Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Achtkarspelen

Beleidsregels Parttime Ondernemerschap Participatiewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAchtkarspelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Parttime Ondernemerschap Participatiewet
CiteertitelBeleidsregels Parttime Ondernemerschap Participatiewet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2019nieuwe regeling

21-05-2019

Gemeenteblad, 1-7-2019

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Parttime Ondernemerschap Participatiewet

INLEIDING

De term parttime ondernemen is geen wettelijke categorie. Men is óf zelfstandige in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbz-2004 óf geen zelfstandige in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbz-2004.

 

Zelfstandige volgens Bbz-2004:

Een zelfstandige volgens artikel 1 onderdeel b Bbz-2004 is de belanghebbende van 18 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd, die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die:

  • voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening daarvan;

  • voldoet aan het urencriterium (1225 uur), bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico’s daarvan draagt.

Wil men voor een uitkering in het kader van de Participatiewet in aanmerking komen, dan zal men in principe dus geen werkzaamheden in het kader van zelfstandig ondernemerschap mogen verrichten.

 

Toch is er in de praktijk om verschillende redenen behoefte om hier toch een tussenvorm voor te creëren. Veel inwoners zijn bijvoorbeeld getalenteerd om voor eigen rekening en risico bepaalde werkzaamheden te doen, maar zij zullen om verschillende redenen nimmer een eigen levensvatbaar bedrijf kunnen exploiteren. Dergelijke initiatieven niet toestaan en geen rekening houden met een stukje eigen verdiencapaciteit bij de inwoner verhoudt zich dan vervolgens niet met de participatiegedachte binnen de Participatiewet.

 

Wij kennen tot dusverre alleen het verschijnsel van marginale zelfstandige werkzaamheden, dat af en toe in de situatie van klanten wordt toegepast. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    de activiteiten zijn alleen aanvaardbaar, indien deze van bescheiden omvang zijn, met andere woorden, voor de voorziening in de algemene bestaanskosten moet belanghebbende aangewezen blijven op arbeid in dienstbetrekking, qua tijdsbesteding mogen de zelfstandige werkzaamheden niet meer tijd in beslag nemen dan wat iemand daar met een full-time baan aan zou kunnen besteden;

  • 2.

    bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten mogen niet gericht zijn op uitbreiding;

  • 3.

    de bescheiden schaler of diens partner dienen een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt te hebben vanwege in de persoon gelegen factoren (sociaal/cultureel, gebrek aan opleiding/werkervaring en/of lange werkloosheidsduur) en dienen desondanks volledig beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en ook een actieve houding ten opzichte van de arbeidsmarkt te tonen;

  • 4.

    er moet worden voldaan aan de vestigingseisen en er mag geen sprake zijn van concurrentievervalsing, wat zich vertaalt in het hanteren van marktconforme prijzen. In het algemeen kan geen sprake zijn van het vrijlaten van vermogen bestemd voor een bedrijfje.

De belanghebbende krijgt middels een beschikking toestemming om deze activiteiten te verrichten.

 

Wanneer men geen zelfstandige is in de zin van artikel 1 onderdeel b Bbz-2004 maar wel inkomsten heeft uit zelfstandige werkzaamheden en de activiteiten houden meer in dan “marginale zelfstandige werkzaamheden” (zie hierboven) dan kan men volgens deze beleidsregels worden aangemerkt als parttime ondernemer. Het gaat daarbij om de volgende situaties:

  • -

    Klant geeft aan inkomsten te verwachten uit zelfstandige activiteiten en wil aanspraak maken op een aanvulling vanuit de Participatiewet.

  • -

    Klant valt niet onder Bbz-2004. Een persoon welke door BZF een afwijzend besluit met toepassing van Bbz-2004 heeft ontvangen op grond van het criterium ‘niet levensvatbaar’ kan wel worden aangemerkt als parttime ondernemer.

Om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat en er bijvoorbeeld concurrentievervalsing optreedt moeten de mogelijkheden voor parttime ondernemerschap worden vastgelegd. Hiertoe dienen deze beleidsregels.

 

BELEIDSREGELS PARTTIME ONDERNEMERSCHAP PARTICIPATIEWET

 

ALGEMEEN

Artikel 1: begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen;

    • b.

      de wet: de Participatiewet of de IOAW;

    • c.

      belanghebbende: de uitkeringsgerechtigde die als parttime ondernemer aangemerkt wil worden;

    • d.

      Parttime ondernemer: een bijstandsgerechtigde die:

      • -

        als zodanig door Bureau Zelfstandigen Fryslân is beoordeeld en inkomsten genereert door zelfstandige, productieve activiteiten uit te voeren voor eigen rekening en risico;

      • -

        voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen die in deze beleidsregels staan;

      • -

        niet kan worden aangemerkt als een marginale zelfstandige, zoals is vastgelegd in Grip op PW (hoofdstuk Home » Bijstand » Voorliggende voorzieningen » Inkomensregelingen » Bbz 2004 » Doelgroepen » Marginale zelfstandigen) of als een zelfstandige zoals bedoeld in artikel 1, sub b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

    • e.

      Parttime activiteiten als bedoeld in d. van dit artikel: de activiteiten die:

      • -

        minder uren in beslag nemen dat het aantal uren genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

      • -

        zelfstandig worden uitgevoerd zonder personeel;

      • -

        diensten of producten omvatten die worden geleverd in ruil voor marktconforme prijzen;

      • -

        worden verricht conform de benodigde vergunningen en ontheffingen en met inachtneming van de verplichtingen jegens de Belastingdienst.

    • f.

      de regeling: de regeling parttime ondernemerschap;

    • g.

      Inkomsten uit parttime-ondernemerschap: de bruto-inkomsten, nadat de vastgestelde bedrijfskosten (exclusief BTW) op de omzet in mindering zijn gebracht.

    • h.

      Bedrijfskosten (exclusief BTW) die op de omzet in mindering gebracht mogen worden:

      • -

        De inkoopwaarde van de omzet;

      • -

        De kosten gerelateerd aan de rechtmatige vestiging (bijvoorbeeld kosten WA-verzekering bedrijf, kosten inschrijving KvK, etc.);

      • -

        De reiskosten voor het bedrijf of beroep op basis van de fiscale kilometervergoeding of de kosten van het openbaar vervoer (aan te tonen door middel van een rittenadministratie met een verklaring van de kosten);

      • -

        Reclamekosten, met een maximum van 5% van de omzet

      • -

        Telefoon- en internetkosten tot maximaal € 300,- per jaar;

      • -

        Administratiekosten boekhouder tot maximaal € 300,- per jaar;

      • -

        Noodzakelijke (kleine) investeringen tot € 300,- per jaar;

      • -

        Huisvestingskosten met een maximum van € 300,- per maand als dit voor het bedrijf noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor opslag of werkplaats wat niet op het huisadres kan worden gerealiseerd, waarbij contracten op korte termijn opzegbaar moeten zijn.

Artikel 2: Voorwaarden voor toelating als parttime ondernemer

  • 1.

    Voor een belanghebbende die aangemerkt wil worden als parttime ondernemer gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het parttime ondernemerschap moet passen binnen het re-integratietraject en moet gericht zijn op verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt;

    • b.

      Het parttime ondernemerschap mag het zoeken en vinden van arbeid in loondienst niet belemmeren en de arbeidsverplichtingen vanuit de wet blijven in principe dan ook volledig van kracht;

    • c.

      De parttime ondernemer moet zich laten begeleiden door het Bureau Zelfstandigen Fryslân en is verplicht de aangeboden workshops te volgen, voor het volgen van deze workshops krijgt de deelnemer een getuigschrift;

    • d.

      De parttime ondernemer is verplicht een deugdelijke administratie te voeren en voor 1 mei van ieder jaar belastingaangifte te doen over het voorgaande kalenderjaar.

    • e.

      Op de fiscale aangiften mag geen sprake zijn van een beroep op de fiscale regeling “Zelfstandigenaftrek”;

    • f.

      De parttime onderneming moet volkomen rechtmatig gevestigd zijn, hetgeen moet blijken uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het voldoen aan alle vergunningen en vestigings- en opleidingseisen;

    • g.

      De bedrijfsmatige activiteiten mogen geen valse concurrentie veroorzaken en er dienen marktconforme prijzen te worden gehanteerd;

    • h.

      De maandelijkse (voorlopige) inkomstenkortingen bestaan uit bruto bedragen (dus zonder aftrek van belasting en premies) en mogen niet meer bedragen dan 50% van de toepasselijke bijstandsnorm/grondslag;

    • i.

      Ten behoeve van een definitieve vaststelling van het inkomen dient jaarlijks een deugdelijke boekhouding alsmede de fiscale aangiften te worden overgelegd;

  • 2.

    Wanneer blijkt dat de parttime ondernemer:

    • a.

      op de belastingaangifte zelfstandigenaftrek heeft opgevoerd (en klaarblijkelijk meer dan 1225 uren per jaar als zelfstandige heeft gewerkt), zie het voorgaande lid, sub e., en/of;

    • b.

      niet-marktconforme (lagere) prijzen hanteert, zie het voorgaande lid, sub g.;

    • c.

      hogere inkomsten heeft dan 50% van de toepasselijke bijstandsnorm/ grondslag, zie het voorgaande lid, sub h., en/of;

    • d.

      anderszins niet aan de (overige) voorwaarden voldoet;

      zal Bureau Zelfstandigen Fryslân dit met de belanghebbende bespreken.

Artikel 3: Aanvullende verplichtingen

Het college kan aan de parttime ondernemer aanvullende verplichtingen opleggen als daar aanleiding voor is.

Artikel 4: Wijze van verrekening inkomsten gedurende het kalenderjaar

Op basis van een advies van Bureau Zelfstandigen Fryslân worden maandelijks de voorlopige (bruto) inkomsten op de uitkering in mindering gebracht.

Artikel 5: Definitieve vaststelling van het recht op uitkering

  • 1.

    Op basis van de boekhouding zal Bureau Zelfstandigen Fryslân rond 1 april van ieder jaar meehelpen met de aangifte Inkomstenbelasting van de parttime ondernemer.

  • 2.

    Op basis van de belastingaanslag en de verlies- en winstrekening zal rond 1 juli van elk jaar het definitieve inkomen over het voorgaande jaar door Bureau Zelfstandigen Fryslân worden vastgesteld, waarna een advies aan het college wordt gegeven ten aanzien van de verrekening met de reeds voorlopig gekorte bedragen.

Artikel 6: Weigeren of intrekken toestemming

  • 1.

    Als het college bij aanvang gerede twijfel heeft of belanghebbende aan de voorwaarden van artikel 2 kan voldoen, kan (verdere) toegang tot deze regeling worden geweigerd.

  • 2.

    Het college kan de toepassing van deze regeling bij besluit intrekken als belanghebbende:

    • -

      niet of niet langer voldoet aan de definitie van een parttime ondernemer als bedoeld in artikel 1;

    • -

      niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, sub a t/m i..

Artikel 7: hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 8: onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 9: citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Parttime Ondernemerschap Participatiewet”.

Artikel 10: inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2019.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen op 21 mei 2019,

de secretaris,

(Mr. Drs. E.H.C. van der Laan)

de burgemeester,

(Mr. O.F. Brouwer)

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMEEN

Artikel 1

Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan,

 

Artikel 2

Dit belangrijke artikel geeft aan onder welke voorwaarden een inwoner kan worden aangemerkt als een parttime ondernemer.

 

Artikel 3

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 4 en 5

Deze artikelen geven aan hoe er moet worden omgegaan met de voorlopige inkomstenverrekening en de definitieve vaststelling van het recht op uitkering.

 

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 7 en 8

Dit artikelen geeft aan dat het college te allen tijde bevoegd is om afwijkend van, of aanvullend op deze beleidsregels kan handelen.

 

Artikel 9 en 10

Deze artikelen spreken voor zich.