Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Oostzaan 2021 |
Citeertitel | Verlengde beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Oostzaan 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 1 oktober 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-08-2021 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 03-08-2021 |
Artikel 3 Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten
Het college kan een tegemoetkoming Tonk verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit de beschikbare geldmiddelen, waarbij uitsluitend de beschikbare geldmiddelen boven de in artikel 10 genoemde vermogensgrenzen in aanmerking worden genomen.
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
De tegemoetkoming Tonk heeft betrekking op de volgende voor de aanvrager noodzakelijke algemene
De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via de gemeentelijke website Oostzaan.nl. In aanvulling op deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk, indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.
Artikel 6 Terugwerkende kracht
Een aanvraag voor een tegemoetkoming Tonk kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021.
De tegemoetkoming wordt verstrekt voor ten hoogste de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 september 2021.
Artikel 8 Maximale hoogte tegemoetkoming
De tegemoetkoming op basis van deze beleidsregels bedraagt maximaal € 500,- per maand per huishouden.
Artikel 11 Afzien opleggen verhuisverplichting
Het college legt aan de aanvrager die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming Tonk, geen verhuisverplichting op.
Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming
De tegemoetkoming op basis van deze beleidsregels wordt als volgt berekend.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming Tonk, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Oostzaan, 03 augustus 2021,
, burgemeester,
, gemeentesecretaris,
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
Bij het verstrekken van een woonkostentoeslag op grond van de wet worden alleen de kosten van rente in de berekening betrokken. De kosten voor aflossing van de lening wordt daarbij niet meegenomen, omdat dan indirect bijstand zou worden verstrekt in vermogensvermeerdering.
In deze regeling worden alle kosten van de hypotheek in de berekening meegenomen, waaronder de aflossingskosten van de hypotheek. Hiervoor is gekozen, omdat de regeling tijdsgebonden is en de tegemoetkoming gericht is op alle woonlasten. De kosten van aflossing van de hypotheek vormen een groot aandeel van de woonlasten. Door rekening te houden met deze kosten wordt de hoogte van de tegemoetkoming gebaseerd op de werkelijke woonlasten.
Ten aanzien van de huur wordt uitgegaan van de bruto huur, dus inclusief de servicekosten, lift, garage etc.
Artikel 13 Berekening en hoogte tegemoetkoming
In dit artikel zijn de rekenregels opgenomen voor het berekenen van de tegemoetkoming Tonk. In aanvulling op dit artikel wordt hieronder een voorbeeldberekening gegeven.
Uitgangspunten voor de berekening:
De maximaal vrij te laten geldmiddelen, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt bij een alleenstaande € 6.295 en bij de alleenstaande ouder, gehuwden en diens partner /samenwonenden € 12.590. Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt gekeken naar actueel vermogen waarover beschikt kan worden. Overige geldmiddelen worden buiten beschouwing gelaten. Bij de vaststelling van de geldmiddelen wordt vermogen van ten laste komende kinderen buiten beschouwing gelaten.
Bankrekening aanvrager € 750, spaarrekening aanvrager € 1.250. Het vermogen is lager dan de grens van € 6.295 voor een alleenstaande. Er wordt voldaan aan de grens voor geldmiddelen. Bij gehuwden en samenwonenden tellen de geldmiddelen van de partner mee.
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming dient de inkomensterugval ten minste 25% te bedragen. Voor de berekening van dit percentage wordt het verschil tussen het oude en nieuwe inkomen gedeeld door het oude inkomen, conform onderstaand voorbeeld.
€ 1.400 / € 2.500 = 0.56% x 100 = 56%
De inkomensterugval bedraagt 56%. Er wordt voldaan aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van een inkomensterugval van tenminste 25%.
De woonlasten dienen minimaal 38% te bedragen van het lage inkomen op 1 januari 2021. Voor het
percentage van 38 is gekozen omdat het CBS dit percentage hanteert als inkomensdeel voor woonlasten, waardoor rekening wordt gehouden met de invloed van de huur- en zorgtoeslag en belastingteruggave. Dit woonlastenpercentage wordt berekend door de woonlasten te delen door het nieuwe, lage, inkomen. In dit voorbeeld worden de woonlasten vastgesteld op € 800. Het woonlastenpercentage wordt dan € 800 / € 1.100 = 0.72 x 100 = 72%. De woonlasten bedragen dus meer dan 38%.
De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend door het nieuwe inkomen te vermenigvuldigen met 38%. Dit levert een woonlast op van € 418 per maand. Aanvrager komt in dit voorbeeld in aanmerking voor een tegemoetkoming van € 418,- per maand.