Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels (kleinschalige) woningbouwprojecten |
Citeertitel | Beleidsregels (kleinschalige) woningbouwprojecten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 4 Beleidsnotitie |
Geen
artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-09-2021 | Nieuwe regeling | 03-06-2021 | 1059404 |
Een verzoek om toepassing van voorliggende beleidsnotitie wordt getoetst aan de volgende algemene regels en aan de aanvullende specifieke regels in de vorm van gestelde voorwaarden.
1.5 Specifieke voorwaarden pre-mantelzorgwoningen
Op het moment van de aanvraag moet zicht zijn op een mantelzorgsituatie binnen een tijdsbestek van 10 jaar. Dit wordt getoetst door het sociaal team aan de hand van een gesprek waarin alle levensgebieden (financiën (o.a. administratie), daginvulling, wonen, huishouding, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, persoonlijk verzorging en mantelzorg) worden besproken. Zo nodig wordt advies opgevraagd bij een (sociaal) medisch adviseur gevraagd;
Buiten de bebouwde kom geldt dat er, in aansluiting op de bepaling in het Bor, bijlage II, artikel 7, ten behoeve van pre-mantelzorg 100m2 extra aan tijdelijke en geheel of in delen verplaatsbare bebouwing kan worden gerealiseerd bovenop de bebouwingsmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan en/of op grond van vergunningsvrije bouwmogelijkheden die het Bor biedt;
In afwijking van wat gesteld is onder voorwaarde 4.5 lid g kan het college besluiten ook binnen de bebouwde kom extra tijdelijke, geheel of in delen verplaatsbare bebouwing toe te staan wanneer vanuit praktisch oogpunt of vanuit zorgaspecten de bestaande bebouwingsmogelijkheden ontoereikend zijn. Hierbij mag geen onevenredige afbreuk ontstaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, woonsituatie, etc.;
De tijdelijke pre-mantelzorgwoning kan in geen geval tot een permanente zelfstandige woonbestemming en/of woongebruik leiden. Het gebruik is van tijdelijke aard, na beëindiging van de pre-mantelzorgsituatie mag het bouwwerk niet langer gebruikt worden als zelfstandige woning, tenzij een vergunningsvrije mantelzorgsituatie ontstaat. Als gebruik is gemaakt van een semipermanente bouwwijze, dient de pre-mantelzorgwoning binnen 26 weken na beëindiging van de pre-mantelzorgsituatie verwijderd zijn;
Bij overlijden van de houder van de (pre-)mantelzorgverklaring wordt onderzocht of de achterblijvende partner ook voldoet aan de eisen zoals deze zijn gesteld. Er wordt beoordeeld of de tijdelijke Omgevingsvergunning weer voor een periode van 10 jaar afgegeven kan worden of dat sprake is van een mantelzorgsituatie;
De te (ver)bouwen woning ten behoeve van de pre-mantelzorgwoning is levensloopbestendig. De woning is rollator- en rolstoeltoegankelijk. Hierbij dient uitgegaan te worden van de eisen zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012 aangevuld met een pakket van eisen ten behoeve van de toekomst. Het pakket van aanvullende eisen is gebaseerd op de eisen vanuit de Wmo (zie hiervoor de bijgevoegde bijlage 1 bij deze beleidsnotitie);
Een aanvraag moet altijd eerst in de vorm van een principeverzoek worden ingediend. De initiatiefnemer dient een verzoek aan te leveren met daarbij in ieder geval de volgende documenten:
Het principeverzoek wordt getoetst aan de gestelde voorwaarden. Daarnaast wordt een Quick scan uitgevoerd om te beoordelen of er belemmeringen zijn en welke onderzoeken eventueel nodig zijn om het voornemen te realiseren. Vervolgens wordt het initiatief voorgelegd aan het college om een principebesluit te nemen over medewerking aan het verzoek.
Na een positief principebesluit van het college kan het plan verder worden uitgewerkt. De uiteindelijk te volgen procedure verschilt per thema.
Voor de start van de formele (bestemmingsplan-)procedure en/of aanvraag omgevingsvergunning moet een initiatiefnemer altijd belanghebbenden/buren betrokken hebben bij de planvorming. Hiervan wordt verslag gedaan aan de gemeente.
Een verzoek tot woningsplitsing wordt ingediend middels een aanvraag omgevingsvergunning (buitenplanse afwijking, uitgebreide voorbereidingsprocedure) of een aanvraag om een bestemmingsplan herziening.
De initiatiefnemer werkt het plan verder uit en stelt in ieder geval een ruimtelijke onderbouwing op waarom het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Een aanvraag moet altijd eerst in de vorm van een principeverzoek worden ingediend. De initiatiefnemer dient een verzoek aan te leveren met daarbij in ieder geval de volgende documenten:
Het principeverzoek wordt getoetst aan de gestelde voorwaarden. Daarnaast wordt een Quick scan uitgevoerd om te beoordelen of er belemmeringen zijn en welke onderzoeken eventueel nodig zijn om het voornemen te realiseren. Vervolgens wordt het initiatief voorgelegd aan het college om een principebesluit te nemen over medewerking aan het verzoek.
Na een positief principebesluit van het college kan het plan verder worden uitgewerkt. De uiteindelijk te volgen procedure verschilt per thema.
Voor de start van de formele (bestemmingsplan-)procedure en/of aanvraag omgevingsvergunning moet een initiatiefnemer altijd belanghebbenden/buren betrokken hebben bij de planvorming. Hiervan wordt verslag gedaan aan de gemeente.
Bij een (her)ontwikkeling van een bestaand perceel, waar het beoogde aantal woningen planologisch gezien niet is toegestaan, zal in principe altijd een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk zijn. Naast de genoemde voorwaarden (paragraaf 4.1 & 4.3) zullen daarbij onder andere de volgende aspecten een rol spelen in de bestemmingsplanprocedure:
2.4 Procedure pre-mantelzorgwoningen
Een aanvraag voor een pre-mantelzorgwoning wordt ingediend bij het Sociaal Team. Nadat een positief advies is afgegeven door het Sociaal Team, dient een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo kan afgeweken worden van het bestemmingsplan in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Deze gevallen zijn o.a. aangewezen in artikel 4 in bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht.
Er wordt een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd met een termijn van ten hoogste 10 jaar. Deze omgevingsvergunning kan in principe na deze termijn niet opnieuw worden verlengd en/of worden aangevraagd. Het college heeft wel de bevoegdheid om hier van af te wijken in het geval van onevenredig bijzondere omstandigheden in verhouding tot het te dienen doel.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de mantelzorgontvanger binnen 10 jaar na afgifte van de tijdelijke Omgevingsvergunning is overleden en de partner in de pre-mantelzorgwoning wil blijven wonen. In dat geval kan de situatie opnieuw worden beoordeeld. Als de partner niet voldoet aan de voorwaarden van pre-mantelzorg of wanneer na 10 jaar de pre-mantelzorgsituatie nog niet is overgegaan naar een mantelzorgsituatie, dan heeft het college de bevoegdheid om de hardheidsclausule toe te passen. Dit kan wanneer er sprake is van ‘onevenredig bijzondere omstandigheden in verhouding tot het te dienen doel’.
Bij het aanvragen van de omgevingsvergunning wordt in ieder geval een motivering aangeleverd waarin wordt aangetoond dat kan worden voldaan aan de gestelde voorwaarden in voorliggende beleidsnotitie ten behoeve van de pre-mantelzorgwoning (zie hiervoor paragraaf 4.1 & 4.5).
Bijlage 1 – pakket van eisen pre-mantelzorwoningen