Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de Verordening doelgroepen woningbouw Den Haag 2021 |
Citeertitel | Verordening doelgroepen woningbouw Den Haag 2020. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 4/2021 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-07-2021 | Nieuwe regeling | 15-07-2021 | RIS308714 |
De raad van gemeente Den Haag,
gezien voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag van 11 mei 2021.
- artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet,
- artikel 149, eerste lid, van de Gemeentewet,
- artikel 1.1., eerste lid, onder d en j, Besluit ruimtelijke ordening,
besluit vast te stellen de navolgende Verordening doelgroepen woningbouw Den Haag 2020:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Deze verordening is van toepassing op in een bestemmingsplan, of in een omgevingsvergunning waarop de uitgebreide Wabo-procedure van toepassing is, aangewezen woonruimten gelegen in de gemeente Den Haag.
Als doelgroep voor middeldure huurwoningen wordt aangemerkt huishoudens met een huishoudinkomen zoals staat omschreven in artikel 2:3, vierde lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019. Met dien verstande dat indien voornoemde huisvestingsverordening is gewijzigd op het moment dat de aanvangshuurprijs in gaat, als doelgroep wordt aangemerkt huishoudens met een huishoudeninkomen zoals in de gewijzigde huisvestingsverordening opgenomen.
Van de middeldure huurwoningen wordt minimaal de helft verhuurd met een aanvangshuurprijs tussen minimaal het bedrag bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag en de door het college vastgestelde maximale huurprijs van € 880 (prijspeil 2020), en het andere deel met een aanvangshuurprijs vanaf deze laatste huurprijs tot de door het college vastgestelde maximale huurprijs voor de hoge middeldure huur van € 985 (prijspeil 2020).
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders gemotiveerd een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van deze verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
De verordening treedt in werking de dag na publicatie in het Gemeenteblad.
Dit artikel omschrijft de bandbreedte waarbinnen sociale en middeldure huurwoningen moeten blijven.
Voor sociale huurwoningen gelden landelijke regels voor huurverhogingen en dient de aanvangshuurprijs gedurende de minimale instandhoudingstermijn steeds binnen de in de verordening bepaalde bandbreedte te blijven. Dit is vastgelegd in het vierde lid. Als gevolg van de wettelijk toegestane maximale huurverhoging kan de huur boven de maximale aanvangshuurprijs uitkomen, maar dient bij een nieuwe verhuring weer binnen de bandbreedte gestart te worden.
In het zesde lid is geregeld dat de jaarlijkse verhoging van de huurprijs van een middeldure huurwoning er niet toe mag leiden dat de huurprijs buiten de bandbreedte zoals genoemd in het eerste lid terecht komt. Er is derhalve altijd een plafond voor de te vragen huurprijs in de instandhoudingstermijn.
Dit artikel omschrijft de doelgroepen voor nieuw te bouwen sociale huurwoningen en voor nieuw te bouwen middeldure huurwoningen. De afbakening van de doelgroepen vindt plaats door middel van maximale inkomensgrenzen.
Gedurende een vastgelegde termijn moet de aangewezen woning voor deze doelgroepen in stand gehouden worden. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de inkomensgrenzen uit de huisvestingsverordening, die gelden voor toewijzing van sociale huurwoningen van particuliere verhuurders en middeldure huurwoningen.
De nieuw te bouwen middeldure huurwoning zijn verdeeld in twee categorieën, de lage middenhuur en hoge middenhuur. Beide categorieën hebben een jaarlijks te indexeren bovengrens. In de Woonagenda 2020-2023 (RIS305711) staan de bedragen vermeld die gelden voor het jaar 2020. Met als startjaar 2020 worden deze bedragen jaarlijks geïndexeerd met de CPI alle huishoudens volgens de jaar-op-jaar methode 2020 =100 plus 1 procentpunt. Deze bedragen worden jaarlijks door de gemeente gepubliceerd.
De verhuurder moet de woning gedurende een minimale instandhoudingstermijn beschikbaar houden voor de doelgroep. Indien woningen binnen de termijn van respectievelijk 50 of 20 jaar worden onttrokken aan de opgelegde categorie, wordt in strijd gehandeld met de doelgroepenverordening. Als bijvoorbeeld een woning wordt verkocht aan een eigenaar-bewoner dan wel voor een te hoge huur wordt verhuurd gedurende die instandhoudingsperiode, kan de gemeente handhavend optreden, bijvoorbeeld door het opleggen van een last onder dwangsom. De instandhoudingstermijn van 50 jaar voor een sociale huurwoning geldt uitsluitend voor particuliere sociale huurwoningen.