Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Urk

Algemene subsidieverordening gemeente Urk 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUrk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Urk 2021
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Urk 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-08-2021Nieuwe regeling

01-07-2021

gmb-2021-260954

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Urk 2021

De raad van de gemeente Urk;

 

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2021 ;

 

gelet op het advies van commissie II d.d. 16 juni 2021 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende Algemene subsidieverordening.

 

Titel 1 Algemeen gedeelte

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      subsidies waarvoor bij een ander wettelijk voorschrift regels met betrekking tot het verstrekken van subsidies zijn gesteld of de toepassing van deze verordening is uitgesloten, zoals subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Algemene Wet bestuursrecht;

    • b.

      subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen;

    • c.

      geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;

    • d.

      donaties: geldelijke bijdragen die slechts bedoeld zijn als schenking aangezien de gemeente van de subsidieaanvragers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten;

    • e.

      subsidies minder dan € 500,00 (prijspeil 2020).

Artikel 2 Subsidieregelingen/-beleid

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

  • 2.

    Een subsidieregeling vermeldt in elk geval:

    • a.

      de activiteiten en, in voorkomend geval, de personen of instellingen die voor subsidie in aanmerking kunnen komen,

    • b.

      de wijze waarop de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald,

    • c.

      indien van toepassing: de wijze waarop de beschikbare gelden worden verdeeld binnen het subsidieplafond.

  • 3.

    In aanvulling op deze verordening kan de raad algemeen subsidiebeleid vaststellen.

Artikel 3 Vaststelling van het subsidieplafond

  • 1.

    De raad kan subsidieplafonds vaststellen. Binnen deze plafonds kan het college van burgemeester en wethouders sub-plafonds vaststellen.

  • 2.

    Middels een begrotingswijziging kan gedurende enig jaar het subsidieplafond aangepast worden.

  • 3.

    De artikelen 4:27 en 4:28 van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 4 Aanvragen bij meerdere bestuursorganen

  • 1.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of andere subsidieverstrekkers, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert de gemeente direct wanneer een bijdrage van de onder 1 genoemde partijen ontvangen is van begrote uitgaven.

  • 3.

    Wanneer begrote uitgaven bekostigd worden vanuit een bijdrage van de onder 1 genoemde partijen dan kan dit vooraf, tussentijds en/of achteraf in mindering worden gebracht op de subsidie.

Artikel 5 Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college van burgemeester en wethouders bij nadere regeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Indien bij nadere regeling is bepaald dat toepassing wordt gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de regeling naar het betreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van dat steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het betreffende steunkader.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

  • 1.

    Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    In voorkomende gevallen kan het college van burgemeester en wethouders bepalen, dat het in het eerste lid gestelde ook van toepassing is op subsidies aan natuurlijke personen, groepen van natuurlijke personen en instellingen zonder rechtspersoonlijkheid.

  • 3.

    Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, natuurlijke personen.

Artikel 7 Het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bij de subsidieverlening op grond van artikel 4:36 Algemene Wet Bestuursrecht een (meerjarige) uitvoeringsovereenkomst afsluiten met de subsidieontvanger.

  • 2.

    De uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan voor de looptijd van de subsidieverlening en maakt integraal deel uit van de subsidiebeschikking.

Artikel 8 Mandaatbesluit

Voor de uitvoering van deze subsidieverordening heeft het college van burgemeester en wethouder een mandaatbesluit genomen.

 

Titel 2 Structurele subsidieverstrekking

Artikel 9 Indieningstermijn aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een structurele subsidie wordt op basis van artikel 4:60 van de Awb bij het college van burgemeester en wethouders ingediend vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd of het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

  • 2.

    Een aanvraag om een structurele subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk twaalf weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3.

    Indien een aanvraag niet op genoemd tijdstip is ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten of een strafkorting van € 250,00 op te leggen.

Artikel 10 De te verstrekken gegevens bij aanvraag

  • 1.

    De in artikel 9 bedoelde ondertekende aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      de in artikel 4:2 van de Awb genoemde gegevens, te weten:

      • -

        de naam en het adres van de aanvrager;

      • -

        de dagtekening;

      • -

        een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;

    • b.

      een activiteitenplan, als bedoeld in artikel 4:62 van de Awb:

      • -

        de resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

      • -

        een begroting, als bedoeld in artikel 4:63 van de Awb.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van een instelling, die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, het overleggen verlangen van:

    • a.

      de oprichtings- of stichtingsakte;

    • b.

      een exemplaar van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • c.

      een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • d.

      een beschrijving van de organisatiestructuur, een omschrijving van de werkwijze en het programma van werkzaamheden van de instelling.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan:

    • a.

      modellen vaststellen, waaraan de aanvraag voor subsidie dient te voldoen;

    • b.

      binnen een door haar te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dit voor de beoordeling van de subsidieaanvraag noodzakelijk acht;

    • c.

      ontheffing verlenen van één of meer van de in het eerste en tweede lid van dit artikel gestelde eisen, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 11 Beslistermijn en mandatering op aanvraag

Het college van burgemeester en wethouders neemt de beslissing op de aanvraag vóór 15 november van het boekjaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 12 Subsidieverlening op aanvraag

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2.

    Bij beschikking aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3.

    De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

  • 4.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 5.

    Voor de subsidieverlening voor een of meer boekjaren is artikel 4:67 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 6.

    Voor de intrekking, weigering en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening zijn de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 13 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb, tevens de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren wanneer:

    • a.

      de subsidieaanvraag niet past binnen de algemene subsidiebeleidsuitgangspunten,

    • b.

      de subsidieaanvraag niet past binnen de gemeentelijke beleidsuitgangspunten,

    • c.

      de activiteiten een partij-politieke vorming betreffen,

    • d.

      de aanvrager naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders ook zonder de aangevraagde subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken,

    • e.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen,

    • f.

      de activiteiten niet voor iedere inwoner van de gemeente toegankelijk zijn of de activiteiten geen neutraal karakter hebben of niet in een kennelijke behoefte voorzien,

    • g.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het vastgestelde beleid van de gemeente of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben,

    • h.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de in de gemeente algemeen geldende normen en waarden,

    • i.

      de kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en/of de te bereiken doelgroep,

    • j.

      de aanvrager niet in staat is aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om geplande activiteiten te kunnen realiseren,

    • k.

      de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging toekent die niet overeenkomt met het bepaalde in Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

Artikel 14 Voorschotten

In de subsidiebeschikking wordt de bevoorschotting van de subsidie vermeld.

Artikel 15 Verantwoording subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger dient, uiterlijk zes maanden na afloop van het subsidietijdvak of de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling in bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en hoe resultaten zijn bereikt,

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening),

    • c.

      wanneer de subsidie hoger is dan € 25.000 dan dient een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop overlegd te worden,

    • d.

      een samenstellingsverklaring van de accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien de verstrekte subsidie meer dan € 50.000,00 (prijspeil 2020) bedraagt,

    • e.

      het college van burgemeester en wethouders kan van sommige organisaties in plaats van de in lid 2 sub d genoemde verklaring een controle- of beoordelingsverklaring te vragen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in uitzonderlijke gevallen bepalen dat later ingediende aanvragen toch in behandeling worden genomen.

Artikel 16 Beslissing op verantwoording subsidie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders de subsidie vast vóór 31 december van het boekjaar volgend op dat waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De termijn kan worden opgeschort met ingang van de dag waarop het college van burgemeester en wethouders de subsidieaanvrager uitnodigt de gegevens aan te vullen tot de dag waarop de gegevens zijn aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3.

    Indien de subsidieaanvrager niet binnen de in artikel 15 eerste lid, bedoelde indieningstermijn een aanvraag tot subsidievaststelling heeft ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders na drie maanden, gerekend vanaf het verstrijken van deze indieningstermijn, de subsidie ambtshalve vaststellen.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, volgens de aanvraag zijn uitgevoerd en indien aan de ander opgelegde verplichtingen is voldaan.

  • 5.

    Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan overeenkomstig artikel 4:49 lid 1 van de Awb de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen.

  • 7.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 8.

    De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de aanvrager worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt.

     

Titel 3 Financiële bepalingen

Artikel 17 Reserveringen en voorzieningen

  • 1.

    Met de verleende subsidie mogen geen reserves, voorzieningen opgebouwd worden, die niet een naar maatschappelijk algemeen aanvaardbare verhouding staan tot het totaal aan lasten, de ontvangen subsidie en/of te verwachten kosten van de organisatie.

  • 2.

    Een instelling die structurele subsidie ontvangt kan alleen met schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders onder voorwaarden een reserve of voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit verleende subsidie.

  • 3.

    Een aanvraag voor het vormen van een reserve of voorziening bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het doel van de reserve of voorziening,

    • b.

      een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve of voorziening,

    • c.

      een (planmatige) onderbouwing van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft.

  • 4.

    Een voorziening kan gevormd worden voor toekomstige kosten die een periode van tenminste twee jaar omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden;

    • a.

      nu reeds te voorzien zijn,

    • b.

      onvermijdelijk zijn,

    • c.

      hun oorzaak in het verleden hebben,

    • d.

      kwantificeerbaar dan wel berekenbaar zijn.

  • 5.

    Het vormen dan wel het voeden van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde reserve of voorziening met verleende subsidie, is uitsluitend mogelijk wanneer de structureel gesubsidieerde instelling een positief jaarresultaat kent.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de hoogte, de vorming en onttrekking van de reserve of voorziening, voor zover opgebouwd uit subsidiegeld, alsmede de overlegging van gegevens, nadere regels vaststellen.

Artikel 18 Vermogensvorming

  • 1.

    Voor zover de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming kan het college van burgemeester en wethouders een vergoeding vragen van de subsidieaanvrager.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de toename van het vermogen als gevolg van de subsidie. Het college van burgemeester en wethouders kan een lagere vergoeding vaststellen.

  • 3.

    De vergoeding bedoeld in lid 1 is slechts verschuldigd in het geval dat:

    • a.

      de subsidieaanvrager voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt

    • b.

      de subsidieaanvrager een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd

    • d.

      de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden

  • 4.

    Van een gebeurtenis als bedoeld in het vorige lid, doet de instelling onverwijld mededeling aan het college van burgemeester en wethouders .

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de vergoeding vast binnen twee jaar nadat zij op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan.

  • 6.

    De in lid 5 genoemde termijn kan worden verlengd wanneer de situatie daarom vraagt. Hiervan wordt de subsidieontvanger op de hoogte gesteld.

Artikel 19 Overige verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de verplichting opleggen tot het tussentijds controleren en/of afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2.

    De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk melding aan het college van burgemeester en wethouders, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichting die aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden zal worden voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger informeert het college van burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidies is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieaanvrager, naast de verplichtingen vermeld in artikel 4:37 van de Awb, ook andere verplichtingen opleggen.

  • 5.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van burgemeester en wethouders voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene Wet Bestuursrecht.

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon

    • b.

      het wijzigen van de statuten

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt

    • g.

      het ontbinden van de rechtspersoon

    • h.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist op de in lid 5 benoemde zaken binnen vier weken omtrent de toestemming. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

     

Titel 4 Incidentele subsidies

Artikel 20 Indieningstermijn

  • 1.

    De instelling dient binnen een redelijke termijn, minstens vier weken, vóór aanvang van de activiteit(en) een schriftelijk ondertekende aanvraag in voor de in artikel 24 t/m 28 bedoelde subsidie in bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    In uitzonderlijke gevallen kan afgeweken worden van de redelijke termijn.

Artikel 21 De te verstrekken gegevens

  • 1.

    Artikel 10 van deze subsidieverordening is van toepassing.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat bepaalde gegevens en bescheiden die voor de verlening en/of vaststelling van belang zijn, zowel vooraf of achteraf, worden overlegd.

Artikel 22 Algemene toetsingsnormen

  • 1.

    Activiteiten worden slechts incidenteel gesubsidieerd indien (deze):

    • a.

      de subsidieaanvraag niet past binnen het gestelde van artikel 13 van deze verordening,

    • b.

      gericht zijn op een waardevolle ontplooiing van de samenleving,

    • c.

      in elk geval ten dele een openbaar karakter hebben,

    • d.

      stimulerend zijn voor het particuliere initiatief,

    • e.

      geen partijpolitieke vorming betreffen,

    • f.

      van plaatselijk belang zijn,

    • g.

      de doelstelling niet kan worden bereikt, ondanks een passende eigen bijdrage,

    • h.

      laagdrempelig zijn zodat een zo groot mogelijke deelname of gebruik mogelijk is.

  • 2.

    Aanvragen die bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend worden behandeld op volgorde van binnenkomst; Indien voor enig jaar de middelen die voor dit doel in de begroting zijn opgenomen volledig zijn benut, zullen eventueel volgende aanvragen voor het betreffende jaar niet worden gehonoreerd.

  • 3.

    Een subsidie voor een jubileum kan slechts verleend worden, bij een 10, 25, 40, 50, 75 of 100-jarig jubileum.

  • 4.

    Uitvoeringen van muziek, concerten en/of koorzang zullen niet gesubsidieerd worden, anders dan het in lid 3 genoemde.

  • 5.

    Het kort op elkaar aanvragen van een incidentele subsidie door eenzelfde instelling kan door het college van burgemeester en wethouders geweigerd worden om daarmee te voorkomen dat een subsidieverstrekking een structureel karakter krijgt.

Artikel 23 Weigeringsgronden

  • 1.

    Verzoeken om subsidie zullen in elk geval aan de in artikel 13 en 22 genoemde normen worden getoetst. Is er strijd met één of meer normen, dan volgt afwijzing van het verzoek.

  • 2.

    Indien er geen strijd is volgt een toetsing aan de uitgangspunten als verwoord in artikel 24 t/m 28. Als er strijd is met deze uitgangspunten dan volgt afwijzing van het verzoek.

  • 3.

    De éénmalige subsidie kan voorts geweigerd worden:

    • a.

      op grond van de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen

    • b.

      wanneer reeds met de uitvoering van de activiteiten is begonnen of deze reeds beëindigd zijn

Artikel 24 Waarderingssubsidie

  • 1.

    De waarderingssubsidie is de bijdrage die het college van burgemeester en wethouders verstrekt om aan te geven dat zij bepaalde activiteiten van belang vindt, zonder deze naar aard en inhoud te beïnvloeden en het al dan niet voortzetten ervan van subsidiëring afhankelijk te maken.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 750,00 (prijspeil 2020).

  • 3.

    De beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld onder lid 1 wordt direct vastgesteld bij de verlening.

Artikel 25 Activiteitensubsidie

  • 1.

    De activiteitensubsidie is de bijdrage die het college van burgemeester en wethouders verstrekt voor aanschaffingen of activiteiten waarvan het college van burgemeester en wethouders het belang onderkent.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van de aanschaffingen of activiteiten met een maximum van € 1.250,00 (prijspeil 2020).

  • 3.

    De beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld onder lid 1 wordt direct vastgesteld bij de verlening.

Artikel 26 Stimuleringssubsidie

  • 1.

    Een stimuleringssubsidie is de subsidie die het college van burgemeester en wethouders toekent ter bevordering van door de gemeente van belang geachte nieuwe activiteiten en voor zover deze activiteiten nauw aansluiten bij het gemeentelijke beleid.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 1.750,00 (prijspeil 2020).

  • 3.

    De beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld onder lid 1 wordt direct vastgesteld bij de verlening.

Artikel 27 Investeringssubsidie

  • 1.

    Een investeringssubsidie is de bijdrage die het college van burgemeester en wethouders toekent voor het (ver)bouwen, uitbreiden, eventueel incl. inrichting, van voorzieningen ten behoeve van de activiteiten van instellingen.

  • 2.

    De instelling moet een goed kasbeheer voeren en kunnen aantonen de te plegen investering te kunnen opbrengen.

  • 3.

    Aan een instelling wordt in beginsel slechts éénmaal in een periode van 5 jaar een investeringssubsidie verstrekt.

  • 4.

    De subsidie is maximaal € 5.000,00 (prijspeil 2020).

Artikel 28 Projectsubsidie

  • 1.

    Aan (nieuwe) activiteiten die uitvoering geven aan (nieuw) gemeentelijk beleid kan een project subsidie worden verstrekt.

  • 2.

    Een projectsubsidie beslaat, anders dan het college van burgemeester en wethouder besluit, maximaal 4 jaar. Daarna wordt bekeken of het project zonder gemeentelijke subsidie uitgevoerd kan worden of dat structurele subsidie wenselijk is.

Artikel 29 Overige bepalingen incidentele subsidieverstrekking

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders publiceert jaarlijks het budget voor incidentele subsidieverstrekkingen voor desbetreffend jaar.

  • 2.

    De in de artikel 24 t/m 27 genoemde subsidie kan ook op initiatief van het college van burgemeester en wethouders worden versterkt. Daarmee besluit het college van burgemeester en wethouders dat de in artikel 21 genoemde vereisten vervallen

  • 3.

    Aan de hand van artikel 35 van deze subsidieverordening (hardheidsclausule) kan het college van burgemeester en wethouders een hogere subsidie als bedoeld in artikel 24 t/m 27 verstrekken indien:

    • a.

      naar oordeel van de gemeenteraad een hogere bijdrage noodzakelijk is;

    • b.

      de doelstelling van de activiteiten niet kan worden bereikt met de in deze titel gemaximaliseerde subsidiebedragen;

    • c.

      een hogere subsidieverstrekking past binnen het vastgestelde gemeentebeleid op het welzijnsterrein waarop de subsidie betrekking heeft;

    • d.

      de activiteiten of voorziening een dermate groot plaatselijk belang kent dat de gemeente naast de activiteiten/voorziening ook het de particuliere initiatief wil stimuleren;

    • e.

      een hogere subsidie noodzakelijk is om externe co-financiering voor de aanvraag mogelijk te maken;

    • f.

      naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders dit gerechtvaardigd is.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 30 Bibob-beleid op subsidies

In geval van een aanvraag voor (het vaststellen van) een subsidie of bij een reeds verleende (of vastgestelde) subsidie zal het bestuursorgaan in beginsel een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:

  • eigen ambtelijke informatie, en/of

  • informatie verkregen van het Bureau of wanneer het Bureau een tip heeft uitgebracht als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob, en/of

  • informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

  • vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), en/of

  • overige signalen

vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.

Artikel 31 Wet Normering Topinkomens (WNT)

  • 1.

    Organisatie die gedurende minimaal drie jaar een subsidie ontvangen minstens € 500.000,-- per jaar en deze subsidie voor ten minste 50% deel uit van de opbrengsten van dat jaar vallen onder de Wet Normering Topinkomens.

  • 2.

    Gesubsidieerde organisatie als bedoeld onder sub 1 zijn zelf verantwoordelijk voor het openbaar maken van WNT-gegevens in hun financieel verslaggevingsdocument.

Artikel 32 Niet van toepassing verklaren artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 1.

    Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 33 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op subsidies die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, zijn de bepaling van de Algemene Subsidieverordening 2012 van toepassing.

  • 2.

    Op een aanvraag die is ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn de bepaling van de Algemene Subsidieverordening 2012 van toepassing.

  • 3.

    Wanneer toepassing van de Algemene Subsidieverordening 2020 ten gunste van de subsidieontvanger gehanteerd kan worden, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten het in het eerste en tweede lid bepaalde niet toe te passen.

Artikel 34 Ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan in individuele gevallen van één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager ontheffing verlenen van het bepaalde in deze verordening of van één of meer beleidsregels.

Artikel 35 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening of een van de beleidsregels niet voorzien, onduidelijk is, tot onbillijkheid leiden of tot situaties leiden waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiekverslag gedaan aan de raad.

Artikel 36 Toezicht

Door het college van burgemeester en wethouders daartoe aan te wijzen personen zijn te allen tijde bevoegd bij de instelling, die een subsidie heeft ontvangen, of diens accountant controle uit te oefenen op de rechtmatige en doelmatige aanwending van de subsidie.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als de 'Algemene subsidieverordening Urk 2021'.

Artikel 38 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking één dag na de dag van haar bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van het in het vorige lid genoemde tijdstip vervalt de Algemene subsidieverordening Urk 2012.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk, gehouden op 01 juli 2021.

I.A.Bakker,

wnd.burgemeester,

K.R.Verhoeff,

griffier,