| Organisatie | Venray |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet (Damocles) voor Coffeeshops 2013 |
| Citeertitel | Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet Coffeeshops 2013 |
| Vastgesteld door | burgemeester |
| Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
| Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 11-10-2013 | nieuwe regeling | 01-10-2013 |
[Dit is een tekstplaatsing. De bekendmaking heeft op 10 oktober 2013 plaatsgevonden op https://www.venray.nl/bekendmakingen.]
Dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordtverkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
Dat op 20 juli 2000 op grond van het oude artikel 13b Opiumwet zijn vastgesteld en per 27 juli 2000 in werking zijn getreden de beleidsregels voor toepassen van sancties in het kader van de handhaving van het coffeeshopbeleid en toepassing van Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) alsook de Wet Victoria (174a Gemeentewet), waarin bovenstaande bevoegdheid nader is uitgewerkt met betrekking tot de twee gedoogde coffeeshops in de gemeente Venray;
Dat op 8 mei 2012 zijn vastgesteld en op 10 mei 2012 in werking zijn getreden de beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet voor Coffeeshops 2012;
Dat aan de gedoogde coffeeshops een exploitatievergunning op grond van de APV Venray is verleend en dat derhalve eveneens de daarin vermelde voorwaarden, de betreffende artikelen in de APV Venray en de daarop gebaseerde diverse beleidsregels voor horeca-inrichtingen van toepassing zijn;
Dat voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogde coffeeshops aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in de landelijk geldende Aanwijzing Opiumwet;
Dat het landelijk gedoogbeleid per 1 januari 2013 substantieel is gewijzigd, zoals verwoord in een brief van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer van 19 november 2012 en de op 13 december 2012 gewijzigde Aanwijzing Opiumwet, hetgeen aanleiding vormt voor aanpassing van het voorliggende beleid;
Dat voor de motivering van de beleidsuitgangspunten verwezen wordt naar de Aanwijzing Opiumwet en de daarin genoemde brief van de Minister van Veiligheid en Justitie;
Dat vanwege het belang van eenduidigheid van handhaving, te weten afstemming tussen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk gedoogbeleid, wordt gekozen om de landelijke criteria zoals verwoord in de Aanwijzing Opiumwet over te nemen;
Dat onderdeel van die criteria het ingezetenencriterium betreft, waarvan het Gerechtshof in Den Haag op 18 december 2012 heeft bepaald dat er objectieve en redelijke gronden bestaan voor het met het ingezetenencriterium gemaakte onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen1;
Dat met toepassing van het ingezetenencriterium voldaan wordt aan verdragsrechtelijke verplichtingen;
Dat met het oog op handhaving openbare orde alsook met de bescherming van de gezondheid van de burgers met toepassing van het ingezetenencriterium tevens wordt beoogd een vermindering van de met drugs samenhangende criminaliteit en overlast te bereiken;
Dat in navolging van het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet en met overneming van de daarin opgenomen motivering voor toepassing van artikel 13b Opiumwet de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:
Affichering (A): geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
Harddrugs (H): geen harddrug: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;
Overlast (O): geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops rondhangende klanten;
Jeugdige (J): geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;
Grote hoeveelheden (G): geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) en het niet aanwezigheid hebben van een handelsvoorraad die groter is dan 500 gram;
Ingezetenen (I): geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.
Dat bij toepassing van deze bevoegdheid gekozen wordt voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor het in plaats daarvan opleggen van een last onder dwangsom, omdat bestuursdwang een directer middel is dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden en van een dwangsom in de meeste gevallen weinig effect mag worden verwacht;
Dat bij het opleggen van een last onder bestuursdwang gekozen wordt voor het opleggen van een last tot sluiting van de inrichting, gelet op het feit dat dit als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling te voorkomen;
Dat deze beleidsregels zijn afgestemd en geaccordeerd in de lokale driehoek.
gelet op artikel 13b van de Opiumwet;
De ‘Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet voor Coffeeshops 2012’ in te trekken en de ‘Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet voor Coffeeshops 2013’, zoals hierna uitgewerkt, vast te stellen.
Er zal bestuursrechtelijk handhavend opgetreden worden indien een coffeeshop zich niet houdt aan de landelijk door het Openbaar Ministerie vastgestelde AHOJG-I criteria, zoals hierna aangegeven.
Als begunstigingstermijn wordt een periode van 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. Bij lokalen geldt dat binnen de eerste 3 uur van deze 24 uur de klanten uit de inrichting dienen te worden verwijderd.
Een aantal begrippen wordt als volgt gedefinieerd:
Harddrugs: alle middelen, die vermeld zijn op Lijst I bij de Opiumwet.
Transactie: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.
Neutrale zone: het deel van de coffeeshop waarin de identiteitscontrole plaatsvindt en geen verkoop is toegestaan.
a) Indien er sprake is van Affichering (A) wordt bij de eerste overtreding een waarschuwing gegeven.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor één maand.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
a) Indien er sprake is van Harddrugs (H) wordt bij elke overtreding de inrichting gesloten voor twaalf maanden.
a) Indien er sprake is van Overlast (O) wordt bij de eerste overtreding een waarschuwing gegeven.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor één maand.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
a) Indien er sprake is van toelating van en/of verkoop aan een Jeugdige (J) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden.
d) Er wordt niet handhavend opgetreden indien een jeugdige zich enkel (nog voor controle) bevindt in de neutrale zone van de coffeeshop, zoals aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening.
a) Indien er sprake is van verkoop van Grote hoeveelheden (G) (meer dan vijf gram per transactie) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden.
d) Als grote hoeveelheid wordt aangemerkt een hoeveelheid die groter is dan geschikt voor eigen gebruik (vijf gram).
a) Indien er in de inrichting een te grote handelsvoorraad wordt aangetroffen wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden.
d) De toegestane maximale handelsvoorraad is gesteld op 500 gram (Aanwijzing Opiumwet).
a) Indien er sprake is van (beoogde) verkoop aan anderen dan Ingezetenen van Nederland (I) wordt bij een eerste constatering een waarschuwing gegeven.
b) Indien binnen één jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor 1 maand.
c) Bij constatering van elke volgende overtreding binnen één jaar, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
d) Het is de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder om te controleren of een beoogde klant ingezetene van Nederland is. Als legitiem bewijsmiddel voor ingezetenschap wordt geaccepteerd:
1. documenten zoals benoemd in artikel 1 Wet op de Identificatieplicht, te weten:
Een geldig Nederlands paspoort;
Een geldig Nederlandse identiteitskaart;
Een geldig Nederlands rijbewijs;
Een geldig vreemdelingendocument (W-document / W2-document).
2. Uittreksel GBA dat niet ouder is dan één jaar2
e) Er wordt niet handhavend opgetreden indien een niet-ingezetene zich enkel (nog voor controle ingezetenschap) bevindt in de neutrale zone van de coffeeshop, zoals aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening.
Indien er sprake is van samenloop van overtredingen in die zin dat een tweede of volgende overtreding een ander criterium betreft dan de eerste overtreding, en de aan die overtreding(en) gekoppelde maatregel hetzelfde is, wordt de nieuwe overtreding als recidive beschouwd.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan gemotiveerd worden afgeweken van de hierboven geformuleerde beleidsregels.
De handel in verdovende middelen is strafbaar en in voorkomende gevallen kan dan ook strafvervolging door het OM worden ingesteld. De bevoegdheden van de burgemeester in dit kader doen op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie om strafrechtelijk op te treden. Naast bestuursrechtelijk kan derhalve in voorkomende gevallen eveneens strafrechtelijk worden opgetreden.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet Coffeeshops 2013”.
Inwerkingtreding en geldigheid
Deze beleidsregels treden 1 dag na bekendmaking op www.venray.nl/bekendmakingen in werking, zijnde 11 oktober 2013, en behouden hun gelding totdat wijziging ervan op geldige wijze bekend is gemaakt. Op hetzelfde moment worden de beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet voor Coffeeshops 2012 ingetrokken.
Ter uitoefening van de voormelde bevoegdheden dient het navolgende handhavingsarrangement, waarin de verschillende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen zijn opgenomen
Dit besluit wordt op 10 oktober 2013 bekend gemaakt op www.venray.nl/bekendmakingen en ligt vanaf 10 oktober 2013 gedurende zes weken ter inzage op het gemeentehuis te Venray.
De coffeeshophouder kan het ingezetenschap verifiëren door de beoogde klant te verzoeken om een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats te laten tonen. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan één jaar. Voor een Nederlandse klant, die een identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 Wet op de Identificatieplicht overlegt, kan volstaan worden met het laten tonen van dat geldige identiteitsbewijs. Buitenlandse klanten, die tijdelijk in Nederland wonen, dienen daarentegen een GBA-uittreksel te overhandigen, dat niet ouder is dan één jaar.