Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2021-2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2021-2024
CiteertitelFinanciële verordening Baarn ex Art 212 Gemeentewet 2021 – 2024.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-08-202101-01-2021vervangende regeling

17-02-2021

gmb-2021-275895

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2021-2024

 

De raad van de gemeente Baarn

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2021

- behandeld in het debat in de raad d.d. 10 februari 2021

 

b e s l u i t:

1. De financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2021 - 2024 vast te stellen.

 

Vastgesteld in de vergadering, op 17 februari 2021

 

C. Heusingveld

griffier

 

M.A. Röell

voorzitter

 

 

Financiële verordening Baarn ex artikel 212 Gemeentewet 2021-2024

 

 

Hoofdstuk 1 Definities  

Rechtmatigheid

Het voldoen aan wet- en regelgeving.

 

Treasury

Treasury management is het beheren en optimaliseren van inkomende en uitgaande geldstromen, het beheren van liquiditeiten en beleggingen, de financiering van diverse activiteiten van de onderneming (waaronder ook het verschaffen van toegang tot geld- en kapitaalmarkten), het in kaart brengen van bankrelaties en het onderhouden van contacten met financiële instellingen en investeerders, het beheersen van renterisico’s, het beheersen van valutarisico’s en risico management.

 

Administratieve organisatie/Interne controle

Interne controle of informatiecontrole is het proces dat gericht is op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen op het gebied van: rechtmatigheid van de bedrijfsprocessen. De betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging.

 

Planning & Controlcyclus (P&C cyclus)

P&C cyclus is de cyclische weergave van activiteiten die uitgevoerd moeten worden om duidelijk te maken wat in een bepaalde periode moet gebeuren als uitkomst van een bestuurlijk proces (planning), de rapportage daarover en de benodigde bijsturing en uiteindelijke verantwoording over de behaalde resultaten aan het bestuur (control). Binnen planning en control zijn daarmee twee belangrijke onlosmakelijke processen met elkaar verbonden: planning en control. Onder het proces planning vallen de perspectiefnota, de begroting, de tussenrapportage. Onder het proces control de jaarrekening.

 

Investeringsbudget

Een op voorstel door de raad gevoteerd budget voor het doen van uitgaven voor een nieuw activum. Feitelijk is een investeringsbudget geen afgezonderd deel van het vermogen maar een goedkeuring om voor een bepaalde periode (de economische levensduur van het activum) de kapitaallasten in de begroting op te nemen.

 

EMU saldo

Het begrotingssaldo van een land geeft weer of dat land een overschot of een tekort heeft bij zijn overheidsuitgaven. Als de uitgaven in een bepaald jaar groter zijn dan de inkomsten, is in dat jaar sprake van een tekort en groeit de staatsschuld.

 

Paragrafen

De paragrafen zijn afzonderlijke onderdelen van het de beleidsbegroting en jaarverslag waarin vanuit een andere invalshoek naar diverse aspecten van beleid wordt gekeken.

 

Kostprijsverhogende BTW

Indien de overheid handelt als ondernemer, kan zij de BTW terugvorderen bij de belastingdienst. Indien de overheid handelt vanuit de positie als overheid, kan hij de BTW terugvorderen bij het BTW compensatiefonds. Indien de overheid privaatrechtelijk handelt, kan hij geen BTW terugvorderen en is daarmee onderdeel van de prijs en daarmee kostprijsverhogend.

 

Overheadkosten

De overhead of indirecte lasten is het deel van een budget dat een organisatie aan de eigen organisatie besteedt. Het is een maat voor de efficiëntie van een organisatie.

 

Renteomslag

Rente over de investeringen die aan de taakvelden moet worden toegerekend.

 

Administratie

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie voor het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Baarn en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

 

 

Hoofdstuk 2 Begroting en Verantwoording  

Artikel 2.1 Planning & Controlcyclus  

  • 1.

    Vóór aanvang van het begrotingsjaar stelt het college een tijdspad op van de planning & controlcyclus met data van aanbieden aan de raad en vaststellen van de P&C producten:

    • Jaarrekening: begrotingsjaar t-1;

    • Perspectiefnota:begrotingsjaar t+1;

    • Begroting: begrotingsjaar t+1;

    • Tussentijdse rapportage: begrotingsjaar t

  • 2.

    De vaststelling van begroting en jaarrekening vindt plaats vóór de uiterste datum van aanleveren aan de provinciale toezichthouder conform respectievelijk art 191 gemeentewet en art 200 gemeentewet.

 

 

Artikel 2.2 Perspectiefnota: kaders voor de begroting  

  • 1.

    Het college biedt voorafgaand aan het opstellen van de begroting een perspectiefnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming t+2, t+3 en t+4. De raad stelt deze nota vast;

  • 2.

    De beleidskaders worden per programma inzichtelijk gemaakt met een financiële vertaling zowel incidenteel als structureel;

  • 3.

    Nieuwe investeringen worden per programma inzichtelijk gemaakt met een financiële vertaling in kapitaallasten en eventueel in de ontwikkeling van de schuldpositie als een lening wordt opgenomen voor de investering.

  • 4.

    Nieuwe investeringen worden met financiële vertaling als bedoelt in de leden 2 en 3 van dit artikel samengebracht in één overzicht, het zo te noemen MIP (Meerjaren Investerings Plan);

  • 5.

    De financiële kaders bestaan in ieder geval uit de:

    • Indexering van prijzen van goederen en diensten;

    • Indexering van subsidies;

    • Indexering van huren en pachten;

    • Afschrijvingslastenplafond;

    • CAO ontwikkeling gemeenteambtenaren;

    • Ontwikkeling tarieven;

    • Ontwikkeling belastingen en heffingen;

    • Bezuinigingen en taakstellingen;

    • Uitgangspunten voor de personele formatie;

 

 

Artikel 2.3 Programma-indeling  

  • 1.

    De raad kan bij begin van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vaststellen;

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college bij begin van een nieuwe raadsperiode, op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen bestuurlijke producten, de onderverdeling in hoofddoelstellingen per programma vast;

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in art 25, tweede lid, onder a, van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

 

Artikel 2.4 Inrichting begroting en jaarrekening  

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarrekening worden onder elk van de programma’s de financiële consequenties per bestuurlijk product weergegeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: • De baten en lasten vóór bestemming;

    • Het saldo van baten en lasten vóór bestemming;

    • Het saldo van baten en lasten vóór bestemming van het totale programma;

    • De onttrekkingen en stortingen in de reserves;

    • Het resultaat nà bestemming van het totale programma volgend uit de onderdelen c en d.

  • 2.

    De reserves worden hierbij verdeeld in de algemene reserve, de bestemmingsreserves en, indien toegepast, de bruto waarderingsreserves ter dekking van kapitaallasten;

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt in het MIP van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringsbudget weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringsbudget en de mate van de uitputting van het investeringsbudget in het lopende boekjaar weergegeven;

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen en de grondexploitatie;

  • 5.

    In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringsbudgetten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven;

  • 6.

    De begroting en de jaarstukken bevatten een bijlage met daarin een overzicht van de subsidies.

 

Artikel 2.5 Autorisatie begroting en investeringsbudgetten  

 

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per programma;

  • 2.

    Incidentele budgetten die niet volledig tot uitputting komen kunnen bij de jaarrekening worden overgeheveld naar het volgende boekjaar ten laste van de algemene reserve. Daarbij gelden de volgende criteria:

    • het budget is incidenteel;

    • Een budget kan slechts éénmaal worden overgeheveld tenzij het college zwaarwegende argumenten heeft voor een tweede of volgende overheveling’'

    • Het over te hevelen budget is minimaal € 20.000;

    • De algemene reserve moet voldoende saldo hebben voor de dekking.

  • 3.

    De raad autoriseert de investeringsbudgetten per categorie cf art 52 BBV.

  • 4.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringsbudget wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van het MIP geautoriseerd;

  • 5.

    Het college informeert de raad als ze verwacht dat de investeringsuitgaven van een categorie investeringen het geautoriseerde investeringsvolume dreigt te overschrijden;

  • 6.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportage in de raad bedoeld in artikel 2.6, lid I, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten;

  • 7.

    Voor een investering waarvan het investeringsbudget niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringsbudget aan de raad voor. Bij investeringen informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

 

Artikel 2.6 Tussentijdse rapportage  

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente:

    • De tussentijdse rapportage met peildatum 30 april wordt in juni aan de raad met een raadsinformatiebrief aangeboden.

    • De tussentijdse rapportage met peildatum 31 augustus wordt in oktober aan de raad met een raadsinformatiebrief aangeboden. Deze tussentijdse rapportage wordt ter besluitvorming in de raadsvergadering van november aangeboden.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar bestuurlijke producten;

    • het totale saldo van de baten en lasten volgend uit de onderdelen a, en b van art 2.4 lid 1;

    • de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • de prognose jaarresultaat op basis van besluitvorming na vaststelling begroting en verwachte ontwikkelingen.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de actuele ramingen (prognose versus begroting) van de baten en lasten van bestuurlijke producten in de begroting groter dan € 100.000 of 5% van het budget toegelicht.

     

Artikel 2.7 Informatieplicht college aan de raad  

Het college informeert, via de documenten als genoemd in art 2.1 lid 1 of een raadsinformatiebrief vooraf de raad over:

• Werken groter dan de Europese aanbestedingsgrens;

• het opnemen van langlopende leningen O/G groter dan € 1.000.000;

• het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000;

• het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen buiten door de raad reeds vastgesteld beleid om.

 

Artikel 2.8 EMU-saldo gemeente Baarn  

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Hoofdstuk 3 Paragrafen  

Artikel 3.0 Niet verplichte paragrafen  

De raad kan bij begin van iedere raadsperiode vaststellen over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen cf artikel 9 BBV van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

 

Artikel 3.1 Lokale heffingen  

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a) de berekening van het rentepercentage voor de omslagrente voor het bepalen van de kostprijzen, bedoeld in artikel 4.4, zevende lid;

b) de kostentoerekening van de geraamde rentekosten en de geraamde overheadkosten aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht;

 

Artikel 3.2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing  

  • 1.

    Het weerstandsvermogen wordt jaarlijks bepaald op het gewenste niveau en wordt geactualiseerd. In de paragraaf “Weerstandsvermogen en Risicobeheersing” van de begroting en jaarrekening geeft het college de weerstandscapaciteit aan. Daarnaast wordt aangegeven hoe eventuele schaden en verliezen als gevolg van risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen;

  • 2.

    Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

 

Artikel 3.3 Onderhoud kapitaalgoederen  

  • 1.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar:

    a) een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast;

    b) een bomen-beheerplan aan. Het plan geeft het kader weer voor de versterking van de boomstructuur, eindbeelden en het planmatig onderhoud. De raad stelt het plan vast;

  • 2.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. Het waterbeheer is onderdeel van dit plan. De raad stelt het plan vast;

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen, monumenten en standbeelden. De raad stelt het plan vast.

 

Artikel 3.4 Financiering  

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op een uiteenzetting van de financiële positie. In deze uiteenzetting komt minimaal aanbod:

• Netto schuldquote (overzicht kortlopende en langlopende leningen O/G);

• Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen U/G;

• Borgstellingen;

• Waarborgsommen;

• Financieringsbehoefte;

• Omslagrente;

• Belastingcapaciteit;

• Structurele exploitatieruimte;

• Structureel saldo in begroting en jaarstukken;

• Financieringssaldo;

• Weerstandscapaciteit;

 

Artikel 3.5 Bedrijfsvoering  

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a) de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

b) de kosten van inhuur derden;

c) ICT-ontwikkeling.

 

Artikel 3.6 Verbonden partijen  

  • 1.

    Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota Verbonden partijen’ aan met de kaders voor het beleid voor verbonden partijen;

  • 2.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 BBV het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

    a) de naam en vestigingsplaats;

    b) het financieel belang van de gemeente;

    c) de zeggenschap van de gemeente;

    d) het publiek belang dat wordt gediend met de deelname.

  • 3.

    Daarnaast wordt in de begroting en de jaarstukken in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

 

Artikel 3.7 Grondbeleid  

Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

a) de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

b) te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

c) het verloop van de grondvoorraad;

d) de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;

e) te ontwikkelen en kosten daarvan van bovenwijkse voorzieningen

f) winstneming;

 

Hoofdstuk 4 Financieel beleid  

Artikel 4.1 Investeren, activeren en afschrijven  

Het beleid omtrent investeren, activeren en afschrijven wordt met een separate nota vastgesteld door de raad.

 

Artikel 4.2 Voorzieningen voor oninbare vorderingen  

Voor openstaande vorderingen betreffende:

a) gemeentelijke heffingen en belastingen;

b) bijstandsverstrekkingen (terugvordering en verhaal);

c) uitgezette leningen (krediethypotheek, leenbijstand, leningen aan stichtingen, verenigingen en (sport)clubs in Baarn);

d) overige debiteuren.

wordt, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Voorzieningen voor oninbare vorderingen worden gevormd volgens staffel:

• Vorderingen huidig boekjaar: 0%

• Vorderingen voorgaand boekjaar: 50%

• Vorderingen voorvoorgaand boekjaar: 100%

 

Artikel 4.3 Reserves en voorzieningen  

  • 1.

    Het beleid omtrent reserves en voorzieningen wordt met een separate nota “reserves en voorzieningen” vastgesteld door de raad.

 

Artikel 4.4 Kostprijsberekening  

  • 1.

    Voor het berekenen van de kostprijs van rechten en heffingen, goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

 

Artikel 4.5 Prijzen economische activiteiten  

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden, waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

 

Artikel 4.6 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen, retributies  

Het college geeft de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven. De raad stelt jaarlijks de tarieven vast.

 

Artikel 4.7 Financieringsfunctie  

  • 1.

    De beleidsregels omtrent de financieringsfunctie worden met een separaat treasurystatuut door de raad vastgesteld.

 

Artikel 4.9 Overhead  

  • 1.

    Overhead bestaat in elk geval uit de onderdelen als beschreven in de notitie “overhead” van BBV van juli 2016Het percentage overhead is de verhouding van alle kosten van overhead ten opzichte van de totale lasten in het begrotingstotaal minus lasten van grondexploitatie;

  • 2.

    Overhead wordt uitsluitend toegerekend aan eigen gemeentelijke kosten. Kosten van derden (verbonden partijen) die aan de gemeente in rekening worden gebracht, worden niet belast met overhead;

  • 3.

    Nacalculatie bij de jaarrekening vindt niet plaats;

 

Artikel 4.10 Post voor Onvoorzien  

  • 1.

    Het benutten van de post voor onvoorzien vergt een collegebesluit.

  • 2.

    Gebruik van de post voor onvoorzien kan alleen voor incidentele uitgaven die als onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar worden aangemerkt.

 

Artikel 4.11 Incidentele baten en lasten  

Incidentele baten en lasten worden in de begroting en jaarrekening gespecificeerd vanaf € 30.000. Overige incidentele baten en lasten worden samengevoegd tot één post.

 

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer  

Artikel 5.1 Administratie  

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a) het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en binnen de programma's;

b) het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;

c) het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;

d) het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

e) de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 5.2 Financiële organisatie  

Het college draagt zorg voor:

a) een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

b) een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

c) de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

d) de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

e) de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f) het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

g) het beleid en de interne regels voor de toekenning van subsidies aan subsidiënten;

h) het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

 

Artikel 5.3 Interne controle  

  • 1.

    Het college zorgt voor het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel;

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar worden getoetst. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen;

     

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne controle op een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid va de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheerhandelingen en op misbruik/oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen  

Artikel 6.1 Intrekken vigerende verordening en overgangsrecht  

  • 1.

    De voorgaande financiële verordeningen gemeente Baarn ex art 212 Gemeentewet worden ingetrokken, met dien verstande dat de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet 2019-2021 van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2020.

 

Artikel 6.2 Inwerkingtreding  

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot I januari 2021.

 

Artikel 6.3 Citeertitel  

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening Baarn ex Art 212 Gemeentewet 2021 – 2024.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Baarn op 17 februari 2021

Namens deze,

Griffier Voorzitter