Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Assen

DRUGSBELEID ASSEN 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDRUGSBELEID ASSEN 2017
CiteertitelDrugsbeleid Assen 2017
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-05-2017Nieuwe regeling

10-05-2017

gmb-2021-303812

Tekst van de regeling

Intitulé

DRUGSBELEID ASSEN 2017

 

De burgemeester, gezien het burgemeestersvoorstel van 2 mei 2017, stelt het herziene drugsbeleid vast.

 

INLEIDING

 

Het gebruik en de handel in drugs zorgen vaak voor criminaliteit en overlast waardoor de openbare orde wordt aangetast. Het is daarom van belang hiertegen op te treden. Het Drugsbeleid van de gemeente Assen is de basis voor ons optreden. Het Nederlandse softdrugsbeleid maakt dat gemeenten de verkoop van softdrugs moeten reguleren. Op welke manier de gemeente Assen dit doet hebben wij ook in dit drugsbeleid vastgelegd.

 

Deze notitie is een actualisatie en aanscherping van het beleid dat in 2013 is vastgesteld. Dit is noodzakelijk omdat het drugsbeleid van veel gemeenten in Nederland en met name ook van de ons omringende gemeenten de laatste jaren strenger is geworden. Wij zijn ons bewust van een mogelijk waterbedeffect: een verplaatsing van de drugshandel en productie naar Assen vanwege een streng beleid in andere gemeenten. Dat willen wij met de aanscherping van dit beleid voorkomen.

 

Deze notitie beginnen wij met een overzicht van ontwikkelingen. Wij hebben gebruik gemaakt van landelijke bronnen zoals het CCV en het Trimbosinstituut, maar ook van lokale kennis en expertise. Daarna gaan we verder in op het coffeeshopbeleid en de mogelijkheden om op te treden tegen dealen van drugs. Tot slot wordt het handhavingsarrangement weergegeven.

Doelstelling Drugsbeleid

Wij willen met onze partners, zoals politie, Openbaar Ministerie en Verslavingszorg Noord Nederland ons drugsbeleid uitvoeren. Wij willen:

 

  • 1.

    de productie en de illegale handel in drugs voorkomen en aanpakken;

  • 2.

    de verkoop en het gebruik van softdrugs in de coffeeshop reguleren;

  • 3.

    overlast, criminaliteit en gevaar in de woon en leefomgeving terugdringen.

Landelijk beleid

De Nederlandse wet maakt onderscheid in soft- en harddrugs. Dat is vanwege de verschillen in gezondheidsrisico’s. Het Nederlandse drugsbeleid steunt op twee pijlers. Die van de bescherming van de volksgezondheid enerzijds en van de bestrijding van overlast en criminaliteit anderzijds. Het beleid richt zich op het voorkomen van drugsgebruik en het beperken van de risico’s van drugsgebruik, voor de gebruiker zelf, de directe omgeving en voor de samenleving. Drie doelstellingen staan hierbij centraal:

  • De vraag naar drugs wordt ontmoedigd door voor goede preventie, hulpverlening en ‘harm reduction’ te zorgen;

  • Bestrijding van drugscriminaliteit is gericht op de aanpak van productie van drugs en de handel hierin;

  • Waar drugsgebruik leidt tot verstoring van de openbare orde of zorgt voor andere overlast wordt dit aangepakt.

In deze notitie gaan we alleen in op criminaliteit, overlast en verstoringen van de openbare orde en veiligheid van het woon- en leefklimaat. Het sluit aan op andere beleidsdomeinen, die focussen op zorg, (jeugd)hulpverlening en preventie.

Landelijke ontwikkelingen

Het gebruik van drugs zorgt voor veel vormen van overlast in Nederland. De productie en handel in drugs is de meest voorkomende vorm van georganiseerde criminaliteit. Bij hennepkwekerijen is er vaak sprake van brandonveilige situaties, schade aan panden en diefstal van stroom. Bij de productie van synthetische drugs wordt het chemische en schadelijke afval vaak gedumpt in het riool of in het publiek domein met risico’s voor de volksgezondheid. De handel in drugs gaat regelmatig gepaard met ripdeals, bedreigingen en andere geweldsdelicten. Tot slot zorgt het bekostigen van drugs vaak voor vermogenscriminaliteit, zoals inbraken en diefstal.

 

De productie en handel in drugs is veelal in handen van de georganiseerde misdaad. Veel gemeenten zien dit als een verzwarende omstandigheid en houden daarmee rekening bij de toepassing van de Opiumwet. In de afgelopen jaren worden woningen en panden, bij het aantreffen van drugs, daarom vaker gesloten. Uit de jurisprudentie blijkt dat rechters een dergelijk beleid ook redelijk achten.

 

De indruk kan ontstaan dat het thuis kweken van hennep relatief onschuldig is. Het tegendeel is waar. Uit onderzoeken naar middelengebruik in Nederland door het Trimbosinstituut blijkt dat cannabis de meest gebruikte drug is. Dat beeld is de afgelopen jaren redelijk stabiel. Hier is veel geld te verdienen, wat betekent dat dit interessant is voor de georganiseerde criminaliteit. Daarbij komt dat het thuis kweken juist grote risico’s voor de omgeving meebrengt in de zin van brandgevaar en gevaar voor de openbare orde en veiligheid.

Ontwikkelingen in Assen

Wij vinden het belangrijk om inzicht te hebben in (de ontwikkelingen op het gebied van) drugshandel en –gebruik binnen onze gemeente. Politie, Openbaar Ministerie, Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), GGD en wij zelf hebben allen zicht op een deel van de drugsmarkt. Daarom hebben wij overleg met deze partijen om deze beelden te delen. Doel van het overleg is het uitwisselen van algemene en strategische informatie over drugsgebruik en drugshandel in Assen. Op basis van dit overleg hebben wij het hierna volgende beeld verkregen.

 

Onderzoek GGD 2013 inzake middelengebruik

Van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar in Assen heeft 14% wel eens softdrugs gebruikt. Onder volwassenen heeft 20% ooit softdrugs gebruikt, 4% heeft ooit XTC gebruikt en 3% cocaïne.

 

Beeld van VNN en Politie

De meest gebruikte harddrug in Assen is cocaïne. Heroïne wordt steeds minder gebruikt. Als het al gebruikt wordt, is het roken in plaats van spuiten. VNN en de politie constateren dat softdrugs in Assen zowel verkrijgbaar zijn bij de coffeeshop als bij (straat)dealers. Softdrugs worden zowel door jongeren als volwassenen gebruikt. Jongeren zijn, vanwege de leeftijdsgrens voor coffeeshops, aangewezen op dealers. Als de politie constateert dat jongeren drugs bij zich hebben of gebruiken, wordt de drugs inbeslaggenomen, wordt proces verbaal opgemaakt en wordt een zorgmelding gedaan.

 

Assen heeft, vanwege zijn regionale functies, ook een vergelijkbare plaats in Drenthe in de drugshandel. Een voorbeeld daarvan is het uitgaansgebied. Het beeld is dat in Assen in de weekenden in en om het centrum naar verhouding meer uitgaansdrugs worden aangeboden en gekocht. De aanwezigheid van hulpverleningsinstellingen, zoals GGz, heeft ook een aanzuigende werking op dealers. Een deel van de cliënten van deze instellingen gebruikt drugs.

 

Voor de coffeeshop geldt ook het omgekeerde. Assenaren die niet tevreden zijn over de coffeeshop in Assen, gaan naar coffeeshops in omliggende gemeenten.

 

Dealer

Bij dealers zijn zowel soft- als harddrugs verkrijgbaar. De prijs van softdrugs bij dealers is lager dan bij de coffeeshop. De vaste lasten, die een coffeeshop heeft en een dealer niet, liggen daar naar alle waarschijnlijkheid aan ten grondslag. Landelijk gezien hebben dealers ongeveer 70% van de drugsmarkt in handen. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat Assen afwijkt van het landelijke beeld.

 

Dealers kennen hun gebruikers en zoeken ook uit eigen beweging contact met ze om te vragen of ze iets nodig hebben. De verkoop van drugs vindt vaak plaats bij de gebruiker thuis of op een andere, telefonisch afgesproken, plaats. Ook zijn dealpanden aanwezig.

 

Prijs & kwaliteit drugs

De gebruikers zijn niet tevreden met de kwaliteit. Drugs worden versneden met andere (soms giftige) producten. Gemiddeld bestaat een eenheid uit 60% drugs en 40% andere stoffen. De stoffen waar de producten mee versneden worden hebben bijwerkingen zoals onrustig gevoel, vermoeidheid en spierpijn. VNN is daar bijzonder alert op en gebruikers kunnen hun drugs laten testen. Als er sprake is van een gevaarlijke drug, dan informeren de partners elkaar direct en maken dan gebruik van alle mogelijke communicatiemiddelen om gebruikers te informeren.

 

Drugs

Eenheid

Prijs per eenheid

Cocaïne

Bolletje (0,2 gram)

€ 10,00

Heroïne

0,2 gram

€ 10,00

Speed

1 gram

€ 6,00

XTC

Pil

€ 4,00

GHB

petflesje

€ 15,00

Cannabis

1 gram

€ 5,00

Indicatie gemaakt in januari 2017

 

Hennepkwekerijen & dealpanden

In Assen hebben de veiligheidspartners het meest te maken met hennepkwekerijen. In tegenstelling tot de verkoop aan gebruikers, is de productie van hennep niet flexibel. De afgelopen jaren zien we een toename in het gebruik van loodsen en bedrijfspanden. Het aantal kwekerijen in woningen neemt hierdoor overigens niet af.

HOOFDSTUK 1 COFFEESHOPS

1.1 Beleid gemeente Assen

Uitgangspunt voor ons coffeeshopbeleid is het landelijke beleid. Dit beleid is er op gericht om drugsgerelateerde overlast en criminaliteit aan te pakken, het middelengebruik onder minderjarigen tegen te gaan en de aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers afkomstig uit het buitenland terug te dringen. Dit beleid is uitgewerkt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’. Per 1 januari 2013 is aan de bestaande gedoogcriteria het ingezetenencriterium toegevoegd. Dit betekent dat op basis van de Aanwijzing Opiumwet het volgende verboden is:

  • Afficheren;

  • Harddrugs verhandelen;

  • Overlast veroorzaken;

  • Jeugdigen onder de 18 jaar in de coffeeshop te laten of aan hen te verkopen;

  • Grote hoeveelheden te verhandelen (niet meer dan 5 gram per transactie) of op voorraad te hebben (niet meer dan 500 gram);

  • Aan anderen dan ingezetenen van Nederland toegang te verlenen tot de coffeeshop en aan anderen dan ingezetenen van Nederland softdrugs te verkopen.

De coffeeshophouder moet vaststellen dat degene die hij binnenlaat en aan wie hij softdrugs verkoopt, ingezetene van Nederland is. De coffeeshophouder kan bijvoorbeeld vragen om een geldig identiteitsbewijs of een verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel van de Basisregistratie Personen.

 

Binnen deze landelijke beleidskaders hebben wij aanvullend een eigen coffeeshopbeleid vastgesteld. Wij hanteren sinds 2001 een maximumstelstel voor coffeeshops. Reden hiervoor is dat ook wij de verkoop en het gebruik van softdrugs willen ontmoedigen. Tevens hanteren wij een maximumstelsel om in het belang van het woon-, werk- en leefklimaat overlast te beperken. In 2013 is het maximum van twee coffeeshops teruggebracht naar één coffeeshop.

 

Wij blijven vasthouden aan het maximum van één coffeeshop. Daar liggen de volgende overwegingen aan ten grondslag. In principe is één coffeeshop voldoende voor het aantal gebruikers. Een tweede coffeeshop zal door concurrentiewerking voor de gebruikers mogelijk een positief effect hebben op de door hen gewenste kwaliteit en prijs van drugs. Een tweede coffeeshop gaat ongetwijfeld een nieuw klantenbestand opbouwen. Het is echter niet de verwachting dat straatdealen significant zal afnemen met de komst van een tweede coffeeshop. Dat heeft te maken met de relatie tussen dealer en gebruiker, de prijs en de kwaliteit. Bovendien zal het geen effect hebben op het gebruik onder jongeren (<18), omdat zij sowieso geen gebruik mogen maken van coffeeshops. De verwachting is dat een coffeeshop voor de directe omgeving altijd zal zorgen voor leefbaarheidsvraagstukken. Het betekent veelal een belasting voor omwonenden en ondernemers. Gelet hierop en gelet op het feit dat wij het gebruik van softdrugs willen ontmoedigen en groot belang hechten aan een goed woon- en werkklimaat houden wij vast aan het maximumstelstel van één coffeeshop.

 

In de directe omgeving van de bestaande coffeeshop is af en toe sprake van overlast. Als dat het geval is, gaan wij in overleg met de ondernemer van de coffeeshop, de omwonenden, winkeliers en de politie en nemen wij gezamenlijk maatregelen.

 

Om de zichtbaarheid van coffeeshops voor scholieren te verkleinen hanteren wij een afstandscriterium van 350 meter. Dit betekent dat de minimale afstand tussen een coffeeshop en scholen 350 meter dient te zijn, gemeten van deur tot deur. Dit is in lijn met het landelijk advies . Het landelijk beleid biedt hier ruimte voor lokaal maatwerk.

 

1.1.1 Smartshops en Growshops

Naast de coffeeshops zijn er nog andere ‘shops’ waar genotsmiddelen worden verkocht, of producten om drugs te kweken; smartshops en growshops.

 

Smartshops zijn winkels die niet-traditionele genotmiddelen verkopen. Dit zijn middelen die veranderingen teweegbrengen in de gemoedstoestand of de geestelijke functies (stimulerend, kalmerend of hallucinerend). De producten die in de smartshop worden verkocht zijn in beginsel legaal en vallen onder de Warenwet. De Voedsel en Waren Autoriteit is belast met het toezicht op de producten die vallen onder de Warenwet.

 

Growshops zijn winkels waar ondermeer kweekbenodigdheden voor hennepteelt worden verkocht (lampen, meststoffen, pompen, kweekkasten). Deze producten zijn in beginsel legaal, omdat ze ook voor andere doeleinden kunnen worden verkocht. Op 1 maart 2015 is echter een nieuw artikel 11a aan de Opiumwet toegevoegd op basis waarvan handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt strafbaar is gesteld. Deze strafbaarstelling beperkt zich tot hennepteelt die een beroeps- of bedrijfsmatig karakter heeft of grootschalig is. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat growshops als zodanig onder de nieuwe wetgeving niet langer kunnen bestaan. Growshops kunnen dus strafrechtelijk worden aangepakt.

 

Op dit moment kennen wij dergelijke shops niet in Assen. Niettemin zullen wij kritisch volgen of zich dergelijke shops in Assen vestigen. Wij zijn namelijk van mening dat de aanwezigheid van deze shops het woon- en leefklimaat kan aantasten dan wel een probleem kan opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Ook vanwege de mogelijke verwevenheid met georganiseerde hennepteelt.

 

De burgemeester kan alleen bestuursrechtelijk optreden als in de growshop drugs in de zin van lijst I en/of II van de Opiumwet (bijvoorbeeld hennepstekken) worden verkocht, dan wel aanwezig zijn. De burgemeester treedt hiertegen op conform het hierna genoemde handhavingsarrangement.

1.2 Vergunningverlening voor een coffeeshop

Voor de exploitatie van een coffeeshop is een exploitatievergunning nodig en een gedoogverklaring. Wij hebben binnen de gemeente Assen aan één coffeeshophouder een vergunning en gedoogverklaring verleend. Gelet op het hiervoor genoemde maximum stelsel is het niet mogelijk om daarnaast een vergunning en gedoogverklaring te verlenen aan een andere coffeeshophouder. Als de huidige vergunning en gedoogverklaring voor de coffeeshop vervalt of wordt ingetrokken, volgen wij de hierna genoemde procedure voor nieuwe aanvragen.

 

1.2.1 Bekendmaking beschikbaarheid vergunning en gedoogverklaring

Op het moment dat de huidige vergunning c.q. gedoogverklaring voor de coffeeshop (onherroepelijk) is vervallen c.q. ingetrokken maakt de burgemeester bekend dat een ieder een aanvraag kan indienen voor het exploiteren van een coffeeshop. De bekendmaking vindt plaats op de website van de gemeente Assen en in het Gezinsblad. Gedurende 6 weken kan een aanvraag worden ingediend.

 

1.2.2 De aanvraag

Een coffeeshop wordt beschouwd als een horecabedrijf zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen, waar men alcoholvrije dranken mag verkopen. Dit betekent dat een coffeeshop een exploitatievergunning nodig heeft. Daarnaast is voor de verkoop van softdrugs een verklaring van de burgemeester vereist, waarin staat dat onder de daarin genoemde voorwaarden niet zal worden opgetreden tegen de exploitatie van de coffeeshop, dat wil zeggen tegen de verkoop van softdrugs zoals genoemd in lijst II behorend bij de Opiumwet (gedoogverklaring).

 

Exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de APV

Wij nemen een aanvraag voor een exploitatievergunning alleen in behandeling als:

  • 1.

    de aanvraag volledig is ingevuld en is voorzien van de bijbehorende bescheiden;

  • 2.

    een huur- of koopcontract of een getekende optie voor koop of huur van een bedrijfsruimte is bijgevoegd. Voor de beoordeling van de vraag of de exploitatie past binnen het bestemmingsplan moeten wij namelijk weten op welke locatie men de coffeeshop wil vestigen. Om het ondernemersrisico zo klein mogelijk te houden, is bij het indienen van de aanvraag nog niet noodzakelijk om een getekende overeenkomst te overleggen.

  • 3.

    een ondernemingsplan is bijgevoegd. In het ondernemingsplan kan de aanvrager een toelichting geven op de beoogde bedrijfsvoering en een beschrijving van de ondernemer zoals opleidingen en werkervaringen. Verder maakt een financieel overzicht deel uit van het ondernemersplan.

Wanneer een aanvraag niet compleet is, stelt de burgemeester de aanvrager in de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn de ontbrekende gegevens in te dienen. Als de ontbrekende gegevens niet (binnen de gestelde termijn) zijn ingediend, neemt de burgemeester de aanvraag niet in behandeling.

 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de exploitatievergunning worden leges gevraagd.

 

Gedoogverklaring

Ten behoeve van de aanvraag voor een gedoogverklaring kan de aanvrager in het hiervoor genoemde ondernemersplan aangeven op welke wijze hij aan de gedoogcriteria van de Aanwijzing Opiumwet zal gaan voldoen. Daartoe kan de aanvrager o.a. een toelichting geven op onderstaande onderwerpen:

  • deurbeleid (hoe zorgt men ervoor dat alleen volwassenen en ingezetenen binnen mogen komen)

  • overlast beperkende maatregelen

  • voorzieningen om parkeeroverlast tegen te gaan

  • huis- en gedragsregels

  • de inrichting (moet open en transparant karakter hebben)

  • de openbare orde en veiligheid

  • het geven van voorlichting over drugsgebruik

 

1.2.3 De beoordeling van een aanvraag (criteria)

Als aan de criteria voor het in behandeling nemen van een aanvraag is voldaan, beoordelen wij de aanvragen. In de eerste plaats zal een intake gesprek met de aanvrager plaatsvinden. In dit gesprek kan de aanvrager een toelichting geven op het ondernemingsplan. Voor de gemeente is dit een mogelijkheid om verduidelijkende of aanvullende vragen te stellen over de vergunningaanvragen, de locatie en het ondernemingsplan. De informatie uit het intakegesprek weegt mee in de beoordeling van de aanvraag.

 

Exploitatievergunning

Vervolgens toetsen wij of er sprake is van enige weigeringgrond, zoals genoemd in het huidige artikel 2:28:1 APV. De burgemeester weigert een vergunning op basis hiervan als:

  • 1.

    de vestiging of exploitatie van een coffeeshop in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

  • 2.

    de aanvrager niet voldoet aan de eisen die de leden 1 en 2 van artikel 8 van de Drank- en Horecawet stellen.

 

Daarnaast kan de burgemeester de vergunning weigeren in het belang van:

  • de openbare orde;

  • de openbare veiligheid;

  • de volksgezondheid;

  • en de bescherming van het milieu.

De burgemeester kan de vergunning ook weigeren, als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de coffeeshop of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

 

Gedoogverklaring

Tot slot toetsen wij of de aanvraag voldoet aan de hierboven genoemde gedoogcriteria van de Aanwijzing Opiumwet en aan het genoemde afstandscriterium van 350 meter tot aan de scholen.

 

Van de aanvragen die bovengenoemde toets hebben doorstaan selecteren wij maximaal drie aanvragen op basis van kwaliteitsnormen. Wij beoordelen in hoeverre de aanvrager de coffeeshop op een kwalitatief goede manier exploiteert. Gekeken wordt naar:

  • deurbeleid (hoe zorgt men ervoor dat alleen volwassenen en ingezetenen binnen mogen komen)

  • overlast beperkende maatregelen

  • voorzieningen om parkeeroverlast tegen te gaan

  • huis- en gedragsregels

  • de inrichting (moet open en transparant karakter hebben)

  • de openbare orde en veiligheid

  • het geven van voorlichting over drugsgebruik

 

Wij leggen de drie geselecteerde aanvragen vier weken ter inzage, zodat belanghebbenden/omwonenden de gelegenheid hebben om hun zienswijzen naar voren te brengen. Wij nemen deze zienswijzen mee in de beoordeling van de aanvragen.

 

Vervolgens vragen wij voor de twee aanvragers, die het meest aan de kwaliteitsnormen voldoen, een BIBOB advies aan bij bureau BIBOB. De derde fungeert als reserve voor het geval twee negatieve adviezen van het bureau BIBOB binnenkomen.

 

Als beide aanvragen een positief BIBOB-advies krijgen, verleent de burgemeester de exploitatievergunning en gedoogverklaring aan de aanvrager die het best voldoet aan de hiervoor genoemde criteria.

 

Voordat kan worden overgegaan tot het daadwerkelijk verlenen van een exploitatievergunning, dienen de volgende zaken geregeld te zijn:

  • Gebruiksmelding overeenkomstig artikel 1.18 lid 1 onderdeel a, onder 1 van het Bouwbesluit 2012, indien er meer dan vijftig personen in het gebouw of bouwwerk (o.a. horecabedrijven en dus ook coffeeshops) tegelijk aanwezig zullen zijn. Een gebruiksmelding is ter waarborging van het brandveilig gebruik van het gebouw;

  • Definitief huur- of koopcontract.

 

1.2.4. Verklaring dat niet wordt opgetreden tegen exploitatie coffeeshop

Voor de exploitatie van een coffeeshop is naast een exploitatievergunning ook een verklaring van de burgemeester vereist, waarin staat dat niet zal worden opgetreden tegen de verkoop van softdrugs in de betreffende coffeeshop. Gelet op het schaarse karakter hiervan wordt deze voor maximaal 5 jaar verleend. De exploitatievergunning zal voor dezelfde termijn worden verleend. De verklaring is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. De burgemeester verstrekt deze verklaring alleen aan een natuurlijk persoon. De burgemeester doet dit met een reden. Bij het voorkomen van overlast en problemen, moet er altijd een persoon aanspreekbaar zijn. Deze persoon moet bijvoorbeeld voldoen aan de (zedelijkheid)eisen en mag niet beschikken over criminele antecedenten.

1.3 Beheer coffeeshop

De ondernemer van de coffeeshop is primair verantwoordelijk voor de veiligheid in en in de directe omgeving van de coffeeshop. De coffeeshophouder hanteert daarbij huis- en gedragsregels. Hierin worden bezoekers gewezen op gedragingen in, en in de directe omgeving van, de coffeeshop (waaronder het verbod van doorverkoop). In de huis- en gedragsregels wordt een verwijzing gemaakt naar, of wordt het sanctiebeleid van de coffeeshop opgenomen, zoals lokaalverboden.

Wij onderhouden contact met de ondernemer van de coffeeshop ten aanzien van eventuele overlastmeldingen, het beheer van de directe omgeving en beleid en regelgeving. Wij betrekken daarbij indien nodig politie, bewoners en omliggende winkeliers. Tot slot informeren wij buurtbewoners en winkeliers over ontwikkelingen met betrekking tot de coffeeshop.

1.4 Handhaving

Het coffeeshopbeleid wordt zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gehandhaafd. Het opleggen van strafrechtelijke sancties is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie en de rechter. Daarnaast is de burgemeester bevoegd om bestuursrechtelijke sancties op te leggen. Voor een goede handhaving is het noodzakelijk dat de burgemeester, de politie en het Openbaar Ministerie nauw samenwerken en de verschillende sancties op elkaar afstemmen. De handhaving van het coffeeshopbeleid heeft dan ook in overleg met de politie en het Openbaar Ministerie vorm gekregen en is opgenomen in een handhavingarrangement (hoofdstuk 4).

HOOFDSTUK 2 HENNEPKWEKERIJEN

2.1 Algemeen

De afgelopen twee decennia heeft de hennepteelt in Nederland een grote vlucht genomen: de teelt van hennep is omvangrijk en zorgt voor veel criminaliteit, overlast, verloedering en gevaarzetting, zowel in woonwijken als op bedrijventerreinen. Daarbij gaat de productie van hennep (en in het algemeen: drugs) vaak gepaard met (uitkerings)fraude, belastingontduiking, energiediefstal, vervuiling en andere strafbare feiten, waardoor de overheid (uitkeringsinstanties, politie, gemeenten, etc.) en private partijen (wooncorporaties, netbeheerders, energiebedrijven, etc.) worden benadeeld.

 

Een integrale aanpak van de hennepteelt, waarbij bestuurlijke, civiele en strafrechtelijke maatregelen worden gecombineerd en in samenhang worden ingezet, is dan ook noodzakelijk. Door een brede samenwerking van gemeenten, politie en OM met partijen als wooncorporaties, energiebedrijven/netwerkbeheerders en uitkeringsinstanties kan effectiever worden opgetreden tegen de hennepteelt. Ook kan met een integrale aanpak een breed scala van sancties en maatregelen worden opgelegd. Hiertoe is het noodzakelijk dat er basisafspraken zijn met betrekking tot informatie-uitwisseling.

2.2 Convenant

In 2016 is in Noord Nederlands verband het Convenant Informatie-Uitwisseling aanpak hennepteelt Noord-Nederland (hierna Convenant Noord-Nederland) vastgesteld.

 

Deelnemende partijen zijn het Openbaar Ministerie, de politie, wooncorporaties, vastgoedbeheerders, netbeheerders, Uitvoeringsinstituut voor werknemersverzekeringen, waterbedrijven en de gemeenten van Groningen, Fryslan en Drenthe.

 

Doel van het convenant is het treffen van effectieve en op elkaar aansluitende bestuurlijke, civiele en/of strafvorderlijke maatregelen gericht op preventie en repressie van de hennepteelt.

 

Het convenant regelt de informatie-uitwisseling op het gebied van hennepteelt op Noord Nederlands niveau . In een uitvoeringsprotocol staan maatregelen en acties genoemd, die partijen kunnen nemen om de hennepteelt aan te pakken. Uitgangspunt is dat elke partner zijn eigen beleid inzake de aanpak hennep vaststelt. Dit betekent dat de bestuursrechtelijke aanpak van hennepteelt aan de hand van artikel 13b Opiumwet door de gemeenten zelf vormgegeven dient te worden. Wij hebben dit vormgegeven met dit drugsbeleid. In hoofdstuk 4 staat beschreven hoe wij in de gemeente Assen optreden.

HOOFDSTUK 3 DRUGSDEALEN

3.1 Algemeen

De verkoop van drugs is verboden. Handel in drugs gaat veelal gepaard met overlast, andere criminele activiteiten en levert vaak gevaar op voor de omgeving. Gelet daarop treden wij streng op tegen de verschillende vormen van handel in drugs. In dit hoofdstuk wordt hierop nader ingegaan.

3.2 Dealen op straat

3.2.1 Uitgaansdrugs

Uitgaansdrugs is de verzamelnaam voor middelen die in het uitgaansleven worden gebruikt, zoals cannabis, XTC, cocaïne, amfetamine (speed) en GHB. Handel in, en gebruik van, uitgaansdrugs kunnen zorgen voor overlast in het uitgaansleven. Aankoop ervan vindt met regelmaat plaats in of nabij het uitgaanscircuit. Deze middelen worden afzonderlijk, in combinatie met elkaar of met alcohol gebruikt. Het in combinatie gebruiken van meerdere middelen, of het gebruik van meerdere middelen gedurende één avond, leidt tot moeilijk voorspelbare effecten en grotere veiligheids- en gezondheidsrisico’s.

 

Wij werken samen met horeca, politie en OM om drugs dealen en de bijkomende criminaliteit en overlast aan te pakken. Wij doen dat op grond van de Opiumwet, Drank- en Horecawet en de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het opleggen van een gebiedsontzegging. Als drugs wordt aangetroffen in een horeca-inrichting treden wij op conform het handhavingsarrangement zoals aangegeven in hoofdstuk 4. Dit kan leiden tot sluiting van de inrichting of intrekking van de vergunning.

 

3.2.2 Overige straathandel

Op grond van de Opiumwet is het verboden drugs te verkopen. Daarnaast hebben wij in de Algemene Plaatselijke Verordening een artikel opgenomen om drugsoverlast op straat te kunnen aanpakken. Dit artikel heeft tot doel om dealen op straat tegen te gaan.

3.3 Dealen vanuit panden

Als drugs wordt verkocht vanuit een woning , een lokaal of op daarbij behorende erven, kan de burgemeester hiertegen optreden op basis van artikel 13b Opiumwet.

 

Artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles) is het juridische instrument om bestuurlijk op te treden tegen illegale verkooppunten van verdovende middelen. Artikel 13b is toepasbaar op:

  • 1.

    voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecagelegenheden;

  • 2.

    niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen en bedrijfsruimten;

  • 3.

    woningen en bijbehorende erven.

Dit artikel kan dus ook worden gebruikt voor de handhaving van het coffeeshopbeleid.

 

Daarnaast heeft de burgemeester een extra mogelijkheid om op te treden op grond van artikel 174a Gemeentewet. Deze mogelijkheid bestaat, als er sprake is van ernstige overlast in de omgeving. De burgemeester kan op basis van dit artikel een woning of een niet voor publiek toegankelijk lokaal sluiten.

 

Op welke manier wij handhaven hebben wij vastgelegd in een handhavingsarrangement met bijbehorende matrix (hoofdstuk 4).

HOOFDSTUK 4 HANDHAVINGSARRANGEMENT

 

Lokaal drugsbeleid kan alleen succesvol zijn wanneer het wordt gehandhaafd. In de lokale driehoek zijn afspraken gemaakt over de wijze van optreden tegen overtredingen van de Opiumwet. Er wordt concreet aangegeven door wie, op welke manier en met welk juridisch instrument wordt opgetreden bij welke overtreding.

4.1 Strafrechtelijk optreden

In de Opiumwet staan verboden ten aanzien van bezit, productie en distributie van drugs. De politie zal overtredingen van deze wet opsporen en proces verbaal opmaken. Het OM kan besluiten te vervolgen. De richtlijnen van het Openbaar Ministerie geven praktische invulling aan het strafrechtelijk optreden op grond van de Opiumwet.

4.2 Bestuursrechtelijk optreden

Behalve strafrechtelijk kan ook bestuursrechtelijk worden opgetreden tegen overtredingen van de AHOJGI-criteria in een coffeeshop en tegen de verkoop, aflevering of verstrekking (of het daartoe aanwezig hebben) van drugs in lokalen en woningen. De politie verstrekt een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester, waarin alle relevante meldingen en feitelijke constateringen zijn opgenomen. Dit vormt de basis voor de handhavingsbesluiten.

4.2.1. Doelstellingen bestuursrechtelijk optreden

Het doel van de bestuursrechtelijke handhaving is om de openbare orde te herstellen en hersteld te houden. Handel in drugs tast deze openbare orde immers aan. De handhaving is er dan ook op gericht om:

  • een eind te maken aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • te voorkomen dat een herhaling van de overtreding plaatsvindt;

  • herstel van het woon- en leefklimaat door de loop van handelaren eruit te halen;

  • de bekendheid van het lokaal/de woning als drugspand te doorbreken en/of te verhinderen dat het lokaal/de woning opnieuw wordt gebruikt ten behoeve van de drugshandel;

  • aan een ieder kenbaar te maken welke maatregel hij van de overheid kan verwachten bij een overtreding van de Opiumwet

4.2.2. Algemene uitgangspunten

Bij de handhaving hebben wij gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. Van een dwangsom verwachten wij namelijk weinig effect, vanwege het grote financiële gewin bij drugshandel. Bij de toepassing van bestuursdwang sluit de burgemeester het lokaal of de woning. Dit is immers de meest effectieve maatregel om de strijdige situatie te beëindigen en om herhaling te voorkomen. De burgemeester wijkt hiervan af, als sluiting niet evenredig is. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om het afficheren door een coffeeshop. In dat geval sluit de burgemeester de coffeeshop niet, maar laat de burgemeester de affiches verwijderen of legt hij een dwangsom op.

 

Gelet op de ingrijpende gevolgen die het sluiten van een lokaal en zeker van een woning voor belanghebbenden kan hebben, geldt als uitgangspunt dat bij een eerste overtreding een waarschuwing volgt. Van dit uitgangspunt wijkt de burgemeester af, als er sprake is van een ernstig geval.

 

Er is in beginsel sprake van een ernstig geval als er een grote hoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen (meer dan 50 gram of 20 planten) of een handelshoeveelheid harddrugs. Verder is sprake van een ernstig geval, als aannemelijk is dat de drugshandel in georganiseerd verband plaatsvindt. Of hiervan in een concreet geval sprake is, beoordeelt de burgemeester aan de hand van onderstaande factoren. Daarbij merken wij op dat er al sprake kan zijn van aannemelijkheid als één van de volgende factoren aanwezig is:

  • 1.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet. Indien meer dan de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aangetroffen (harddrugs: 1 bolletje, 1 pil of 0,5 gram; softdrugs: 5 gram of 5 hennepplanten), mag op grond van vaste jurisprudentie worden aangenomen dat de drugs bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking;

  • 2.

    De mate waarin het lokaal of de woning betrokken is bij de drugshandel;

  • 3.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • 4.

    Er is sprake van een (vuur)wapen of verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • 5.

    Er is sprake van recidive bij betrokkene(n);

  • 6.

    Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de betrokkenen/bewoners;

  • 7.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II van de Opiumwet;

  • 8.

    De mate van overlast;

  • 9.

    De mate van gevaar voor de omgeving/omwonenden;

  • 10.

    De woning of het lokaal is samen met andere woningen en/of locaties betrokken bij drugshandel in georganiseerd verband;

  • 11.

    Overige feiten en omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

Als alleen een geringe handelshoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen (tussen 5-50 gram of 5-20 hennepplanten) kan de burgemeester bij een eerste overtreding volstaan met een waarschuwing. Bij herhaling van de overtreding binnen 2 jaar is er sprake van recidive en kan worden gesproken van een ernstige situatie, zodat een sluiting zal volgen.

 

Hoewel een waarschuwing het uitgangspunt is, verwachten wij dat sluitingen vaker plaats gaan vinden. Dit heeft te maken met het feit dat de productie en handel in drugs steeds meer geprofessionaliseerd is. Er zal dan ook sneller sprake zijn van een ernstig geval.

 

In elk individueel geval zal de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden - zowel belastende als ontlastende - zorgvuldig in kaart brengen. Vervolgens weegt de burgemeester al deze feiten en omstandigheden tegen elkaar af om te beoordelen of de situatie dermate ernstig is dat sluiting moet volgen, dan wel met een waarschuwing kan worden volstaan.

 

Duur van de sluiting

De duur van de sluiting is onder andere afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding. Om de loop naar het betreffende lokaal of de betreffende woning eruit te halen c.q. herhaling te voorkomen is een sluiting van 3 maanden al snel nodig, zo heeft de ervaring geleerd. We maken hierbij onderscheid tussen woningen en lokalen. Het sluiten van een woning heeft een grotere impact voor betrokkenen dan bij een lokaal. Daarbij is immers sprake van inbreuk op het huisrecht en de persoonlijke levenssfeer. Terwijl bij een lokaal veelal slechts financiële belangen een rol spelen. Bij het sluiten van een woning hanteren wij daarom in eerste instantie een termijn van 3 maanden en bij een lokaal 6 maanden.

 

Onderscheid harddrugs en softdrugs

In de handhaving wordt een onderscheid gemaakt tussen harddrugs en softdrugs. Er wordt harder opgetreden tegen harddrugs vanwege het feit dat de handel in harddrugs maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s en ernstiger risico’s op het gebied van de openbare orde en veiligheid met zich meebrengt.

 

Proportionaliteit

Indien een woning, lokaal en/of erf wordt gesloten, beoordeelt de burgemeester of volstaan kan worden met het sluiten van een deel van de woning of het lokaal en/of het erf. Indien bijvoorbeeld blijkt dat een op het erf van de woning gelegen opstal het middelpunt is van de handel en niet de woning zelf, dan ligt het in de rede om alleen die opstal te sluiten.

 

Begunstigingstermijn

Als begunstigingstermijn houden wij, behoudens spoedeisende gevallen, een periode van tenminste 3 dagen aan, waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last (bijvoorbeeld door het lokaal of de woning zelf te sluiten). Betrokkenen wordt op deze manier in de gelegenheid gesteld om persoonlijke spullen, huisraad en/of bederfelijke waar uit de woning/het lokaal te verwijderen.

 

Indien de sluiting niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester de woning en/of het lokaal doen sluiten.

 

Kostenverhaal

De kosten van de sluiting van een woning of lokaal kunnen de overtreder redelijkerwijs in het geheel of gedeeltelijk worden toegerekend en verhalen wij dan ook altijd op de overtreder.

 

Opheffing sluiting

Indien er sprake is van een onschuldige verhuurder, kan deze verzoeken om een sluiting van een woning of lokaal op te heffen. De burgemeester kan hieraan gevolg geven, indien de verhuurder van de woning/het lokaal het huurcontract met de betreffende huurder heeft opgezegd, de verhuurder geen enkele schuld treft, geen kennis had kunnen hebben van de overtreding van de Opiumwet en niet in relatie staat tot de huurder. Bij de beoordeling van dit verzoek zal de burgemeester afwegen of de handel in drugs inmiddels is beëindigd en de bekendheid van de woning als drugspand is doorbroken.

 

4.2.3. Coffeeshop

Binnen de gemeente Assen geldt een maximumstelstel van één coffeeshop. Hier mag softdrugs worden verkocht onder een aantal strikte voorwaarden. Deze staan in de gedoogverklaring van de burgemeester. Minimaal tweemaal per jaar controleren de politie dan wel de gemeente of de coffeeshophouder zich aan de voorwaarden houdt.

 

Tegen overtreding van de voorwaarden treedt de burgemeester op. Op welke manier de burgemeester hiertegen optreedt, hangt af van de aard en ernst van de overtreding. Per voorwaarde wordt dit aangegeven in de handhavingsmatrix.

 

4.2.4 Voor publiek toegankelijke lokalen

Indien een voor publiek toegankelijk lokaal gesloten wordt op grond van artikel 13b Opiumwet, beoordeelt de burgemeester ambtshalve of er aanleiding is om de drank- en horecavergunning of de exploitatievergunning in te trekken. Intrekking is voor de betrokken ondernemer een ingrijpender maatregel dan sluiting, omdat sluiting in beginsel een tijdelijke situatie is. Betrokkene kan na intrekking weliswaar een nieuwe vergunning aanvragen, maar de kans dat deze wordt verleend is gelet op de omstandigheden die tot sluiting en intrekking hebben geleid, klein. Gelet hierop trekt de burgemeester de vergunning in beginsel alleen in, als de exploitant mede schuldig is aan de drugshandel. Er moet dus sprake zijn van verwijtbaarheid aan de kant van de exploitant.

4.3 Handhavingsmatrix

Op basis van de algemene uitgangspunten en de gemaakte afspraken is de handhavingsmatrix vastgesteld. Binnen de matrix wordt overgegaan naar de volgende stap, indien de overtreding plaatsvindt binnen twee jaar na de vorige maatregel of waarschuwing.

 

Woningen

Overtreding

Soort drugs

Strafrecht

Bestuursrecht

1e

Softdrugs

Politie: proces verbaal opmaken, in beslag nemen

 

OM: vervolging (transactie, dagvaarden en indien strafvorderlijk mogelijk en wenselijk voorgeleiden)

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ernstig geval dan 3 maanden sluiten

 

 

2e

Softdrugs

Idem

Sluiten 3 maanden , dan wel 6 maanden (als vorige maatregel 3 maand sluiten was)

3e

Softdrugs

Idem

Sluiten 6 maanden, dan wel 12 maanden (als vorige maatregel 6 maand sluiten was)

4e

Softdrugs

Idem

Sluiten 12 maanden, dan wel voor onbepaalde tijd sluiten (als vorige maatregel 12 maand sluiten was)

1e

Harddrugs

Politie; proces verbaal opmaken en in beslag nemen. OM; vervolging; transactie, dagvaarden, evt. voorgeleiden

Sluiting van 3 maanden.

2e

Harddrugs

Idem

Sluiting 6 maanden

3e

Harddrugs

Idem

Sluiting 12 maanden

4e

Harddrugs

Idem

Sluiting onbepaalde tijd

 

Lokalen

Overtreding

Soort drugs

Strafrecht

Bestuursrecht

1e

Softdrugs

Politie: proces verbaal opmaken, in beslag nemen

 

OM: vervolging (transactie, dagvaarden en indien strafvorderlijk mogelijk en wenselijk voorgeleiden)

Schriftelijke waarschuwing, tenzij ernstig geval dan 6 maanden sluiten

 

 

2e

Softdrugs

Idem

Sluiten 6 maanden , dan wel 12 maanden (als vorige maatregel 6 maand sluiten was)

3e

Softdrugs

Idem

Sluiten 12 maanden, dan wel onbepaalde tijd (als vorige maatregel 12 maand sluiten was)

1e

Harddrugs

Politie; proces verbaal opmaken en in beslag nemen OM; vervolging; transactie, dagvaarden, evt. voorgeleiden

Sluiting van 6 maanden.

2e

Harddrugs

Idem

Sluiting 12 maanden

3e

Harddrugs

Idem

Sluiting onbepaalde tijd

Coffeeshop

Overtreding

Strafrecht

Bestuursrecht

AHOJGI-criteria (A):

  • affichering

 

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: schriftelijke waarschuwing

  • 2e overtreding: last onder dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van €1.500,-. 3e overtreding: sluiting 1 maand

  • 4e overtreding: sluiting 3 maanden

  • 5e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

AHOJGI-criteria (H):

  • harddrugs

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: sluiting 6 maanden

  • 2e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

AHOJGI-criteria (O):

  • overlast

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: afspraken maken met de exploitant om overlast te beëindigen

  • 2e overtreding: schriftelijke waarschuwing

  • 3e overtreding: sluiting 1 maand

  • 4e overtreding: sluiting 3 maanden

  • 5e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

AHOJGI-criteria (J):

  • aanwezigheid van /verkoop aan jeugdigen

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: sluiting 3 maanden

  • 2e overtreding: sluiting 6 maanden

  • 3e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

AHOJGI-criteria (G):

  • verkoop>5 gram

  • > 500 gram voorraad

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: waarschuwing

  • 2e overtreding: sluiting 3 maanden

  • 3e overtreding: sluiting 6 maanden

  • 4e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

AHOJGI-criteria (I):

  • toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: waarschuwing

  • 2e overtreding: dwangsom van € 500,-

  • 3e overtreding: sluiting 1 maand

  • 4e overtreding: sluiting 3 maande

  • 5e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

Overige voorwaarden:

  • overtreding overige vergunningvoorschriften

  • overtreding overige voorwaarden gedoogverklaring

  • geen leidinggevende aanwezig

  • openings- en sluitingstijden

  • verkoop/aanwezigheid alcoholhoudende drank

Aanwijzing Opiumwet

  • 1e overtreding: schriftelijke waarschuwing

  • 2e overtreding: sluiting 1 maand

  • 3e overtreding: sluiting 3 maanden

  • 4e overtreding: intrekken exploitatievergunning en gedoogverklaring

4.4 Afwijken beleid

De burgemeester kan van dit beleid afwijken als het voor belanghebbenden gevolgen heeft, die onevenredig zijn in verhouding tot het te dienen doel van dit beleid. Dit moet blijken uit de bijzondere feiten en omstandigheden van de betreffende situatie.

 

4.5 Natraject 13b Opiumwet

Wanneer een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet niet tot het gewenste resultaat leidt, kunnen wij de wet Victor gebruiken. Deze wet voorziet namelijk in aanvullende mogelijkheden om de leefbaarheid rond het (gesloten) pand te herstellen. Zo kunnen wij de wet Victor gebruiken om de eigenaar te verplichten het pand op te knappen of om er een bonafide huurder in te plaatsen. In het meest verregaande geval kunnen wij, bij blijvende overlast, besluiten het pand te onteigenen.

 

 

 

Aldus besloten op 10 mei 2017

M.L.J. Out

Burgemeester