Organisatie | Orionis Walcheren |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren |
Citeertitel | Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walchrn |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren |
Geen
artikel 31, lid 2 onder n en r Participatiewet
Artikel 8, lid 2 en 5 inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
Artikel 8, lid 3 en 9 inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2018 | Geconsolideerde regeling | 23-08-2018 | DB nota 23-08-2018 |
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren;
Overwegende dat het wenselijk is beleid over inkomstenvrijlating vast te leggen in
Gelet op artikel 31, lid 2 onder n en r Participatiewet, artikel 8, lid 2 en 5 Ioaw en
Gelezen het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren d.d. 12 december 2017;
Vast te stellen de navolgende beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw
Artikel 3 Bijdragen aan arbeidsinschakeling
Bij het ontvangen van inkomsten uit arbeid wordt in de gevallen dat deze vanaf 1 september 2018 voor het eerst tijdens de uitkeringsperiode worden ontvangen, voldaan aan de voorwaarde dat deze bijdragen aan de arbeidsinschakeling.
Artikel 6 Herzien of intrekken en terugvorderen
Orionis Walcheren kan een recht op inkomstenvrijlating herzien of intrekken als het niet of niet volledig nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot het ten onrechte of niet op de juiste wijze toepassen van een inkomstenvrijlating waardoor ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegepast;
Orionis Walcheren kan de bepalingen van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing daarvan gelet op het belang van belanghebbende leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 8 Intrekking oude beleidsregels
De “beleidsregels inkomstenvrijlating Orionis Walcheren” worden per 1 september 2018 ingetrokken.
In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Voor de Ioaw/z wordt aansluiting gezocht bij de begrippen van de Participatiewet. Als een begrip niet is benoemd, wordt teruggevallen op hetgeen hieronder in de wet(ten) en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.
Bij inkomsten uit arbeid wordt automatisch getoetst of er recht bestaat op inkomstenvrijlating. Een verzoek indienen om toepassing te geven aan de inkomstenvrijlating is niet nodig.
Bij het recht op inkomstenvrijlating wordt dit door middel van een beschikking aan belanghebbende kenbaar gemaakt.
Artikel 3 Bijdragen aan arbeidsinschakeling
Voor de inkomstenvrijlating geldt dat aanspraak bestaat wanneer de inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling. Door Orionis Walcheren is bepaald dat inkomsten uit deeltijd arbeid welke vanaf 1 september 2018 voor het eerst door de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar en ouder tijdens zijn/haar "lopende" uitkeringsperiode worden ontvangen bijdragen aan de arbeidsinschakeling.
Bovenstaande betekent dat wanneer iemand:
Het nieuwe beleid geldt vanaf 1 september 2018. De inkomstenvrijlating is vanaf die datum van toepassing op de belanghebbende die voor het eerst inkomsten uit arbeid ontvangt gedurende de lopende uitkeringsperiode. Heeft belanghebbende gedurende zijn/haar lopende uitkeringsperiode op enig ander moment
(bijvoorbeeld in januari 2018) eerder inkomsten uit arbeid ontvangen dan is er vanaf 1 september 2018 geen recht op inkomstenvrijlating. Er moet sprake zijn van de
eerste keer gedurende de uitkeringsperiode gerekend vanaf 1 september 2018.
De inkomstenvrijlating kan in een maand alleen worden toegepast als de totale inkomsten (zonder toepassing van de vrijlating) lager zijn dan de van toepassing zijnde (kostendelers) norm. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een recht op algemene bijstand of een recht op Ioaw/z.
Het gaat om het netto-inkomen, exclusief de forfaitaire vakantietoeslag op grond van artikel 8 tot en met 14 van de Regeling Participatiewet, Ioaw en Ioaz.
De vrijlating geldt voor beide partners in een huishouding.
Gelet op de tekst van de overige onderdelen van artikel 31, lid 2 Participatiewet moet aangenomen worden dat het recht op inkomstenvrijlating tijdens de bijstandsverlening slechts één keer per uitkeringsperiode mogelijk is.
In tegenstelling tot bijvoorbeeldhttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096artikel 31 lid 2 onderdeel j en k Participatiewethttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096ontbreekt inhttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096artikel 31 lid 2 onderdeel n Participatiewethttp://www.gripopparticipatiewet.nl/regeling/onderdeel/toon/12096immers een zinsnede als "per kalenderjaar" of "per jaar". Een uitkeringsperiode wordt begrensd door de ingangsdatum en de beëindigings-datum van een toegekende uitkering.
Als een uitkeringsperiode tijdelijk wordt onderbroken door de omstandigheden genoemd in het vijfde lid wordt de periode vóór en ná de onderbreking als één uitkeringsperiode gezien.
De periode van maximaal zes maanden op grond van de algemene inkomsten-vrijlating op grond van artikel 31, lid 2 Participatiewet hoeft niet aaneengesloten te zijn. De vrijlating kan daarom voor verschillende periodes van arbeidsinkomsten worden ingezet. In het kader van maatwerk is er voor gekozen om de zes maanden vrij inzetbaar te maken. Belanghebbende mag zelf bepalen over welke zes maanden de inkomstenvrijlating gedurende de uitkeringsperiode toegepast wordt.
Zoals eerder vermeld geldt de vrijlating slechts eenmaal per uitkeringsperiode. Als de uitkering wordt beëindigd en na een termijn van tenminste 30 dagen opnieuw wordt toegekend, kan opnieuw een periode van 6 maanden vrijlating worden verleend.
Dit is gekoppeld aan het bepaalde van artikel 45, lid 3 van de Participatiewet.
De vrijlating geldt alleen voor inkomsten uit arbeid. Een aantal inkomstensoorten wordt mede als inkomsten uit arbeid aangemerkt, te weten:
Een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kan worden ontvangen tijdens ziekte, als er geen verplichting tot doorbetaling van loon (meer) is voor de werkgever. Dit doet zich voor bij ziekte tijdens uitzendwerk, ingeval tijdens de ziekte het arbeidscontract afloopt en bij ziekte gedurende de periode dat belanghebbende recht op een WW-uitkering heeft. Aangezien een ZW-uitkering eerst kan worden ontvangen nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, betreft het inkomen in verband met arbeid, waarvoor de vrijlating niet geldt.
Stage moet onder omstandigheden aangemerkt worden als werk. Juridisch gezien is dan sprake van een arbeidsovereenkomst en is recht op het wettelijk minimumloon.
Ook het opdoen van werkervaring of een inwerkperiode wordt beschouwd als arbeid. In dergelijke situaties is de inkomstenvrijlating ook van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de vraag of sprake is van stage of werk wordt verwezen naar de bijlagehttp://pdf.kluwerschulinck.nl/Verzamelbrief_december_2013_bijlage_stage_of_werk.pdfbij de Verzamelbriefhttp://pdf.kluwerschulinck.nl/verzamelbrief-december-2013.pdfvan 19 december 2013.
Artikel 5 Geen recht op inkomstenvrijlating
Bij aanvang van de uitkering kan soms al sprake zijn van inkomsten uit deeltijd arbeid. Uitgangspunt is dat de vrijlating moet stimuleren om te gaan werken vanaf het moment dat men uitkeringsafhankelijk wordt met als resultaat dat de uitkerings-afhankelijkheid afneemt of verdwijnt. Op het moment dat al werkzaamheden worden verricht voor de ingangsdatum van de uitkering wordt niet voldaan aan dit criterium.
Bij schending van de inlichtingenplicht wordt geen vrijlating (met terugwerkende kracht) toegekend (CRvB 18-12-2012, nrs. 11/3046 WWB e.a.). Dergelijk gedrag moet niet “beloond” worden met een inkomstenvrijlating. Vanaf het moment dat inkomsten zijn gemeld of bekend worden wordt wel toepassing gegeven aan de inkomstenvrijlating.
Inkomsten die voortvloeien uit illegale activiteiten worden eveneens niet vrijgelaten omdat deze niet bijdragen aan arbeidsinschakeling.
Er is bovendien geen recht op inkomstenvrijlating voor jongeren. Zowel de algemene inkomstenvrijlating als de aanvullende inkomstenvrijlating voor een alleenstaande ouder met de volledige zorg voor een tot zijn laste komend kind jonger dan 12 jaar, is niet van toepassing voor personen jonger dan 27 jaar. Van jongeren wordt verwacht dat ze op eigen kracht uitstromen en daar is, naar het oordeel van de wetgever,
Artikel 6 Herzien of intrekken en terugvorderen
In de situatie dat niet voldaan is aan de inlichtingenplicht en de inkomsten zijn verzwegen, is er geen recht op inkomstenvrijlating. De intentie van belanghebbende is dan financieel gewin. Dat wil Orionis Walcheren niet belonen.
Aldus vastgesteld op 23 augustus 2018
Het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren,
De Voorzitter De Directeur
De Participatiewet heeft een complementair karakter: bijstand is altijd aanvullend op de eigen middelen. Hieruit volgt dat in beginsel alle middelen meetellen bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van de bijstand. De bijstand vult de eigen inkomsten aan tot het niveau van het van toepassing zijnde sociaal minimum. De Participatiewet kent hierop een aantal uitzonderingen: in die gevallen mag tijdelijk een deel van inkomsten uit arbeid worden vrijgelaten. Het doel hiervan is de arbeidsparticipatie te bevorderen, omdat iemand die gaat werken dan een hoger totaalinkomen heeft en belanghebbende gestimuleerd wordt een gehele of gedeeltelijke baan te accepteren.
Met deze beleidsregels wil Orionis Walcheren aangeven aan de (wettelijke) inkomstenvrijlatingen uitvoering te gegeven en op welke wijze.
Er zijn drie vrijlatingen van inkomsten uit arbeid:
inkomsten uit arbeid tot 25% van deze inkomsten waarbij voor een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes maanden niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar moet bijdragen aan de arbeidsinschakeling (algemene inkomstenvrijlating);
inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5% van deze inkomsten gedurende een periode van maximaal 30 maanden, ingeval hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar, de periode van zes maanden is verstreken, en dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling (aanvullende inkomstenvrijlating). De vrijlating voor een alleenstaande ouder met een kind tot 12 jaar duurt in totaal maximaal drie jaar. Dit sluit aan bij het gegeven dat alleenstaande ouders vanwege de combinatie van arbeid en zorgtaken langer de tijd nodig hebben dan alleenstaanden of gehuwden om hun arbeidsuren uit te breiden en zo uit te stromen. Een half jaar is voor hen te kort.
Voor de inkomstenvrijlatingen gelden maximale bedragen per maand. De vrijlating onder 1 en 2 geldt niet voor jongeren (artikel 31 lid 7 Participatiewet).