Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Wet financiering decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-08-202121-12-2017Nieuwe regeling

21-12-2017

gmb-2021-292992

2017020549

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018

De raad van de gemeente Bloemendaal;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2017;

BESLUIT:

 

vast te stellen het navolgende

 

Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018

 

Hoofdstuk 1 Begrippenkader

Artikel 1. Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico

De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot maximaal één jaar;

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de gemeentebegroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

Wet fido

Wet financiering decentrale overheden;

Wet Ruddo

Wet regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

Hoofdstuk 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2. Doelstellingen

De treasuryfunctie van de gemeente dient voor:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden, de Wet Ruddo, alsmede de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut.

Hoofdstuk 3 Risicobeheer

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen, garanties en borgstellingen op grond van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van het team Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten op grond van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd met behulp van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    Om renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren wordt het aantrekken van externe financieringsmiddelen zoveel mogelijk beperkt. Primair worden de beschikbare interne financieringsmiddelen gebruikt.

  • 5.

    De gemeente Bloemendaal baseert haar rentevisie op het economisch beeld van de BNG Bank.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen, uit hoofde van treasury, door overtollige liquide middelen alleen nog uit te zetten bij de schatkist van het Rijk of in de vorm van leningen aan andere overheden. Daarbij wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de volgende producten: rekening courant, deposito’s en leningen.

  • 2.

    Bovendien beperkt de gemeente de koersrisico's door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

Bij het verstrekken van leningen op grond van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar) en ook een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van vier jaar (overeenkomstig de looptijd van de programmabegroting).

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Hoofdstuk 4 Gemeentefinanciering

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen;

  • 3.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Het uitzetten van overtollige middelen (boven het drempelbedrag) voor een periode van één jaar vindt – door invoering van het schatkistbankieren – uitsluitend plaats in de schatkist van het Rijk, dan wel door het verstrekken van een lening aan een andere overheidspartij.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder toezicht te staan van De Nederlandsche Bank;

  • 2.

    Financiële instellingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid tenminste een AA-rating te hebben;

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 5 Kasbeheer

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

Hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Bij de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten voor administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en de controle gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de risico’s kunnen worden beheerst;

    • d.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De primaire verantwoordelijkheden voor de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

• Vaststellen van het treasurystatuut;

• Het vaststellen van de paragraaf Financiering in de begroting en de jaarrekening;

• Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

• Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Het college van B&W

• Het uitvoeren van het treasurybeleid binnen de beleidskaders (formele verantwoordelijkheid);

• Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Portefeuillehouder financiën

• Het uitvoeren van het treasurybeleid (bestuurlijke verantwoordelijk).

Gemeentesecretaris/ Algemeen directeur

• Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

• Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

• Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

Afdelingshoofd Financiën

• Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut;

• Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten.

De budgethouders

• Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het team Financiën;

• Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Medewerker belast met treasury

• Het voorbereiden van beleidsvoorstellen en rapportages op treasurygebied;

• Het kennis nemen van de ontwikkelingen op de financiële markten;

• Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

• Het opstellen en actualiseren van de liquiditeitsprognoses;

• Het aantrekken en uitzetten van gelden bij het saldo- en liquiditeitenbeheer;

• Het fiatteren van de overboeking van saldi tussen bankrekeningen;

• Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties.

De kassier

• Het feitelijk overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

• Het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

• Het aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens voor de

financiële administratie;

• Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury.

Administratie

• Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën.

De externe Accountant

• Het zorg dragen voor de controle op de naleving van de interne beheersmaatregelen die voortvloeien uit het treasurystatuut.

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven en ook de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1. Het uitzetten van gelden via rekeningcourant (schatkist)

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

2. Het uitzetten van gelden via deposito (schatkist)

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

3. Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

4. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker financiële administratie

Administrateur

 

Bankrelatiebeheer

5. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

College van B&W

-

6. Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

 

Financiering en uitzetting

7. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

8. Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

9. Het verstrekken van leningen aan derden op grond van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

10. Het garanderen van middelen uit hoofd van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

Artikel 17. Informatievoorziening

Voor de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Kwartaal / Incidenteel

Budgethouder

Medewerker belast met treasury

2. Liquiditeitenplanning

Jaarlijks

Medewerker belast met treasury

Teamleider Financiën

3. Beleidsplannen treasury en renteontwikkeling in de paragraaf financiering van de begroting

Jaarlijks

Teamleider Financiën

Gemeenteraad

4. Evaluatie treasuryactiviteiten in de paragraaf financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Teamleider Financiën

Gemeenteraad

5. Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Medewerker financiële administratie

Derden

6. Lenings- / uitzettings-/ garantiebesluiten

14 dagen na vaststelling besluit

College van B&W

Provincie

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18. Intrekking oude regeling

Het treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2011, zoals vastgesteld door de raad van 16 december 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 20. Citeertitel

Dit treasurystatuut wordt aangehaald als: Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2018.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 21 december 2017.

Toelichting:

Algemeen

In dit Treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2).

 

Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd.

Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden. Een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft.

Een belangrijk deel van de richtlijnen is bepaald door hogere wetgeving en zijn met name vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheid (Wet fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Middels de richtlijnen en limieten wordt het ‘risicoprofiel’ van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De paragraaf Financiering in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van het Treasurystatuut blijven.

De paragraaf Financiering in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

In deze Memorie van toelichting worden, waar nodig, de in het Treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

Toelichting per (deel van een) artikel

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente 'duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities’. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten bij de schatkist van het Rijk. De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 2 lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s.

Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 7 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 2 lid 4

De gemeente streeft ernaar haar renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s. De treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling ('profit center’). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit Treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 3 lid 1

De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de ‘publieke taak’ waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen 'uit hoofde van de publieke taak’ en het uitzetten van middelen ‘uit hoofde van treasury’.

 

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: ‘Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak’.

In het Treasurystatuut is opgenomen dat het team Financiën het gemeentebestuur adviseert vanuit haar expertise alvorens een beslissing wordt genomen voor het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak.

 

Het team Financiën adviseert over bijvoorbeeld de financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat het team Financiën de betreffende aanvraag opneemt in haar liquiditeitenplanning.

Artikel 3 lid 2

Conform de Wet fido, dienen uitzettingen ‘uit hoofde van treasury’ (zie toelichting artikel 2a lid 2) een prudent karakter te hebben.

 

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip ‘prudent’ nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2a lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido).

Bankachtige activiteiten - het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen - zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen van dit Treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.

 

De limieten en richtlijnen van dit Treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de ‘publieke taak’ van de gemeente.

Artikel 3 lid 3

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico's.

In dit Treasurystatuut wordt het gebruik maken van derivaten uitgesloten.

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering(met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisico-norm wordt berekend als een percentage (20%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Artikel 4 lid 3

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig, respectievelijk beschikbaar zijn.

Artikel 4 lid 4

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

Artikel 4 lid 5

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. In Bloemendaal is de rentevisie gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier (BNG Bank). Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.

Artikel 5 lid 1

Door de inwerkingtreding van het schatkistbankieren zijn gemeenten verplicht overtollige (liquide) middelen (boven het drempelbedrag van 0,75% van het begrotingstotaal) aan te houden bij de schatkist op een rekening-courant of in een deposito. De keuze van het uitzetten op een rekening-courant of een deposito wordt bepaald op basis van de financiële positie, liquiditeitsplanning en rentevisie. Het uitgangspunt daarbij is het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement.

 

In dit Treasurystatuut is voorts de mogelijkheid opgenomen om overtollige liquide middelen uit te lenen aan andere overheden niet opgenomen.

Artikel 5 lid 2

Koersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Wanneer de gemeente overtollige middelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet bij het Rijk, maar -wegens wijziging in de liquiditeitenplanning- voor de afloopdatum deze deposito vervroegd moet opnemen, dan wordt de actuele marktwaarde, afhankelijk van de rente en de resterende looptijd, uitbetaald. Dit kan leiden tot negatieve financiële resultaten. Om deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente de looptijd van de uitzetting af met de liquiditeitenplanning.

Artikel 6

De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

Artikel 7

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente Bloemendaal gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente Bloemendaal tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in een deposito of een lening aan een andere overheidspartij) ofwel tussentijds vervroegd de deposito moet opnemen. In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Ter beperking van interne liquiditeitsrisico’s baseert de gemeente Bloemendaal haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

 

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeiten-planning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Bloemendaal en hun financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat het team Financiën tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

Artikel 8

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente Bloemendaal.

Artikel 9 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is, door artikel 2a lid 2 van de Wet fido, nadrukkelijk niet toegestaan.

Artikel 9 lid 2

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldverstrekkende partij kunnen worden vastgesteld.

Artikel 9 lid 3

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijvoorbeeld te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc.. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Bloemendaal een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. In de praktijk blijkt het lastig om van meerdere banken een schriftelijke offerte te ontvangen. Er moet in ieder geval één andere offerte dan de huisbankier opgevraagd worden.

Artikel 10

Voor een toelichting wordt verwezen naar artikel 5 lid 1

Artikel 11

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. In dit artikel zijn de randvoorwaarden vastgelegd waaraan de relaties moeten voldoen.

Artikel 12 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente Bloemendaal tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Artikel 12 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.

Artikel 13 lid 1

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente Bloemendaal. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente Bloemendaal bij één bank aanhoudt opgenomen in een rente compensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Artikel 13 lid 3

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor een opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet ('rood') te staan op de rekening courant.

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente Bloemendaal betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente Bloemendaal. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Artikel 17

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie, beleidsmatige informatie en verantwoordingsinformatie.

Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente Bloemendaal. Afdelingen dienen 'incidenteel’ informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).