Organisatie | Orionis Walcheren |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening Walcheren |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening Walcheren |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels schuldhulpverlening Walcheren |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Geconsolideerde regeling | 16-11-2017 | DB- vergadering van 16 november 2017 |
Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Orionis Walcheren
Gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
Gelet op het op 20 oktober 2016 door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschap-pelijke Regeling Orionis Walcheren vastgestelde beleidsplan integrale schuldhulp-verlening Walcheren 2016-2020;
Gezien het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren d.d. 26 juli 2017 en 24 oktober 2017
Vast te stellen de “Beleidsregels schuldhulpverlening Walcheren”.
Verzoeker doet aan het dagelijks bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het plan van aanpak.
Onverminderd de criteria genoemd in artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening als verzoeker:
Als verzoeker binnen 2 jaar gerekend vanaf de datum van het besluit tot weigering of voortijdige beëindiging van de schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) door eigen toedoen een nieuw verzoek tot schuldhulpverlening indient, kan dit verzoek geweigerd worden tenzij wordt aangetoond dat sprake is van gewijzigde omstandigheden;
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels en de wettelijke bepalingen, kan het dagelijks bestuur besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:
Artikel 10. Fraude, bestuurs- en strafrechtelijke boetes en schadevergoe- dingsmaatregelen
Bij de bepaling van het aanbod schuldhulpverlening in situaties waarin sprake is van fraudeschulden, bestuurlijke boetes, strafrechtelijke boetes of strafrechtelijke schadevergoedingsmaatregelen wordt rekening gehouden met de mate van opzet, de ontstaansdatum van de schuld, boete of maatregel, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker;
Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren d.d. 16-11-2017.
De secretaris De voorzitter
TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING WALCHEREN
In het beleidsplan integrale schuldhulpverlening Walcheren 2016-2020 is de visie van de Walcherse gemeenten neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregels zijn gebaseerd op dit beleidsplan.
De beleidsregels schuldhulpverlening dienen ter uitvoering van het beleidsplan. Achterliggende gedachte voor het vaststellen van beleidsregels is dat er behoefte is
aan heldere spelregels. Daardoor weet de verzoeker wat de voorwaarden zijn voor toelating tot schuldhulpverlening en waaraan hij zich moet houden. Daarnaast weet de gemeente i.c. Orionis Walcheren hierdoor op haar beurt welke verplichtingen zij mag opleggen en wanneer de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd of beëindigd mag worden.
De gemeentelijke schuldhulpverlening valt sinds de invoering van de Wet gemeen-telijke schuldhulpverlening (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb). Het is daarom van belang om regels met betrekking
tot toelating tot schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp “in een juridisch vat te gieten”.
De inwoner met schulden meldt zich bij Orionis Walcheren, Porthos of het Maatschappelijk Werk. Een inschatting wordt gemaakt waar het hoofdpunt van de hulpvraag ligt en of er sprake is van multi problematiek. Afhankelijk van de hulpvraag krijgt de inwoner een gesprek met een van de professionals. De professional schakelt waar nodig ook andere hulpverlening in. Samenwerkingspartners hebben elkaar nodig om de hulpverlening te laten slagen. De inzet van schuldhulpverlening is o.a. gericht op financiële zelfredzaamheid.
Schuldhulpverlening wordt aangeboden volgens de gedragscodes van de brancheorganisatie van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK).
Omdat een aantal begrippen niet in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) of Algemene wet bestuursrecht (Awb)zijn terug te vinden, zijn deze nader gedefinieerd in dit artikel.
Bij (integrale) schuldhulpverlening wordt alle ondersteuning geboden. Zowel direct gerelateerd aan het financiële probleem als eventuele andere problemen daar om heen (o.a. verslaving, psychische problematiek) Verschillende organisaties/ samenwerkingspartners kunnen bij deze hulpverlening een rol spelen (o.a. Porthos. maatschappelijk werk, verslavingszorg, vrijwilligersorganisaties).
Artikel 2.Doelgroep schuldhulpverlening
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kent slechts één uitsluitingsgrond: de vreemdeling die onrechtmatig in Nederland verblijft.
Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van de drie Walcherse gemeenten van 18 jaar en ouder met schulden. Voor inwoners jonger dan 18 jaar met schulden zal de hulpverlening voornamelijk bestaan uit het geven van advies, verstrekken van informatie en het doorgeleiden naar samenwerkingspartners binnen het sociaal domein.
Bij de totstandkoming van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is door de wetgever gesteld dat zelfstandig ondernemers, die in financieel zwaar weer verkeren
in eerste instantie een kredietverzoek moeten doen bij een particuliere kredietverlenende instantie (bank). Wanneer dit niet mogelijk kan een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz2004). In diverse
“Verzamelbrieven Gemeenten” heeft de staatssecretaris van Sozawe dit bevestigd. Financiële dienstverlening aan zelfstandigen vraagt specifieke expertise. Daarom is
het Bbz2004 het eerst aangewezen loket als er sprake is van een zelfstandige. Daar wordt bepaald of de bedrijfsactiviteiten van de zelfstandige voldoende levensvatbaar zijn en/of wellicht via herfinanciering een tijdelijke inkomensondersteuning vanuit het Bbz2004 een gezonde basis kan worden gecreëerd voor de toekomst. De situatie kan echter ontstaan dat op zich wel sprake is van een levensvatbaar bedrijf, maar dat er geen oplossing binnen het Bbz2004 mogelijk is voor de door een samenloop van omstandigheden ontstane schulden. Dan kan alsnog via schuldhulpverlening bezien worden of een schuldregeling tot de mogelijkheden behoort, waardoor de aanwezige schuldenlast niet op de verder gezonde bedrijfsvoering drukt. Het gaat dan om de privé schulden van de verzoeker. De schulden van de onderneming kunnen niet meelopen
in een minnelijke schuldregeling. In alle gevallen zal, afhankelijk van de problematiek van de zelfstandig ondernemer, steeds gekeken worden op welke wijze maatwerk geleverd kan worden.
Het feit dat een onderneming fiscaal nog niet is beëindigd bij aanvraag om schuldhulpverlening is niet relevant voor de aanvraag om schuldhulpverlening. Voor de fiscale afhandeling van de onderneming is in veel gevallen geen geld meer beschikbaar. De aanvraag om schuldhulpverlening kan daardoor wel in behandeling worden genomen mits de zelfstandige voldoet aan de voorwaarden genoemd in het derde lid.
Artikel 3.Aanbod schuldhulpverlening
Het uitgangspunt is een vraaggerichte aanpak. Welke vorm van hulp ingezet wordt, is afhankelijk van de situatie waarin de klant zich bevindt en welke problemen aan de situatie ten grondslag liggen. De inzet van schuldhulpverlening is maatwerk. In sommige gevallen kan een adviesgesprek voldoende zijn om grotere schulden te voorkomen. In andere gevallen is het starten van een langer schuldhulpverleningstraject noodzakelijk. Wanneer sprake is van een crisis wordt
direct een van de gebiedsteams ingeschakeld. Op basis van de persoonlijke en de gezinssituatie wordt een passende vorm van hulp- en dienstverlening gezocht. Daarbij zal er afstemming moeten plaatsvinden met de samenwerkingspartners binnen het sociaal domein. Binnen deze hulpverlening wordt het netwerk van de inwoner zoveel mogelijk betrokken en ingezet. Dit netwerk kan bestaan uit familie, vrienden, buren, maar ook uit vrijwilligers
Artikel 4.Wacht- en doorlooptijden
Als een persoon zich tot het dagelijks bestuur wendt voor schuldhulpverlening vindt binnen vier weken het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. (artikel 4, lid 1 Wgs). In eerdergenoemd beleidsplan is bepaald dat deze termijn opgenomen moet worden in de beleidsregels.
Als de betreffende persoon zich meldt en kenbaar maakt dat er sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 (bedreigende situatie) vindt het eerste gesprek plaats binnen 3 werkdagen (artikel 4, lid w Wgs).
Voor de termijn om een schuldregeling tot stand te brengen wordt aangesloten bij de NVVK-norm van 120 dagen. In het algemeen geldt dat de haalbaarheid van door- looptijden afhangt van veel diverse factoren waarop niet altijd invloed kan worden uitgeoefend. Een strakke naleving kan ten koste gaan van het eindresultaat en is daardoor niet altijd wenselijk.
Deelname aan schuldhulpverlening is niet vrijblijvend. Aan de verzoeker wordt een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen opgelegd.
In dit artikel komt de eigen verantwoordelijkheid en de noodzakelijke medewerking van de verzoeker duidelijk naar voren.
De in dit lid vermelde vormen van medewerking (geen limitatieve opsomming) hebben tot doel de kans op succes van de schuldhulpverlening zo groot mogelijk te maken.
Lid 1 gaat over de inlichtingenplicht. Op grond van dit artikel rust op de verzoeker de verplichting om desgevraagd of uit eigen beweging informatie te verstrekken die van belang is voor schuldhulpverlening.
Dit geldt gedurende het gehele proces van schuldhulpverlening, dus vanaf het moment van aanvraag tot en met de eventuele nazorg na beëindiging.
Lid 2 gaat over de medewerkingsplicht.
Bij het treffen van maatregelen om zoveel mogelijk aflossingscapaciteit te creëren kan gedacht worden aan:
-het vragen van kostgeld aan inwonende meerderjarige kinderen;
-het verruimen van inkomen of beroep doen op inkomens verhogende voorzieningen, waaronder alimentatie,
Voor wat betreft het verruimen van het inkomen geldt dat verzoeker zich naar vermogen zal moeten inspannen. Onder deze verplichting valt, in het geval van werkloosheid of parttime werk, ook het aanvaarden van iedere vorm van algemeen geaccepteerde arbeid.
Bij het inzetten van beschikbaar vermogen kan gedacht worden aan:
-afkoop van verzekeringen (o.a. levensverzekering, koopsompolis, lijfrente);
-het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen (o.a. vervoersmiddelen);
Verder wordt indien noodzakelijk met de verzoeker besproken over het delen van gegevens met (keten)partners die van belang zijn voor het schuldhulpverlenings-
traject. Voor verantwoorde gegevensdeling wordt toepassing gegeven aan het transparantiebeginsel: burgers hebben het recht te weten wie welke informatie over hen waar vastlegt en wie daar inzage in krijgt. In de praktijk houdt dit bijvoorbeeld in dat professionals vooraf met de klant bespreken wat ze gaan doen, met wie en waarvoor gegevens worden gedeeld. Als de verzoeker daartegen bezwaar heeft, weegt de professional de bezwaren. Transparantie –vertellen wat je doet en waarom-
is de belangrijkste sleutel in de samenwerking., Het vragen van expliciete schriftelijke toestemming is daarbij niet aan de orde.
Artikel 6.Weigeren en beëindigen
Als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt aanvrager, conform lid 2, een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is
in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn moet een redelijke zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Ook hier zal sprake zijn van maatwerk.
Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het dagelijks bestuur besluiten tot weigering of beëindiging van de
schuldhulpverlening. Artikel 6 is geformuleerd als een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, als bijvoorbeeld elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het dagelijks bestuur de schuldhulpverlening kan weigeren, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
In het geval van agressie wordt aangesloten bij het bestaande protocol ordeverstoringen, norm overschrijdend gedrag en agressie van Orionis Walcheren. Een besluit tot weigering wordt niet genomen zonder dat de persoonlijke situatie van de aanvrager is bekeken. Als er een onevenredige situatie ontstaat voor de aanvrager kan indien nodig worden afgeweken van de bepalingen in dit artikel door toepassing van de hardheidsclausule.
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
Bij het gebruik van artikel 8 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 9 genoemde begrippen/producten goed te onderscheiden. Bij het bepalen of iemand al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tellen de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee. Ook de verleende schuldhulpverlening door een andere gemeente of schuldhulpverlenings-organisatie telt mee bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.
De grote beleidsvrijheid die is gegeven om een dergelijke bepaling op te nemen, ontslaat de gemeenten i.c. Orionis Walcheren niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, indien nodig af te wijken van het bepaalde van dit artikel met toepassing van artikel 11. De hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden. Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 8.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 6 onaangetast. Van de gronden zoals benoemd, verdient lid h bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Daar waar Orionis Walcheren staat voor een selectieve en
gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulp-verlening wordt beëindigd als de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Een voorbeeld hiervan is wanneer
er gedurende schuldhulpverlening sprake is van het verkrijgen van een vermogen
zoals een erfenis, waarmee de schulden volledig kunnen worden afgelost.
Naast het verlenen van medewerking en het verstrekken van informatie (art. 6 Wgs) is ook een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Soms
is het noodzakelijk om hulpverlening in te schakelen. Als het zonder die hulpverlening niet mogelijk is om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen, is de kans groot dat het traject schuldhulpverlening mislukt als hulpverlening wordt afgewezen. In dat geval is de maatschappelijke investering in een traject niet gerechtvaardigd.
Ook in dit geval wordt in het geval van agressie aangesloten bij het bestaande protocol ordeverstoringen, norm overschrijdend gedrag en agressie van Orionis Walcheren.
Artikel 10. Fraude, bestuurs- en strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen
De bepaling van het aanbod schuldhulpverlening in geval van fraude, bestuurlijke boetes, strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen, wordt in dit artikel nader uitgewerkt
Artikel 3 lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bepaalt dat schuldhulp-verlening in ieder geval geweigerd kan worden in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd.
Onder fraude wordt op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verstaan een opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om wederrechtelijk voordeel te halen ten koste van een bestuursorgaan. Dit in tegenstelling tot de zgn. Fraudewet. In het kader van deze wet is opzet bij fraude nl. geen vereiste, maar wel relevant voor de hoogte van de bestuurlijke boete.
Uit jurisprudentie blijkt dat de aanwezigheid van fraudeschulden, bestuurlijke boetes, (bijvoorbeeld in het kader van de Participatiewet) strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen geen reden mag zijn om de toegang tot schuldhulpverlening te weigeren. Zelfs bij opzet kan schuldhulpverlening niet zonder meer geweigerd worden. Er moet steeds een individuele en integrale beoordeling plaatsvinden. Hierbij staat centraal dat er niet alleen oog moet zijn voor de financiële problemen, maar ook voor daarmee samenhangende immateriële problemen. Een groot deel heeft namelijk niet alleen een financieel probleem. Vaak is er sprake van achterliggende knelpunten of zijn er omstandigheden die van invloed zijn op het financiële probleem. Om de financiële problematiek duurzaam te kunnen oplossen, is het van belang dat de problematiek in samenhang in kaart wordt gebracht.
De inzet van schuldhulpverlening is uiteindelijk gericht op financiële zelfredzaamheid.
Aan de hand van de individuele beoordeling wordt uiteindelijk bepaald welke vorm van schuldhulpverlening ingezet kan worden. Dit betreft dan een aangepast aanbod
waarbij ook fraudeschulden en (bepaalde) bestuurlijke boetes mee kunnen lopen in
de schuldregeling. Het casusoverleg kan hier in een belangrijke rol vervullen.
Fraudeschulden komen gezien hun juridische karakter niet voor geheel of gedeeltelijke kwijtschelding in aanmerking waardoor deze na de schuldregeling blijven bestaan.
Door genoemde schulden wel mee te laten lopen in een schuldregeling kan er een oplossing worden geboden voor de aanwezige schuldenproblematiek inzake de overige schulden en wordt tevens al een gedeelte van de fraudeschuld afgelost. Bij het succesvol doorlopen van een schuldregeling is de schuldensituatie meer beheersbaar en overzichtelijk.
In de situaties dat sprake is van een opgelegde bestuurlijke boete op grond van artikel 18a Participatiewet en waarbij geen sprake is van opzet op grove schuld bestaat, in tegenstelling tot een fraudeschuld, vanaf 1 januari 2017 op grond van artikel 18a, lid
12 en 13 Participatiewet de bevoegdheid om de boete onder voorwaarden geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden wanneer wordt meegewerkt aan een schuldregeling.
In het geval van een strafrechtelijke boete of schadevergoedingsmaatregel behoort, gezien het juridische karakter van de vordering en de daaruit voortvloeiende medewerking van de desbetreffende schuldeiser, een schuldregeling niet tot de mogelijkheden. Schuldhulpverlening beperkt zich dan tot het verstrekken van informatie, advies en/of doorgeleiden naar samenwerkingspartners binnen het sociaal domein.
Artikel 11. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het dagelijks bestuur om in bijzondere (lid 1) en onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Bij
de toepassing van de hardheidsclausule moet een afweging worden gemaakt tussen de beleidsregels en de gevolgen van het handhaven van de beleidsregels in het individuele geval. Hierbij wordt uitdrukkelijk gekeken of het gedrag verwijtbaar is geweest. Bij het ontbreken van verwijtbaarheid zal de hardheidsclausule eerder worden toegepast dan in situaties waarbij het gedrag volledig verwijtbaar is.
Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.
Artikel 12. Intrekken oude beleidsregels
In dit artikel wordt aangegeven dat oude beleidsregels schuldhulpverlening vervallen. Gebleken is dat de op 15 december 2012 vastgestelde beleidsregels, gelet op de in
het beleidsplan integrale schuldhulpverlening Walcheren 2016-2020, in de praktijk niet mee voldoen.
Reden waarom nieuwe beleidsregels zijn opgesteld.