Organisatie | Achtkarspelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels commerciële prijs onder(ver)huur en kostgangerschap/kostgeverschap en verlaging bijstand bij commerciële onderverhuur en kostgeverschap |
Citeertitel | Beleidsregels commerciële prijs onder(ver)huur en kostgangerschap/kostgeverschap en verlaging uitkering bij commerciële onderverhuur/kostgeverschap 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 31 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2018 | nieuwe regeling | 16-01-2018 Gemeenteblad, 18-1-2018 |
Per 1 juli 2015 geldt binnen de Participatiewet de kostendelersnorm. Er zijn echter vier groepen personen die niet worden aangemerkt als kostendelende medebewoners. Artikel 19a, lid 1 van de Participatiewet noemt in dit kader:
Met de hierboven aangehaalde groep “samenwonenden met een commerciële relatie” worden onder(ver)huurders en kostgangers en kostgevers bedoeld. Cruciaal hierbij is dat wordt aangegeven wat het college onder onderhuur, kostganger- en kostgeverschap en een commerciële (huur)prijs verstaat. Inmiddels kan voor het bepalen hiervan worden geput uit de jurisprudentie die hieromtrent is ontwikkeld.
Ook kan het college inkomsten uit onderverhuur of kostgeverschap aanmerken als inkomsten als bedoeld in artikel 33, lid 4 van de Participatiewet als daarmee ten aanzien van dezelfde perso(o)n(en) nog geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet. Aangezien de Participatiewet niet aangeeft wat precies onder inkomsten uit onderverhuur of kostgeverschap wordt verstaan, is dat in deze beleidsregels vastgelegd.
BELEIDSREGELS COMMERCIËLE PRIJS ONDER(VER)HUUR EN KOSTGANGER/KOSTGEVERSCHAP EN VERLAGING BIJSTAND BIJ COMMERCIËLE ONDERVERHUUR EN KOSTGEVERSCHAP
Artikel 3: Commerciële relatie bij onder(ver)huur en kostgangerschap of kostgeverschap
De belanghebbende moet de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 19a, lid 1, sub b en c van de wet op grond van art 19a, lid 2 bij het college inleveren. Het college beschouwt die overeenkomst als een onderdeel van een commerciële relatie als:
Artikel 4: Commerciële prijs bij onder(ver)huur
Er is sprake van een commerciële prijs bij onder(ver)huur als de huurprijs per maand minimaal de basishuur per maand bedraagt. Als de onder(ver)huurprijs inclusief de gas-, water- en electriciteitslasten is (all-in huur), dan wordt onder een commerciële prijs verstaan een bedrag van tenminste 100/60 x de basishuur.
Artikel 5: Commerciële prijs bij kostganger-/kostgeverschap
Van een commerciële prijs bij kostganger-/kostgeverschap is sprake als er een maandelijkse prijs is overeengekomen van in elk geval: de commerciële prijs, vermeerderd met de gas-, water- en electriciteitslasten, als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels en vermeerderd met een bedrag voor de maaltijden. Het bedrag van de maaltijden is het forfaitaire bedrag voor maaltijden per dag conform artikel 3.8 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, omgerekend naar een bedrag per maand (365 x forfaitaire bedrag / 12).
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Artikel 8: Onvoorziene situaties
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen op 16 januari 2018,
de secretaris,
(Mr. Drs. E.H.C. van der Laan)
de burgemeester,
(G. Gerbrandy)
TOELICHTING BELEIDSREGELS CO COMMERCIËLE PRIJS ONDER(VER)HUUR EN
KOSTGANGERSCHAP/KOSTGEVERSCHAP EN VERLAGING BIJSTAND BIJ COMMERCIËLE ONDERVERHUUR/KOSTGEVERSCHAP 2018
Met de introductie van de woningdelersnorm (art 22a van de Participatiewet) is de Toeslagenverordening komen te vervallen. Daarmee verdween ook de mogelijkheid om verlagingen (afgezien van de bepalingen van artikel 27 en 28 van de Participatiewet) op uitkeringen toe te passen. Artikel 19a van de Participatiewet biedt evenwel de mogelijkheid om de kostendelersnorm buiten beschouwing te laten in sommige situaties. Eén van deze situaties is het verschijnsel van kostganger/kostgeverschap en onder(ver)huur op basis van een commerciële relatie. Bij het bepalen of de kostendelersnorm van toepassing is, dient dus duidelijk te zijn of er sprake is van een dergelijke commerciële relatie met een dienovereenkomstige commerciële prijs. Ook moet het college inkomsten uit kostgeverschap of onderverhuur aanmerken als inkomsten, zoals bedoeld in artikel 33, lid 4 van de Participatiewet, voor zover daarmee nog geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet. Aangezien de wet niet (duidelijk) aangeeft wat onder inkomsten uit (onder)verhuur of kostgeverschap wordt verstaan, is dit in deze beleidsregels opgenomen.
Omdat onderhuur doorgaans niet wordt toegestaan door woningcorporaties zal dit verschijnsel zich niet veel voordoen. Niet uit te sluiten valt echter dat een eigen woningbezitter kiest voor een dergelijke constructie, zodat er een noodzaak is toch een dergelijke regeling in het leven te roepen.
Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan,
De hier gestelde voorwaarden sluiten aan bij de jurisprudentie die de Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtsorgaan op het gebied van de sociale zekerheid, in de loop der jaren over dit onderwerp heeft ontwikkeld.
De Belastingdienst hanteert als bedrag voor commerciële huur een bedrag inclusief kosten van water en energie. 60% van dit bedrag komt overeen met de basishuur, 40% met de som van de bedragen die de Belastingdienst hanteert voor de waarde die water- en energieverbruik voor verschillende doeleinden in het economische verkeer vertegenwoordigen. Hieruit blijkt in de eerste plaats dat de basishuur als ondergrens voor de commerciële huur kan worden gehanteerd. In de tweede plaats blijkt dat een commerciële all-in huur is te bepalen op de manier die in dit artikel wordt vermeld.
Op grond van artikel 33, lid 4 van de Participatiewet moeten als bijzonder inkomen worden aangemerkt de lagere algemene noodzakelijke kosten als de belanghebbende de woning bewoont met één of meerdere onderhuurders of kostgangers als daarmee nog geen rekening is gehouden bij het vaststellen van de kostendelersnorm (artikel 22a van de Participatiewet). Dit betekent dat het college de werkelijk genoten inkomsten niet meer volledig op basis van dat artikel kan korten indien met het inwonen van dezelfde belanghebbende al rekening is gehouden in het kader van de kostendelersnorm.
Lid 1: Op de eventuele uitkering van de onderverhuurder worden de inkomsten ten hoogte van de “kale” commerciële huur in mindering gebracht, aangezien een onderverhuurder bij het ontvangen van een all-in huur ook wordt geacht de lasten van energie en water te hebben doorbetaald.
Lid 2: Hetzelfde geldt voor de inkomsten uit kostgeverschap. De kostganger betaalt weliswaar bovenop het bedrag aan basishuur een bedrag voor de kosten van energie, water en bewassing, maar een kostgever wordt geacht dit bedrag zelf te hebben moeten doorbetalen.