Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Subsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020
CiteertitelSubsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR631502/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-2020Nieuwe regeling

28-01-2020

Gemeenteblad 2020, 36269

20.288

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel,

gelet op

  • artikel 1:3, lid 4 jo. artikel 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht;

  • de Algemene subsidieverordening 2020 Gemeente Son en Breugel;

overwegende

  • het raadsbesluit met betrekking tot het subsidiebeleid van maart 2018;

  • het initiatiefvoorstel nieuw subsidiebeleid niet-professionele organisaties;

besluit vast te stellen de hieronder beschreven:

Subsidiebeleidsregels gemeente Son en Breugel 2020

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1.1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    CMD: Centrum Maatschappelijke Deelname;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    eenmalige subsidie: een subsidie die kan worden verleend voor projecten en/of investeringen die buiten de kern van de organisatie vallen en waarvoor men niet al een structurele subsidie ontvangt;

  • e.

    gemeente: de gemeente Son en Breugel;

  • f.

    maatschappelijk welzijn: het geheel aan activiteiten en voorzieningen dat is gericht op het, zonder winstoogmerk, bevorderen van het fysieke, sociale en culturele welzijn van de plaatselijke bevolking;

  • g.

    natuurlijk persoon: individuele burger met rechten en plichten;

  • h.

    P&C cyclus: de planning en control cyclus;

  • i.

    raad: de gemeenteraad van Son en Breugel;

  • j.

    rechtspersoon: een organisatie of entiteit die zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen;

  • k.

    structurele subsidie: een jaarlijks terugkerende subsidie bestemd voor de kernactiviteiten van de organisatie.

  • l.

    subsidiebeleidsregels: de Subsidiebeleidsregels Son en Breugel 2020;

  • m.

    subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening 2020 Gemeente Son en Breugel;

  • n.

    werkplan: een document waarin wordt beschreven welke activiteiten worden bedreven en hoe met die activiteiten de doelen en resultaten worden nagestreefd, zoals omschreven in artikel 1.5 lid 2, sub a en b van de subsidieverordening.

Artikel 1.2 Aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag voor een structurele subsidie moet voor 1 juli ingediend zijn wanneer de betreffende organisatie het voorgaande jaar wel een subsidie heeft ontvangen van de gemeente.

  • 2.

    De subsidieaanvraag voor een structurele subsidie moet voor 1 april ingediend zijn wanneer de organisatie het voorgaande jaar wel een subsidie heeft ontvangen van de gemeente, maar wijzigingen in haar activiteiten/werkzaamheden aanbrengt.

  • 3.

    De subsidieaanvraag voor een structurele subsidie moet voor 1 april ingediend zijn wanneer de betreffende organisatie het voorgaande jaar geen subsidie heeft ontvangen van de gemeente.

  • 4.

    De subsidieaanvraag voor een eenmalige subsidie kan gedurende het hele jaar worden aangevraagd. Termijn van aanvraag is afhankelijk van de soort subsidieaanvraag en wordt per onderdeel nader bepaald.

  • 5.

    De aanvraag voor een structurele subsidie wordt gedaan door een rechtspersoon of rechtspersoon in oprichting die zonder winstoogmerk functioneert. Een eenmalige subsidie kan door natuurlijke personen en rechtspersonen worden aangevraagd.

  • 6.

    Na controle op volledigheid ontvangt de aanvrager een ontvangstbevestiging.

  • 7.

    Een besluit op de subsidieaanvraag voor een structurele subsidie wordt voor 31 december van dat betreffende jaar genomen. Voor het afhandelen van eenmalige subsidies wordt de termijn zoals vastgesteld in de Awb gehanteerd.

Artikel 1.3 Subsidieplafonds

  • 1.

    De gemeenteraad heeft op grond van artikel 1.4 van de subsidieverordening de mogelijkheid om subsidieplafonds vast te stellen.

  • 2.

    De subsidieplafonds en de verdeelmaatstaven worden bekendgemaakt in een subsidieregeling, zoals omschreven in artikel 1.2 van de subsidieverordening.

Hoofdstuk 2. Prestatiesubsidie voor professionele organisaties

Artikel 2.1 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    prestatiesubsidie: een subsidie waarvoor de subsidieontvanger een onderling afgesproken aantal werkzaamheden verricht met een professioneel karakter gericht op zorg- en/of maatschappelijk welzijn;

  • b.

    professionele organisatie: onder een professionele organisatie verstaan wij organisaties die meer dan € 50.000,- euro subsidie aanvragen en onderdeel zijn van een landelijke koepelorganisatie, beheerder zijn van een gemeentelijk gebouw of organisaties die opereren in regionaal verband;

  • c.

    semiprofessionele organisatie: organisaties die ondanks dat ze niet als professioneel gezien kunnen worden als bedoeld in sub b van dit artikel maar toch als zodanig kunnen worden aangewezen vanwege het specifieke karakter van de werkzaamheden of activiteiten van de organisatie.

Artikel 2.2 Doelgroep

Professionele of semiprofessionele organisaties die op enige wijze een bijdrage leveren aan de doelstellingen opgenomen in de P&C cyclus van de gemeente.

Artikel 2.3 De te subsidiëren activiteiten

Werkzaamheden op het gebied van maatschappelijk welzijn, het sociaal domein en cultuur waarover afstemming met het college van burgemeester en wethouders wordt gezocht.

Artikel 2.4 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Organisaties die een prestatiesubsidie ontvangen treden ten minste twee keer per jaar in bestuurlijk overleg.

  • 2.

    Prestatiesubsidies moeten worden verantwoord voor 1 mei van het jaar na het subsidiejaar.

  • 3.

    De verantwoording dient aan te sluiten bij de gemeentelijke doelen en indicatoren als vermeld in de P&C cyclus.

  • 4.

    Zowel in de offerte als in de afrekening wordt gerapporteerd over de bijdrage aan maatschappelijke effecten, o.a. duurzaamheid.

  • 5.

    Voor zover mogelijk en voor zover van toepassing worden ontvangers van een prestatiesubsidie in de registratiesystemen van het CMD geregistreerd.

Artikel 2.5 Wijzigingsgronden

Wanneer de in de aanvraag beschreven activiteiten niet zijn uitgevoerd kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidiehoogte wordt bepaald aan de hand van de door de gemeente gevraagde inzet.

  • 2.

    Het college treedt mogelijk in overleg met een organisatie over de te leveren inzet.

  • 3.

    Het college kan een activiteitenbudget koppelen aan de subsidie.

  • 4.

    Na beoordeling van de subsidieaanvragen wordt de subsidiehoogte vastgesteld door de raad bij de begrotingsbehandeling.

Artikel 2.7 Accommodatiesubsidies voor professionele organisaties

  • 1.

    Het college kan besluiten een accommodatiesubsidie te verlenen aan een professionele organisatie.

  • 2.

    Wanneer de subsidie een tegemoetkoming in huurkosten betreft, is voor zover mogelijk artikel 3.13 van toepassing, hierover beslist het college.

  • 3.

    Het college maakt afspraken over te verlenen accommodatiesubsidies aan professionele organisaties en legt deze vast in de subsidiebeschikking.

Artikel 2.8 Subsidieverantwoording

  • 1.

    Voor 1 mei van het jaar na het subsidiejaar dient de subsidieontvanger haar subsidieverantwoording in.

  • 2.

    Een subsidieverantwoording bestaat ten minste uit:

  • a.

    Een financieel jaarverslag, inhoudende een jaarrekening (balans en een winst-en-verliesrekening), inclusief toelichting.

  • b.

    Een inhoudelijk jaarverslag, inhoudende een beschrijving van de gedane werkzaamheden en/of activiteiten.

  • 3.

    De raad wordt via de P&C cyclus geïnformeerd over de bereikte resultaten. Daarnaast kunnen subsidieontvangers in overleg werkbezoeken/presentaties aanbieden.

Hoofdstuk 3. Subsidies aan vrijwilligersorganisaties

Artikel 3.1 Indexatie

Er vindt geen indexatie plaats op de hoogte van de subsidies in dit hoofdstuk. Het college monitort eens per 5 jaar of de bedragen nog volstaan, tenzij er, naar het oordeel van het college, aanleiding is om dit eerder te doen.

Artikel 3.2 Subsidieverantwoording

  • 1.

    Uiterlijk op 1 juli van het jaar na het subsidiejaar dient de vrijwilligersorganisatie een subsidieverantwoording te overleggen aan het college.

  • 2.

    Uit de subsidieverantwoording moet blijken hoe de vrijwilligersorganisatie de subsidie heeft besteed.

  • 3.

    De subsidieverantwoording wordt door het college steekproefsgewijs gecontroleerd of indien er aanleiding is.

  • 4.

    Wanneer uit de subsidieverantwoording blijkt dat niet alle subsidiegelden zijn ingezet voor de beoogde doelstellingen genoemd in de aanvraag kan het college de subsidie ten nadelen van de subsidieontvanger wijzigen.

Afdeling 1: structurele subsidies

Paragraaf 1: Ledensubsidie

Artikel 3.3 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    jeugdigen: jongeren tot 18 jaar;

  • b.

    lid: een persoon die op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar een contributie betalend lid is van een vereniging en woonachtig is in de gemeente.

  • c.

    maatschappelijke participatie: inwoners moeten actief kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer;

  • d.

    mensen met een beperking: mensen met een lichamelijke of psychische beperking;

  • e.

    senioren: leden die 60 jaar of ouder zijn;

Artikel 3.4 Doelgroep

De gemeente richt zich op een leven lang sporten en bewegen en een maatschappelijke participatie door alle inwoners van Son en Breugel, waarbij jeugdigen, mensen met een beperking en senioren de primaire doelgroepen zijn.

Artikel 3.5 De te subsidiëren activiteiten

De subsidie kan worden verleend voor alle actieve leden van een sport- of scoutingorganisatie.

Artikel 3.6 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    In het werkplan moet worden opgenomen hoe de doelgroepen uit artikel 3.4 lid 2 van de subsidieverordening worden ondersteund. De organisatie moet hierin alles doen wat in redelijkheid verwacht kan worden.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen moet een vereniging minstens 15 leden uit Son en Breugel hebben.

  • 3.

    Alle vrijwilligers die de mogelijkheid hebben om één op één te zijn met jeugdigen moeten over een verklaring omtrent gedrag (VOG) beschikken.

  • 4.

    Bij alle activiteiten waarbij de doelgroepen beschreven in artikel 3.4 betrokken zijn, geldt dat vrijwilligers ook een signaleringsfunctie hebben. Om dit waar te maken, worden zij door de gemeente gefaciliteerd door een vast aanspreekpersoon voor vragen op dit gebied.

  • 5.

    Verenigingen besteden aandacht aan het voorkomen van overschrijdend gedrag (seksueel-, pest- en agressief gedrag).

Artikel 3.7 Subsidiehoogte

De ledensubsidie wordt berekend aan de hand van onderstaande tabel, waarbij de eerste 20 leden een vergoeding van € 60,00 krijgen, de volgende 20 leden van € 55,00 en zo verder:

Aantal leden

Bedrag per lid

1 – 20

€ 60,00

21 – 40

€ 55,00

41 – 60

€ 20,00

61 – 80

€ 6,00

81 – 100

€ 4,00

101 +

€ 2,00

Paragraaf 2: Accommodatiesubsidie

Artikel 3.8 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    commerciële huur: het huren van een accommodatie van een instelling met een winstoogmerk en bedrijven die bedrijfsmatig worden gevoerd dan wel aan natuurlijke personen die met de door hun ontplooide activiteiten een dienovereenkomstig doel nastreven;

  • b.

    hoofdhuurder: een organisatie is hoofdhuurder wanneer deze persoon huurt van de eigenaar van het gebouw, dus niet in onderhuur;

  • c.

    huur: het als hoofdhuurder in gebruik nemen van een accommodatie tegen betaling van een marktconforme prijs, niet zijnde commerciële huur.

Artikel 3.9 Doelgroep

Een accommodatiesubsidie wordt verstrekt aan sportverenigingen, scoutingverenigingen en sociaal-culturele centra, die als hoofdhuurder een accommodatie huren.

Artikel 3.10 De te subsidiëren activiteiten

De subsidie kan worden verleend aan sportverenigingen, scoutingverenigingen en sociaal-culturele centra die zich inzetten in het kader van maatschappelijk welzijn, sport en cultuur.

Artikel 3.11 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Scoutingorganisaties, met een accommodatie in eigendom, leveren bij de subsidieaanvraag tevens een meerjarig onderhoudsplan aan.

  • 2.

    Een sociaal-culturele accommodatie komt alleen voor de accommodatiesubsidie in aanmerking als in de betreffende accommodatie een diversiteit aan sociaal-culturele activiteiten wordt ontplooid. Het centrum moet gericht zijn op de hele bevolking, ongeacht leeftijd, belangstelling e.d. en kan zich niet richten op één speciale doelgroep.

  • 3.

    Het college kan met organisaties afzonderlijke afspraken maken die afwijken van lid 1 en 2.

Artikel 3.12 Weigeringsgrond

  • 1.

    De subsidie wordt niet toegekend bij commerciële huur.

  • 2.

    Een uitzondering op lid 1 kan worden gemaakt als aannemelijk kan worden gemaakt dat de commerciële huur geen winst oplevert en de aanvrager aan de andere voorwaarden voldoet, zoals gesteld in artikel 3.11.

Artikel 3.13 Subsidiehoogte

  • 1.

    Sportverenigingen die hoofdhuurder zijn van de sportaccommodatie ontvangen een accommodatiesubsidie ter hoogte van 45% van de huur.

  • 2.

    Sportverenigingen die voor doelgroepen, zoals genoemd in artikel 3.3 a, d en e van deze beleidsregels, een ruimte huren in een gemeentelijke sportaccommodatie (eigendom van gemeente Son en Breugel) ontvangen vanaf subsidiejaar 2021 een accommodatiesubsidie ter hoogte van 45% van de huur.

  • 3.

    Scoutingorganisaties ontvangen een accommodatiesubsidie ter hoogte van 5% van de meest actuele WOZ waarde van de accommodatie (geldend op het moment van aanvragen van de subsidie).

  • 4.

    Sociaal culturele accommodaties, niet hurende van de gemeente, ontvangen een accommodatiesubsidie ter hoogte van 50% van de huur.

  • 5.

    Sociaal culturele accommodaties, hurende van de gemeente, ontvangen een accommodatiesubsidie ter hoogte van 100% van de huur.

Paragraaf 3: Waarderingssubsidie

Artikel 3.14 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    belangenbehartiger: een zorg- of maatschappelijke organisatie die een specifieke doelgroep, zoals bedoeld in artikel 3.12 lid 4 van de subsidieverordening, vertegenwoordigt om diens belangen tot hun recht te laten komen.

Artikel 3.15 Doelgroep

Een waarderingssubsidie wordt verstrekt aan sociaal-culturele en culturele organisaties en zorg- en maatschappelijke organisaties.

Artikel 3.16 De te subsidiëren activiteiten

Een waarderingssubsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het beleid voor het maatschappelijk welzijn. Zonder dat daarvoor specifieke eisen aan de instelling worden gesteld en zonder dat aan de organisatie eisen worden gesteld over de uit te voeren activiteiten.

Artikel 3.17 Subsidiehoogte

De volgende waarderingssubsidies kunnen worden verleend:

  • 1.

    Een grote waarderingssubsidie: € 5.000,00

    Wordt verleend aan: toneel/zang/dicht- verenigingen met meer dan 100 leden. Ouderen- vrouwenverenigingen met meer dan 500 leden. Een grote waarderingssubsidie wordt tevens verleend voor de jaarlijkse projecten van de seniorenraad en de Stichting vrienden van de Beiaard.

  • 2.

    Een middel waarderingssubsidie: € 1.000,00

    Wordt verleend aan: toneel/zang/dicht- verenigingen met 10 leden of meer. Ouderen- vrouwenverenigingen met 200 leden of meer. Een middel waarderingssubsidie wordt tevens verleend aan organisaties die behoren tot het cluster ‘zorg-maatschappelijk’ niet zijnde belangenbehartigers in de zin van de algemene subsidieverordening 2020.

  • 3.

    Een kleine waarderingssubsidie: € 500,00

    Wordt verleend aan: toneel/zang/dicht- verenigingen met minder dan 10 leden. Ouderen- vrouwenverenigingen met minder dan 200 leden. Tevens wordt een kleine waarderingssubsidie verleend aan buurtverenigingen.

Paragraaf 4: Subsidie voor belangenbehartigers

Artikel 3.18 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • 1.

    belangenbehartiger: een zorg- of maatschappelijke organisatie die een specifieke doelgroep, zoals bedoeld in artikel 3.12 lid 4 van de subsidieverordening, vertegenwoordigt om diens belangen tot hun recht te laten komen.

  • 2.

    wettelijk adviesorgaan: adviesorganen in het Sociaal Domein die opgericht zijn op basis van een wettelijke grondslag.

Artikel 3.19 Doelgroep

  • 1.

    Een subsidie voor belangenbehartigers wordt verstrekt aan organisaties uit de gemeente.

  • 2.

    Op de subsidie aan wettelijke adviesorganen is de subsidiesystematiek van deze subsidiebeleidsregels niet van toepassing. Deze subsidie wordt verleend aan de hand van een subsidieregeling zoals bedoeld in artikel 1.2 van de subsidieverordening.

Artikel 3.20 De te subsidiëren activiteiten

De vertegenwoordiging van belangen van doelgroepen met afstand tot de maatschappij.

Artikel 3.21 Subsidievoorwaarden

De vereniging is uniek, er is dus geen vergelijkbare organisatie in de gemeente actief.

Artikel 3.22 Subsidiehoogte

  • 1.

    Belangenbehartigers krijgen een vast subsidiebedrag van € 1.500,00 voor de organisatiekosten.

  • 2.

    Het college kan naast deze vaste subsidie een activiteitenbudget beschikbaar stellen gebaseerd op de waarderingssubsidie, zoals verwoord in paragraaf 3.

Afdeling 2: eenmalige ondersteuningssubsidies

Artikel 3.23 Algemeen

De aanvragen voor de subsidies worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst.

Paragraaf 1: Projectsubsidie

Artikel 3.24 Doelgroep

De subsidie kan door zowel rechtspersonen als natuurlijke personen worden aangevraagd.

Artikel 3.25 De te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    Subsidie betreffende een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode worden uitgevoerd om een nader omschreven specifiek doel te bereiken, niet zijnde een commercieel doel of evenementen.

  • 2.

    De subsidie moet in ieder geval een bijdrage leveren aan de diversiteit van het maatschappelijk welzijn in de gemeente. Hiermee worden projecten op de volgende beleidsterreinen bedoeld:

  • a.

    het kader sociaal domein;

  • b.

    jeugdbeleid;

  • c.

    sportbeleid;

  • d.

    gezondheidsbeleid

  • e.

    kunst en cultuur;

  • 3.

    In alle andere gevallen beslist het college.

Artikel 3.26 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Een aanvraag dient uiterlijk tien weken voor aanvang van het project te worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een projectplan.

  • 3.

    Het college besluit over elke individuele aanvraag of de projectsubsidie wordt toegekend op basis van de van toepassing zijnde omstandigheden.

  • 4.

    Een projectsubsidie kan voor dezelfde activiteit één keer per twee jaar worden aangevraagd.

Artikel 3.27 Weigeringsgronden

  • 1.

    De kosten voor een project komen alleen voor subsidie in aanmerking wanneer ten minste de helft wordt gedekt uit middelen van de organisator of derden.

  • 2.

    De subsidie wordt niet toegekend bij een sluitende begroting.

  • 3.

    Een project dat, ter beoordeling van het college, slechts in beperkte mate afwijkt van een project waaraan in één van de twee opeenvolgende jaren eerder subsidie is toegekend, komt niet in aanmerking voor een projectsubsidie.

  • 4.

    Een project waarvoor reeds subsidie is toegekend op basis van hoofdstuk 2 of 3 tot en met artikel 3.22 van deze verordening, komt niet in aanmerking voor een projectsubsidie.

  • 5.

    Het college kan bijzondere gevallen besluiten af te wijken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Artikel 3.28 Subsidiehoogte

  • 1.

    Het college bepaalt de hoogte van de bijdrage.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten van het project.

Artikel 3.29 Subsidieverantwoording

  • 1.

    Boven een subsidiebedrag van € 1.000,00 beslist het college op welke wijze verantwoording moet worden gegeven door de aanvrager. Beneden dit bedrag is enkel een afrekening van de gemaakte kosten noodzakelijk.

  • 2.

    Het college informeert de bevoegde raadscommissie vanaf een subsidie van € 5.000,00.

Paragraaf 2: Investeringssubsidie

Artikel 3.30 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    duurzaamheid: bestendig omgaan met energie en andere hulpbronnen gericht op het beperken en/of terugdringen van milieuschade;

  • b.

    duurzame gebruiksgoederen: goederen en producten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van een organisatie;

  • c.

    toegankelijkheid: mate waarin mensen, in het bijzonder mensen met een beperking en ouderen, toegang hebben tot gebouwen, terreinen en andere locaties.

Artikel 3.31 Doelgroep

De subsidie kan door zowel rechtspersonen als natuurlijke personen worden aangevraagd, zonder commercieel of particulier doel of belang.

Artikel 3.32 De te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    Subsidie die betrekking heeft op de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en/of inrichting van een accommodatie en/of de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

  • 2.

    De te subsidiëren moet aantoonbaar ten goede komen aan het maatschappelijk welzijn.

Artikel 3.33 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Een aanvraag dient ten minste 26 weken voordat de investering wordt gedaan te worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een beschrijving van de te verrichten investering.

  • 3.

    Het college besluit over elke individuele aanvraag of de investeringssubsidie wordt toegekend op basis van de van toepassing zijnde omstandigheden.

  • 4.

    Indien van toepassing moet de investering bijdragen aan de duurzaamheid en toegankelijkheid, zoals beschreven in respectievelijk het uitvoeringsprogramma duurzaamheid en het kader sociaal domein.

  • 5.

    Een investeringssubsidie kan in beginsel maar één keer per vijf jaar worden aangevraagd.

Artikel 3.34 Weigeringsgrond

  • 1.

    Het college beoordeeld per subsidieaanvraag of de investering voldoende is aan te merken als ten goede komend aan maatschappelijk welzijn. Wanneer dit niet het geval is kan het college de subsidieaanvraag afwijzen.

  • 2.

    De kosten voor een investering komen alleen voor subsidie in aanmerking wanneer ten minste de helft wordt gedekt uit middelen van de organisator of derden.

Artikel 3.35 Subsidiehoogte

  • 1.

    Het college bepaalt per geval de hoogte van de subsidie.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage in de investeringskosten.

Artikel 3.36 Subsidieverantwoording

  • 1.

    Boven een bedrag van € 5.000,00 beslist het college op welke wijze verantwoording moet worden gegeven door de aanvrager, beneden dit bedrag is enkele een afrekening van de gemaakte kosten noodzakelijk.

  • 2.

    Het college informeert de bevoegde raadscommissie vanaf een subsidie van € 5.000,00.

Paragraaf 3: Overige (eenmalige) subsidieaanvragen

Artikel 3.37 Overige subsidieaanvragen

  • 1.

    Bij overige subsidieaanvragen, niet genoemd in de verordening, beleidsregels of specifieke regeling beslist het college per individuele subsidieaanvraag.

  • 2.

    Voor zover mogelijk handelt het college bij het nemen van besluiten, over aanvragen bedoeld in lid 1 van dit artikel, langs de lijn van de subsidieverordening 2020 en deze beleidsregels.

Hoofdstuk 4: slotbepaling

Artikel 4.1 Ingangsdatum beleidsregels

Deze subsidiebeleidsregels treden in werking op 13 februari 2020