Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel handhavingsprotocol horeca Helmond 2021 |
Citeertitel | Beleidsregel handhavingsprotocol horeca Helmond 2021 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel handhavingsprotocol horeca Helmond 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-08-2021 | nieuwe regeling | 21-06-2021 |
De gemeente en politie houden samen toezicht op horeca-inrichtingen binnen de gemeente Helmond. In deze ‘Beleidsregel handhavingsprotocol horeca Helmond 2021’ is uitgewerkt hoe toezichthouders van gemeente en politie optreden, wanneer er in de horeca overtredingen worden begaan. De beleidsregel geeft de horeca ondernemers inzicht in de consequenties van overtreding van de voor hen van toepassing zijnde horeca wet- en regelgeving.
In 2015 is de vorige beleidsregel ‘Beleidsregel handhavingsprotocol horeca Helmond 2015 ‘ vastgesteld. De naamswijziging van de Drank- en horecawet in de Alcoholwet leidt ertoe dat dit handhavingsprotocol hierop moet worden geactualiseerd.
De Alcoholwet heeft als belangrijkste uitgangspunt een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken, om te komen tot minder problematisch alcoholgebruik in Nederland. De wijzigingen hebben betrekking op prijsvoordelen, verkoop op afstand, wederverstrekking van alcoholhoudende drank, inzet van minderjarige testkopers en stagemogelijkheden.
Ook bevat dit wetsvoorstel wijzigingen ter modernisering of verbetering van de wet, zoals de Landelijke Examencommissie, inrichtingseisen voor horeca- en slijtersinrichtingen en de titel van de wet. Deze wijzigingen volgen uit het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de Drank en horecawet.
Dit handhavingsprotocol heeft tot doel:
In hoofdstuk 2 zijn in een matrixoverzicht de ‘standaardprocedures’ met betrekking tot het opleggen van een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang en een bestuurlijke boete opgenomen. Wanneer er bij een overtreding sprake is van het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang, zal verwezen worden naar deze standaardprocedures, zodat duidelijk is hoe het proces van de bestuurlijke maatregel loopt.
In hoofdstuk 3 is een matrixoverzicht opgenomen, met daarin de afzonderlijke overtredingen en de te volgen bestuurlijke trajecten. Het voordeel van deze matrixoverzichten is dat in één oogopslag duidelijk is wat het gevolg is van een bepaalde overtreding. In de daaropvolgende hoofdstukken worden per overtreding de consequenties toegelicht. Omdat er sprake is van de meest voorkomende overtredingen, is de opsomming niet limitatief. Niet genoemde overtredingen worden zoveel als mogelijk overeenkomstig deze beleidsregel behandeld.
Hoofdstuk 2 Bestuurlijke procedures
In dit hoofdstuk worden drie bestuurlijke procedures beschreven. Deze procedures worden afzonderlijk of na elkaar door mij ingezet bij het houden van toezicht op de horeca in onze stad. Hieronder leest u hoe deze procedures verlopen.
De uitgangspunten voor het inzetten van deze procedure(s) zijn proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent concreet dat de zwaarte van de sanctie aansluit op de ernst van de overtreding. In principe treedt ik op getrapte wijze op. Als de ondernemer binnen 2 jaar opnieuw een overtreding begaat dan wordt de volgende stap in de procedure gezet.
Afgesproken is dat de politie bij de constatering van een overtreding een bestuurlijke rapportage maakt ten behoeve van de burgemeester en een proces-verbaal ten behoeve van de strafrechtelijke afdoening.
Bij de exploitatie van horeca kan sprake zijn van strafbare feiten. Indien zich overtredingen of misdrijven voordoen op grond van bijvoorbeeld het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de economische delicten, de Vreemdelingenwet en de Wet Arbeid Vreemdelingen ligt de verantwoordelijkheid voor de vervolging en de opsporing door de politie bij het Openbaar Ministerie. Van belang is dat het Openbaar Ministerie de gemeente tijdig inlicht over zaken die zich hebben voorgedaan zodat indien mogelijk in de gezamenlijke aanpak ook bestuurlijke maatregelen kunnen worden getroffen.
2.1 Procedure last onder dwangsom
Een last onder dwangsom is een middel om te zorgen dat iemand die de regels overtreedt, deze overtreding beëindigt en beëindigd houdt. Als de regels niet nageleefd worden, kan ik een last onder dwangsom opleggen. De dwangsom wordt verbeurd als de overtreding niet beëindigd wordt of opnieuw ontstaat. De dwangsom moet dan betaald worden. De last onder dwangsom wordt gericht aan de overtreder, namelijk degene die de overtreding ongedaan kan maken.
De politie of een gemeentelijk toezichthouder stelt voor de eerste keer een overtreding vast. Daarop stuur ik een vooraankondiging last onder dwangsom. De overtreder krijgt de mogelijkheid om, binnen 7 dagen, zienswijzen in te dienen.
Beoordeeld wordt of er zienswijzen zijn ingediend, of ze tijdig zijn ingediend en of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Is het antwoord op een van de vragen ‘nee’? Dan leg ik de definitieve dwangsom1op.
Tweede of volgende overtreding:
De politie of een gemeentelijk toezichthouder stelt binnen twee jaar na het opleggen van de last onder dwangsom opnieuw een overtreding vast. De dwangsom wordt verbeurd. Dit betekent dat de overtreder de boete daadwerkelijk moet betalen aan de gemeente. Hiervoor neem ik een invorderingsbesluit. Voor iedere overtreding daarna is opnieuw de opgelegde dwangsom verbeurd tot het maximum van het vastgestelde bedrag is bereikt.
2.2 Procedure last onder bestuursdwang
Een last onder bestuursdwang is, net als de procedure onder dwangsom, een hulpmiddel om te zorgen dat iemand die de regels overtreedt, deze overtreding beëindigt. Het verschil tussen beide procedures? Bij de last onder dwangsom moet de overtreder een geldbedrag aan de gemeente betalen. Bij de last onder bestuursdwang moet de overtreder de overtreding2 beëindigen. Doet hij dat niet? Dan beëindig ik de overtreding op kosten van de overtreder.
De politie of een gemeentelijk toezichthouder stelt een overtreding vast. De burgemeester stuurt een brief aan de overtreder waarin aangegeven wordt dat bij een volgende overtreding een bestuursrechtelijk traject opgestart wordt dat kan leiden tot schorsing dan wel intrekking van de Alcoholwet- en exploitatievergunning of tot (tijdelijke) sluiting van de horecagelegenheid dan wel alcoholverkoop.
De politie of een gemeentelijk toezichthouder stelt opnieuw een overtreding vast. Ik stuur een vooraankondiging last onder bestuursdwang aan de overtreder. De overtreder krijgt de mogelijkheid om, binnen 7 dagen, zienswijzen in te dienen. Beoordeeld wordt of er zienswijzen zijn ingediend, of ze tijdig zijn ingediend en of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Is het antwoord op een van de vragen ‘nee’? Dan verstuur ik het definitieve bestuursdwangbesluit. De overtreder krijgt 7 dagen de tijd om zijn overtreding te beëindigen indien er een actie van hem verwacht wordt. Als de overtreding het nalaten van een gedraging betreft, wordt er geen begunstigingstermijn gegeven.
Derde of volgende overtreding:
Beëindigt de overtreder zijn overtreding niet binnen de gestelde termijn of wordt de overtreding opnieuw begaan? Dan wordt de overtreding door de gemeente beëindigd. Op kosten van de overtreder.
Een bestuurlijke boete is een punitieve (bestraffende) sanctie. De procedures last onder dwangsom en last onder bestuursdwang zijn gericht op het beëindigen van een illegale situatie. De bestuurlijke boete dus niet. Het achterliggende idee is dat het opleggen van een boete een afschrikwekkende werking heeft waardoor dezelfde overtreding in de toekomst niet meer zal worden begaan. Een bestuurlijke boete kan in combinatie met een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang door mij worden opgelegd.
Een bestuurlijke boete wordt in ieder geval opgelegd wanneer er sprake is van een overtreding waarbij geen herstelmogelijkheid is (bijv. het schenken van alcohol aan personen jonger dan 18 jaar).
Een bestuurlijk boete kan wettelijk niet worden opgelegd wanneer:
De politie of de gemeentelijke toezichthouder stelt een overtreding van de in artikel 443 Alcoholwet genoemde bepalingen vast. Deze persoon stelt een proces verbaal of boeterapport op en stuurt dit aan de mij. Hierop stuur ik een vooraankondiging tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder. De overtreder krijgt de mogelijkheid om, binnen 7 dagen, zienswijzen in te dienen.
Beoordeeld wordt of er zienswijzen zijn ingediend, of de zienswijzen tijdig zijn ingediend en of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Binnen 13 weken na de dagtekening van de bestuurlijke rapportage, neem ik het definitieve besluit4. Dit besluit wordt aan de overtreder verstuurd.
Hoofdstuk 3 Bestuursrechtelijke mogelijkheden per (type) overtreding
Dit hoofdstuk richt zich specifiek op horecabedrijven. Een horecabedrijf is een openbare inrichting als het een exploitatievergunning heeft op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV, artikel 2.3.1.2). Schenkt een horecaonderneming ook alcohol? Dan moet de onderneming ook een Alcoholwet hebben (op grond van artikel 3 van de Alcoholwet). Voordat de burgemeester bestuursrechtelijke stappen onderneemt moet een overtreding geconstateerd worden. De politie en de aangewezen ambtenaren van de gemeente Helmond zijn de toezichthouders. Deze toezichthouders maken een bestuurlijke rapportage of een controlerapport.
Hieronder leest u schematisch de 16 meest voorkomende overtredingen en de procedure die daar op volgt
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
| ||||
|
Overtreding van artikel 3 Alcoholwet en artikel 2.3.1.2 APV.
De ondernemer krijgt 14 dagen om zijn zienswijzen in te dienen en om alsnog een aanvraag voor een vergunning in te dienen. Tijdens de aanvraagprocedure mag het bedrijf open blijven, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Indien niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, moet de horeca inrichting voor het publiek gesloten blijven tot het moment dat de vergunning verleend is.
Overtreding van artikel 2.3.1.2 eerste lid jo artikel 2.3.1.7 APV, artikel 2.3.1.2 tweede lid APV.
Is er sprake van een geweigerde, geschorste of ingetrokken vergunning? Dan wordt er niet gewacht tot de weigering of intrekking onherroepelijk is geworden. Is geconstateerd dat het horecabedrijf zonder vergunning geëxploiteerd wordt? Dan wordt direct de procedure tot sluiting gevolgd door het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Overtreding van artikel 2.3.1.8 jo 2.3.1.10 APV.
De burgemeester kan op grond van artikel 2.3.1.10 van de APV voor een openbare inrichting tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of een tijdelijke sluiting bevelen. De keuze van de maatregel en de duur hiervan wordt bepaald op grond van de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. Overtreding van artikel 13b van de Opiumwet vallen hier niet onder. Daarvoor geldt de “Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b Helmond”.
De vergunning wordt op grond van artikel 32 Alcoholwet voor maximaal 12 weken geschorst. De duur van de schorsing varieert van 1 tot 12 weken en wordt bepaald op grond van de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. Overtreding van artikel 13b van de Opiumwet vallen hier niet onder. Daarvoor geldt de “Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b Helmond”.
Overtreding van artikel 24 Alcoholwet.
Bij de eerste constatering wordt een waarschuwing uitgedaan, bij een tweede constatering wordt de procedure tot intrekking van de vergunning opgestart.
Overtreding van artikel 20, eerste lid Alcoholwet.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 2.000,- per overtreding met een maximum van €10.000,-.
Overtreding van artikel 15 Alcoholwet en artikel 2.3.1.12 APV.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 750,- per overtreding met een maximum van € 3.750,-.
Overtreding van artikel 20, zesde lid Alcoholwet.
De vergunning wordt op grond van artikel 32 Alcoholwet voor 2 weken geschorst. Bij een volgende overtreding binnen een periode van 2 jaar wordt de vergunning voor 6 weken geschorst. Een daaropvolgende overtreding binnen een periode van 2 jaar wordt gevolgd door intrekking van de vergunning op grond van artikel 31 Alcoholwet.
Overtreding op grond van artikel 3 Wet BIBOB of bijschrijving leidinggevende zoals bedoeld in artikel 31, derde lid Alcoholwet.
Als naar mening van de burgemeester ernstig gevaar bestaat dat de beschikking (mede) zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of om verdiensten uit strafbare feiten te benutten, wordt de vergunning ingetrokken, dan wel worden er voorschriften aan de vergunning verbonden.
Overtreding van artikel 35, eerste lid Alcoholwet.
Wanneer wordt vastgesteld dat er zonder ontheffing zwak-alcoholhoudende drank wordt verstrekt, wordt er onmiddellijk (spoed)bestuursdwang toegepast, wat neerkomt op onmiddellijke beëindiging van de alcoholverstrekking.
Onder een paracommerciële rechtspersoon wordt verstaan: “een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf” (artikel 1 Alcoholwet). In artikel 4 Alcoholwet is bepaald dat in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regels gesteld kunnen worden waaraan paracommerciële rechtspersonen moeten voldoen, o.a. met betrekking tot schenktijden en aantal bijeenkomsten.
De vergunning wordt op grond van artikel 32 Alcoholwet voor maximaal 12 weken geschorst. De duur van de schorsing varieert van 1 tot 12 weken en wordt bepaald op grond van de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. In ernstige gevallen kan de procedure van intrekking van de vergunning opgestart worden en de schorsingsstap overgeslagen worden.
In artikel 2.3.5.4 van de APV is bepaald dat in het artikel genoemde bijeenkomsten, gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon zijn betrokken en waar alcoholhoudende drank wordt geschonken maximaal drie keer per kalenderjaar mag plaatsvinden en dat dit dan uiterlijk vier weken voor de bijeenkomst bij de burgemeester wordt gemeld. Bij niet naleving van de meldingsplicht kan de vergunning op grond van artikel 32 Alcoholwet voor maximaal 12 weken worden geschorst. De duur van de schorsing varieert van 1 tot 12 weken en wordt bepaald op grond van de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. Bij het plaats laten vinden van bijeenkomsten, anders dan de in artikel 2.3.5.4 genoemde bijeenkomsten, kan de procedure van intrekking van de vergunning opgestart worden en de schorsingsstap overgeslagen worden.
Overtreding van artikel 2.3.1.9 APV.
De politie en toezichthouders controleren op de sluitingsuren. Bij overtreding van de sluitingstijd maakt de politie een proces-verbaal op.
Voor de drankverstrekkende (“natte”) horeca:
Voor de voedselvertrekkende (“droge”) horeca:
Om 3:30 uur is al het publiek, zowel in de natte als droge horeca, uit de inrichting verdwenen.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 750,- per overtreding met een maximum van € 3.750,-.
De politie en de toezichthouders van de gemeente houden toezicht op de openbare orde. Wanneer als gevolg van de exploitatie van een horecaonderneming de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid in of nabij deze horecaonderneming wordt verstoord, of dit op voorhand mag worden aangenomen (dreigende verstoring) kan de DHW-vergunning geschorst worden en de onderneming tijdelijk worden gesloten. Verstoring van de openbare orde en veiligheid is onder andere geluidsoverlast, vechtpartijen en geweldsdelicten binnen of bij een horecagelegenheid.
Wanneer er sprake is van een ernstig incident en/of ernstige verstoring van de openbare orde, of wanneer er een ernstige verstoring van de openbare orde dreigt, dan kan de burgemeester zonder voorafgaande stappen de inrichting sluiten, zo nodig met gebruikmaking van spoedshalve bestuursdwang. De inrichting zal in zo’n geval gesloten worden voor de duur van maximaal 12 maanden.
Om te bepalen of er sprake is van een ernstig incident, of ernstige verstoring van de openbare orde, wordt gekeken naar de volgende indicatoren:
Bij aanwezigheid van wapens in een horeca-inrichting is de Wet Wapens en Munitie en de Regeling Wapens en Munitie van toepassing. De gemeente heeft in deze geen bevoegdheden om toezicht te houden. Volgens artikel 45 eerste lid Wet Wapens en Munitie zijn alleen ambtenaren die in dat artikel zijn vermeld bevoegd om toezicht te houden. Eventuele strafrechtelijke afhandeling vindt plaats onder regie van het OM. Wel kan worden bekeken of er gronden zijn om de vergunning in te trekken. De grond die hier het meest voor zal komen is neergelegd in artikel 31 eerste lid onder c van de Alcoholwet (feiten die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid).
Wanneer er niet alleen sprake is van aanwezigheid van wapens, maar deze wapens ook zijn gebruikt en waardoor de openbare orde en veiligheid direct in het geding zijn geweest, is er sprake van ernstige verstoring van de openbare orde. De burgemeester kan hierbij overgaan tot een onmiddellijke sluiting van de horecagelegenheid met toepassing van spoedshalve bestuursdwang.
Overtreding van artikel 2.3.3.2 en 2.3.3.3 APV.
De hoogte van de dwangsom bedraagt € 750,- per overtreding met een maximum van € 3.750,-.
Hoofdstuk 4 Aanvullende kaders en uitgangspunten
Er kunnen zich situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van de matrix wordt afgeweken. Dat kan betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen of acute bedreiging van veiligheid een stap wordt overgeslagen. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van cumulatie van overtredingen in of nabij een horecabedrijf met een zodanige negatieve invloed op de omgeving dat de openbare orde en/of fysieke leefomgeving in ernstige mate wordt aangetast. Dan worden de afzonderlijke stappen per overtreding niet genomen, maar wordt direct overgegaan tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel.
In dat geval sluit de burgemeester de horeca-inrichting op grond van artikel 2.3.1.10 APV. Afhankelijk van de aard van de overtredingen en de omvang en ernst ervan wordt de duur van de sluiting op maximaal 12 maanden gesteld. Daarnaast wordt beoordeeld of de drank- en horecavergunning en/of de exploitatievergunning op grond van respectievelijk artikel 31 Alcoholwet en artikel 2.3.1.8 APV wordt ingetrokken. Ook daarbij wordt rekening gehouden met de aard, omvang en ernst van de overtredingen.
Op handhavingsprocedures die al in gang gezet zijn door het sturen van een vooraankondiging tot het nemen van bestuurlijke maatregelen of een beschikking tot het treffen van bestuurlijke maatregelen blijft de Beleidsregel stappenplan handhaving horeca Helmond 2015 van toepassing.
Om goede afspraken te maken met de bevoegde instanties met betrekking tot de gewenste handhaving is deze beleidsregel in 2015 afgestemd in het Driehoeksoverleg (overleg tussen burgemeester, de officier van justitie en de politiechefs). Elk van de partijen committeert zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie de afspraken worden geëffectueerd.