Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Protocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProtocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel
CiteertitelProtocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpProtocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet
  6. artikel 172 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2018Nieuwe regeling

23-10-2018

Gemeenteblad 2018, 235794

18.11397

Tekst van de regeling

Intitulé

Protocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel

Inleiding

Agressieve honden en vooral honden die (ernstige) bijtincidenten veroorzaken zijn in vrijwel iedere gemeente een punt van aandacht en zorg. Bij besluit van 27 november 2012 heeft de burgemeester beleidsregel “Protocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel” vastgesteld ter uitvoering van artikel 2:64 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Son en Breugel (hierna: APV).

De voorliggende beleidsregel is een aanscherping van de beleidsregel uit 2012.

De beleidsregel houdt in, dat de burgemeester aan de eigenaar of houder van een hond bekend maakt, dat diens hond in verband met diens gedrag gevaarlijk acht en een aanlijn- en/of muilkorfgebod noodzakelijk vindt. De beleidsregel voorziet in een procedure dan wel stappenplan tot gevaarlijkverklaring van een hond.

Bij de toepassing van de huidige beleidsregel is de wens naar voren gekomen de regeling te actualiseren en er ook in op te nemen; een begripsbepaling (artikel 1), regels met betrekking tot honden die hinderlijk gedrag vertonen (artikel 2) en een last onder dwangsom bij een muilkorf- en of aanlijngebod (artikel 4). Daarnaast wordt de regel in het kader van de risico-assessment (artikel 5), afstand doen of inbeslagneming hond (artikel 6), het informeren van het Openbaar Ministerie (artikel 7) en de toepassing van de uitzonderingsbepaling (artikel 8), verduidelijkt. Dit is noodzakelijk en maakt het direct bestuurlijk optreden mogelijk tegen honden bij (ernstige) bijtincidenten. Het biedt de burgemeester de mogelijkheid in te grijpen bij (zeer) ernstige bijtincidenten door individuele honden die een gevaar betekenen voor de samenleving. Dit geldt voor situaties waarbij honden hebben gebeten (ernstige bijtincidenten of met ernstige gevolgen) of waar de vrees daarvoor reëel lijkt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

1.de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, vierde lid, 4:81, eerste lid, 4:83, 5:31, tweede lid.

2.de Gemeentewet (Gemw), artikelen 125, derde lid en 172.

3.de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 2:64.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Protocol bijtincidenten honden gemeente Son en Breugel

De burgemeester van de gemeente Son en Breugel;

overwegende;

- dat er in de gemeente meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

- dat het gewenst is om een protocol vast te stellen over de uitleg van het wettelijk voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2:64 (gevaarlijke honden);

gelet op;

- de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, vierde lid, 4:81, eerste lid, 4:83, 5:31, tweede lid;

- de Gemeentewet (Gemw), artikelen 125, derde lid en 172;

- de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Son en Breugel (APV), artikel 2:64.

B E S L U I T

De beleidsregel ‘Protocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel’ vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepaling

Bijtincident:

Van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon bijt of een ander dier, veelal een hond, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident:

Bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond. Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig bijtincident.

Gevaarlijke hond:

Een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Gevaarlijk verklaren:

Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk acht, zal hij de eigenaar van de hond een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander en/of de eigenaar de plicht opleggen om maatregelen te nemen op zijn/haar eigen terrein zodat zijn/haar hond niet onbegeleid van het eigen terrein kan afgaan/ kan ontsnappen van het eigen terrein.

Hinderlijke hond:

Een hond die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Kort aanlijnen:

Aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter overeenkomstig artikel 2:64, tweede lid, onder b APV.

Muilkorf:

Een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn overeenkomstig artikel 2:64, tweede lid, onder a APV.

Artikel 2 Hinderlijk

  • 1.

    De burgemeester acht een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2:64 (APV), als een hond een persoon bijt of een ander dier, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • 2.

    Bij vrees voor het ontstaan van bijtincidenten kan de burgemeester besluiten tot aanwijzing van de hond als hinderlijk in de zin van artikel 2:64 (APV).

  • 3.

    De burgemeester kan bij een hond die als hinderlijk wordt geacht, besluiten tot het opleggen van een muilkorf- en of aanlijngebod.

Artikel 3 Gevaarlijk

  • 1.

    De burgemeester acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:64 (APV), als de hond een persoon of een ander dier bijt en daarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen. Afhankelijk van de ernst van het incident kan worden overgegaan tot inbeslagname van de hond, of kan worden besloten tot het opleggen van een muilkorf- en of aanlijngebod.

  • 2.

    Bij vrees voor het ontstaan van een (zeer) ernstig bijtincident kan de burgemeester besluiten tot aanwijzing van de hond als gevaarlijk in de zin van artikel 2:64 (APV).

  • 3.

    De burgemeester acht een hond ook gevaarlijk, in de zin van artikel 2:64 (APV), als op grond van een rapportage van de politie, toezichthouders van de gemeente Son en Breugel of door de buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Son en Breugel blijkt dat deze hond binnen twee jaar een tweede bijtincident heeft veroorzaakt. Als aantoonbaar sprake is van recidive zal een muilkorf- en of aanlijngebod worden opgelegd, ongeacht de ernst van de incidenten.

Artikel 4 Last onder dwangsom

Wanneer besloten wordt tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod, wordt aan dit besluit een last onder dwangsom verbonden. Indien niet voldaan wordt aan het aanlijn- en muilkorfgebod verbeurt de eigenaar of houder van de hond een dwangsom van € 500,00 per overtreding, tot een maximum van € 2.500,00.

Artikel 5 Risico-assessment (gedragstest)

  • 1.

    In opdracht van de eigenaar of houder kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Een gedragstest dient te worden afgenomen door een daartoe bevoegde instantie dan wel een bij een beroepsvereniging erkende gedragstherapeut of gedragskeurmeester. De eigenaar of houder dient de burgemeester te informeren over de datum waarop het risico-assessment zal plaats vinden. Na afloop van het risico-assessment dient de eigenaar of houder de gemeente zo spoedig mogelijk de uitslag te sturen.

  • 2.

    De kosten en alle bijkomende kosten die men redelijkerwijs kan verwachten bij het laten uitvoeren van een risico-assessment door de eigenaar of houder van de hond zijn voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

  • 3.

    De opgelegde maatregel kan worden opgeheven wanneer de eigenaar of houder door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

Artikel 6 Afstand doen of inbeslagname

  • 1.

    Als de houder of eigenaar van een hond, welke op grond van artikel 3 van dit protocol door de burgemeester is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen in artikel 2:64 (APV) handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de eigenaar of houder gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.

  • 2.

    De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb:

    • a.

      als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is of;

    • b.

      bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.

  • 3.

    Bij het in het tweede lid, onder a en b, omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht van de eigenaar of houder een risico-assessment worden afgenomen, conform wat is bepaald onder artikel 5 van dit protocol.

  • 4.

    Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment, als bedoeld in het derde lid, blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.

  • 5.

    De in dit protocol aangegeven kosten van vervoer, verblijf, de testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de houder of eigenaar van de hond.

Artikel 7 Informeren Openbaar Ministerie

  • 1.

    Bij bijtrecidive of bij (zeer) ernstige bijtincidenten informeert de gemeente het Openbaar Ministerie, zodat dit kan overwegen of het instellen van een strafvervolging tegen de eigenaar of houder van de hond, terzake van mishandeling, vernieling, geen voldoende zorg dragen voor onschadelijk houden van een gevaarlijk dier, of overtreding van de APV aan de orde is.

  • 2.

    Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, wordt de eigenaar of houder van de hond hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 8 Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit protocol af te wijken en kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van (spoedeisende)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid van de Awb of op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond, indien er vrees is voor de verstoring van de openbare orde.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Protocol bijtincidenten honden Gemeente Son en Breugel".

  • 2.

    Dit besluit treedt op 1 november 2018 in werking.

 

de burgemeester van Son en Breugel, 23 oktober 2018

Hans Gaillard