 beschreven procedure. Basis voor de uittredingskostenberekening zijn de gemiddelde realisatiecijfers (afbouw bedrijfsvoeringsorganisatie, aangegane verplichtingen algemeen, aangegane verplichtingen per opgave) van de drie jaar jaren voorafgaand aan het jaar waarin het voornemen tot uittreden kenbaar wordt gemaakt.
De regio doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zo laag mogelijk te houden (geen nieuwe investeringsplannen, geen uitbouw formatie etc.). Het algemeen bestuur doet met de gemeente die wil uittreden onderzoek naar de mogelijkheid om uittredingskosten te verminderen (eventuele mogelijkheid tot overname personeel, verlaging investeringen, opdrachtverlening elders etc.).