Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling coronasteun Sport |
Citeertitel | Subsidieregeling coronasteun Sport |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2022.
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR306362/6
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-09-2021 | nieuwe regeling | 07-09-2021 | Gemeenteblad 2021, nummer 165 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Volksgezondheid, Zorg, Ouderen en Sport van 7 september 2021, registratienummer 21bb010786;
gelet op de artikelen 3, derde lid, 3a, 4, 6, derde lid, artikel 13, vierde lid en artikel 14, vijfde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
het gewenst is subsidie te verstrekken aan zwembaden, ijsbanen en sportinstellingen in de gemeente Rotterdam ter compensatie van het exploitatietekort in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 waarmee zij zijn geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19;
Subsidie wordt, op aanvraag, uitsluitend verstrekt aan sportinstellingen, zwembaden of de ijsbaan waarbij de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 in het geding is gekomen als rechtstreeks gevolg van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de compensatie van het exploitatietekort als aantoonbaar gevolg van de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van COVID-19.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:
een sportinstelling die een structurele, jaarlijkse subsidie- of inkooprelatie heeft met de gemeente voor het exploiteren en beheren van in de gemeente Rotterdam gelegen sporthallen, sportzalen, gymzalen of sportvelden en die activiteiten aanbiedt die passen binnen het gemeentelijk beleid op het taakveld sport, zoals vastgelegd in de Sportnota Rotterdam 2021+ en het Actieprogramma Verenigingen.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
Voor de doelgroep, bedoeld in artikel 4, onderdeel b, wordt bovendien het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021 meegewogen bij de bepaling van de hoogte van de subsidie. Indien dat vrij besteedbare vermogen meer bedraagt dan 15% van de omzet in het jaar 2019 wordt het meerdere in mindering gebracht op het subsidiebedrag.
Indien de subsidieplafonds genoemd in artikel 7 ontoereikend zijn voor honorering van alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, worden de genoemde bedragen naar evenredigheid verdeeld.
Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger
Aan de subsidieverlening worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden:
de subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijke opgave van wijzigingen ten aanzien van de ingediende stukken die betrekking hebben op zijn financiële positie, waaronder het verkrijgen van andere vormen van publieke of private steun of financiering, voor zover die meer bedraagt dan 10% van het verleende subsidiebedrag;
Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 september 2021.
De secretaris,
V.J.M. Roozen
De burgemeester,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 8 september 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Bijlage 1. Lijst met zwembaden en ijsbanen als bedoeld in artikel 1 van de Subsidieregeling coronasteun Sport
Toelichting bij de Subsidieregeling coronasteun Sport
In verband met de COVID-19 maatregelen is het voor de exploitanten van de in de gemeente gelegen sportaccommodaties niet mogelijk geweest om in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 de normale bedrijfsvoering te voeren. De bedrijfsvoering van de Rotterdamse sportaccommodaties is voor een groot deel gebaseerd op omzet door grootschalig bezoek. Het bezoek is in verband met de COVID-19 maatregelen (grotendeels) weggevallen. Dit heeft een dusdanig negatieve impact op de financiële positie bij de exploitanten van de Rotterdamse sportaccommodaties dat de rijksbrede steunmaatregelen, zoals de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (hierna: TVL) en de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (hierna: NOW), niet voldoende zijn om de exploitanten het hoofd boven water te laten houden. De financiële problemen van de exploitanten zijn niet structureel, maar direct gerelateerd aan de COVID-19 maatregelen. De sportaccommodaties van de exploitanten zijn daarnaast een essentieel onderdeel van de basisinfrastructuur van de sport. Om dit onderdeel van de basisinfrastructuur te behouden is tijdelijke financiële hulp noodzakelijk. Zonder compensatie van de overheid – in brede zin – loopt de exploitatie van de Rotterdamse sportaccommodaties gevaar.
Om sluiting van de zwembaden en ijsbanen te voorkomen, is door de minister van Medische Zorg (hierna: de minister) besloten een specifieke uitkering te verstrekken aan gemeenten waarmee zij de exploitanten van zwembaden en ijsbanen kunnen ondersteunen.
Door een wijziging van de regeling, gepubliceerd in de Staatscourant op 6 juli 2021, kan een specifieke uitkering worden verstrekt aan gemeenten voor de compensatie van het exploitatietekort dat een zwembad of ijsbaan in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van COVID-19. De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de manier waarop zij de zwembaden en ijsbanen ondersteunen. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat de financiële steun voor zwembaden en ijsbanen wordt ingezet om het daadwerkelijke exploitatietekort te compenseren en voor de zwembaden geldt dat zij direct of indirect een doorlopende exploitatiebijdrage van de gemeente ontvangen. De compensatie mag niet leiden tot financiële steun van gemeenten waarmee zwembaden en ijsbanen tot een positief resultaat op de winst- en verliesrekening van een bepaalde periode komen.
Het college van de gemeente Rotterdam heeft in 2021 nog geen noodsteun verleend, maar acht het wenselijk om, vanwege de slechte financiële positie bij de Rotterdamse zwembaden en ijsbaan als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19, noodsteun te verlenen.
Daarnaast acht het college het wenselijk om, vanwege de slechte financiële positie als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19, in vervolg op Noodfonds 1 en 2, geldend voor de periode van maart tot en met december 2020, de exploitanten van sporthallen, sportzalen, gymzalen en sportvelden noodsteun te verlenen voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
De steun kan verenigbaar worden verklaard met de interne markt met toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt, op aanvraag, uitsluitend verstrekt aan een zwembad, ijsbaan of sportinstelling waar de continuïteit van de bedrijfsvoering in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19 in het geding is. De subsidie wordt verleend voor het daardoor ontstane exploitatietekort.
Een van de voorwaarden is dat de aanvrager aantoonbaar werkzaamheden heeft verricht om de gevolgen van de crisis in verband met het COVID-19 zelf op te vangen, te verminderen en/of de financiële positie te verbeteren. Hierbij valt te denken aan:
De onderhavige regeling is bedoeld voor:
exploitanten van zwembaden en ijsbanen die een belangrijke plek innemen in de sport basisinfrastructuur. Het Rijk heeft bij zijn regeling een lijst gevoegd met de zwembaden en ijsbanen die, als zij voldoen aan alle voorwaarden, in aanmerking kunnen komen voor compensatie van het exploitatietekort over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
Deze lijst heeft het Mulier instituut in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging Sport en Gemeenten opgesteld, zie de bijlage bij deze subsidieregeling. De lijst is op 17 februari 2021 verspreid onder alle gemeenten in Nederland. Voor de gemeente Rotterdam gaat het om de volgende zwembaden en ijsbaan:
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Dit artikel gaat uit van vergoeding van het exploitatietekort als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19 in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Het gaat om het verschil tussen de in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 gerealiseerde kosten en gerealiseerde opbrengsten, het exploitatietekort. Voor subsidie kan in aanmerking komen het bedrag dat leidt tot een exploitatiesaldo van € 0,-, met als gevolg dat de aanvrager noch winst noch verlies genereert.
Een in de begroting opgenomen, maar niet gederfd positief saldo (winst) komt niet voor subsidie in aanmerking.
Bij de inkomsten dient alle steun meegeteld te worden. Steun is gedefinieerd als directe en indirecte bijdragen van derden. Dat kunnen zowel bijdragen van het Rijk zijn als bijdragen van private geldschieters.
Voorts dienen de kosten, ter voorkoming van staatssteun, te voldoen aan de algemene voorwaarden van hoofdstuk I van de AGVV en de voorwaarden genoemd in artikel 55 AGVV.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald aan de hand van de bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens. Deze documenten geven inzicht in de financiële positie van de aanvrager. Op basis hiervan kan worden bepaald of de continuïteit van de activiteiten van het zwembad, de ijsbaan of de sportinstelling door de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van COVID-19 in het geding is en in hoeverre financiële ondersteuning op basis van deze subsidieregeling nodig is om de continuïteit te kunnen borgen.
Bij de doelgroep bedoeld in artikel 4 onderdeel b wordt bovendien het vrij besteedbare eigen vermogen meegewogen bij de bepaling van de hoogte van de te verlenen subsidie. Dit geldt niet voor de doelgroep bedoeld in artikel 4 onderdeel a, omdat de subsidieregeling voor deze doelgroep de voorwaarden opgenomen in de SPUK IJZ 2021 volgt.
Het vrij besteedbare eigen vermogen geeft aan of de aanvrager zelf in staat is (een deel van) het exploitatietekort ontstaan door de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van COVID-19 kan dragen. Voor de bepaling van het maximale vrij besteedbare eigen vermogen wordt uitgegaan van de omzet in het jaar 2019, het laatste volledige jaar voor COVID-19. Het vrij besteedbare eigen vermogen mag maximaal 15% daarvan bedragen.
Aanvrager X vraagt € 500.000 steun aan. De omzet 2019 van de aanvrager bedroeg € 3.000.000. Het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021 bedraagt € 200.000.
De berekening van het maximale toegestane vrij besteedbare eigen vermogen op basis van deze subsidieregeling bedraagt: 15%*€ 3.000.000 = € 450.000.
Het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021 van aanvrager X is lager dan het maximaal toegestane eigen vermogen op basis van deze subsidieregeling. Het vrij besteedbare eigen vermogen heeft daarom geen invloed op de hoogte van de te verlenen subsidie.
Aanvrager Y vraagt € 510.000 steun aan. De omzet 2019 van de aanvrager bedroeg € 3.000.000. Het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021 bedraagt € 600.000.
De berekening van het maximale toegestane vrij besteedbare eigen vermogen op basis van deze subsidieregeling bedraagt: 15%*€ 3.000.000 = € 450.000.
Het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021 van aanvrager Y is hoger dan het maximaal toegestane eigen vermogen op basis van deze subsidieregeling.
Het verschil tussen het vrij besteedbare eigen vermogen per 30 juni 2021
(€ 600.000) en het maximaal toegestane eigen vermogen (€ 450.000) bedraagt € 150.000. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de te verlenen subsidie. Als uit de overige aangeleverde documenten geen redenen blijken om de subsidie lager te verlenen, ontvangt de aanvrager € 510.000 minus € 150.000 = € 360.000 subsidie.
Indien bij de berekening van het bedrag op basis van artikel 5 blijkt dat er geen sprake is van een exploitatietekort over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021, komt de aanvrager niet in aanmerking voor subsidie.
De Subsidieregeling coronasteun Sport kent twee subsidieplafonds:
Indien de som van de te verlenen subsidies na toetsing op grond van de artikelen 5 en 6 het subsidieplafond overschrijdt worden de subsidies evenredig verlaagd met het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden. Indien blijkt dat het totaal aan gehonoreerde aanvragen het subsidieplafond overschrijdt zullen aanvragen navenant met een vergelijkbaar percentage gekort worden. Dat betekent bij overschrijding van het subsidieplafond, dat de aanvragers niet het volledige exploitatietekort via subsidie vergoed krijgen.
In tegenstelling tot de eerdere Rotterdamse noodsteunregelingen is er in deze regeling voor gekozen bij onderbesteding van het subsidieplafond van de ene doelgroep de middelen niet beschikbaar te laten komen voor het subsidieplafond van de andere doelgroep als daar sprake is van een overschrijding van het subsidieplafond.
De gegevens waarom gevraagd wordt, dienen om een beoordeling te kunnen maken over de noodzaak van de gevraagde steun. Met name van belang is aan te geven wat de omvang is van het feitelijke exploitatietekort, welke steunmaatregelen al ontvangen zijn en welke maatregelen het zwembad, de ijsbaan of de sportinstelling reeds getroffen heeft om de financiële positie niet te verslechteren. Het exploitatietekort, liquiditeit, stand van het eigen vermogen en omzet in het jaar 2019 dienen bovendien verwerkt te worden in het formulier aanvullende vragen dat in het (digitale) subsidieloket van de gemeente Rotterdam opgevraagd kan worden.
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Uitgangspunt is dat omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het verleende en achteraf vast te stellen subsidiebedrag aan het college dienen te worden gemeld. In artikel 12 is de verplichting voor de subsidieontvanger opgenomen om wijzigingen in zijn financiële positie, zoals de ontvangst van private en publieke bijdragen onverwijld te melden aan het college, wanneer deze wijzigingen meer dan 10% bedragen van het verleende subsidiebedrag over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Ook in het geval de subsidieontvanger niet of niet geheel aan de subsidievoorwaarden of subsidieverplichtingen kan voldoen dient hiervan melding aan het college te worden gedaan.
Artikel 13 Verantwoording en vaststelling subsidies
De subsidie wordt vastgesteld op basis van een aanvraag tot vaststelling. Dit geldt ook voor subsidies onder de € 25.000. Dit wijkt af van de algemene praktijk en artikel 13, eerste lid, sub a van de SVR 2014, op grond waarvan subsidies onder de € 25.000 direct bij subsidieverlening worden vastgesteld.
Voorts worden in dit artikel verantwoordingsgegevens gevraagd die specifiek toezien op de beoordeling of en in welke mate de verleende subsidie heeft bijgedragen aan de financiële overbrugging.
De subsidieontvanger dient hierbij ook inzicht te geven in eventuele andere vormen van ontvangen steun.