Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels standplaatsen gemeente ’s-Hertogenbosch |
Citeertitel | Nadere regels standplaatsen gemeente 's-Hertogenbosch |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Vaste- en seizoenstandplaatsenlijst Bijlage 2 Incidentele informatiestandplaatsenlijst Bijlage 3 Carnavalsstandplaatsenlijst |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2021 | Nieuwe regeling | 13-07-2021 |
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Ideële standplaats: standplaatsen met een ideëel karakter op gebied van sociaal- cultureel en/of maatschappelijke activiteiten of activiteiten op gebied van volksgezondheid allen met een niet commercieel karakter, hieronder inbegrepen de standplaatsen waar een bus wordt geplaatst ten behoeve van bevolkingsonderzoek, een standplaats van waaruit politieke gedachtegoed wordt verspreid en straatpastoraat;
Standplaats: Hetgeen vermeldt in artikel 5:13 van de APV: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Hoofdstuk 2 Vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen
Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, eerste lid van de APV, verlenen voor het innemen van een vaste- of seizoensstandplaatsen gedurende een of meer dagen per week.
Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een vaste- of seizoensstandplaats wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 1 van deze nadere regels.
Op een vaste- en seizoenstandplaatsenlijst wordt aangegeven op welke locaties en dagen standplaatsen beschikbaar zijn en wanneer standplaatsen vrijkomen. De actuele vaste- en seizoenstandplaatsenlijst wordt op de website van de gemeente ’s-Hertogenbosch gepubliceerd.
Het product of de diensten die vanaf de standplaats worden aangeboden, worden niet aangeboden in het naastgelegen winkelcentrum. | |
De aanvrager doet aantoonbaar aan afvalscheiding en recycling. | |
De aanvrager begeleidt stagiaires als erkend leerwerkbedrijf of verkoopt producten van een erkend leerwerkbedrijf. | |
De aanvrager heeft de afgelopen vijf jaar geen schriftelijke sanctie gehad op een standplaats in de gemeente ’s-Hertogenbosch. |
Artikel 9. Innemen standplaats en waarneming
Eenieder die een vaste – of seizoensstandplaats bezet of wenst te bezetten dient op eerste aanvraag tegenover de toezichthouder, zoals bedoeld in artikel 34 te kunnen aantonen, dat de persoon de vergunninghouder is of als waarnemer van de vergunninghouder optreedt en toestemming heeft om een standplaats op de markt in te nemen.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan onder bijzondere omstandigheden en uitsluitend op aanwijzing van het college, de vergunninghouder gehouden zijn een andere plaats in te nemen dan de vaste of seizoensstandplaats die hem/haar is toegewezen. Een door het college aan te wijzen plaats kan een locatie zijn die niet voorkomt op de standplaatsenlijst zoals bedoeld in artikel 5. Onder bijzondere omstandigheden worden in ieder geval – maar niet uitsluitend – begrepen: grondwerken, verbouwingen, (de vrees voor) calamiteiten of openbare ordeverstoringen, de gezondheid of veiligheid bedreigende situaties.
Hoofdstuk 3 Incidentele informatiestandplaatsen
Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 APV, verlenen voor het innemen van een incidentele informatiestandplaats gedurende een of meer dagen.
Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal incidentele informatiestandplaatsen in het centrum van de gemeente ’s-Hertogenbosch gelimiteerd. Een vergunning voor een incidentele informatiestandplaats in het centrum wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 2 van deze nadere regels.
Artikel 18 Maximum aantal dagen ideële informatiestandplaatsen
Incidentele ideële informatiestadplaatsen kunnen per jaar, per aanvrager, voor maximaal 6 dagen per kalenderjaar worden aangevraagd.
Het is verboden artikelen of diensten te verkopen of op enigerlei wijze te koop aan te bieden op een incidentele informatiestandplaats.
Het is verboden om incidentele informatiestandplaatsen te gebruiken om informatie te verlenen over financiële producten en/of bancaire producten c.q. diensten.
Hoofdstuk 4 Carnavalsstandplaatsen
Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 van de APV, verlenen voor het innemen van een carnavalsstandplaats.
Artikel 25 Carnavalsstandplaatsenlijst
Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal carnavalsstandplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een carnavalsstandplaats wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 3 van deze nadere regels.
Carnavalsstandplaatsen worden vergund op basis van een gesloten veiling. Enveloppen met biedingen worden niet in de openbaarheid geopend en voorgelezen. Er wordt door het college op geen enkele wijze gecorrespondeerd over de hoogte van het bod.
Een vergunning kan worden aangevraagd door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Indien een natuurlijke persoon ook onderdeel uitmaakt, in welke hoedanigheid dan ook, van een rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend, dan wordt uitsluitend de aanvraag van de rechtspersoon in behandeling genomen.
De standplaatsen op de locatie Kerkplein en locatie Markt, die aangemerkt zijn als voorkeursstandplaats voor Oeteldonkse carnavalsartikelen, zijn uitgesloten van de in lid 15 geregelde verdere verdeling van standplaatsen. Indien er geen biedingen op deze voorkeursstandplaatsen wordt uitgebracht dan komen deze standplaatsen te vervallen.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze nadere regels zijn belast:
Artikel 34 Overgangsbepalingen
Binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze nadere regels, worden de vaste- en seizoensstandplaats vergunningen, verleend op grond van de APV ingetrokken. De betreffende vergunninghouders ontvangen in plaats daarvan, zonder toepassing van artikel 7, eenmalig een nieuwe vergunning die geldt voor de periode van 15 jaar en die voldoet aan de overige vereisten uit deze nadere regels.
’s-Hertogenbosch, 13 juli 2021
Het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris,
Drs. B. van der Ploeg
De burgemeester,
Drs. J.M.L.N. Mikkers
In lid 1 wordt aangegeven wat er in de openbare kennisgeving staat die de gemeente
‘s-Hertogenbosch doet uitgaan op het moment dat er een standplaats vrijkomt binnen de gemeente. In lid 2 van dit artikel regelt wie in aanmerking komt voor een vergunning. Hier wordt geregeld dat een vergunning wordt verleend aan een persoon; een mens van vlees en bloed. Dit is allereerst vanwege het persoonlijk karakter van de ambulante handel. Daarnaast is dat om te voorkomen dat via het overdragen van een rechtspersoon, een schaarse vergunning die is verleend aan die rechtspersoon, mee wordt overgedragen. Daardoor maken andere gegadigden geen eerlijke kans op de betreffende standplaats.
Met het verlenen van vergunningen, wordt niet beoogd om uit te sluiten dat iemand, die een onderneming drijft en daarvoor een rechtspersoon heeft opgericht, niet in aanmerking komt voor een vergunning. Om die reden is het ook mogelijk dat een vergunning wordt verleend aan (de bestuurder van) een rechtspersoon, zijnde een mens van vlees en bloed. Wanneer de bestuurder van de rechtspersoon een andere rechtspersoon is, geldt dat de vergunning op naam kan worden gesteld van de bestuurder daarvan, enzovoort, zodat de vergunning in ieder geval op naam van een mens van vlees en bloed staat.
Voor het verkrijgen van een vergunning wordt een minimumleeftijd van 18 jaar aangehouden. Hiermee wordt aangesloten bij de leeftijd die men moet hebben om zonder toestemming in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Tevens is geregeld dat de persoon een handelingsbekwaam persoon moet zijn. Dit is ter bescherming van de personen die onder curatele staan en van wie is bepaald dat zij hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen regelen. De vergunninghouder moet tevens gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten. Artikel 8.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 regelt dat geen vergunning kan worden verleend aan een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft.
In lid 3 tot en met 12 wordt verder uiteengezet hoe de kwalitatieve toetsing is opgezet. Er is gekozen voor vier criteria waar punten voor worden toegekend. In totaal zijn er 36 punten te verdienen door te voldoen aan deze criteria. Bij het samenstellen van de beoordelingscriteria zijn twee uitgangspunten gehanteerd:
De beoordelingscriteria voor het verdelen van schaarse vergunningen, zijn uitgewerkt in het vijfde lid. Allereerst wordt opgemerkt dat het hier gaat om criteria die bepalend zijn bij de keuze als er meerdere gegadigden zijn voor een vergunning en niet om weigeringsgronden. De selectiecriteria zijn ook pas van toepassing op aanvragen waarop geen andere weigeringsgronden van toepassing zijn. Als men voldoet aan het criteria, krijgt men het volledig aantal bijbehorende punten. Voldoet men niet, dan worden op dat criterium geen punten toegekend. Punten worden dus niet gedeeltelijk toegekend, tenzij dit expliciet in de tabel is vermeld.
Bij het samenstellen van de beoordelingscriteria zijn twee uitgangspunten gehanteerd.
Jurisprudentie rondom selectiecriteria voor schaarse vergunningen is zelf nog schaars; ten aanzien van markten zelfs onbekend. Nieuwe jurisprudentie kan leiden tot wijzigingen in de selectiecriteria.
Voor een divers aanbod van producten in de woonwijken, worden punten toegekend aan ondernemers met unieke producten of diensten. Een standplaats beschouwen wij niet als een op zichzelf staand fenomeen. De permanente detailhandel en standplaatsen kunnen elkaar versterken. Dat versterken gebeurt hoofdzakelijk als ze elkaar aanvullen qua aanbod van producten. Eenzelfde aanbod van producten vanuit de naastgelegen detailhandel wordt niet uitgesloten; dat is niet wenselijk en juridisch niet mogelijk. Wel worden extra punten toegekend aan een ondernemer die (geheel of gedeeltelijk) producten aanbiedt welke in het naastgelegen winkelcentrum niet te verkrijgen zijn. Om praktische redenen geldt dit criterium niet voor het centrum van ’s-Hertogenbosch. Het aanbod vanuit de permanente detailhandel is daar zo groot, dat dit nauwelijks na te gaan is.
We willen de verkoop van streekproducten stimuleren. Enerzijds draagt dit bij aan duurzaamheid omdat producten die dichtbij worden geproduceerd minder belastend zijn voor het milieu vanwege minder transportbewegingen. Daarnaast draagt dit bij aan de ambitie uit het bestuursakkoord om een sterke lokale economie te realiseren.
De laagdrempeligheid van een standplaats kan er toe leiden dat het een komen en gaan wordt van ondernemers. Omdat de standplaatsen schaars zijn, wordt het belangrijk geacht dat deze bij voorkeur worden vergeven aan ondernemers die weloverwogen de stap maken om op de markt (in ’s-Hertogenbosch) te gaan ondernemen. Om die reden wordt een punt toegekend als de ondernemer een marktverkenning heeft gedaan. De marktverkenning moet op papier zijn uitgewerkt en tenminste de volgende onderdelen bevatten:
De kwaliteit van de marktverkenning wordt niet beoordeeld. Dat is een eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer.
Een goede klantenbinding, draagt bij een herhaalbezoeken, wat de detailhandel in bijvoorbeeld de kernen in zijn totaal succesvoller maakt. Om deze reden wordt klantenbinding opgenomen als criterium. Onder “aantoonbare klantenbinding” kan onder andere worden verstaan: klanten informeren via een mailing of social media of het gebruik van een klantenkaart.
De presentatie van de ondernemers is belangrijk voor de uitstraling van de stad. Hiervoor worden punten toegekend aan het verzorgd uiterlijk van het verkoopmateriaal, een uitzonderlijke wijze van presenteren van de producten, online diensten en het dragen van personeelskleding. Met name bij de eerste twee criteria binnen deze categorie, is enige mate van beoordelingsruimte. Ten aanzien van het verzorgd uiterlijk van het verkoopmiddel, toetst de gemeente terughoudend. Deze bepaling dient vooral om bij excessen te sturen door de punten niet toe te kennen. Wanneer de gemeente het nodig acht, kan voor het beoordelen van de criteria met beoordelingsruimte, een onafhankelijk advies worden ingewonnen.
De service is ook een belangrijke pijler om te zorgen voor een duurzame en kwalitatieve onderneming. Deze service/dienstverlening kenmerkt zich bijvoorbeeld door garantie, reparatie, thuisbezorgen, bestelservice en digitaal betalen.
De gemeente, hecht waarde aan de maatschappelijke betrokkenheid van ondernemers. Sociale kwaliteit is immers een speerpunt uit het bestuursakkoord. Die maatschappelijke betrokkenheid kan zich op verschillende manieren uiten. Deels gaat het daarbij om duurzaamheid en afvalreductie. Daarnaast gaat het om sociaal maatschappelijke betrokkenheid, zoals het bieden van stageplaatsen of het steunen van goede doelen.
Duurzaamheid is een van de speerpunten uit het bestuursakkoord. Om die reden worden punten toegekend voor het treffen van aantoonbare duurzaamheidsmaatregelen. ‘Duurzaamheid’ is een veelzijdig begrip waaronder per gemeente verschillende aspecten worden verstaan. Voor de beoordeling van de duurzaamheidsmaatregelen wordt aangesloten bij wat er volgens het gemeentelijk beleid in ’s-Hertogenbosch onder duurzaamheid wordt verstaan. De thema’s, ten tijde van het opstellen van dit reglement, zijn:
Punten worden slechts toegekend aan maatregelen die worden getroffen bovenop hetgeen wettelijk verplicht is. Wanneer iemand bijvoorbeeld met een verkoopwagen komt, die voldoet aan de norm om de milieuzone te mogen betreden, is dat geen duurzaamheidsmaatregel.
In deze categorie zijn punten te verdienen voor werkervaring en dipoma’s. Ten aanzien van het criterium ‘werkervaring’, wordt één kanttekening geplaatst. Deze kanttekening is dat jonge nieuwe ondernemers hierin in het nadeel zijn. Dit nadeel is afgewogen tegen het voordeel dat hiermee wordt gestuurd op ervaring (die doorgaans is terug te zien in kwaliteit).
Ondernemers die zich regelmatig niet aan de gemaakte afspraken houden, krijgen op dit criterium minder punten. Dit moet blijken uit opgelegde sancties. Ook is hier opgenomen dat het om overtredingen van de afgelopen vijf jaar geldt. Overtredingen uit het verleden, hoeven een ondernemer immers niet zijn/haar hele loopbaan te blijven achtervolgen. Dit criterium geldt eveneens voor het niet betalen van de huur voor de standplaats en eventueel verschuldigde leges.
Het college beoordeelt de aanvragen op bovenstaande criteria.
De aanvrager met het hoogst aantal punten krijgt de standplaatsvergunning toegewezen. Wanneer twee aanvragers een gelijk aantal punten haalt wordt er op het stadskantoor, in het bijzijn van de aanvragers door het hoofd van de afdeling Evenementen, Markten en Standplaatsen geloot door middel van het trekken van aan de aanvragers toegewezen nummers.
Artikel 11 van de Europese Dienstenrichtlijn en de nationale mededingingsnorm regelt dat het niet is toegestaan om vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen, indien het aantal beschikbare vergunningen is beperkt. Omdat het aantal beschikbare standplaatsvergunningen in ’s-Hertogenbosch beperkt is, is er sprake zogenaamde ‘schaarse vergunningen’ die niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend.
Voor het bepalen van een redelijke tijdsduur van de vergunning heeft een belangenafweging plaatsgevonden, waarbij hoofdzakelijk de volgende twee belangen tegen elkaar zijn afgewogen:
Om de terugverdientijd te bepalen, is het rapport “schaarse vergunningen op de markt” van belangenvereniging Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) geraadpleegd. Daaruit blijkt dat de terugverdientijd van de investeringen voor een ambulant handelaar, zich hoofdzakelijk bevindt in de range van vijf tot vijftien jaar, met een gemiddelde van 8,7 jaar.1 88% van alle ambulante handelaren heeft een afschrijvingstermijn van tien jaar of korter. Met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar, kan zelfs 94% van de ondernemers de investeringen terugverdienen.
De tijdsduur voor de vergunningen wordt bepaald op tien jaar omdat daarmee het overgrote deel van de ondernemers de investeringen kan terugverdienen. Met een dergelijke tijdsduur voor een vergunning wordt enerzijds recht gedaan aan het belang dat de ondernemers hebben bij een zo lang mogelijke tijdsduur voor de vergunning. Tegelijkertijd wordt met een tijdsduur van tien jaar nog voldoende ruimte geboden voor andere ondernemers om op termijn voor de schaarse vergunningen in aanmerking te komen.
In de toelichting op artikel 7 is beschreven waarom wordt gekozen voor een persoonsgebonden vergunning. Een logisch gevolg van de persoonsgebonden vergunning is de verplichting dat de vergunninghouder persoonlijk in beginsel de standplaats inneemt. Daarmee wordt ‘onderverhuur’ en onderlinge handel in standplaatsen tegengegaan.
Voor de continuïteit in de bedrijfsvoering en om ook bij afwezigheid van de vergunninghouder de consumenten te blijven bedienen, is er de mogelijkheid dat de vergunninghouder zich laat waarnemen. Een vergunninghouder moet immers ook met vakantie kunnen, vrije dagen hebben of voor het bedrijf elders aanwezig zijn (inkopen, beurs, zakelijke afspraken, et cetera). De waarneming moet wel expliciet met een ontheffing zijn geregeld. Per standplaats wordt er maximaal voor één waarnemer ontheffing verleend. Het gaat immers om het incidenteel waarnemen van de vergunninghouder en er mag geen sprake zijn dat de standplaats door meerdere waarnemers wordt gerund.
Lid 2 en 3 regelen hoe er wordt omgegaan met het persoonlijk innemen van een standplaats als de vergunning is verleend aan een BV of VOF. Hiermee is geregeld dat een BV of VOF vergunninghouder kan zijn, maar dat er altijd één natuurlijk persoon (mens van vlees en bloed) is aangewezen die op de standplaats aanwezig moet zijn.
Lid 5 en 6 regelen dat een aantal eisen die voor de vergunningverlener gelden, tevens voor de waarnemer gelden. Met lid 7 en 8 wordt benadrukt dat de vergunninghouder altijd eindverantwoordelijk blijft. De waarnemer neemt immers waar en neemt de standplaats niet over.
Ontheffing voor het waarnemen wordt in beginsel gelijkgesteld aan de periode dat de vergunning duurt. Een ontheffing voor kortere periode kan ook. In de vorige beleidsregels was geregeld dat de ontheffing voor één jaar gold en jaarlijks kon worden verlengd. Om de administratieve lasten te verlichten wordt de periode voor de ontheffing van waarneming gelijkgesteld met de periode van de vergunning.
Het tiende lid regelt dat de vergunninghouder en/of diens waarnemers zich moeten kunnen legitimeren en de vergunning of ontheffing voor waarneming moeten kunnen overleggen.
Artikel 10. Overdragen vergunningen
Omdat familie en personeel vaak afhankelijk zijn van het inkomen dat met de standplaats wordt verdiend, is continuering van het bedrijf, na op enige wijze van bedrijfsbeëindiging, van belang voor hen. Om die reden blijft het mogelijk om vergunningen over te schrijven. Het overdragen van vergunningen lijkt in beginsel haaks te staan op het uitgangspunt dat eenieder voor beschikbare vergunningen in aanmerking moet kunnen komen. Echter beperkt de periode van overdragen zich tot dezelfde periode dat de oorspronkelijke vergunning geldig is. De kansen voor derden, om in aanmerking te komen voor de vergunning, blijven daarmee gelijk.
In het eerste lid is bepaald in welke situaties de vergunning kan worden overgeschreven en op wie de vergunning kan worden overgeschreven. In het tweede lid wordt geregeld aan wie de vergunning kan worden overgedragen.
Het derde lid regelt dat de vergunning binnen drie maanden kan worden overgeschreven. De termijn van drie maanden is gekozen zodat eerst andere zaken geregeld kunnen worden na bijvoorbeeld onverwacht overlijden of onverwachte arbeidsongeschiktheid. Tegelijkertijd is de termijn van drie maanden niet onnodig lang en moeten zaken binnen die termijn geregeld kunnen zijn. Wanneer de standplaats in de tussentijd wordt ingenomen, kan dat alleen door de waarnemer zoals vermeld op de vergunning. De termijn van drie maanden, waarbinnen de vergunning kan worden overgeschreven, geldt niet als vrijstelling van regels. Hierop geldt één uitzondering; namelijk de aanwezigheidsplicht na overlijden indien er geen waarnemer op de vergunning staat vermeld. De vergunning zal om die reden binnen die drie maanden niet worden ingetrokken, tenzij nabestaanden aangeven dat het bedrijf niet wordt voortgezet.
Vanzelfsprekend moet de persoon aan wie de vergunning wordt overgeschreven voldoen aan de eisen uit artikel 7 van de nadere regels.
Het vierde lid regelt dat de vergunning inhoudelijk niet wijzigt, maar uitsluitend de vergunninghouder wordt veranderd. Hierbij is het belangrijkste te vermelden dat de overgebleven vergunning duur door het overdragen niet wordt gewijzigd.
Artikel 13 Beschikbare standplaatsen
Om ervoor te zorgen dat standplaatsen die na de procedure zoals genoemd in artikel 7 niet worden vergund nog altijd kunnen worden ingenomen wordt in artikel 13 geregeld hoe deze door een geïnteresseerde ondernemer kunnen worden ingenomen.
Een incidentele informatiestandplaats is bedoeld voor een snelle kennismaking met een merk of nieuw product. Deze manier van een product aanprijzen leent zich niet voor het aanbieden van complexe producten zoals financiële producten.
Carnavalsstandplaatsen worden geveild. Om er voor te zorgen dat er een evenredige verdeling is in het soort artikelen dat verkocht wordt is ervoor gekozen om een aantal voorkeursstandplaatsen aan te wijzen. Het aanwijzen van deze plaatsen is gedaan op de ervaring die hiermee afgelopen jaren is opgedaan. De voorkeursplaatsen die zijn aangewezen als plaatsen voor Oeteldonkse artikelen zijn uitsluitend bedoeld voor die artikelen. Deze keuze is ingegeven door de mogelijkheden op die toegewezen standplaats deze zijn niet geschikt voor de verkoop van andere artikelen.
In de selectie worden als eerst de voorkeursstandplaatsen verdeeld. De aanvragers die vervolgens “buiten de boot” vallen dingen mee naar de overgebleven plaatsen op de locatie waar zij op hebben ingeschreven. Die aanvrager die het hoogste bod uitbrengt krijgt de standplaatsvergunning toegewezen. Een vergunning voor een carnavalsstandplaats wordt voor drie jaren afgegeven en is niet overdraagbaar.
Om een en ander duidelijk te maken nemen we als voorbeeld de locatie Parade. Hier zijn vier standplaatsen te vergeven, waarvan twee voorkeursstandplaatsen, respectievelijk voor friet en vis. Er wordt door 6 exploitanten een bod uitgebracht.
Als eerste worden de voorkeursstandplaatsen verdeeld, er is één bod voor friet gedaan, dat betekent dat exploitant C een voorkeurstandplaats krijgt. Het hoogste bod voor de voorkeursstandplaats vis is door exploitant A gedaan, deze krijgt de voorkeursstandplaats vis toegewezen.
Nu worden de reguliere standplaatsen toegewezen, hierbij tellen alle overgebleven biedingen mee, ook die van exploitant B. De reguliere standplaatsen worden toegewezen aan exploitant B en D, zij hebben immers nu het hoogste bod.
In lid 2 sub c wordt geregeld dat, wanneer er op meer dan een standplaats wordt ingeschreven, de aanvraag wordt geweigerd. In deze gevallen worden beide aanvragen geweigerd.