Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dinkelland

Beleidsregels Damoclesbeleid Dinkelland 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDinkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Damoclesbeleid Dinkelland 2020
CiteertitelDamoclesbeleid Dinkelland 2020
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Damoclesbeleid Dinkelland 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-2021nieuwe regeling

28-01-2020

gmb-2021-314032

54166

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Damoclesbeleid Dinkelland 2020

De burgemeester van Dinkelland,

 

gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet,

 

in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk veiligheidsoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,

 

Overwegende dat,

 

Met ingang van 1 januari 2019 is artikel 13b van de Opiumwet gewijzigd, waardoor de burgemeester sluitingsbevoegdheid heeft gekregen in het geval er sprake is van zogeheten voorbereidingshandelingen.

 

Voorbereidingshandelingen:

Onder voorbereidingshandelingen wordt verstaan het voorhanden hebben van een voorwerp of een stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet.

 

Deze voorbereidingshandelingen waren reeds strafbaar gesteld in de Opiumwet. Nu kan de burgemeester dus ook bestuurlijke maatregelen treffen wanneer voorbereidingshandelingen plaatsvinden in een woning of een lokaal. Met deze bevoegdheid kan bestuurlijk worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen, maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Te denken valt aan het voorhanden hebben van bepaalde apparatuur (drugslab) of chemicaliën (zoutzuur) en versnijdingsmiddelen, waarvan men weet heeft of ernstige reden heeft te vermoeden dat deze duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs.

 

Gelet hierop is het wenselijk deze nieuwe bevoegdheid op te nemen in het Damoclesbeleid, waarbij voor het inzetten van deze bevoegdheid wordt aangesloten bij de bestuurlijke maatregelen die gelden in het geval van handel in soft- en harddrugs,

 

besluit

 

het Damoclesbeleid Dinkelland 2013 als volgt te wijzigen:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 ‘Definities’ komt als volgt te luiden:

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

1.

harddrugs:

middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

2.

softdrugs:

hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

3.

handel in drugs:

het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

4.

5.

voorbereidingshandelingen:

horecabedrijf:

het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet;

een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening;

6.

horecavergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 3 Drank- en Horecawet;

7.

lokaal:

een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel;

8.

woning:

een bouwwerk dat zodanig is ingericht dat het in hoofdzaak gebruikt wordt of kan worden om in te wonen of tijdelijk te verblijven al dan niet in overeenstemming met de bestemming; zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie;

9.

sluiting:

een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1.

    Handel in drugs en voorbereidingshandelingen zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet. Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs of voorbereidingshandelingen plaatsvinden, dan maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid Opiumwet. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/het lokaal voor eenieder ontoegankelijk worden gemaakt.

  • 2.

    Met betrekking tot de omschrijving van het ‘verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben’ van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de ‘Aanwijzing Opiumwet 2015’.

HOOFDSTUK 2 WONINGEN EN LOKALEN

Artikel 3 Reacties op handel in softdrugs in woningen en lokalen of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet)

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan, worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

    • 1.

      Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen (als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet) naar de woning of het lokaal;

    • 2.

      Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

    • 3.

      De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen of te voorkomen.

  • b.

    Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning of het lokaal gesloten voor een dan te bepalen periode.

Artikel 4 Reacties op handel in harddrugs in woningen en lokalen of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet)

  • a.

    Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan, worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

    • 1.

      Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen (als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet) naar de woning of het lokaal;

    • 2.

      Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

    • 3.

      De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen of te voorkomen.

  • b.

    Indien de overtreding als bedoeld onder a. plaatsvindt in een woning die eigendom is van een woningcorporatie als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet volgt sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid sluiting van de woning voor een periode van 6 maanden noodzakelijk maakt.

  • c.

    Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning of het lokaal gesloten voor een dan te bepalen periode.

Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van zijn Damoclesbeleid.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Damoclesbeleid Dinkelland 2020’.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1.

    De beleidsregels ‘Damoclesbeleid Dinkelland 2013’ worden ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking één dag na bekendmaking.

Aldus op 28 januari 2020 vastgesteld door de burgemeester van Dinkelland,

J.G.J. Joosten

Toelichting Damoclesbeleid

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari 2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidings-handelingen). Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab worden aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid.

 

Artikel 1 Definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet 2015 van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd. In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet. Daaronder wordt het volgende verstaan:

  • -

    harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    • 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

    • 1 pil/ tablet (bijv. XTC)

    • 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

  • -

    softdrugs: meer dan 5 gram.

  • -

    hennepplanten: meer dan 5 planten.

Artikel 3 en 4 reacties op handel in soft- en harddrugs in woningen en lokalen

Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- of harddrugs tot sluiting van de betreffende woning of het lokaal wordt overgegaan. Dit geldt eveneens als er in een pand sprake is van voorbereidingshandelingen, dus als geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Tot sluiting wordt in ieder geval overgegaan onder de volgende omstandigheden:

Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.

Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van gebruik van (illegale) stoffen/ chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

 

Een zichtbare sluiting van het pand heeft een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.

 

Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/ verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding. In voorkomende gevallen kan dit er toe leiden dat wordt volstaan met het geven van een waarschuwing na een eerste overtreding, bijvoorbeeld als zich geen van de onder punt 1 t/m 3 genoemde omstandigheden voordoen. Wanneer binnen 5 jaar na een eerste overtreding opnieuw een overtreding van de Opiumwet in dezelfde woning of hetzelfde lokaal plaatsvindt, volgt niet weer een waarschuwing maar volgt sluiting van de woning of het lokaal.

 

Alle woningcorporaties in Dinkelland en Tubbergen zijn partner in het Regionaal Hennepconvenant, dat tot doel heeft de hennepteelt in Dinkelland en Tubbergen integraal aan te pakken. Zo volgt onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst na het aantreffen van een hennepkwekerij in een corporatiewoning en wordt nauw samengewerkt om hennepteelt in woningen te voorkomen (preventiemaatregelen). In beginsel wordt daarom niet tot sluiting van een corporatiewoning overgegaan na het aantreffen van een hennepkwekerij, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid dat noodzakelijk maakt.

 

Uitgangspunt is dat de eigenaar/ verhuurder verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het pand. Van hem mag worden verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat het van het door hem (onder)verhuurde pand wordt gemaakt (zie onder meer ABRS uitspraak van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1150).

 

Het ligt dus op de weg van de eigenaar/ verhuurder om in zekere mate concreet toezicht te houden op het gebruik van het pand. Maatregelen die daartoe kunnen worden getroffen zijn:

Screening van de beoogde huurder (verificatie ID- bewijs);

Ontbindende clausule in het huurcontract in geval van drugshandel in het pand;

Het uitvoeren van periodieke controles op het gebruik van het pand en verslaglegging daarvan.

Het recht op privacy van een huurder behoeft niet in de weg te staan aan het kunnen controleren van het gebruik van het pand door de verhuurder (ABRS uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1950).

 

Indien zich één of meerdere omstandigheden genoemd onder punt 1 tot en met 3 voordoen staat het ontbreken van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal niet in de weg aan sluiting. Het belang van sluiting zal onder die omstandigheden in beginsel zwaarder wegen dan het belang van de rechthebbende om over de woning of het lokaal te kunnen beschikken.

 

-Bij het opstellen van het Damoclesbeleid is het belangrijk dat de burgemeester oog heeft voor bijzondere feiten en omstandigheden en deze meewegen in de beslissing (gezondheid, gezin, verwijtbaarheid). Zie hiervoor ook de recente uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912). In deze uitspraak is sprake van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 Awb, gelet op het ontbreken van de verwijtbaarheid van huurder en vooral de allergieproblematiek van dochter, waardoor huurder gebonden is aan de woning. Hierdoor heeft het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. In dit geval had de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik mogen maken.

 

Periode van sluiting:

Het sluiten van een woning, die daadwerkelijk wordt gebruikt als woning, zal in zijn algemeenheid een grotere inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, dan de sluiting van een (al dan niet voor publiek toegankelijk) lokaal. Uit oogpunt van proportionaliteit wordt daarom voor de sluiting van woningen een kortere periode gehanteerd dan voor lokalen. In het geval van softdrugs wordt een sluitingsperiode van 3 maanden voor een woning en 6 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht om de doelstellingen van het beleid te realiseren (meer specifiek het wegnemen van overlast als gevolg van de loop naar het drugspand en de signaalfunctie als bedoeld onder punt 3).

 

In geval van handel in harddrugs, waarvan bij productie en gebruik de gevolgen voor de volksgezondheid en de veiligheid zeer ernstig kunnen zijn, wordt een sluitingsperiode van 6 maanden voor een woning en 12 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht. Woningcorporaties als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet werken uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting en hebben daarin een bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van particuliere/ commerciële woningverhuurders. Om, gelet op die bijzondere verantwoordelijkheid van de corporaties, een sociale huurwoning niet onnodig lang aan de woningmarkt te onttrekken volgt in het geval van harddrugshandel in een corporatiewoning sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden, tenzij het belang van de openbare orde en veiligheid een periode van sluiting van 6 maanden noodzakelijk maakt.

 

Bij herhaling van een overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding volgt opnieuw sluiting van de woning of het lokaal voor een langere periode, die wordt bepaald aan de hand van de dan bekende omstandigheden.

 

Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid.

De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid waarbij inherent aan deze bevoegdheid is verbonden de mogelijkheid om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid.

 

Slotopmerking

Het overgaan tot feitelijke sluiting betekent dat een woning of lokaal voor eenieder ontoegankelijk wordt gemaakt.