Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Beleidsregel Wet Bibob Bergen (L) 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Wet Bibob Bergen (L) 2021
CiteertitelBeleidsregel Wet Bibob Bergen (L) 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregel voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Bergen 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders hebben, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, op 13 juli 2021 de Beleidsregel Wet Bibob Bergen 2021 vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-07-2021nieuwe regeling

13-07-2021

gmb-2021-256405

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob Bergen (L) 2021

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

overwegende:

 

  • -

    dat de ernst van (georganiseerde) criminaliteit vooral is gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit;

  • -

    dat de gemeente in staat wordt gesteld te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteren door het geven van vergunningen, waarmee de (relationele) integriteit van het bestuur wordt gediend;

  • -

    dat de integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking, sprake is van het aanwenden door betrokkene van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel het plegen van strafbare feiten;

  • -

    dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de Wet Bibob geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen;

  • -

    dat het vaststellen en implementeren van een beleidslijn bijdraagt aan voorspelbaarheid van gemeentelijk handelen en daarmee de rechtszekerheid;

  • -

    dat de vergunningen/ontheffingen voortkomende uit gemeentelijke verordeningen opgenomen in dit beleid zijn gekozen op basis van ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door o.a.:

    • grote laagdrempeligheid door de geringe exploitatie-eisen voor de onderhavige ondernemingen;

    • grootschalig gebruik van contant geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor "witwaspraktijken";

    • mindere locatie-/plaatsgebondenheid, waardoor het "waterbedeffect" zich hier nadrukkelijk kan voordoen;

  • -

    dat de Wet Bibob burgemeester en wethouders beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

  • -

    dat op 15 februari 2005 op grond van de Wet Bibob de beleidslijn is vastgesteld inzake de toepassing van de Wet Bibob;

  • -

    dat onderhavig beleid geldt ter vervanging van de eerdere Bibob-beleidslijn d.d. 15 februari 2005;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de volgende beleidsregel.

 

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Bergen 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling, tenzij in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, zakelijke partner, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • c.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg;

    • d.

      Bibob-quickscan: een beperkte toets op basis van een daartoe, opgesteld Bibob-vragenformulier;

    • e.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets op basis van het volledige door de Minister vastgestelde Bibob-vragenformulier;

    • f.

      Bibob-vragenformulier: een vragenformulier dat is opgesteld voor het uitvoeren van de Bibob-quickscan en het vragenformulier dat is opgesteld voor het uitvoeren van de volledige Bibob-toets;

    • g.

      Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

    • h.

      Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet Bibob.

Artikel 1:2 Vrijstellingen

De Wet Bibob wordt niet toegepast op aanvragen van:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen die een publieke taak behartigen of institutioneel verbonden zijn met de overheid (semipublieke instellingen).

Hoofdstuk 2 Beschikkingen

Artikel 2:1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (Volledige Bibob-toets)

  • 1.

    Een volledige Bibob-toets wordt gestart bij aanvragen voor een:

    • a.

      drank- en horecawetvergunning;

    • b.

      horecaexploitatievergunning (artikel 2:28 APV);

    • c.

      vergunning voor een seksinrichting;

    • d.

      escortvergunning;

    • e.

      evenementenvergunning:

      • -

        voor het organiseren van vechtsportwedstrijden of – gala’s, waaronder in ieder geval begrepen allerlei gemengde vechtkunst evenementen (mixed martial arts) zoals kooigevechten, vale tudo, freefight en kickboksevenementen alsmede daarmee vergelijkbare activiteiten;

      • -

        waarbij er naar het oordeel van het bestuursorgaan, op basis van eigen ambtelijke informatie of op basis van informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC aanleiding bestaat om over te gaan tot een Bibob-onderzoek. Dit is onder andere van toepassing wanneer er sprake is van een evenement waarbij Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) of verenigingen waar het openbaar ministerie een juridische procedure voert met het oogmerk deze te verbieden, hetzij als betrokkene, hetzij direct of indirect gerelateerd aan betrokkene.

    • f.

      exploitatievergunning bedrijf (artikel 2:81 APV).

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 zal het bestuursorgaan in geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob (een gemeentelijke vergunning die op grond van een gemeentelijke verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf) een Bibob-onderzoek starten, indien de aanvraag betrekking heeft op een vergunningplicht die in een gemeentelijke verordening is opgenomen met als doel het tegengaan van ondermijnende criminaliteit.

Artikel 2:2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (Bibob-quickscan)

  • 1.

    Een Bibob-quickscan wordt gestart bij aanvragen voor een omgevingsvergunning waarbij sprake is van:

    • a.

      bouwactiviteiten voor nieuwbouw met een standaard bouwsom1 van meer dan € 500.000 (exclusief BTW);

    • b.

      bouwactiviteiten voor verbouw met een standaard bouwsom van meer dan € 250.000 (exclusief BTW);

    • c.

      bouwactiviteiten waarbij voorafgaande aan het indienen van de betreffende aanvraag de betreffende bouwactiviteit illegaal (o.a. zonder omgevingsvergunning) is gestart en de bouwsom meer bedraagt dan € 25.000 (exclusief BTW);

    • d.

      het oprichten of het veranderen van de werking van een afvalstoffeninrichting;

    • e.

      bouwactiviteiten waarbij de bij of krachtens de gemeentelijke legesverordening bepaalde bouwkosten meer dan € 50.000 (exclusief BTW) bedragen, indien de aanvraag ziet op een gebruiksfunctie die valt binnen de in bijlage 1 genoemde risicocategorieën en/of risicogebieden.

    • f.

      een aanvraag voor een omgevingsvergunning waarbij er naar het oordeel van het bestuursorgaan aanleiding bestaat om over te gaan tot een Bibob-onderzoek. Dit is onder andere van toepassing wanneer er sprake is of in de afgelopen periode van 5 jaren voorafgaand aan de aanvraag sprake is geweest van een sluiting in het kader van de wet Damocles op het betreffende perceel en/of de betreffende aanvrager.

    • g.

      het overdragen/ over laten schrijven van een aanvraag op een vergunning, waarbij er in eerste aanleg reden was op grond van sub a t/m f van dit lid om een Bibob-quickscan uit te voeren.

  • 2.

    Na de toetsing van de aanvraag en het uitvoeren van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of personen in de nauwe relatie met de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf/bouwproject;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject, de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd/ de eigenaar van het pand waarop het bouwproject betrekking heeft, of de eigenaar van de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning/ontheffing zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning/ontheffing een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 2:3 Toepassingsbereik bij reeds verleende vergunningen of ontheffingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2:1 en 2:2 van deze beleidslijn genoemde beschikkingen of ontheffingen indien:

  • 1.

    de beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    op basis van eigen ambtelijke informatie in welke vorm dan ook dan wel op basis van informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • 3.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob is verkregen, van het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Landelijke Bureau Bibob, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • 4.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd of voorschriften zijn verbonden aan de beschikking bij een mindere mate van gevaar.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3:1 Toepassingsbereik bij vastgoed- en grondtransacties (Bibob-quickscan)

  • 1.

    Een Bibob-quickscan vindt plaats ten aanzien van een overeenkomst met betrekking tot een roerende zaak en onroerende zaak, gericht op het verwerven of vervreemden van eigendom of een zakelijk recht, waarbij de gemeente partij is.

  • 2.

    In overeenkomsten als bedoeld in lid 1, met een geldelijke waarde van €10.000,- of hoger, wordt verder een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, vernietiging of opschorting van de overeenkomst bij een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 van de Wet Bibob kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.

  • 3.

    Na de toetsing van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten van de kopende partij;

    • b.

      de financiering van de transactie;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de kopende partij;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie op betrekking heeft, mede stafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • f.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat ter verkrijging van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

Hoofdstuk 4 Uitvoering

Artikel 4:1 Bibob-onderzoek

In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. Het uitreiken van een Bibob-vragenformulier is daarmee tevens de start van een Bibob-onderzoek.

 

Wanneer de stukken niet tijdig worden aangeleverd, zal een redelijke hersteltermijn worden geboden. Deze termijn kan tot maximaal 4 weken worden gesteld. Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt uiteindelijk op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 30 Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning.

 

Na de toetsing van het Bibob-vragenformulier wordt de Bibob-procedure voortgezet indien vragen blijven bestaan over met name:

  • a.

    de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

  • b.

    de financiering en oorsprong van het eigen vermogen en vreemd vermogen van het bedrijf/bouwproject, ook in relatie tot de natuurlijk persoon;

  • c.

    de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject/privaatrechtelijke overeenkomst of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de inventaris van de inrichting;

  • d.

    (andere) omstandigheden die het bestuursorgaan doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning/ privaatrechtelijke overeenkomst zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten.

  • e.

    (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd of strafbare feiten worden gepleegd.

Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen). Een open en gesloten bronnen onderzoek behoort tevens tot de mogelijkheden. Aanvullend kunnen justitiële, fiscale, bank en politiële gegevens gevraagd worden.

 

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

  • a.

    intrekking van een eerder verleende beschikking;

  • b.

    weigering van de aangevraagde beschikking;

  • c.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet Bibob;

Indien onvoldoende kan worden aangetoond dat er sprake is van een ernstig gevaar, zoals dit bepaald wordt op basis van artikel 3 van de Wet Bibob, maar dat de integriteitsrisico’s wel aanwezig zijn, dan spreekt de Wet Bibob in dat geval van een mindere mate van gevaar.

 

Het bestuursorgaan kan in dat geval voorschriften verbinden aan de beschikking c.q. overeenkomst. Deze aanvullende voorschriften zijn gericht zijn op het wegnemen of het beperken van het gevaar. Onder bepaalde omstandigheden kan een Bibob-advies met een mindere mate van gevaar conclusie naar het oordeel van het bestuursorgaan alsnog tot een weigering leiden. Er rust dan een zwaardere motiveringsplicht bij het bestuursorgaan.

Artikel 4:2 Bibob-advies

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfs-structuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten,

  • d.

    het Openbaar Ministerie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

  • e.

    het RIEC de gemeente adviseert om in een bepaalde zaak om een advies te verzoeken.

De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob (notificatieplicht).

Artikel 4:3 Beslissing na advies

  • 1.

    Indien uit het afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • b.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet Bibob;

  • 2.

    Indien uit het afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      het verbinden van Bibob gerelateerde voorschriften aan de beschikking;

    • b.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoeld in artikel 5a onder b van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 5 Geheimhouding

Artikel 5:1 Geheimhoudingsplicht

Het advies van het Landelijk Bureau Bibob zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de gevraagde beschikking. Iedereen die kennis mag nemen van dit advies is gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob. Indien de geheimhoudingsplicht wordt geschonden, wordt aangifte gedaan door het bevoegd gezag.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Intrekking oude beleidsregel

De Beleidslijn Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 6:2 Overgangsbepaling

Op aanvragen om een beschikking te nemen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling, blijft de in artikel 5:1 bedoelde regeling van toepassing.

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Beleidsregel Wet Bibob Bergen (L) 2021

 

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

 

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders gemeente Bergen van 13 juli 2021 en door de burgemeester op 13 juli 2021

gemeentesecretaris,

H.H.M. Timmermans

Burgemeester,

M.H.E. Pelzer

Bijlage 1 Risicocategorieën

Risicocategorieën waarbij de gemeente Bergen in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:

  • Hotels

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers)

  • Omzettingsvergunningen kamerverhuur

  • Pensions

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

  • Sekswinkels

  • Smartshops/ Headshops

  • Speelautomatenhallen/ Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Autohandel (verkoop en verhuur)

  • Sloopbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Nagelstudio’s

  • Tattooshops

  • Fitnessbedrijven

  • Energieproducenten (w.o. vergisters, windmolens etc.)

  • Zonneparken

  • Zorgbureaus/ zorgaanbieders

  • Transformatie kantoorpanden

  • Kappers

  • Telefoonwinkel

 

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.


1

De standaard bouwsom wordt door de gemeente berekend en bepaald. In geval van een bouwproject van meer woningen is de totale bouwsom van het gehele project bepalend.