Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijk lokalen, woningen en daarbij behorende erven (Beleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijk lokalen, woningen en daarbij behorende erven (Beleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021)
CiteertitelBeleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het beleid “handhaving in en om (niet) voor publiek toegankelijke gebouwen en/of erven gemeente Nieuwegein” (2017), specifiek hoofdstuk 1.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR28338/8
  3. artikel 174a van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-07-2021nieuwe regeling

13-07-2021

gmb-2021-247434

1104019

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijk lokalen, woningen en daarbij behorende erven (Beleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021)

De burgemeester van Nieuwegein,

 

gelet op de artikelen 174 van de Gemeentewet, artikel 2:50a van de Algemene plaatselijke verordening Nieuwegein, 174a van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende:

  • 1)

    dat de burgemeester de bevoegdheid heeft een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk te sluiten;

 

  • 2)

    dat de burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk (deel van een) lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord zoals bepaald in artikel 174a van de Gemeentewet, of in geval er ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde is, voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk te sluiten;

 

BESLUIT;

 

vast te stellen navolgende

 

Beleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021

1. Doel

Gemeenten krijgen steeds meer te maken met illegale activiteiten in openbare gebouwen en woningen. Deze illegale activiteiten gaan in sommige gevallen gepaard met overlast en/of georganiseerde criminaliteit en leiden tot een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Hierbij kan het gaan om het faciliteren van criminele activiteiten, aanwezigheid en/of handel van wapens, drugs, geweld. Het voorkomen en bestrijden van ondermijnende en ontwrichtende effecten van criminaliteit, zijn van groot belang. Bij overmatige overlast wat aanhoudt en niet voldoende met andere middelen kan worden bestreden, kan er worden opgetreden.

 

Deze activiteiten hebben vanuit hun aard ook een negatieve invloed op het woon- en leefklimaat. De gemeente Nieuwegein wenst dit aan te pakken en beschrijft in deze beleidsregel wanneer en hoe gebruik gemaakt wordt van deze burgemeestersbevoegdheden.

2. Bevoegdheden tot sluiting

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele bedreiging vormt voor een ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet in eerste instantie uitkomst.

Artikel 174 van de Gemeentewet kan ingezet worden bij gebouwen die voor publiek open zijn, meest voorkomend voorbeeld is een horeca-inrichting.

Artikel 174a van de Gemeentewet is bedoeld voor de sluiting van woningen of gebouwen die niet voor het publiek toegankelijk zijn.

Sluiting op grond van de Gemeentewet kan echter in beginsel slechts voor een beperkte periode en bij (een dreiging van) een ernstige verstoring van de openbare orde worden ingezet. De bevoegdheid om voor publiek openstaande gebouwen, woningen en niet voor publiek toegankelijke lokalen te sluiten is ingrijpend en daarom een uiterst middel. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden overwogen worden en (eventueel) toegepast worden om de criminele activiteiten en/of de overlast te beëindigen. Pas als dat niet mogelijk is of onvoldoende effect sorteert, kan tot sluiting worden overgegaan.

 

Artikel 2:50a Algemene plaatselijke verordening

Als het wenselijk is dat een voor publiek openstaand gebouw voor langere tijd gesloten blijft of als een sluiting op grond van artikel 174 van de Gemeentewet niet mogelijk is, kan artikel 2:50a van de Algemene plaatselijke verordening Nieuwegein (hierna: “Apv”) uitkomst bieden.

Artikel 2:50a van de Apv kan alleen worden ingezet bij voor publiek openstaande gebouwen en kan niet worden ingezet bij o.a. woningen. Voor woningen en niet voor publiek toegankelijke gebouwen geldt artikel 174a van de Gemeentewet bij verstoringen van de openbare orde dan wel indien ernstige vrees daartoe bestaat.

Als het een situatie betreft waar hoofdstuk 3 of artikel 13b van de Opiumwet al in voorziet, dus bijv. bij de vondst van verdovende middelen, dan kan sluiting op grond van artikel 2:50a niet worden toegepast (zesde lid).

Op grond van artikel 2:50a Apv kunnen voor publiek openstaande gebouwen ook worden gesloten als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van onevenredige, aanhoudende of ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon-, werk- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat.

Onevenredige of ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw(en) mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op een normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruikmakend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht immers al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis aan de vergunning voor het bedrijf op grond van de Apv dan wel andere regelgeving zoals milieuregelgeving (zoals maatwerkvoorschriften bijvoorbeeld).

 

De vraag of er sprake is van een te zware of onevenredige last kan van geval tot geval verschillen en tevens (mede) afhankelijk zijn van de personen die de overlast ervaren. Ontoelaatbare of onevenredige overlast is in veel gevallen afkomstig van komende en vertrekkende bezoekers. Voorbeelden van factoren die meewegen zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, claxonneren, wegscheuren van gemotoriseerde voertuigen, geruzie, (licht) handgemeen, het bij herhaling braken of wildplassen in de omgeving van het gebouw. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van de (buurt-)bewoners en andere derden.

 

Bij meldingen van overlast is het van belang een zo goed mogelijk met feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. Voordat er overgegaan kan worden tot sluiting moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

 

  • Er moet sprake zijn van effecten op de woon-, werk- en leefomgeving die (gelet op de situering van het gebouw en het karakter van de omgeving) in het maatschappelijk verkeer als ontoelaatbaar of onevenredig worden gekwalificeerd.

  • De overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat niet om incidentele gevallen van overlast.

  • De overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw waarop de klachten betrekking hebben.

  • De overlast moet geobjectiveerd zijn.

 

Bij bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de sluipende impact van ondermijnende criminaliteit. In gevallen dat de activiteiten (nog) niet kunnen of zijn vastgesteld zoals bepaald in hoofdstuk 3, maar wel ernstige vermoedens zijn dat naar het oordeel van de burgemeester een gevaar voor de openbare orde, veiligheid en gezondheid teweeg wordt gebracht, kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Dit hoeft namelijk niet altijd zichtbaar te zijn of te leiden tot directe (onevenredige) overlast of hinder voor de woon-of leefomgeving. Ogenschijnlijk lijkt het soms juist dat men er geen (over)last van ondervindt. Echter, de negatieve invloed die deze criminele (ondermijnende) activiteiten hebben op de woon, werk- en leefomgeving en de schadelijke effecten die deze activiteiten hebben op de samenleving als geheel en de directe omgeving in het bijzonder, is wel degelijk onzichtbaar aanwezig. Het vormt daarmee dan ook een gevaar voor de openbare orde, veiligheid en gezondheid. Het kan in sommige gevallen juist doordat het ‘stil’ en ‘onopvallend’ lijkt, gepaard gaan met een onveilig gevoel voor (buurt)bewoners en derden in de woon- en leefomgeving. Indien met een feitelijk beeld van de situatie en omstandigheden, welke gekwalificeerd en geobjectiveerd kan worden met bijvoorbeeld onderbouwende politie informatie en/of verrichtte constateringen/waarnemingen van toezichthouders of buitengewoon opsporingsambtenaren, kan er sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan sluiting mogelijk is.

 

 

3. Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

De volgende activiteiten zullen in ieder geval (dus niet limitatief) worden aangemerkt als een verstoring dan wel gevaar voor de openbare orde, gevaar voor de veiligheid, gezondheid of zedelijkheid:

  • diefstal

  • heling

  • witwassen

  • zedendelicten

  • geweldsincidenten

  • aantreffen (illegale) (vuur-)wapens

  • (illegale) handel in (vuur-)wapens

  • arbeidsuitbuiting

  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel

  • illegale gokactiviteiten

  • het faciliteren van criminele activiteiten

 

Het doel van de sluiting is, naast het wegnemen van de verstoring en/of het gevaar voor de openbare orde, om de eventuele loop naar een pand voor criminele activiteiten en/of het faciliteren daarvan eruit te halen. De naamsbekendheid van een pand voor dergelijke (criminele) activiteiten moet worden doorbroken. De activiteiten kunnen dan ook niet door een rechtsopvolger worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt. Van een sluiting gaat ook het signaal uit dat de activiteiten waarom de sluiting volgt, niet worden geaccepteerd in de gemeente Nieuwegein.

4. Belangenafweging

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het toepassen van de sluiting worden de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze in te dienen over het voorgenomen besluit tot sluiting. Dit is anders als de spoedeisendheid zich hiertegen verzet. Belanghebbenden kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na het inwinnen van zienswijzen worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en deze beleidslijn. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Indien de belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met het besluit van de burgemeester, dan staan hiertegen de gebruikelijke bestuursrechtelijke procedures open.

 

Als de sluiting van een pand in beginsel noodzakelijk wordt geacht, dient vervolgens gekeken te worden of de sluiting ook evenredig is. Zaken die daarbij in ieder geval nadrukkelijk moeten worden meegewogen zijn de verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting.

Bij de sluiting van een woning (174a Gemeentewet) wordt de eventuele aanwezigheid van minderjarige kinderen meegewogen. Minderjarige inwonende kinderen worden bij sluiting beschermd door het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens. Dit houdt niet in dat er geen gebruik zal of kan worden gemaakt van de bevoegdheid tot sluiting, maar zal tezamen met andere omstandigheden in de belangenafweging worden meegewogen. In het bijzonder zal de mogelijkheid kinderen onder te brengen (laten informeren over geschikte opvang) met behoud van zoveel mogelijk sociaal ritme worden afgewogen. De aanwezigheid van minderjarige kinderen in een woning is op zichzelf geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van een sluiting moet worden afzien. Wel kan de aanwezigheid van minderjarige kinderen tezamen met andere omstandigheden maken dat niet in redelijkheid van de bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt. Zo is het in het licht van artikel 8 van het EVRM en het Verdrag inzake de rechten van het kind wel van belang dat de burgemeester zich voldoende rekenschap geeft van het feit dat in een woning minderjarige kinderen wonen. In de motivering zal in ieder geval moeten worden betrokken waarom er een groter gewicht wordt toegekend aan de sluiting van de woning.

5. Afwijkingsbevoegdheid

Het kan zo zijn dat toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 Awb, kan dan van dit beleid worden afgeweken. Er wordt altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeeld of een sluiting geboden is of dat door de burgemeester een minder vergaande sanctie dient te worden opgelegd. Afwijking van het beleid dient voorzien te worden van een heldere motivering.

6. Sluiting

Om één of meerdere doelen zoals genoemd onder hoofdstuk 1 te bereiken kan tot sluiting van een voor publiek openstaand gebouw (of een bij dat gebouw behorend erf), een woning, een niet voor het publiek toegankelijk (deel van een) lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf voor (on)bepaalde duur geheel of gedeeltelijk worden besloten.

Wanneer feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt het gebouw, de woning of het lokaal en het daarbij behorende erf voor een ieder ontoegankelijk gemaakt. Dit betekent dat voor de duur van de sluiting niemand gebruik kan maken van het pand en/of het erf. Voor de sluiting wordt het gebouw en/of het erf door de toezichthouder, liefst in aanwezigheid van de eigenaar/verhuurder of huurder, bezocht en wordt van de opname een proces verbaal gemaakt waarbij de feitelijke situatie op dat moment wordt vastgelegd. Foto’s maken onderdeel uit van het proces-verbaal.

Na de sluitingstermijn wordt het gebouw, de woning of het lokaal weer vrijgegeven voor de eigenaar en/of bewoners. Het vrijgeven vindt in principe plaats na een rondgang door het gebouw/het erf om over eventuele schade die is ontstaan tijdens de sluiting direct helderheid te hebben.

 

Duur van de sluiting

De termijn van sluiting verschilt tussen woningen en voor publiek openstaande gebouwen/niet voor publiek toegankelijke lokalen. De sluitingstermijn voor woningen is in beginsel gesteld op drie maanden en die van lokalen op zes maanden. Reden hiervoor is dat de betrokken belangen bij het sluiten van een woning zwaar wegen (grondrecht). Bij een overtreding in een voor publiek openstaand gebouw of niet voor het publiek toegankelijk lokaal spelen uiteraard ook belangen, maar die zijn over het algemeen financieel van aard. Het algemeen belang bij het sluiten van een voor publiek openstaand gebouw en niet voor het publiek toegankelijk lokaal weegt om die reden zwaarder. Bovendien speelt bij openstaande gebouwen en deze lokalen mee dat deze, over het algemeen, een meer publieke uitstraling hebben en vanuit hun aard meer bekendheid van hun pand hebben. Er is om die reden in beginsel een langere sluiting nodig om de doelstelling(en) uit het beleid te bereiken.

 

Wel kan bij de duur van een sluiting in overweging worden genomen in hoeverre de ondernemer/eigenaar adequaat optreedt. Bij een eerste overtreding kan indien de ondernemer/eigenaar aantoonbaar geen verwijt treft, worden overwogen of een sluiting van minder dan zes maanden gehanteerd kan worden. Indien er wél sprake is van een verwijt jegens de ondernemer/eigenaar (de activiteiten zijn door de ondernemer/eigenaar getolereerd, gefaciliteerd, er is door de ondernemer/eigenaar aan deelgenomen enz.) dan is er sprake van verzwarende omstandigheden. In die gevallen volgt een sluiting voor de duur van langer dan 6 maanden tot (maximaal) één jaar. Ook in het geval van excessen kan een langere termijn worden gehanteerd. Dit zal altijd gemotiveerd worden.

 

Verzoek opheffing

Door een belanghebbende kan een verzoek aan de burgemeester worden gericht om de sluiting op te heffen. In het verzoek dient gemotiveerd aangegeven te worden welke maatregelen zijn genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen. De verwijtbaarheid van de overtreding zal bij de beoordeling van het verzoek worden meegenomen. Omdat een sluiting wordt uitgevaardigd om een of meerdere doelen te bereiken wordt als stelregel gehanteerd dat van de sluitingstermijn in principe minimaal 2/3 moet zijn verstreken. Daarbij wordt opgemerkt dat als sprake is van een sluitingstermijn van drie maanden in principe de volledige sluitingstermijn zal gelden om zeker te zijn dat de doelen van het beleid bereikt worden.

 

Effectuering sluiting

De sluiting kan worden uitgevoerd door het vervangen van sloten. Hierdoor bestaat de garantie dat aan het besluit wordt voldaan. De woning/lokaal/voor het publiek openstaand gebouw wordt door de gemeente verzegeld. Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van bederfelijke waren, wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming.

 

Termijn

Na afloop van de sluitingstermijn wordt in de regel de sluiting opgeheven en vindt er een overdracht van het pand plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de overtreding of verstoring van de openbare orde dan kan overwogen worden om de duur van de sluiting te verlengen.

 

Kosten sluiting

De kosten van de sluiting kunnen worden verhaald op de overtreder. Het kostenverhaal bevat alle kosten die verbonden zijn aan de sluiting, zoals het vervangen van de sloten, en andere kosten zoals verzegeling, eventueel dichttimmeren, het plaatsen van hekken, ontsmetting, ontruiming, dierenopvang en de ambtelijke kosten voor de voorbereiding en uitvoering van de sluiting of last onder bestuursdwang.

 

Bekendmaking sluiting

De sluiting van een voor publiek openstaand gebouw (of een bij dat gebouw behorend erf), een woning, een niet voor het publiek toegankelijk (deel van een) lokaal of een bij die woning (of dat lokaal behorend erf), wordt bekend gemaakt. Er wordt een bekendmakingsbesluit aan geplakt/aangebracht (indien mogelijk bij de toegang) op het gebouw, de woning of het lokaal. In het geval van het afsluiten van een erf wordt de bekendmaking bij de toegang(en) tot het erf aangebracht.

7. Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van het gebouw, een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, overschrijving in de Kamer van Koophandel etc. niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand blijft gesloten.

Het besluit tot sluiting wordt om die reden geregistreerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt het besluit uit het WKPB-register uitgeschreven.

8. Strafbaarstellingen

De volgende gedragingen rondom de oplegging en uitvoering van een sluiting zijn strafbaar gesteld:

  • Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

  • Het verbreken van een verzegeling is strafbaar gesteld in artikel 199, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag;

  • Het beschadigen, wederrechtelijk afscheuren of onleesbaar maken van de bekendmaking van de last (de kennisgeving) is strafbaar gesteld in artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht;

  • Het betreden van een, krachtens artikel 174a van de Gemeentewet, gesloten pand en bijbehorend erf is verboden op grond van artikel 2:41, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening

9. Inwerkingtreding

  • -

    Het beleid “handhaving in en om (niet) voor publiek toegankelijke gebouwen en/of erven gemeente Nieuwegein” (2017), specifiek hoofdstuk 1, wordt ingetrokken.

  • -

    Deze beleidslijn treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

 

10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Beleidsregel sluiting van voor publiek openstaande gebouwen, niet voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en daarbij behorende erven Gemeente Nieuwegein 2021”.

 

Aldus vastgesteld op 13 juli 2021

De burgemeester van Nieuwegein,

F.T.J.M. Backhuijs