Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Verordening Wet Inburgering gemeente Heerlen.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering gemeente Heerlen.
CiteertitelVerordening Wet Inburgering gemeente heerlen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 8, 19 (vijfde lid), 23 (derde lid) en 35 van de Wet Inburgering.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-03-2013Nieuwe regeling

06-02-2007

Weekblad Parkstad

2006/28718

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Heerlen.

 

 

Hoofdstuk 1.

Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1

 

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

  • b.

    de wet: de Wet inburgering;

    • 1.

      De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2

 

De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen

  • 2.

    Het college stelt beleidsregels vast op basis waarvan zij vaststelt welke middelen zij wil inzetten voor de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2.

Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3

 

Aanwijzen van de doelgroepen

1.Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van criteria die hij in beleidsregels vastlegt.

Artikel 4

 

De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      een onafhankelijk inburgeringsonderzoek;

    • b.

      maatschappelijke begeleiding (verplicht voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen);

    • c.

      casemanagement en de daar bij behorende voortgangsgesprekken.

Artikel 5

 

De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste twaalf termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6

 

Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan een onafhankelijk inburgeringsonderzoek

  • b.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de casemanager;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Hoofdstuk 3.

Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7

 

De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen zes weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8

 

De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    de bevindingen uit het inburgeringsonderzoek;

  • b.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • c.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • d.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling; en

  • f.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4

De bestuurlijke boete

Artikel 9

 

De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. De criteria op basis waarvan het college beslist of voldoende medewerking is verleend worden vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening. De criteria op basis waarvan het college beslist of voldoende medewerking is verleend worden vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De criteria op basis waarvan het college beslist of er sprake is van het verwijtbaar niet halen van het inburgeringsexamen worden vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 4.

    Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de WWB, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een maatregel in het kader van de WWB (artikel 37 WI)

Artikel 10

Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de WWB, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een maatregel in het kader van de WWB (artikel 37 WI)

Hoofdstuk 5

Slotbepalingen

Artikel 11

 

Hardheidsclausule

Het College kan afwijken van bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan leidt

tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van het moment dat de Wet Inburgering van kracht wordt.

Artikel 13

Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Heerlen.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad van de gemeente Heerlen van 6 februari 2007.

griffier, voorzitter,

 

 

Algemene toelichting

De Wet inburgering (WI) treedt op 1 januari 2007 in werking en komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.

Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting).

Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden.

In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 WI).

  • 2.

    Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, WI).

  • 3.

    Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI).

In Heerlen hebben we gekozen voor een verordening die alleen kaders bevat. De nadere uitwerking van deze kaders is in beleidsregels neergelegd.

Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

Artikel 8 WI bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen. Het gaat dan om informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en informatie over het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang tot die voorzieningen. De in te zetten instrumenten voor informatieverstrekking en de procedure voor evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking zijn vastgelegd in beleidsregels.

Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen

De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld:

  • -

    De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI).

  • -

    De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI).

  • -

    De vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI).

  • -

    De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI).

Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Voor een aantal bijzondere groepen biedt de wet extra faciliteiten. Gemeenten krijgen de taak om voor deze groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Het gaat om de volgende vier groepen inburgeringsplichtigen:

  • 1.

    nieuw- en oudkomers die algemene bijstand of een uitkering ontvangen die is aangewezen in het Besluit inburgering;

  • 2.

    oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering hebben;

  • 3.

    asielgerechtigde nieuw- en oudkomers;

  • 4.

    nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar.

Aan inburgeringsplichtigen die behoren tot de eerste twee groepen (nieuw- en oudkomers die een algemene bijstand of een nader aangeduide uitkering ontvangen en oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben) kán het college een inburgeringsvoorziening aanbieden (artikel 19, eerste lid, WI). In beleidsregels legt het college vast aan welke groepen zij met prioriteit een aanbod wil doen.

Het college is verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers) en aan nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar (artikel 19, tweede lid, WI).

Het aanbod behelst een inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding.

Het vaststellen van de bedrag van de bestuurlijke boete

Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd. In deze verordening is bepaald dat geen bestuurlijke boete wordt opgelegd als de betrokkene een uitkering in het kader van de WWB ontvangt; dan wordt een maatregel in het kader van de WWB opgelegd. In beleidsregels volgt een nadere uitwerking van de hoogte van de boete per gedraging, als ook onder welke omstandigheden kan worden afgezien van een boete.

Hardheidsclausule

Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd als daar dringende redenen voor zijn, bijvoorbeeld als er geen sprake is van verwijtbaarheid bij het niet halen van het examen.