| Organisatie | Nieuwkoop |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beheerplan civiele kunstwerken 2021 t/m 2025 |
| Citeertitel | Beheerplan civiele kunstwerken 2021 t/m 2025 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 07-09-2021 | nieuwe regeling | 10-12-2020 | 20.63985 |
In het belang van een goed technisch maar ook financieel beheer, is het wenselijk dat een beheerplan elke vijf jaar wordt geactualiseerd. Dit beheerplan civiele kunstwerken, voor de periode 2021 t/m 2025, geeft een beschrijving van het te plegen onderhoud aan de kunstwerken met de bijbehorende financiële consequenties.
Beheerplannen zijn nodig voor een goed technisch,- en financieel beheer. De BBV schrijft voor dat er voor kapitaalgoederen een onderhoudsplan ten grondslag ligt die in afdoende mate inzicht geeft in het behouden van de kapitaalgoederen. Dit beheerplan is tevens een onderbouwing voor de voorziening.
Onder civiele kunstwerken vallen doorgaans constructies gelegen in de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen met als doel te worden gebruikt voor overbrugging (bijvoorbeeld brug, viaduct, aquaduct) of als waterstaatkundig werk (bijvoorbeeld sluis). Hiernaast zijn een aantal vlonders en een verblijfssteiger opgenomen in dit plan.
Binnen de gemeente Nieuwkoop hebben we de volgende typen kunstwerken die van toepassing zijn op dit beheerplan:
Voorzieningen binnen het Nieuwkoopse plassengebied zijn opgenomen in het beheerplan Nautisch- en vaarwegbeheer. Steigers hebben voor het grootste deel een recreatieve functie en worden in het kader van recreatieve voorzieningen onderhouden. Het beheer en onderhoud van stuwen is in het beheerplan waterpartijen opgenomen. Overige tot een kunstwerk behorende objecten zijn in de gemeente Nieuwkoop niet van toepassing zoals een viaduct.
Wettelijk gezien worden kunstwerken beschouwd als onderdelen van wegen en vallen zij in die hoedanigheid ook onder de Wegenwet. Op grond van die wet is de gemeente verantwoordelijk er voor te zorgen dat de kunstwerken in goede staat verkeren. Het gaat hierbij om de technische staat, maar ook om de zorg dat de kunstwerken hun functie naar behoren kunnen blijven vervullen. De uitgebreide zorgplicht maakt dat het belangrijk is het beheer in een beheerplan te regelen en het beheerplan met regelmaat te actualiseren.
Dit beheerplan geeft inzicht in de maatregelen en kosten die nodig zijn om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen op het gebied van veiligheid, de maatregelen die minimaal nodig zijn om de functionaliteit te waarborgen en de civiele kunstwerken in de gemeente duurzaam in stand te houden. Dit beheerplan omvat:
Dit beheerplan betreft het in stand houden van het huidige areaal aan kunstwerken. Het aanleggen van nieuwe kunstwerken en het onderhouden van nieuwe kunstwerken buiten het huidige areaal valt buiten dit beheerplan.
Hoofdstuk 2 “Evaluatie vorige beheerplanperiode” geeft inzicht in de geplande en uitgevoerde werkzaamheden in beheerplanperiode 2015 t/m 2020. In dit hoofdstuk worden ook de financiële consequenties nader beschreven.
Hoofdstuk 3 “Kaders en uitgangspunten” gaat in op het wettelijk kader en de uitgangspunten op basis waarvan dit beheerplan is opgesteld.
In hoofdstuk 4 ”Onderhoudsstrategie” worden strategische keuzes en beleidsuitgangspunten vastgelegd. Deze zijn gebaseerd op de kaders en uitgangspunten of inzichten vanuit de afgelopen beheerplanperiodes. De vastgestelde strategie wordt vervolgens in hoofdstuk 5 “Beheerprogramma” verwerkt.
Hoofdstuk 5 “Beheerprogramma” is de vertaling van de strategie naar een concreet uitvoeringsprogramma voor de periode 2021 t/m 2025 en een prognose van 2025 en verder. Op basis van dit uitvoeringsprogramma worden de financiële consequenties voor zowel de Voorziening Kunstwerken (groot onderhoud), de investeringen (vervangingen) als de exploitatiebegroting (regulier onderhoud) weergegeven.
2 Evaluatie vorige beheerplanperiode
Dit hoofdstuk gaat in op de uitvoering van de activiteiten die voortkomen uit de afgelopen planperiode van 2015 tot en met 2020 en de financiële ontwikkelingen in die periode.
Als basis van het vorige beheerplan lagen een aantal inspecties ten grondslag voor zowel de vaste kunstwerken als voor de beweegbare kunstwerken (elektrisch-mechanische bruggen). Om een goed beeld te krijgen is het totale areaal geïnspecteerd waarop uitvoeringsprogramma’s met bijbehorende meerjarenbegrotingen zijn opgesteld. Het kwaliteitsniveau is “4” wat in dezelfde lijn ligt met het onderhoudsniveau “sober en doelmatig”.
Voor de vaste kunstwerken is in 2014 een toestandsinspectie uitgevoerd overeenkomstig de zogeheten C.U.R.-aanbeveling. Dit geeft een totaalbeeld van de onderhoudsstaat van alle objecten. De C.U.R.-aanbeveling geeft procedures, regels en eisen voor het inspecteren en onderzoeken van schade en schadeprocessen en voor de daaropvolgende schadediagnose en -prognose.
Voor de beweegbare bruggen zijn meerdere inspecties uitgevoerd die betrekking hebben op de elektrische onderdelen en de mechanische onderdelen.
Geconcludeerd wordt dat de kunstwerken in de gemeente Nieuwkoop een redelijke tot goede staat van onderhoud hebben. De stalen en betonnen bruggen, duikers en de verblijfssteigers zijn in een goede staat, de tunnels in een redelijke staat, de beweegbare bruggen in matige tot redelijke staat en de houten bruggen in een matige staat van onderhoud.
Het voorstel is om de civiele kunstwerken op onderhoudsniveau 4 te onderhouden. In dit niveau wordt er onderhoud gepleegd als de functionaliteit of veiligheid in het geding is en komt overeen met onderhoudsniveau B “Sober en doelmatig” wat wordt toegepast voor onder meer het beheer van de wegen.
Met de toestandsinspectie uit 2019 over het gehele areaal zijn 203 kunstwerken geïnspecteerd. De overige kunstwerken zijn van zodanige kleine aard dat inspecties niet mogelijk zijn of nagenoeg geen invloed hebben op het totaal. Als voorbeeld kunnen PVC-duikers genoemd worden
Tijdens de inspectie heeft de inspecteur de conditiescore van de bouwdelen bepaald. In onderstaande grafiek zijn de resultaten samengevat:
Hieruit concluderen wij dat de bouwdelen zich over het algemeen in een goede conditie bevinden. Circa 2% van de bouwdelen is in een slechtere staat dan op basis van het beleid van de gemeente is gewenst. De veiligheid is hierbij niet in het geding en krijgen als eerste een hogere prioriteit voor onderhoud.
2.3 Uitvoering regulier-, klein onderhoud
Het regulier-, en klein onderhoud bestond in de vorige planperiode uit kleinschalig onderhoud, schades, consignatiekosten, abonnementskosten en overige kosten. In de afgelopen planperiode is een groot deel van die kosten ten laste gebracht van de voorziening voor groot onderhoud. Dit is niet in overeenstemming met de gebruikelijke wijze van financiering van het onderhoud. In de komende planperiode komen deze uitgaven weer ten laste van de exploitatie.
2.4 Uitvoering groot onderhoud 2015 t/m 2020
Groot onderhoud omvat planmatig uit te voeren maatregelen met als doel de preventieve instandhouding van een object. Het onderscheidt zich van het reguliere onderhoud door het incidentele en meer ingrijpende karakter. Groot onderhoud bevordert de levensduur van het object. De maatregelen vloeien voort uit de inspecties van 2014.
Het programma in de voorgaande periode 2015 t/m 2020 voor de vaste kunstwerken en voor de beweegbare bruggen was als volgt:
Kwakelbrug in combinatie met rehabilitaieMeijepad
Vervanging brug Meijepad in relatie met rehabilitatie Meijepad
2.5 Financiële ontwikkeling 2015 t/m 2020 2.5.1 voorziening 2015 t/m 2020
Bij de vaststelling van het beheerplan kunstwerken voor de periode 2015 t/m 2020 werd met een eenmalige extra storting in 2015 en de jaarlijkse stortingen enerzijds en de onttrekkingen voor onderhoud een eindstand aan het einde van de planperiode in 2020 voorzien van € 546.105 (zie tabel hieronder)
Vastgestelde geplande verloop van de voorziening kunstwerken 2015 t/m 2020
De werkelijke eindstand van de voorziening ligt met € 1.051.612 aanmerkelijk hoger. Het verschil tussen de geraamde eindstand en de werkelijke eindstand wordt veroorzaakt door diverse voor- en nadelen. De Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) per 1 januari 2017 speelt daarin een belangrijke rol. Het gaat om:
De aanbestedingsvoordelen zijn reden geweest om bij de huidige actualisatie kritisch te kijken naar de kosten voor groot onderhoud en vervangingen.
In de tabel hieronder is het werkelijke verloop van de voorziening kunstwerken weergegeven.
2.5.2 Kapitaallasten vanaf 2017
Vanwege de vernieuwing van de BBV vanaf 1 januari 2017, zijn, zoals hiervoor aangegeven, tijdens de vorige planperiode werkzaamheden aangemerkt als investering en vervolgens geactiveerd. De kapitaallasten zijn meegenomen in de financiële berekeningen voor de komende planperiode 2021 t/m 2025.
2.5.3 Exploitatie 2015 t/m 2020
In de tabel hieronder zijn de bestedingen in de periode 2016 t/m 2019 weergegeven ten laste van de exploitatie. Van de doorbelaste uren van de binnen- en buitendienst varieert vooral de ureninzet van de binnendienst. Die hangt af van de geplande omvang van de voor te bereiden werkzaamheden, maar er is in bepaalde jaren ook meer werk uitbesteed. De ureninzet van de buiten dienst varieert minder maar is ook beperkt, omdat het merendeel van de onderhoudswerkzaamheden wordt uitbesteed.
De jaarlijkse storting in de Voorziening is vanwege de vernieuwing van de BBV verlaagd en vanaf dat jaar is een storting opgenomen in de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut.
Zoals in § 3.4. is aangegeven, is een groot deel van de kosten voor regulier onderhoud in de afgelopen planperiode ten laste gebracht van de voorziening.
De gemeente Nieuwkoop is een gemeente in het Groene Hart van de Randstad. Nieuwkoop is een landelijke gemeente met 13 woonkernen. De oppervlakte is ruim 9.000 hectare, waarvan 20% water. Per 1 januari 2020 heeft de gemeente 28.827 inwoners.
Het beheer van de openbare ruimte, waaronder het beheer van de civiele kunstwerken, is ondergebracht bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR). Deze afdeling bestaat uit drie teams: Beheer, Werkvoorbereiding & Uitvoering en Buitendienst. Het team Beheer houdt zich bezig met het dagelijks beheer van de openbare ruimte, legt de doelstellingen vast door het opstellen en implementeren van beleid. Het Team Buitendienst voert een klein deel van het reguliere beheer in de openbare ruimte uit. Het grootste deel van het reguliere onderhoud besteed het team Beheer uit. Groot onderhoud wordt voorbereid en uitgevoerd door het team Werkvoorbereiding & Uitvoering.
Het collegeprogramma (2018-2022) is tot stand gekomen door de samenwerking tussen college en organisatie met input vanuit de samenleving. Hierbij moet worden opgemerkt dat het huidige programma nog voor maar 2 jaar van toepassing is op dit beheerplan met planperiode 2021 t/m 2025. Hieronder de omschrijvingen die een relatie op de civiele kunstwerken kunnen hebben.
Het beheer van de openbare ruimte betekent het beheer van de woon- en leefomgeving van onze inwoners. De kwaliteit van de woon- en leefomgeving moet goed zijn, want een schone, goed ingerichte, groene en veilige woonomgeving draagt bij aan het woonplezier en het welzijn van de inwoners en verbindt mensen. Wij vinden ook dat inwoners zich verbonden moeten voelen met hun woonomgeving. Aan die verbondenheid en betrokkenheid willen wij bijdragen door inwoners nauw te betrekken bij het (her)inrichten van hun buurt en het oplossen van vraagstukken over hun woonomgeving. Wij willen graag dat inwoners meedenken, mee-ontwerpen en meebeslissen als het gaat om hun eigen woonomgeving en staan open voor inwonersinitiatieven. Er moet daarbij ruimte zijn voor de eigen identiteit en erkenbaarheid van de verschillende kernen.
De kwaliteit van de openbare ruimte speelt een rol in het woonplezier van inwoners en heeft invloed op het gedag van gebruikers van deze ruimte. Wij vinden het dan ook belangrijk dat de kwaliteit van onze openbare ruimte goed is.
Punten in relatie met . civiele kunstwerken:
3.1.2 Inkoop- en aanbestedingsbesluit
De gemeente is bij het inkopen van levering, diensten en werk gebonden aan (Europese) aanbestedingswetgeving. De doelen die de gemeente met haar inkopen heeft, staan beschreven in het inkoop-en aanbestedingsbeleid van de gemeente Nieuwkoop
Alle werken die voortvloeien uit het beheerprogramma 2021 t/m 2025 worden volgens de huidige regels van het inkoop- en aanbestedingsbesluit aanbesteed als die van toepassing zijn.
Op grond van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen worden gemeenten geacht 100% duurzaam in te kopen.
3.1.3 Afstemming met andere beheerplannen
De werkzaamheden die voortvloeien uit het programma kunstwerken zijn afgestemd met andere beheerplannen. Zo worden de bruggen aan de Kousweg in Zevenhoven en Zuideinde Nieuwkoop in dezelfde periode uitgevoerd met het groot onderhoud aan deze wegen.
3.2 Landelijke wet- & regelgeving
De gemeente Nieuwkoop draagt als eigenaar en beheerder van zijn kapitaalgoederen, waaronder de civiele kunstwerken, de bestuurlijke- en civielrechtelijke verantwoordelijkheid voor de staat waarin deze zich bevinden. Die verantwoordelijkheid omvat twee categorieën: aansprakelijkheid en een algemene zorgplicht. De aansprakelijkheid is verankerd in het Nieuw Burgerlijk Wetboek en de algemene zorgplicht in de Wegenwet en de Woningwet/Bouwbesluit.
3.2.1 Nieuw Burgerlijk Wetboek
In het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijk voor schade als gevolg van een onrechtmatige daad geregeld. De beheerder kan aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van gebreken aan een civiel kunstwerk. Zo kan iemand zijn arm breken als gevolg van een val door een losliggend dekplank. Volgens het Nieuw Burgerlijk Wetboek moet de beheerder van het kunstwerk aantonen dat hij zorgvuldig inspectie en onderhoud heeft uitgevoerd. Dit is de enige manier om het risico voor aansprakelijkheid terug te dringen. Hiertoe zijn een preventief inspectie en onderhoudsbeleid, een goede registratie en afhandeling van klachten en een goed onderhoudssysteem onmisbaar. Indien de beheerder kan aantonen dat hij over een volledig, actueel en werkend beheersysteem beschikt, is de kans op aansprakelijkheidsstelling veel kleiner.
In het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheidsstelling op basis van twee artikelen geregeld: art. 6:174 Risicoaansprakelijkheid en art. 6:162 Schuldaansprakelijkheid.
Volgens de Wet is aansprakelijkheid niet over te dragen. De gemeente is ook aansprakelijk voor
schade door aannemers die namens de gemeente werk uitvoeren. Binnen de Wet is er wel de
mogelijkheid de schade te verhalen op de daadwerkelijke veroorzaker.
Er is sprake van risicoaansprakelijkheid indien er een gebrek optreedt (in de zin van de Wegenwet) en een weggebruiker als gevolg hiervan schade heeft geleden. Dit geldt ook voor kunstwerken als onderdeel van wegen. Bij risicoaansprakelijkheid gaat het meestal over schade die wordt geleden als gevolg van slecht onderhoud.
Er is sprake van schuldaansprakelijkheid indien schade ontstaat als gevolg van een onrechtmatige daad, hieronder valt ook het te lang laten voortbestaan van gevaarlijke situaties. Ook vervolgschade kan leiden tot schuldaansprakelijkheid.
Veel civiele kunstwerken maken onderdeel uit van de weg. Daarom geldt de Wegenwet dus ook voor civiele kunstwerken. In artikel 1 lid 2 worden bruggen impliciet genoemd als onderdeel van een weg. Op grond van de Wegenwet is de beheerder verplicht om alle civiele kunstwerken die hij in beheer heeft in een goede onderhoudsstaat te hebben. Hierbij wordt niet nader aangegeven wat onder de term “in goede staat” verstaan wordt. Er is dan sprake van een onderhoudsverplichting zonder een concreet vastgelegd kwaliteitsniveau. De gemeente heeft dus op deze manier enige vorm van vrijheid voor invulling van het kwaliteitsniveau waarop wordt onderhouden.
In de Wegenwet wordt een onderscheid gemaakt tussen het beheer van wegen en de
onderhoudsplicht daarvan. Beheer is een publiekrechtelijke en toezichthoudende taak die alleen bij de overheid (rijk, provincie, waterschap of gemeente) kan liggen. De onderhoudsplicht is de verplichting het onderhoud uit te voeren en te financieren. Beheerder en onderhoudsplichtige is in de meeste gevallen dezelfde instantie.
Binnen de Wegenwet wordt goed rentmeesterschap van een gemeente geëist. Dit houdt in dat hij
verplicht is er zorg voor te dragen dat het geïnvesteerde kapitaal in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud.
4.2.3 Woningwet en Bouwbesluit
Civieltechnische kunstwerken zijn eveneens bouwwerken en vallen ook onder Woningwet en Bouwbesluit. De gemeente Nieuwkoop dient de kunstwerken zodanig te bouwen en in stand te houden dat er geen gevaar voor de gezondheid en de veiligheid ontstaat. Het kunstwerk moet voldoen aan bepaalde voorschriften. Deze voorschriften zijn vastgelegd in het Bouwbesluit.
In het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan nieuwe en bestaande bouwwerken.
De voorschriften hebben betrekking op aspecten als: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.
Een bouwwerk dient te allen tijde te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. In de NEN-normen worden de eisen uit het bouwbesluit verder uitgewerkt. Soms zijn Europese normen van toepassing, in dat geval spreken we van EN-normen.
3.2.3 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo)
De gemeente heeft in het kader van de Wabo ook een toezichtstaak op civieltechnische kunstwerken binnen haar grondgebied. Dus ook civieltechnische kunstwerken van derden. Deze toezichtstaak ligt bij de afdeling Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving. Geconstateerde schades welke niet binnen afzienbare tijd opgelost kunnen worden, moeten worden gemeld bij de toezichthouder. Het Beheerplan Civieltechnische Kunstwerken gaat over de gemeentelijke kunstwerken. Schades aan kunstwerken van derden worden niet benoemd, tenzij er een overdracht van het kunstwerk gewenst is, of er mogelijk een financiële bijdrage van de Gemeente verlangd kan worden.
Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. In de Wnb worden gebiedsbescherming, soortbescherming en bosbescherming geregeld.
Voor de uitvoering van bestendig beheer- en onderhoudswerkzaamheden heeft de gemeente Nieuwkoop een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) goedgekeurde gedragscode natuurbescherming. Deze gedragscode is in 2010 goedgekeurd en in oktober 2016 heeft de RVO de goedkeuring verlengd totdat een nieuwe bruikbare gedragscode definitief is goedgekeurd. De gedragscode van de Stichting Stadswerk lag sinds augustus 2020 ter inzage voor goedkeuring. Zodra deze definitief is vastgesteld wordt deze gedragscode leidend voor het bestendig beheer en onderhoud binnen de Gemeente Nieuwkoop.
Binnen de gemeente Nieuwkoop ligt het Natura 2000-gebied ‘Nieuwkoopse Plassen & De Haeck’. Het Natura 2000 (N2000) is een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen. Het beheerplan voor dit gebied is op 12 augustus 2015 definitief vastgesteld.
In het beheerplan staat welke maatregelen worden genomen om de bijzondere natuur van de Nieuwkoopse Plassen en De Haeck te beschermen. Ook staat er in welke activiteiten in en rondom het gebied mogen plaatsvinden (Provincie Zuid-Holland;, 2015). Aan de actualisatie van het beheerplan wordt sinds augustus 2020 gewerkt of is mogelijk al gereed.
Een deel van ons areaal ligt in het N2000-gebied. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor het beheer van het openbaar groen binnen het N2000-gebied moeten de regels uit het N2000-beheerplan worden gevolgd.
3.3 Verkeersbelasting en constructieve veiligheid
Bij sterkteberekeningen en ontwerpberekeningen worden de voorgeschreven normen gebruikt. In de loop van jaren zijn deze normen gewijzigd doordat er meer begrip is ontstaan over belastingen en het gedrag van bouwmaterialen en constructies.
Voor verkeersbruggen verschenen pas omstreeks 1920 meer algemene bepalingen voor de aan te houden belasting. Daarvoor formuleerden de beheerders hun eigen eisen voor de belasting. Omstreeks 1920 werd er nog uitgegaan van voertuigen van maximaal 14 ton met een gelijkmatige verdeling van de belasting. In 1933 verscheen het voorschrift “Voorschrift voor het Ontwerpen en voor het Vervaardigen en Opstellen van Stalen Bruggen” In 1938 werd deze definitief “VOSB 1938”. Hierin werden de verkeersklassen A, B, C en D onderscheiden. Sinds 1963 werd de volgende indeling gehanteerd volgens de VOSB 1963:
In 1995 is in de NEN 6706 een nieuwe richtlijn gegeven voor de aan te houden verkeersbelastingen. Deze werden toen nog steeds aangeduid als klasse 60, 45 en 30. De aan te houden belastingsconfiguraties en de grootte van de gelijkmatig verdeelde belastingen waren nauwelijks gewijzigd. Sinds april 2012 zijn de eurocodes van kracht.
In de NEN-EN 1991-2 “Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen” wordt gesproken over zogenaamde Belasting Modellen in plaats van de oude verkeersklassen. Voor de enkel geïnspecteerde kunstwerken is Belasting Model (BM) 1 van toepassing, volgens de eurocode.
BM 1 is een tandemstelsel met twee assen van 30 ton met een h.o.h van 1,2 meter. Voor veel kleine bruggen is dit een zeer zware belasting. Voor kleine kunstwerken kunnen reductiefactoren van toepassing zijn op de grootte van de belastingen van BM 1.
Een groot deel van de kunstwerken is gebouwd in de tweede helft van de vorige eeuw. Daarbij is uitgegaan van een belasting door het wegverkeer gebaseerd op de verkeersintensiteiten en het gewicht van voertuigen uit die tijd. Sindsdien is de belasting door het wegverkeer op de kunstwerken sterk toegenomen. Daarnaast neemt door ouderdom en door veranderd gebruik de kans op schade en onveiligheid toe. In maart 2011 heeft de VROM-Inspectie daarom een handreiking opgesteld over de constructieve veiligheid van bruggen en viaducten. Hieruit volgt de noodzaak om inzicht te krijgen in de risico’s in constructieve onveiligheid.
Voor het herberekenen van bestaande kunstwerken kan gebruik worden gemaakt van de NEN 8700 “Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouwen en afkeuren – Belastingen”. Bruggen die niet zijn berekend volgens klasse 60, voldoen zeer waarschijnlijk niet aan BM 1. De NEN 8701 biedt de mogelijkheid om met bebording een lastbeperking vast te stellen, om zo als beheerder de constructieve veiligheid te borgen. Dit dient wel door een verificatieberekening te worden vastgesteld.
Voor deze controle zijn er modellen ontwikkeld waaronder een quick-scan. Voor een goed onderzoek is het nodig te beschikken over tekeningen van het kunstwerk. Zijn die niet voorhanden, dan moet een rekenkundige benadering worden gevolgd.
In de nabije toekomst is het verstandig om inzicht te krijgen in de constructieve veiligheid van een aantal bruggen op doorgaande wegen. Helaas ontbreken vele constructietekeningen waardoor een eventueel project moeizaam en langzamer zal verlopen en kostbaar wordt door ontbrekende informatie. In het beheerplan zijn jaarlijks onderzoekskosten opgenomen om mogelijke risicovolle objecten nader te kunnen controleren op de huidige draagkracht. Het accent hiervoor zal vooral liggen op de grotere doorgaande routes waar werkverkeer of landbouwverkeer gebruik van maken.
In het kader van de duurzaamheidsagenda past de gemeente Nieuwkoop steeds meer duurzame materialen toe. De afgelopen periode is het materiaal composiet toegepast. Dit is een soort kunststof dat met glasvezel of koolstoofvezel is versterkt. Het materiaal is goed te gebruiken voor brugdekken. In de komende periode willen we bij nieuwe objecten gebruik maken van stalen brugdekken. Staal is makkelijk te recyclen en te demonteren en her te gebruiken Dit gaat beter dan composiet.
De gemeente Nieuwkoop heeft een standaard opbouw van een fiets- voetgangersbrug opgesteld om de levensduur van een brug te verlengen. Hierdoor is een veilig gebruik van het kunstwerk langer verzekerd. Er is bijvoorbeeld minder kans op een ongeval door een verrotte brugdekplank. Verder zijn de levensduren van de verschillende materialen op elkaar afgestemd zodat er een goede combinatie ontstaat voor de totale levensduur van de brug.
De opbouw en materialen zijn als volgt:
Door het toepassen van betonnen funderingen en palen ontstaat geen houtrot meer op de waterlijn. Hardhouten paalfunderingen hebben een levensduur van ca. 30 jaar. Betonnen paalfunderingen gaan daarentegen langer dan 60 jaar mee.
Door het toepassen van stalen liggers, waarbij het staal is behandeld, ontstaat geen kans meer
op houtrot waardoor de draagkracht van de brug niet wordt aangetast. Hardhouten liggers
gaan ca. 30 jaar mee, stalen liggers ongeveer 60 jaar.
In plaats van hardhouten brugdekplanken wordt nu gebruik gemaakt van staal als het gehele object vervangen moet worden. Stalen brugdekken hebben een levensduur van ongeveer 60 jaar. Een hardhouten dek een levensduur van ongeveer 25 jaar.
Behandelde stalen leuningen zijn sterk en hebben een langere levensduur dan hardhout. Stalen leuningen gaan ca. 60 jaar mee, hardhouten leuningen circa 25 jaar.
Duurzame materialen hebben buiten de langere levensduur ook voordelen op het gebied van de onderhoudsfrequentie, veiligheid, het aanzien (blijft langer mooi) en milieutechnische zaken (geen hardhout). De aanschaf van duurzame materialen is vaak wel kostbaarder. In de loop van tijd worden deze kosten terug verdiend door de langere levensduur.
In dit hoofdstuk wordt een aantal strategische keuzes en beleidsuitgangspunten vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op het type kunstwerk, de functies, de kaders en de uitgangspunten of inzichten vanuit de afgelopen beheerplanperiodes. De vastgestelde strategie wordt vervolgens in hoofdstuk 5 “Beheerprogramma” verwerkt.
Het groot onderhoud en de vervanging van de civiele kunstwerken is van cyclische aard. Dit houdt in dat de werkzaamheden over bepaalde tijdsperiodes terugkomen. De uitvoering van de werkzaamheden en ook het vastleggen van areaalgegevens moet volgens een gestructureerd patroon plaatsvinden. Op deze manier worden de functionaliteit en de bruikbaarheid tijdig gewaarborgd (preventief onderhoud).
Administratief beheer van het areaal
De locatie, aard en omvang van de te beheren kunstwerken zijn geactualiseerd. Wijzigingen naar aanleiding van nieuwe projecten zijn doorgevoerd. Alleen bij een actueel gegevensbestand kan een betrouwbare begroting worden gemaakt.
Er zijn verschillende type inspecties voor het bepalen van de kwaliteit van de kunstwerken. Deze inspecties zijn uitgevoerd in 2019 en vormen de basis van dit beheerplan. De inspecties worden verricht volgens de hiervoor geldende normen en NEN-richtlijnen.
Op basis van de in de gemeentebegroting aanwezige budgettaire ruimte wordt het plan definitief opgesteld.
Hierin worden de afwegingscriteria in relatie tot de benodigde budgetten aan het bestuur kenbaar gemaakt. De afwegingscriteria zijn:
De civiele kunstwerken in beheer van de gemeente hebben periodiek onderhoud nodig zodat de constructies functioneel en veilig blijven en de gebruikelijke levensduur niet wordt verkort. Pas als er geen sprake is van achterstallig onderhoud is het mogelijk om de kunstwerken op het gewenste onderhoudsniveau te onderhouden. Dit vindt zoveel mogelijk plaats door middel van het uitvoeren van cyclisch onderhoud.
Het onderhoudsniveau van het voorgaande beheerplan wordt aangehouden en betreft niveau 4. In dit niveau wordt er onderhoud gepleegd als de functionaliteit of veiligheid in het geding is. Hierbij is er ook gekeken naar vergelijkbare onderhoudsniveaus van andere disciplines in de openbare ruimte zoals wegen (onderhoudsniveau B – sober en doelmatig).
Uit de toestandsinspectie van 2019 is gebleken dat de kunstwerken in zijn totaliteit een redelijke tot goede staat van onderhoud hebben. Tijdens de inspectie heeft de inspecteur ook de conditiescore voor de bouwonderdelen bepaald, zie onderstaande grafiek:
Circa 2% van de bouwdelen is in een slechtere staat dan op basis van het beleid van de gemeente is gewenst. Deze krijgen een hogere prioriteit en worden in de eerste planjaren geplaatst voor onderhoud.
Onder het thema veiligheid wordt verstaan of van het kunstwerk veilig gebruik kan worden
gemaakt. Bepaalde schades of achterstallig onderhoud kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken
voor gebruikers. Door onderhoudsprojecten uit te voeren kunnen gevaarlijke situaties worden
voorkomen. Het moge duidelijk zijn dat aan veiligheid hoge eisen worden gesteld vanuit het
oogpunt van de gebruiker. Tevens is het zo dat wanneer hier voldoende aandacht aan wordt besteed claims in het kader van de aansprakelijkheid worden voorkomen. De veiligheid is bijvoorbeeld in het geding als er brugdekplanken ontbreken of als de leuning loszit.
Dit is de mate waarin een kunstwerk beschikbaar is voor de gebruiker, functioneel is en comfortabel is te gebruiken. Indien onderhoudsprojecten niet (tijdig) worden uitgevoerd kan dat betekenen dat het kunstwerk zijn functie (tijdelijk) niet kan vervullen of dat het gebruik als oncomfortabel wordt beschreven. Bijvoorbeeld: het vastlopen van een beweegbare brug betekent dat de brug zijn functie niet meer vervuld.
Om een duidelijk inzicht te krijgen over de onderhoudsstaat van het areaal van de kunstwerken zijn inspecties nodig. Inspecties zijn er in meerdere vormen met ieder zijn eigen doel. Voor beweegbare bruggen worden andere typen inspecties uitgevoerd dan voor vaste bruggen en of duikers. Bij beweegbare bruggen zijn meer richtlijnen op het gebied van veiligheid in relatie met het functioneren en of onderhouden van de brug.
Voor dit beheerplan zijn verschillende inspecties uitgevoerd. Aan de hand van de inspecties worden de werkzaamheden voor de komende vijf jaar (2020 t/m 2025) geprioriteerd naar urgentie voor veiligheid en functionaliteit. Voor de lange termijn (2025 e.v.) wordt een helder beeld gegeven van de te verwachten onderhoudsbehoefte (technisch en financieel). Bij de eerst volgende inspectierondes, medio 2024, kan dit beeld worden bijgesteld met de resultaten en bevindingen uit die inspecties. Het uitgangspunt voor de termijn tot en met 2019 is dat:
4.3.2 Technische inspectie cf CUR-aanbeveling 117
Eind 2019 is er een zogenaamde technische inspectie uitgevoerd volgens de C.U.R.-aanbeveling. Deze inspectie is gericht op de technische onderhoudsstaat van vaste onderdelen zoals hout- of betonschades. Deze inspectie is ook uitgevoerd bij elektrisch mechanisch beweegbare bruggen maar kijkt niet naar de bewegingsonderdelen en of het functioneren van de brug.
Nagenoeg het gehele areaal is geïnspecteerd op kleinere duikers na. In totaal zijn 123 (kleinere) fiets- voetgangersobjecten en 80 (grotere) verkeersobjecten geïnspecteerd. Voor elk object is een paspoort gemaakt waarop foto’s van de schadebeelden zijn te zien en in welk jaar er een bepaalde onderhoudsmaatregel getroffen moet worden met de daarbij behorende kosten.
4.3.3 Elektrisch,- mechanische inspecties beweegbare bruggen
Voor elektrisch mechanisch beweegbare bruggen zijn er verschillende, soms verplichte, inspecties. Zo zijn er inspecties op het gebied van de elektronische installaties en de mechanische onderdelen die in relatie staan op het gebied van veiligheid en het functioneren.
Voor de elektrisch mechanisch beweegbare bruggen in de gemeente Nieuwkoop, de Westveensebrug, de Paradijsbrug, de Grote Brug en de Hoekse Aarbrug zijn de verplichte inspecties uitgevoerd. Deze staan hieronder weergegeven:
De resultaten van deze inspecties zijn verwerkt in het onderhoudsprogramma voor zowel klein- als groot onderhoud.
De NEN 3140 is in Nederland de norm welke aangeeft hoe men veilig kan werken aan en met elektrotechnische installaties. Het is voor iedereen belangrijk dat elektrotechnische installaties voldoende veilig zijn gezien hier dagelijks gebruik van wordt gemaakt.
Door het automatiseren van de bedieningen van een aantal bruggen dienen de elektronische installaties gecontroleerd te worden of deze voldoen aan de huidige richtlijnen. Deze keuringen hebben plaatsgevonden bij de Paradijsbrug, De Grote Brug en de Westveensebrug nadat deze werkzaamheden zijn afgerond. De Hoekse Aarbrug is hiervoor apart geïnspecteerd.
4.4 Vastlegging grafische en administratieve gegevens
Alle civiele kunstwerken worden op een digitale kaart aangegeven en voorzien van een nummer. Dit nummer correspondeert met een inspectiebestand. Dit bestand wordt aan de hand van de inspecties en uitgevoerd onderhoud actueel gehouden.
Naar aanleiding van de huidige inspecties worden, in relatie met de ontwikkeling van de Basiskaart grootschalige topografie (BGT), de gegevens van de brug zelf en de inspectiegegevens verwerkt in het beheerpakket GeoVisia.
4.5 Regulier-, Klein onderhoud
Het klein- of regulier onderhoud betreffen kosten voor kleinschalige onderhoudswerkzaamheden schades, energie, consignatiekosten, storingen en abonnementskosten. Deze worden opgenomen in de exploitatie. In hoofdstuk 5 Beheerprogramma is dit nader uitgewerkt.
Het groot onderhoud betreft het onderhoud van grotere aard wat voortvloeit uit de inspecties. Voor het groot onderhoud is een financiële voorziening ingesteld. In hoofdstuk 5 “Beheerprogramma” is dit nader uitgewerkt.
Naast periodiek onderhoud komt er ook een moment dat een object toe is aan vervanging. Het plegen van onderhoud wordt dan onevenredig duur in relatie tot de restlevensduur van het object. De levensduur is afhankelijk van het type object en de materialen waaruit hij bestaat. Vervangingen vinden plaats in 2 situaties:
4.7.1 Vervanging op basis van afschrijving
Het vervangen op basis van levensduur vindt plaats als het einde van de levensduur is bereikt. Elk type kunstwerk heeft een geschatte levensduur en wordt hoofdzakelijk bepaald door de materialen waaruit het kunstwerk bestaat. In onderstaande staat zijn de afschrijvingen weergegeven op basis van de “Nota activa en afschrijvingen” die binnen de gemeente Nieuwkoop gelden. Hierop zijn de financiële berekeningen gebaseerd. Afschrijvingen die hierin niet zijn opgenomen zijn vergeleken met afschrijvingen die andere gemeenten toepassen.
4.7.2 Vervanging op basis van maatschappelijk oogpunt
Er zijn ook situaties om een object te vervangen uit een maatschappelijk oogpunt. De levensduur is dan weliswaar nog niet bereikt maar de situatie vraagt toch om een vervanging. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn zoals een wijziging van de situatie, bereikbaarheid of andere argumenten. In hoofdstuk 5 “Beheerprogramma” worden deze nader omschreven.
De toestandsinspectie van alle kunstwerken betreft een visuele inspectie waarbij men inspecteert wat men kan zien. Dit gebeurt met het oog maar ook met beperkte hulpmiddelen zoals een boot, gereedschap, spiegels et cetera. De visuele waarnemingen geven niet altijd een direct beeld wat er precies moet gebeuren of zijn helemaal niet waarneembaar met beperkte hulpmiddelen. Zo kunnen bijvoorbeeld houten funderingspalen rottingsverschijnselen hebben, wat weliswaar wordt waargenomen maar nog niets zegt over hoe lang deze palen dan nog meegaan. Uit de inspectie is daarom ook een lijst opgesteld met kunstwerken die nader onderzocht moeten worden op hun constructieve eigenschappen.
4.8.1 Constructieve veiligheid
Bruggen en duikers in doorgaande wegen kunnen al een aanzienlijke leeftijd hebben. In de loop der jaren is de situatie behoorlijk veranderd. Zo zijn er bijvoorbeeld grotere en zwaardere landbouwvoertuigen. Het is in bepaalde situaties daarom weleens de vraag of de “oudere” bruggen of duikers nog wel voldoen aan de huidige normen en waarden.
Kunstwerken in doorgaande wegen kunnen een risico vormen. Er wordt daarom geadviseerd om deze objecten te controleren of ze nog voldoende draagkracht hebben. Om bepaalde objecten te kunnen controleren is, binnen dit beheerplan, jaarlijks een onderzoeksbudget opgenomen.
Een goed kunstwerkenbeheer vraagt van de medewerkers niet alleen technische kennis, maar ook kennis van de nieuwste wettelijke bepalingen en normeringen. In de afgelopen jaren is het areaal aan kunstwerken toegenomen. Het onderhoud van de elektrisch mechanisch beweegbare bruggen was voorheen ondergebracht bij de provincie Zuid-Holland, maar wordt vanaf 2015 om diverse redenen weer in eigen beheer uitgevoerd.
De inzet voor het beheer van de kunstwerken heeft de afgelopen jaren sterk gevarieerd vooral ook omdat werkzaamheden zijn uitbesteed. Om het areaal kwalitatief in goede staat en vooral functioneel en veilig te houden is in de komende planperiode meer capaciteit nodig. Die capaciteit wordt gevonden door verschuivingen binnen de beschikbare formatie van de afdeling Beheer Openbare Ruimte.
Het beheren van beweegbare bruggen blijft een specialistisch vakgebied. Een beweegbare brug bevat elektrische en mechanische onderdelen. Aan het beheer en onderhoud van elektrisch mechanisch bediende bruggen worden hoge eisen gesteld, en gelden bovendien diverse veiligheidsrichtlijnen. Deze specifieke kennis en capaciteit ontbreekt bij de gemeente Nieuwkoop. Het blijft daarom nodig om specifieke vakkennis in te huren en het onderhoud van de beweegbare bruggen ook in de toekomst uit te besteden.
Het hoogheemraadschap van Rijnland is bezig objecten, waarvan zij vinden dat het beheer niet behoort tot de kerntaken van het waterschap, af te stoten naar gemeenten. Dit proces is al enkele jaren gaande, ook richting de gemeente Nieuwkoop.
De sluizen waar momenteel afstemming over plaatsvindt zijn de sluis aan het Sluispad in Papenveer en de sluis aan de J. van der Bijlstraat in Langeraar.
Het uitgangspunt is dat we beide sluizen overnemen in het belang van de recreatie(vaart). Bij de overname ontvangt de gemeente een financiële bijdrage. Momenteel is nog niet bekend hoeveel dit bedraagt.
5.1 Onderhoudsprogramma 2021 t/m 2025 5.1.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden verschillende beheerprogramma’s toegelicht.
De onderhoudsprogramma’s zijn gebaseerd op de functie van kunstwerken, kaders en uitgangspunten en de strategie. Daarbij worden aan de hand van achterliggende rekenmodellen de financiële consequenties doorgerekend.
Het Nieuwkoopse areaal bestaat uit 80 grotere kunstwerken, 123 fiets- voetgangersbruggen en 100 kleine duikers. Een volledig overzicht van alle civiele kunstwerken is opgenomen in bijlage 1. Uitgangspunt bij de vaststelling van dit beheerplan is dat er geen rekening wordt gehouden met areaaluitbreiding die wordt voorzien tijdens de planperiode. Van nog lopende woningbouwprojecten zoals De Verwondering (Nieuwveen), Noordeinde zuid, Zuidhoek (Nieuwkoop), Langeraar Oost zijn de kunstwerken nog niet opgenomen. Wel zijn is de afgelopen planperiode een aantal woningbouwprojecten opgeleverd, waarvan de kunstwerken aan het areaal zijn toegevoegd. Het betreft onder meer Ter Aar West en Buytewech Oost. Een ander belangrijk object dat is toegevoegd, en dat flinke kosten met zich meebrengt, is de overzetbrug over de Kromme Mijdrecht in Zevenhoven (zie § 5.1.5).
Het programma 2021 t/m 2025 is gebaseerd op inspecties die in 2019 zijn uitgevoerd door het adviesbureau Westenberg. Voor de beweegbare bruggen zijn de inspecties uitgevoerd door Kadins. De technische inspecties worden eens per vijf jaar uitgevoerd.
5.1.4 Regulier-, klein onderhoud (exploitatie)
Regulier en klein onderhoud van civiele kunstwerken omvat kleinschalig onderhoud dat niet is gebaseerd op inspecties. Hierbij moet men denken aan abonnementskosten, consignatiekosten, verhelpen van storingen en schades voor zowel de vaste kunstwerken als voor de beweegbare kunstwerken.
Deze kosten komen ten laste van de exploitatie waaronder ook de energiekosten.
5.1.5 Groot onderhoud (voorziening)
Groot onderhoud van civiele kunstwerken omvat de maatregelen die voortkomen uit de inspecties. Hieronder vallen kleinere vervangingen van onderdelen, slijtlagen, inspecties, kleinschalige conserveringen, reeds geconstateerde schades, smeren et cetera. Ook bijdragen aan overige instanties, zoals een waterschap, zijn hierin verwerkt met voorbeeld als het mede financieren van de Overzetbrug aan de Kromme Mijdrecht, zie omschrijving 6.1.5.1.
De kosten worden ten laste gebracht van de Voorziening Kunstwerken.
Bijdrage Overzetbrug Zevenhoven over Kromme Mijdrecht
De Overzetbrug over de Kromme Mijdrecht aan de Kade in Zevenhoven is een aantal jaar geleden door de provincie overgedragen aan de gemeente De Ronde Venen en de gemeente Nieuwkoop. Er is toen afgesproken dat de gemeente De Ronde Venen het beheer op zich neemt maar dat de onderhoudskosten worden gedeeld met de gemeente Nieuwkoop.
Naar aanleiding van een inspectie, voor de periode 2020 t/m 2024, zijn de benodigde kosten (50% bijdrage) opgenomen in dit beheerplan. In 2021 moet een éénmalige bijdrage geleverd worden van € 382.050,- excl. BTW. Mogelijke andere bijdragen zijn momenteel niet bekend maar kunnen wel plaatsvinden door bijvoorbeeld schades.
5.1.6 Investeringen 2021 t/m 2025
De investeringen zijn de grootschalige vervangingen of conserveringen van onderdelen of het vervangen van het gehele object. Deze komen voort uit de inspecties of hebben een maatschappelijke achtergrond die hieronder nader worden omschreven.
De kosten worden opgenomen als vervanging met bijhorende afschrijving en kapitaallasten. De kapitaallasten worden komen ten laste van de exploitatie en worden gedekt uit de “Reserve herwaardering maatschappelijk nut”. Een overzicht wordt later in dit hoofdstuk weergegeven.
De brug aan de Kousweg in Zevenhoven bevindt zich in een doorgaande landelijke weg tussen Zevenhoven en Noorden. Deze brug is technisch nog niet versleten maar is qua draagkracht niet meer voldoende. Hierdoor ontstaan er regelmatig problemen met aanvoerroutes t.b.v. bijvoorbeeld werkverkeer. Door de beperking leidt dit tot alternatieve routes met het risico dat deze meer door bewoond gebied moeten lopen. Maatschappelijk gezien is dit niet wenselijk. Om hier een definitieve oplossing voor te vinden is een vervanging noodzakelijk.
Draaibrug Zuideinde-Hogedijk Nieuwkoop
Aan de achterzijde van Zuideinde 81 in Nieuwkoop bevindt zich een draaibrug richting de Hogedijk. Deze wordt gebruikt door enkele aanwonenden om op de Nieuwkoopse plassen te kunnen komen. Door een bestaande vaste brug richting de plassen is er al een beperkte doorvaart aanwezig.
Het kenmerkende van deze draaibrug is dat deze kan draaien vanaf een carrousel in het midden van de watergang. Door het wegzakken van een oud betonnen landhoofd vinden er regelmatig problemen plaats met de handbediening. Hierdoor wordt de doorgang gestremd voor derden en zijn er structureel onderhoudsmaatregelen nodig. Een definitieve oplossing hiervoor is de brug te vervangen voor een vaste brug met de reeds aanwezige doorvaarthoogte richting de plassen.
De brug aan Speelveen richting de Ringdijk in Ter Aar is een samenstel van allerlei oude bouwmaterialen waardoor de brug niet echt een gefabriceerde brug is. Zo bestaat de brug uit oude draiglineschotten (grote houten planken/balken) waarop houten leuningen zijn geplaatst. De brug kan in deze vorm weliswaar onderhouden worden maar wordt dan nooit een officiële brug met een hoger esthetische waarde wat passend is in het parkje.
Brug Dreg Nieuwkoop bij tennisvereniging
De fietsbrug aan de Dreg nabij de tennisvereniging in Nieuwkoop voldoet niet in de huidige situatie. De locatie is zo vormgegeven dat de bevoorrading van de tennis alleen kan plaatsvinden via een fietsbrug wat allerlei risico’s met zich meebrengt.. Om hier een definitieve oplossing voor te creëren is een zwaardere brug noodzakelijk.
Bruggen/vlonders Argonnepark Ter Aar
In het Argonnepark in Ter Aar liggen momenteel loopvlonders waarvan een aantal toe zijn aan onderhoud of vervanging. De huidige loopvlonders vormen problemen voor de bereikbaarheid van (groen)onderhoud in het park. Aangezien er momenteel meerdere vlonders toe zijn aan onderhoud of vervanging is dit het moment om de gehele situatie in het park te optimaliseren.
Westveensebrug Woerdense Verlaat
De beweegbare Westveensebrug aan de Amstelkade in Woerdense Verlaat zorgt regelmatig voor problemen. Er rijdt veelvuldig zwaar verkeer over de brug ondanks dat er een aslastbeperking is ingesteld. Dit leidt regelmatig tot kostbaar onderhoud en brugstoringen. Storingen leiden tot maatschappelijke ergernis omdat een afsluiting van de Amstelkade een grote omleiding tot gevolg heeft.
Om structureel kostbaar onderhoud en storingen een halt toe te roepen is een vervanging van de brug opgenomen. Op deze manier kan er een passende brug in de landelijke situatie worden aangelegd en worden storingen door zwaar verkeer gereduceerd.
Programma Investeringen 2021 t/m 2025
In onderstaand overzicht zijn alle investeringen weergegeven van 2021 t/m 2025:
5.2 Financiële consequenties 5.2.1 Regulier en klein onderhoud
De kosten voor regulier-, en klein onderhoud kunnen jaarlijks sterk verschillen, omdat schades, defecten en storingen bestedingen sterk kunnen beïnvloeden. Op basis van ervaringen van de afgelopen jaren worden de kosten geraamd zoals weergegeven in de onderstaande tabel. Deze kosten werden in de afgelopen planperiode nog ten laste gebracht van de Voorziening. De kosten voor telefonie hebben betrekking op de bediening van de beweegbare bruggen.
De kosten voor het groot onderhoud komen ten laste van de voorziening. Op basis van de onttrekkingen aan de Voorziening, die voortvloeien uit het geplande groot onderhoud, is het verloop van de Voorziening doorgerekend tot 2070 (zie bijlage 2) Het totaal uit te voeren groot onderhoud in de komende 50 jaar omvat een bedrag van € 11.671.443 aan werkzaamheden. Gemiddeld per jaar is dan een bedrag van € 233.429,-. Uitgangspunt voor het bepalen van de jaarlijkse storting in de Voorziening is dat deze de komende 25 jaar (dus tot 2045) in geen enkel jaar negatief wordt. Uitgaande van de stand van de voorziening en de geplande onttrekkingen, is hiervoor minimaal een jaarlijkse storting nodig van € 207.000.
Levensduur verlengend groot onderhoud (renovatie) of vervangingen, worden aangemerkt als een investering en worden geactiveerd. Het afschrijven van een investering vindt plaats op basis van de vastgestelde afschrijvingstermijnen per object. De kapitaallasten komen ten laste van de exploitatie en worden gedekt uit de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut.
De Reserve moet jaarlijks worden gevoed met een storting om de toekomstige (toenemende) kapitaallasten te kunnen dekken. Op basis van de kapitaallasten die voortvloeien uit investeringen uit vorige planperioden (op grond van de BBV worden investeringen vanaf 2017 geacht te worden geactiveerd) en kapitaallasten van toekomstige investeringen, is de benodigde storting bepaald. Vanwege de lange afschrijvingstermijnen van sommige objecten nemen de kapitaallasten tot 2090 jaarlijks toe. Om de kapitaallasten gedurende die gehele periode te kunnen dekken zou een jaarlijkse storting nodig zijn van € 220.400. Vooralsnog wordt er voor gekozen een storting aan te houden die voldoende is om de kapitaallasten voor de komende 35 jaar te dekken. Uitgaande van de stand van de Reserve en de huidige en toekomstige kapitaallasten, is hiervoor een jaarlijkse storting nodig van € 90.000. Het betekent wel dat bij een volgende actualisatie de storting waarschijnlijk zal moeten worden verhoogd.
Het verloop van de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut is weergegeven in bijlage 3.
Met de actualisatie stijgen de kosten voor het beheer van de civiele kunstwerken t.o.v. de begroting 2020 met € 62.611. Voor de komende planperiode wordt, gelet op de uit te voeren werkzaamheden, uitgegaan van een ureninzet die hoger is dan die van 2020. Het betreft geen extra capaciteit, maar een verschuiving van uren binnen de beschikbare formatie van de afdeling Beheer Openbare Ruimte. Het toename in kosten van € 35.581 heeft dus geen effect op de gemeentebegroting.
De storting in de voorziening neemt ten opzichte van de begroting iets toe. Ondanks dat het klein en regulier onderhoud nu niet meer ten laste wordt gebracht van de voorziening, nemen de kosten voor groot onderhoud die ten laste worden gebracht van de Voorziening toch toe. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door aanpassing van de uitvoeringskosten naar het prijspeil 2020 en door uitbreiding van het areaal. Uitbreiding van areaal betreft onder meer kunstwerken Ter Aar West en Buytewech Oost en de overzetbrug over de Kromme Mijdrecht in Zevenhoven.
Doordat het klein onderhoud nu ten laste komt van de exploitatie nemen die kosten toe met € 72.500.
De storting in de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut wordt met € 50.429 verlaagd. De storting in de Reserve wordt direct verrekend met de (toenemende) kapitaallasten. Hiervan zijn uitgezonderd de oude kapitaallasten (afschrijvingen) van voor 2017. Deze kapitaallasten vormen tot 2032 een vaste kostenpost op de exploitatiebegroting.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van, dinsdag 10 december 2020, nummer (griffie).
Edzard van Holthe
griffier