Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Gedragscode wethouders gemeente Goes 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode wethouders gemeente Goes 2021
CiteertitelGedragscode wethouders gemeente Goes 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-08-202101-08-2021Nieuwe regeling

22-07-2021

gmb-2021-259941

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode wethouders gemeente Goes 2021

Regels over de zuiverheid van besluitvorming

 

Inleiding

 

Het belang van integriteit

Een goed functionerend lokaal bestuur vraagt om vertrouwenwekkende en gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders. Personen die in al hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur en het dienen van het algemeen belang vooropstellen. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

 

Het Nederlands lokaal bestuur kent een hoog niveau van integriteit in vergelijking met andere landen. Natuurlijk zijn er ook in Nederland incidenten. Niet zelden ligt de kern van dergelijke incidenten in onwetendheid of onoplettendheid. Wij vragen van onze bestuurders dat ze weten wat er speelt in de samenleving. Zij opereren dan ook vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze dragen bij aan het geworteld zijn van de bestuurder. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat bestuurders vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat bestuurders zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de bestuurder, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

 

Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen kunnen de integriteit onder druk zetten. De rolopvatting van de politieke ambtsdrager verandert en de verwachtingen van bestuurders worden bijgesteld. Zo zien we wethouders steeds vaker worstelen met de ombudsfunctie, bestuurders vestrengeld raken in de complexe samenwerkingsverbanden waarin lokale besturen opereren en burgemeesters zelf doelwit worden als ‘hoeder’ van de integriteit of in de strijd tegen ondermijning. Incidenten worden in Nederland veelal breed uitgemeten in de pers, of steeds vaker, mede door wethouders of bestuurders, via sociale media. Hierdoor komt het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het lokaal bestuur onder druk te staan.

 

Doel gedragscode

Deze gedragscode heeft als doel de politieke ambtsdrager weerbaarder te maken in de huidige politieke context. Dit doet de code in eerste instantie door in heldere taal duidelijkheid te geven over wat de wet van hen verlangt, zodat wethouders, wethouders en burgemeester beschermd zijn tegen onnodige misstappen. De code biedt daarmee ook de basis voor het onderlinge gesprek over integriteit. Integriteit krijgt uiteindelijk pas betekenis in het handelen. De gedragscode biedt bovendien een basis om op zorgvuldige wijze op te kunnen treden tegen (mogelijke) schendingen. Het stelt namelijk de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming.

 

Kortom, de voorliggende gedragscode heeft een aantal kenmerken:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn apart vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit in de politiek, zoals overeengekomen tussen raadsleden, wethouders en de burgemeester van Goes.

 

Deze gedragscode

Op vier plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code verplicht wethouders ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt wethouders ertoe op hun (financiële) belangen bekend te maken;

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken;

  • deze code onderstreept het belang van onderlinge omgangsvormen, mede met het oog op de kwaliteit van en het vertrouwen in het lokaal bestuur.

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen.

 

Drie (bestuursorganen), 3 codes

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor Goes zijn drie aparte codes opgesteld, die vanuit hetzelfde perspectief zijn geschreven. Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.

 

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de wethouders.

Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Wethouders mogen hun invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij een wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Wethouders dienen actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan.

Artikel 1.2

Wethouders onthouden zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden;

Het kan dan gaan om de situatie waarbij:

  • de wethouder zelf een persoonlijk belang heeft;

  • het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de wethouder een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Wethouders onthouden zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden zowel van stemming (zie artikel 1.2) als van beïnvloeding van de besluitvorming gedurende het gehele besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen. Ook vervult een wethouder geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

Artikel 1.5

Wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.6

Wethouders maken openbaar welke betaalde en onbetaalde functies zij vervullen naast het wethouderschap.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met nevenfuncties van wethouders. Op deze lijst wordt ook vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.8

Wethouders doen opgaaf van hun substantiële financiële belangen – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente relaties heeft of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van wethouders.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Belangenverstrengeling

De wetgever heeft wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat het college als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming niet beïnvloeden.

     

    Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Het gaat bij een persoonlijk belang dus niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Wethouders moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden.

     

    De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming1. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • 2.

    De wetgever verbiedt wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een wethouder een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • 3.

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

  • 4.

    De wetgever eist van wethouders dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het wethoudermaatschap. Op die manier wordt het voor andere wethouders, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zakendoen met de gemeente.

Netwerkbewustzijn

De neiging bestaat om per actie van de wethouder te beoordelen of dit mag op basis van de Gedragscode en de Gemeentewet. Dit is nuttig en zelfs noodzakelijk in de beoordeling of een handeling zelf als een schending te duiden is. Het tegengaan van veelvoorkomende schendingen vraagt echter ook om transparantie over en bewustzijn van de netwerken waarin men zich beweegt. Ter bevordering van de transparantie vraagt de gemeentewet dat nevenfuncties gedeeld worden en vraagt deze code daarenboven dat substantiële belangen gedeeld worden. Netwerkbewustzijn vraagt daarnaast ook dat wethouders zich bewust zijn van hun netwerken en de risico’s van sympathieën en loyaliteiten binnen netwerken die tot ‘blinde vlekken’ in het handelen van wethouders kunnen leiden. De praktijk van de lokale politiek laat zien dat wethouders en bestuurders vaker een scheve schaats rijden precies door de aanwezigheid van netwerken waarin normen van wederkerigheid werkzaam zijn, die ervoor zorgen dat leden uit het netwerk elkaar bevoordeelden en andere partijen (on)bedoeld uitsluiten.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Een wethouder is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag de wethouder het wethoudermaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord

Artikel 41b van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de griffier moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

 

Let op: wethouders moeten al hun nevenfuncties melden.

→ Variant 1

De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag deze wethouder als portefeuillehouder sport, namens het college het woord voeren over deze nota?

Antwoord

Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sporten betreffen. Er treedt dus geen verstrengeling van belangen op als de wethouder mee doet aan de discussie hierover in het college en de raad.

 

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politieke ambtsdrager om te debatteren en te stemmen. Slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – is onthouding geboden. Onthouding is geboden als het belang van de wethouder (‘of een individu of organisatie waarbij de wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft’) wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen is het devies om wel deel te nemen aan het debat en ook mee te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een wethouder overweegt zich te onthouden van het debat en stemmen. Natuurlijk dient de wethouder waar mogelijk de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, anders dan niet meestemmen.

→ Variant 2

Het college en de raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het wethouder voorzitter van is wordt genoemd. Mag het wethouder meestemmen in het college en het woord hierover voeren de raad?

Antwoord

Nee, artikel 1.2 van de gedragscode verbiedt de wethouder mee te stemmen. De club is heel duidelijk een van de direct belanghebbenden bij dit besluit, dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat het wethouder geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de gemeente Goes met betrekking tot de uitbreiding van voetbalvelden.

→ Variant 3

Mag de wethouder een ander lid van het college het woord laten voeren over dit dossier?

Antwoord

Dat mag uiteraard. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden om meer dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. De wethouder die voorzitter is van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van het college niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat niet-collegeleden niet kunnen controleren of de wethouder dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle collegeleden erop toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming over dit onderwerp niet beïnvloed is door de wethouder die tevens voorzitter is van de voetbalvereniging.

→ Variant 4

Als de wethouder die voorzitter van de voetbalclub is, tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat de wethouder het raadswerk en het voetbalwerk scheidt? Dan kan de wethouder toch meestemmen?

Antwoord

Nee, ook dan mag de wethouder op grond van artikel 1.2 van de gedragscode niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof de wethouder in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar feitelijk is dat niet het geval. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

→ Variant 5

Het college en de raad moeten besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een wethouder (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetbalclub X. Mag het wethouder meestemmen?

Antwoord

Ja, de wethouder moet gewoon meestemmen in het college en hierover het woord kunnen voeren in de raad. De relatie tussen het wethouder en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

Regels rond (schijn van) corruptie

Artikel 2

Wethouders laten hun invloed en stem niet kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1

Wethouders dienen actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen te gaan.

 

Aannemen van geschenken

Artikel 2.2

Wethouders nemen geen geschenken aan die hen uit hoofde van of vanwege hun functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen indruist tegen de gangbare fatsoensnormen, de gever zou kwetsen of deze bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) met een geschatte waarde van maximaal 50 euro, waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om één van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van een wethouder, wordt dit gemeld aan de griffier, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

 

Accepteren van faciliteiten en diensten

Artikel 2.4

Wethouders accepteren geen faciliteiten en diensten van anderen die hen uit hoofde van of vanwege hun functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en;

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.5

Wethouders gebruiken faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Artikel 2.6

Wethouders accepteren uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, lunches, diners en recepties die niet door de gemeente zijn georganiseerd en/of betaald alleen als:

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk en;

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en;

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

 

Accepteren van reizen en verblijven

Artikel 2.7

Wethouders accepteren werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in een fractievoorzittersoverleg. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de raad.

 

Toelichting per artikel

Artikel 2 (schijn van) Corruptie

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders.

Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een wethouder. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de wethouder te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.2 en 2.3 Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Onderstaande regels zijn geformuleerd als ‘nee, tenzij’: wethouders nemen geen geschenken aan, tenzij er goede redenen – bijvoorbeeld omdat basale fatsoensnormen anders geschonden worden – zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de griffier, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.4 en 2.5 Accepteren van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan leiden tot een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een wethouder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

Artikel 2.6 Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Werkbezoeken zijn bedoeld om wethouders in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn.

Artikel 2.7 Accepteren van reizen en verblijven

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Wethouders krijgen van een theater in Goes een gratis jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politieke ambtsdragers van Goes.

→ Variant 1

Alleen de wethouder die Kunst en Cultuur in hun portefeuille heeft, krijgt de kaart aangeboden. Het is voor zijn werk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is ‘om te weten hoe het reilt en zeilt’ bij het theater voor deze wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. Het college kan zich op een andere manier op de hoogte stellen over het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaart dient dus terug te worden gestuurd overeenkomstig artikel 2.3 van de gedragscode.

Voorbeeld 2

Het college subsidieert een jaarlijks wielerevenement vanwege haar doelstelling om een sportieve gemeente te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?

Antwoord

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.

→Variant 1

De organisatie van het wielerevenement biedt de gemeente dertig vrijkaartjes aan voor college- en wethouders plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de wethouders een kaartje aannemen?

Antwoord

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter; om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij zelf een kaartje kopen.

 

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie ontstaat.

Voorbeeld 3

Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop wordt een bos bloemen aangeboden. Mag de wethouder die aannemen?

Antwoord

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

 

Let op: Situaties als die in voorbeeld 3 komen regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere typen kleine geschenken. In veel van dergelijke situaties is het weigeren niet mogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Voorbeeld 4

De gemeente krijgt van een bedrijf met veel korting een video conferencing systeem aangeboden. Met dit systeem kan vanaf een andere locatie toch deelgenomen worden aan diverse elektronische overleggen. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4 aanhef en onder a van de gedragscode is niet van toepassing; er is ook budget om dit te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.

Voorbeeld 5

Wethouders krijgen van de directie van een lokale toeristische attractie een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Goese ondernemers. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Antwoord

Ja, de wethouders mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het werk dat de wethouders geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden wethouders de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft.

Regels over het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Wethouders houden zich aan het vastgestelde beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Artikel 3.1

Wethouders houden zich aan de regels over het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard.

Artikel 3.2

Wethouders houden zich aan de verordeningen over onkostenvergoedingen, declaraties en het gebruik van ICT-hulpmiddelen.

 

Toelichting per artikel

Artikel 3 Gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Wethouders krijgen voor hun werk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is niet toegestaan, tenzij het de bruikleen van voorzieningen betreft zoals mogelijk gemaakt in de toepasselijke gemeentelijke regelingen, die mede voor privédoeleinden mogen worden gebruikt.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Het is campagnetijd. Een wethouder staat op het punt om met fractiegenoten de markt op te gaan om gesprekken aan te knopen met potentiële kiezers. Op een kopieermachine in het gemeentehuis wil het wethouder duizend flyers en tweehonderd exemplaren van het verkiezingsprogramma uitprinten om uit te delen. Mag dit?

Antwoord

Nee. Dit is een overtreding van artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het ‘eerlijke speelveld’ voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorsprong ten opzichte van nieuwkomers.

Voorbeeld 2

Een wethouder gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag het treinkaartje vergoed worden als reiskosten voor de uitoefening van zijn functie?

Antwoord

Nee, het declareren bij de gemeente Goes is in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het politieke werk dat een wethouder op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als werk voor de gemeente Goes. Het budget van de partij is bedoeld voor het tegemoetkomen in deze kosten.

Regels rond informatie

Artikel 4

De wethouders zien erop toe dat het college van burgemeester en wethouders, en haar afzonderlijke leden, de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1

Wethouders zijn open en transparant over de eigen beslissingen en de beweegredenen daarvoor. Wethouders handelen in overeenstemming met de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Wethouders die de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het geheime of vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, zijn verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hen tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Wethouders maken niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Wethouders gaan zorgvuldig om met mondelinge en schriftelijke informatie die zij ontvangen. Zij maken die niet openbaar of geven die niet door aan anderen zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeren zij hier eerst naar.

 

Toelichting per artikel

Artikel 4 Regels rond informatie

Het feitelijk handelen van de overheid en overheidsbeslissingen op basis van wetten, verordeningen en beleid kunnen een grote invloed hebben op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie hierover heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college, de burgemeester en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er is besproken, welke informatie is gedeeld, wat en waarom is besloten en tot is uitgevoerd.

Geheimhouding

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken van informatie zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Zo kunnen persoonsgegevens alleen gedeeld worden als hiervoor toestemming is gegeven of als hiervoor een grondslag is op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Informatie over een bestuurlijke aangelegenheid, neergelegd in documenten die bij het bestuursorgaan berusten moeten verstrekt worden als hierom op grond van de Wet openbaarheid van bestuur is verzocht. Gegevens kunnen geweigerd worden als er een absolute of relatieve weigeringsgrond is als bedoeld in artikel 10 lid 1 of 2 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Een andere mogelijkheid om informatie niet te verstrekken is het opleggen van geheimhouding door het college. Het college dient terughoudend om te gaan met het geheim verklaren van stukken en dit steeds zorgvuldig te beredeneren en vast te leggen. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis. Ook in strafrechtelijke zin omdat vervolging mogelijk is bij het toch delen van de geheime informatie. Geheimhouding dient niet verward te worden met de minder zware maatregel van vertrouwelijkheid. Het schenden van de vertrouwelijkheid kan alleen politieke gevolgen hebben.

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop wethouders omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een technisch beraad is besproken. Wethouders zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

Informatierecht

De raad heeft het recht op informatie. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de raadstaken. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen.

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere wethouders gepraat wordt met journalisten. Een wethouder is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. ‘Alles ligt toch al op straat’. Mag het wethouder ingaan op het verzoek van een journalist om over het dossier te spreken?

Antwoord

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat strafbaar kan zijn.

Voorbeeld 2

Een wethouder stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag. Ik zit hier in een besloten raadsvergadering. Er wordt gesproken over jullie voorstel. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk...’ Mag de wethouder dit doen?

Antwoord

Nee, dit mag de wethouder niet doen. Op hetgeen besproken wordt in de besloten vergadering rust geheimhouding. Dit twitterbericht is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Voorbeeld 3

Het is nog niet bekendgemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een onlangs ontwikkelde woonwijk van start zal gaan. Een wethouder schat in dat de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. De zus van de wethouder wil graag wonen in dat gebied. Mag de wethouder haar waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord

Nee, het waarschuwen van de zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met voorkennis. De wethouder beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong gebruiken in het voordeel van een familielid is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en een verstrengeling van belangen.

Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met medewerkers om, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.

Artikel 5.1

Wethouders houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het Reglement van Orde (college en raad) en de Verordening op de raadscommissie. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

Artikel 5.2

Wethouders onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over (individuele) gemeentelijke medewerkers. Dus ook in vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het Reglement van Orde en de Verordening op de raadscommissie.

Artikel 5.3

Wethouders bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere medewerkers, maar ook insprekers en andere betrokkenen op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

Artikel 5.4

Wethouders twijfelen niet in het openbaar – in de commissie en raad, de media of op de sociale media – aan elkaars integriteit of aan de integriteit van een bestuurder. Zij erkennen en bevestigen elkaar proactief in hun ambt als volksvertegenwoordiger dan wel als bestuurder, die in hun handelen het algemeen belang nastreven en de rechten van individuen beschermen.

Artikel 5.5

Wethouders streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke opdracht om de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. Wethouders zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten en die van de leden van het college van B&W en accepteren deze als bijdragen om te komen tot zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 5.6

Bij onenigheid in de onderlinge omgang, de gang van zaken tijdens vergaderingen óf bij vermoedens van integriteitsschendingen gaan wethouders, mogelijk onder begeleiding, onderling het gesprek aan met elkaar.

 

Toelichting per artikel

Artikel 5 Onderlinge omgangsvormen

Elk wethouder, elke bestuurder en elke gemeentelijke medewerker is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder wethouder, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Maar eenieder vervult ook een cruciaal ambt binnen onze democratische rechtstaat, dat zelf ook respect afdwingt. Gezamenlijk staan we in voor goed bestuur in de eigen gemeente. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk om met elkaar tot een goede en afgewogen beraadslaging te komen op basis van de relevante feiten en omstandigheden. Dat is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming en een goede motivering van het genomen besluit. Bovendien heeft de manier waarop het college en de raad onderling én met elkaar omgaan invloed op de geloofwaardigheid van de lokale politiek.

 

Praktijkvoorbeelden

Voorbeeld 1

Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee wethouders in gesprek. Het gesprek verandert gaandeweg in een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een bepaald moment horen de andere aanwezigen de ene wethouder tegen het andere schreeuwen: ‘Dat dossier voor de bouw van een nieuwe school loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste bestuurder die Goes ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet opnieuw benoemd wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.3 van de gedragscode. Een collega-wethouder op deze manier in het openbaar te schade maken is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de wethouder zegt, is hierbij mede van belang.

Voorbeeld 2

Op een bewonersavond legt een projectleider van de gemeente uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar openliggen, en de winkeliers zijn boos. ‘Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van medewerkers gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikken het niet!’ In de zaal zitten ook een wethouder. De wethouder doet daarna geen navraag bij de projectleider over de gemaakte opmerking. Tijdens de eerstvolgende collegevergadering zegt hij daarentegen wel verontwaardigt dat de projectleider zat te liegen tegen bewoners. Dat we dit soort medewerkers niet in dienst moeten willen hebben en of de portefeuillehouder P&O met spoed een beoordelings-gesprekje met deze medewerker wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord

Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat medewerkers onheus bejegend worden. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.2 van de gedragscode.

Voorbeeld 3

In het café wordt een wethouder aangesproken door een burger. Deze geeft aan dat hij alle vertrouwen in de politiek heeft verloren. Nou ja, zo stelt hij: niet in de partij van deze wethouder, maar wel in alle anderen. Vooral zijn collega-wethouder die over het Sociaal Domein gaat is een groot crimineel die alleen de eigen zakken probeert te vullen. De burger weet uit goed geïnformeerde bronnen dat diegene het op een akkoordje heeft gegooid met een aantal gesubsidieerde instellingen. De wethouder in café het hoort het aan. Bij thuiskomst deelt deze het volgende bericht via verschillende sociale media: ‘Wethouder Sociaal Domein houdt er zo eigen netwerkjes op na zo meldt mij een betrouwbare bron. Subsidies ter (zelf)verrijking?’

Antwoord

Dit is geen aanvaardbaar gedrag. Artikel 5.4 vraagt van wethouders dat zij niet alleen zelf de integriteit van een wethouder niet in twijfel trekken, maar ook dat zij de integriteit van de wethouder verdedigt in het openbaar. Deze manier van handelen schaadt niet alleen de persoon van de wethouder, maar ook het vertrouwen in de lokale politiek. Mocht de wethouder werkelijk twijfelen aan de integriteit van de wethouder dan bewandelt de wethouder de afgesproken route om een melding te doen van zijn vermoeden.

Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen – de raad, de wethouders en de burgemeester – en ziet toe op de naleving ervan.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscode van de raad, de burgemeester en die van de wethouders worden nageleefd.

Artikel 6.2

De wethouders zien er in het bijzonder op toe dat de eigen gedragscode correct wordt nageleefd. De gemeentesecretaris ondersteunt hen hierbij.

Artikel 6.3

Minimaal één keer per raadsperiode evalueren de wethouders de gedragscodes op actualiteit, functioneren en de mate waarin de regels naar behoren worden nageleefd. Zij brengen hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Artikel 6.4

Als een wethouder twijfelt aan een eigen handeling of die van een andere politieke ambtsdrager volgt de wethouder de processtappen zoals vastgelegd in het convenant.

 

Toelichting per artikel

Artikel 6 Vaststelling en handhaving van de gedragscode

Op gezette tijden wordt de tekst van de drie gedragscodes van Goes – voor raad, wethouders en de burgemeester – tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of een andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

 

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de drie gedragscodes daadwerkelijk en ook correct worden nageleefd. Ze leggen immers de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek. Het toezien op de naleving van de drie gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de wethouders, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van het college en de raad, de fractievoorzitters, de raadsgriffier, de gemeentesecretaris en de partij c.q. afdelingsbesturen.

Artikel 6.4 Procesafspraken Integriteit

In Goes zijn afspraken gemaakt over de processtappen die de raadsleden, wethouders en de burgemeester volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager. Deze zijn vastgelegd in procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur.

 

In de handhaving van de integriteit zijn verschillende fasen te onderscheiden:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • onpartijdigheid;

  • terughoudend met publiciteit;

  • zorgvuldigheid richting de vermeende schender, en;

  • beschermend richting het slachtoffer.

Praktijkvoorbeeld

Voorbeeld

Tijdens een fractievergadering verneemt een wethouder van de grootste coalitiepartij dat een raadslid van de oppositie nauwe banden heeft met een lokale ondernemer. Niet toevallig, zo lijkt het, dat precies dit raadslid een amendement indiende op een voorstel tot een verkeersaanpassing in het centrum waarmee deze ondernemer bevoordeeld zou worden. Bij de eerstvolgende collegevergadering legt de wethouder de kwestie voor aan het voltallige college. Is dit de juiste handelswijze?

Antwoord

De keuze om het vermoeden van vriendjespolitiek in de voltallige collegevergadering aan de orde te stellen gaat in tegen het principes van: terughoudendheid, zorgvuldigheid en het beschermen van het raadslid dat van verdacht wordt van vriendjespolitiek’.

Het belang van zorgvuldige procesafspraken ligt mede daarin dat dergelijke zaken met zo min mogelijk personen gedeeld wordt vooraleer vastgesteld is dat er ook werkelijk een schending plaats heeft gevonden. Er is niets gewonnen bij het delen van het vermoeden in het college terwijl er tegelijkertijd een veel hoger risico ontstaat dat het vermoeden in de publiciteit komt. De kring van personen die kennis heeft van vermoedelijke schendingen dient zo klein mogelijk gehouden te worden.

 

Bijlage 1 Verwijzingen naar de wet per gedragscode artikel

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over belangenverstrengeling

  • Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

    Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

  • Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

    Gemeentewet artikel 58 jo 28

  • Artikel 1.4 (verboden functies/nevenfuncties)

    Gemeentewet artikel 36b en 41b jo 12, zie ook bijlage 2

  • Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

    Gemeentewet artikel 41c jo 15, zie ook bijlage 3

  • Artikel 1.6 (over andere functies)

    Gemeentewet artikel 41b jo 12

  • Artikel 1.8 (over financiële belangen)

    Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

Over corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

  • Gemeentewet artikel 41a

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 3, 3.1 en 3.2

  • Gemeentewet artikel 44

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

  • Gemeentewet artikel 169

  • Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

  • Algemene verordening gegevensbescherming artikel 6

Artikel 4.2 (geheimhouding)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

  • Gemeentewet artikel 23, 25, 55, 86

  • Wetboek van Strafrecht artikel 272

  • Zie ook bijlage 5

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 5.2 (gedrag tijdens de raadsvergadering)

  • Zie bijlage 5

Over de vaststelling en handhaving van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

  • Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

  • Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

  • Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Artikel 6.1-6.3 (naleving van de code)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

  • Over de rol van de burgemeester: Gemeentewet artikel 170, lid 2

  • Kieswet artikel X1, zie bijlage 4

  • Kieswet artikel X8, zie bijlage 4

  • Gemeentewet artikel 46, 47 en 49

  • Gemeentewet artikel 61b en 62

  • Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Artikel 36b

  • 1.

    Een wethouder is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

    • l.

      lid van de raad van een gemeente;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      ambtenaar, in dienst van die gemeente of uit anderen hoofde aan het gemeentebestuur ondergeschikt;

    • q.

      ambtenaar, in dienst van de Staat of de provincie, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • r.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een wethouder tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

Bijlage 3 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Artikel 41b

  • 1.

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

  • 2.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

  • 3.

    Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

  • 4.

    Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5.

    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Artikel 41c

Artikel 15

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Bijlage 4 Enkele formele sancties

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Bijlage 5 Relevante regelgeving gemeente Goes

 

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

  • Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Goes 2019

Over respectvolle omgang met elkaar

  • Reglement van orde 2018

  • Verordening op de raadscommissie 2018

Over handhaving van de gedragscode

  • Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur van Goes, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2021.

Alle hier genoemde documenten zijn voor raads- en commissieleden te vinden op het besloten deel van het raadsinformatiesysteem via vergadermappen / verordeningen raad.


1

Agressie of geweld van burgers tegen politieke ambtsdragers kan de besluitvorming beïnvloeden. Een politieke ambtsdrager mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de griffier.