Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Simpelveld

Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSimpelveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014
CiteertitelBeleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-09-2021nieuwe regeling

25-02-2014

gmb-2021-319041

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld,

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014

 

1. Wettelijk kader gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 1:1  

  • 1.

    Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen: individuele gehandicaptenparkeerplaatsen bestemd voor één bepaald voertuig en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart, voor voertuigen waarmee personen worden vervoerd, die in het bezit zijn van een passagierskaart en voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen. Hieronder zal nader worden ingegaan op deze twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen.

  • 2.

    Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de aanwijzing van beide soorten gehandicaptenparkeerplaatsen, zoals bepaald in artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW). Op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994 zijn Burgemeester en Wethouders van Simpelveld bevoegd dergelijke verkeersbesluiten te nemen.

     

Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 1:2  

  • 1.

    Er zijn van rijkswege geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. Alhoewel het kader voor aanwijzing van dergelijke plaatsen via gerechtelijke uitspraken is aangegeven, staat het gemeenten tot op zekere hoogte vrij om zelf te bepalen hoe zij omgaan met verzoeken tot aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen.

  • 2.

    Op grond van artikel 29 van het BABW kunnen gemeenten de kosten die voortvloeien uit de plaatsing van het verkeersbord waarmee een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven (bord E6 van bijlage 1 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels 1990) in rekening brengen bij degene ten behoeve van wie het bord is geplaatst.

     

Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 1:3  

  • 1.

    De aanleg van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geschiedt conform de geldende richtlijnen van het CROW (Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur) en met inachtneming van de landelijk geldende normen.

  • 2.

    Het kwantitatief vastgelegde criterium omtrent het aanbod van gehandicaptenparkeerplaatsen is door het Nederlandse Normalisatie Instituut landelijk vastgestelde NEN-norm (NEN-1814: “Toegankelijkheid van gebouwen en buitenruimten”). Volgens deze norm moet op parkeerterreinen bij stations en openbare instellingen tenminste 2% van de parkeerplaatsen gereserveerd zijn voor gehandicapten. Bovendien moet de afstand van de parkeerplaatsen tot de ingang van deze instellingen hiervan maximaal 50 meter zijn.

     

Bijzondere wettelijke bepalingen ten behoeve van gehandicapten

Artikel 1:4  

  • 1.

    Bestuurders van motorvoertuigen, voorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, dan wel van gehandicaptenvoertuigen kunnen als volgt gebruik maken van de in artikel 85 van het RVV 1990 opgenomen uitzonderingen met betrekking tot parkeren:

     

    • a.

      In een parkeerschijfzone (ofwel blauwe zone, bord E10 uit bijlage 1 van het RVV 1990) mag door gehandicapten, die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, zonder verplicht gebruik van de parkeerschijf geparkeerd worden op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangegeven of voorzien van een blauwe streep.

    • b.

      Binnen een woonerf mag buiten de parkeervakken met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd. In het geval van een parkeerverbod (bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990) mag met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd. Langs een onderbroken gele streep mag ook maximaal drie uren met een parkeerschijf worden geparkeerd. In alle gevallen geldt de voorwaarde dat het verkeer niet in gevaar mag worden gebracht.

    • c.

      Bovenstaande uitzonderingen gelden zowel voor motorvoertuigen met een bestuurderskaart als voor motorvoertuigen met een passagierskaart of een instellingenkaart. In het geval van een passagierskaart of instellingenkaart is de bestuurder van het motorvoertuig verantwoordelijk en niet de passagier.

  • 2.

    Tenzij het bevoegd orgaan anders heeft besloten, geeft de gehandicaptenparkeerkaart geen vrijstelling van het betalen van parkeergelden, in welke vorm dan ook. Evenmin kan met deze kaart geparkeerd worden op plaatsen die door gemeenten zijn gereserveerd voor vergunninghouders (ofwel belanghebbendenparkeren, bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990), tenzij het bevoegd orgaan een ontheffingsmogelijkheid biedt.

  • 3.

    Op dit moment kent de gemeente Simpelveld geen betaald parkeren binnen de gemeentegrenzen. Mocht de gemeente ooit het betaald parkeren opnieuw introduceren dan:

    • a.

      zijn gebruikers van een individuele gehandicaptenparkeerplaats binnen het betaald parkeerregime vrijgesteld voor het betalen van parkeergelden;

    • b.

      zijn gebruikers van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen binnen het betaald parkeerregime vrijgesteld voor het betalen van parkeergelden voor bezitters van een gehandicaptenparkeerkaart.

  • 4.

    Op dit moment worden geen ontheffingsmogelijkheden geboden om met een gehandicaptenparkeerkaart te parkeren op plaatsen voor vergunninghouders.

2. Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen

 

Algemene bepalingen

Artikel 2:1  

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    bestuursorgaan: het College van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • 3.

    BABW: Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • 4.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 5.

    CROW: Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;

  • 6.

    motorvoertuigen: alle gemotoriseerde voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder z van het RVV 1990;

  • 7.

    parkeren: het laten stilstaan, als bedoeld in artikel 1, onder ac van het RVV 1990;

  • 8.

    wegen: alle wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 9.

    kenteken: kenteken als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 10.

    aanvrager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de aanvraag indient;

  • 11.

    aanvraag: de aanvraag voor het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats of een algemene gehandicaptenparkeerplaats;

  • 12.

    Gehandicaptenparkeerkaart (GPK): parkeerkaart voor personen die tengevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

  • 13.

    Bestuurderskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die zich pleegt te vervoeren met een door hemzelf bestuurd motorvoertuig;

  • 14.

    Passagierskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die voor verplaatsingen buitenshuis is aangewezen op vervoer door een ander;

  • 15.

    Instellingenkaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een instelling waar gehandicapten wonen c.q. verblijven;

  • 16.

    algemene gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaatsen voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990, voor motorvoertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart of voor motorvoertuigen waarmee personen vervoerd worden die in het bezit zijn van een passagierskaart;

  • 17.

    individuele gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met vermelding van een kentekennummer, voor één motorvoertuig van een persoon die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart.

     

Aanvraag individuele gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 2:2  

Om het verzoek voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in behandeling te nemen dient de aanvrager:

  • 1.

    een schriftelijke aanvraag, middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier, in te dienen bij de afdeling Dienstverlening;

  • 2.

    het aanvraagformulier compleet en correct in te vullen;

  • 3.

    een kopie van de landelijke of Europese gehandicaptenparkeerkaart mee te sturen met het aanvraagformulier;

  • 4.

    een kopie van het kentekenbewijs mee te sturen met het aanvraagformulier;

  • 5.

    een kopie van het legitimatiebewijs mee te sturen met het aanvraagformulier.

Artikel 2:3  

  • 1.

    Indien het aanvraagformulier niet compleet of correct is ingevuld, dan wordt de aanvrager verzocht binnen een termijn van 3 weken de aanvraag aan te vullen of te verbeteren;

  • 2.

    Voldoet de aanvrager niet aan het verzoek zoals gesteld in artikel 3.1 dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 2:4  

Voor de kosten die voortvloeien uit het in behandeling nemen van de aanvraag worden bij de aanvrager leges in rekening gebracht op grond van de Legesverordening Simpelveld.

 

Beslistermijn

Artikel 2:5  

Binnen acht weken na ontvangst van het aanvraagformulier zal de afdeling Dienstverlening, met inachtneming van artikel 4:5 en 4:15 van de Awb, een beslissing nemen en de aanvrager hiervan in kennis stellen.

Artikel 2:6  

Indien de beschikking of het besluit niet binnen de in artikel 5 vermelde termijn kan worden gegeven, deelt de afdeling dienstverlening dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking of het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

 

Aanleg en aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 2:7  

Burgemeester en wethouders kunnen krachtens een verkeersbesluit, als bedoeld in artikel 12 van het BABW, en met inachtneming van de artikelen 21 tot en met 29 van het BABW, artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en de bepalingen van de Awb op een daartoe strekkend verzoek een individuele gehandicaptenparkeerplaats aanwijzen.

Artikel 2:8  

Een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt in beginsel aangelegd binnen een loopafstand van maximaal 100 meter van het woonadres van de aanvrager.

Artikel 2:9  

  • 1.

    De individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt niet verleend indien:

    • a.

      de aanvrager niet beschikt over een geldige, landelijke of Europese gehandicaptenparkeerkaart, zijnde een bestuurderskaart of een passagierskaart;

    • b.

      de aanvrager beschikt over een passagierskaart en over hulpmiddelen waarmee de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan worden overbrugd en/of voor korte tijd alleen kan worden gelaten;

    • c.

      voor de aanvrager de mogelijkheid bestaat om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien op eigen terrein (garage, oprit, etc.);

    • d.

      er geen mogelijkheid aanwezig is om binnen een loopafstand van 100 meter van het woonadres van de aanvrager een individuele gehandicaptenparkeerplaats, conform de geldende richtlijnen van het CROW en met inachtneming van de landelijke normen, te realiseren;

    • e.

      de aanwijzing van de individuele gehandicaptenparkeerplaats ter plekke leidt tot een onveilige verkeerssituatie of een belemmering van de doorstroming van het overige wegverkeer;

    • f.

      de parkeerdruk in de omgeving van de aan te wijzen parkeerplaats niet zodanig is dat het aanwijzen van een parkeerplaats als noodzakelijk moet worden beoordeeld;

    • g.

      de Regiopolitie Limburg-Zuid geen positief advies verleend.

  • 2.

    De afdeling Dienstverlening kan van het bepaalde van artikel 2.9 afwijken indien zij van oordeel zijn dat dit wegens bijzondere omstandigheden noodzakelijk is.

Artikel 2:10  

De besluitvorming inzake de toe- of afwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen geschiedt met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de Awb.

Artikel 2:11  

  • 1.

    De aanleg van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen geschiedt conform de geldende richtlijnen van het CROW en met inachtneming van de landelijk geldende normen;

  • 2.

    De aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats geschiedt binnen een termijn van 4 maanden na de dag, nadat het besluit onherroepelijk is;

  • 3.

    Indien het aanleggen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats niet binnen het bepaalde onder lid 2 van de in dit artikel vermelde termijn kan worden gerealiseerd, deelt de afdeling Dienstverlening dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de aanleg wel gerealiseerd kan worden;

  • 4.

    Er worden geen kruisen aangebracht in individuele parkeerplaatsen.

Artikel 2:12  

Op grond van artikel 29 BABW worden de kosten die voortvloeien uit de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij de aanvrager in rekening gebracht. De kosten voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats betreffende een nieuw aan te leggen parkeerplaats in de openbare ruimte die ten koste gaat van andere verkeersinfrastructuur en/of openbare groenvoorziening worden op basis van werkelijke gemaakte kosten bij de aanvrager in rekening gebracht.

 

Verwijdering, opzegging en wijziging van de gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 2:13  

  • 1.

    De gehandicaptenparkeerplaats blijft te allen tijde in eigendom van de wegbeheerder;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen gehandicaptenparkeerplaatsen verwijderen wanneer blijkt dat de aanwijzing heeft plaatsgevonden op grond van onjuiste gegevens. De daarbij te maken kosten zullen voor rekening van de aanvrager komen.

Artikel 2:14  

  • 1.

    De individuele gehandicaptenparkeerplaats vervalt van rechtswege bij:

    • a.

      verhuizing van de betrokkene;

    • b.

      overlijden van de betrokkene;

    • c.

      het vervallen van de landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zijnde een bestuurderskaart of een passagierskaart) van de betrokkene;

    • d.

      bij het niet meer in bezit zijn van een motorvoertuig;

    • e.

      het niet meer in bezit zijn van een geldig rijbewijs, indien betrokkene een bestuurderskaart bezit;

  • 2.

    De betrokkene is verplicht de afdeling Dienstverlening van de gemeente Simpelveld in kennis te stellen indien één van de gevallen van het bepaalde onder artikel 2.14 lid 1 zich voordoet.

Artikel 2:15  

Als het kenteken van het motorvoertuig van de gehandicapte, aan wie een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen, verandert dan wordt op zijn of haar verzoek zo spoedig als mogelijk een ander onderbord geplaatst. De kosten voor de aanschaf van een nieuw kentekenbord zullen voor rekening van de aanvrager komen.

 

Verbodsbepaling

Artikel 2:16  

Het is verboden de individuele gehandicaptenparkeerplaats te verhuren, te verkopen of zonder toestemming van het bestuursorgaan te verwijderen of te verplaatsen.

 

Aansprakelijkheid

Artikel 2:17  

De gemeente Simpelveld is geenszins aansprakelijk of verantwoordelijk in geval van gebruik van de individuele gehandicaptenparkeerplaats door andere weggebruikers. In die gevallen is uitsluitend handhaving door de politie mogelijk.

 

Slotbepalingen

Artikel 2:18  

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats (GPP) 2014.

Artikel 2:19  

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van de

bekendmaking.

Artikel 2:20  

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel een aanvraag voor een GPP is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze beleidsregel toegepast.

Simpelveld, 25 februari 2014

Burgemeester en wethouders van Simpelveld,

De secretaris

P.J.J.M. Schillings

De burgemeester,

mr. R. de Boer

Bijlage 1  

 

Algemeen

 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Van toepassing zijn:

  • -

    het bepaalde in artikel 147 en 160 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 1:3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • -

    het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990;

  • -

    het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1994 (BABW), mede gezien de bevoegdheid van het college van Burgemeester & Wethouders tot het nemen van een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 mogen Burgemeester & Wethouders van Simpelveld beleidsregels inzake de aanwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen vaststellen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

 

Inwerkingtreding

Betreft: nieuwe regeling beleid gehandicaptenparkeerplaats

 

Datum inwerkingtreding: 5 maart 2014

 

Datum ondertekening college Burgemeester en Wethouders: 25 februari 2014

Bekendmaking weekblad D’r Troebadoer: 4 maart 2014

 

Deze regeling vervangt de checklist die tot op heden werd gehanteerd voor de aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats.

 

Het beleid van de gemeente Simpelveld voor de verstrekking van een gehandicaptenparkeerplaats (GPP) is voor wat betreft de medische criteria gebaseerd op de wettelijke Regeling Gehandicaptenparkeerkaart (GPK). Een voertuig dat is voorzien van een GPK mag in de openbare ruimte worden geparkeerd of tijdelijk stilstaan voor het in en uit laten stappen van personen indien dit niet ten koste gaat van de verkeersveiligheid en/of het overige verkeer niet wordt gehinderd.

 

Toelichting bij de beleidsregel individuele gehandicapten- parkeerplaats (GPP) 2014

 

Artikel 2:9 lid 1.a en lid 1.b

Indien de aanvrager niet in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart kan er

vooralsnog geen aanvraag worden ingediend voor een individuele gehandicapten-

parkeerplaats. De aanvrager dient allereerst een gehandicaptenparkeerkaart aan te vragen bij de afdeling Dienstverlening.

 

Alleen bij uitzondering wordt een individuele gehandicaptenparkeerplaats verleend aan niet-bestuurders, die over een passagierskaart beschikken. Voor het beoordelen of de uitzondering van toepassing is, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

  • Indien de betrokkene (gehandicapte persoon zijnde niet-bestuurder) de beschikking heeft over een rolstoel/duwwagen en met behulp hiervan de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan overbruggen en het verkeerstechnisch geen bezwaar oplevert als in de directe omgeving van het woonhuis in tweede linie wordt gestopt teneinde de betrokkene te begeleiden bij het in- of uitstappen, wordt de individuele gehandicaptenparkeerplaats niet toegekend.

  • Bovenstaande geldt niet indien aangetoond kan worden dat betrokkene niet alleen kan worden gelaten en bovendien slechts op een zeer inspannende en tijdrovende wijze uit de auto naar de woning en vanuit de woning naar de auto gevoerd kan worden.

Voor de eventuele toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers gelden voor het overige dezelfde regels als voor de toewijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen voor bestuurders.

 

Artikel 2:9 lid 1.c

Op het aanvraagformulier wordt door de aanvrager reeds aangegeven of hij/zij de mogelijkheid heeft om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien op eigen terrein (garage, oprit etc.). Bovendien wordt na ontvangst van de aanvraag de locatie ter plekke bekeken. Afhankelijk van de aard van de handicap (wel/geen rolstoel) wordt bekeken of de desbetreffende eigen parkeergelegenheid toereikend is. Wanneer dit het geval is, dient de aanvrager in eerste instantie zelf de ter beschikking staande parkeergelegenheid aan te passen.

 

Artikel 2:9 lid 1.d

De vormgeving van de gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk conform de landelijk gangbare richtlijnen van het Centrum Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en Verkeerstechniek (CROW). De precieze vormgeving en dimensionering is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse van de gehandicaptenparkeerplaats, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren (langs-, haaks- of schuinparkeren).

 

Artikel 2:9 lid 1.e

De aard c.q. het karakter van de omgeving waar de parkeergelegenheid wordt ingericht speelt mee bij de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Door de aanleg van een dergelijke parkeerplaats kunnen ter plekke onveilige verkeerssituaties voor de andere weggebruikers ontstaan. Hierbij kan gedacht worden aan schoolgaande jeugd (schoolthuis-route), fietsers en openbaar vervoer. Ook kan de doorstroming drastisch worden belemmerd, met name in geval van calamiteiten. Tevens speelt de verkeersfunctie van de weg bij de beoordeling een belangrijke rol.

 

Artikel 2:9 lid 1.f

In de regel is de parkeerdruk in de betreffende straat wel bekend. In geval van twijfel kan een parkeerdruk meting worden verricht. Deze beoordeling van de parkeerdruk rond het huis van de aanvrager zou dan op de volgende wijze uitgevoerd worden:

 

Er wordt geteld op doordeweekse dagen: één keer aan het begin van de middag (rond 12.30 uur), één keer later op de middag (rond 16.00 uur) en één keer op een avond na 18.00 uur. Bij een parkeerdruk van minder dan 80% is redelijkerwijs te verwachten dat er in de directe omgeving parkeerplaatsen vrij zijn. Mocht na de tellingen op de doordeweekse dagen nog twijfel bestaan, dan worden op zaterdag nog extra tellingen verricht. Bij de tellingen wordt rekening gehouden met omgevingsfactoren zoals de aanwezigheid van winkels of andere publiekstrekkende voorzieningen. Ook wordt rekening gehouden met veranderingen in de parkeerdruk door bijvoorbeeld evenementen. In de schoolvakanties wordt niet geteld. Het gebied waarbinnen de tellingen plaatsvinden beslaat de maximaal af te leggen loopafstand, zoals vastgesteld door de GGD, gemeten vanaf de voordeur van de woningen van de aanvrager.

 

Indien een parkeerdruk meting wordt uitgevoerd en de beslissingstermijn hierdoor in het geding komt, zal het de afdeling Dienstverlening dit aan de aanvrager op grond van artikel 2:6 mededelen.

 

Artikel 2:9 lid 2

Conform artikel 4:84 van de Awb handelt de afdeling Dienstverlening overeenkomstig de vastgestelde beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Artikel 2:11 lid 1

Zie toelichting op artikel 2:9 lid 1.d

 

Artikel 2:12

De kosten voor de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt separaat door de afdeling Dienstverlening vastgesteld en kan derhalve in geval van prijsfluctuaties worden bijgesteld. De aanvrager wordt voorafgaand op de hoogte gesteld van het te betalen bedrag. Op het aanvraagformulier dient de aanvrager aan te geven of hij/zij kennis heeft genomen van het te betalen bedrag.

 

Artikel 2:19

Het gehandicaptenparkeerbeleid van de gemeente Simpelveld treedt in werking de dag na bekendmaking in het weekblad d’r Troebadoer. Aanvragen ingediend vóór de

bekendmaking van het gehandicaptenparkeerbeleid in d’r Troebadoer en waarop vóór de bekendmaking nog niet is beslist worden beoordeeld met inachtneming van voorliggende beleidsregels, echter met uitzondering van artikel 2:12. Aanvragen ingediend ná de bekendmaking van het nieuwe beleid worden beoordeeld met inachtneming van de beleidsregels inzake de aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen.

Bijlage 2  

 

Het aanvraagformulier individuele gehandicaptenparkeerplaats (op kenteken)

[Deze bijlage kunt u als externe bijlage downloaden bij de wetstechnische informatie bij de regeling.]

Bijlage 3  

 

De procedure individuele gehandicapten- parkeerplaats (stappenplan)