Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent de stimulering van de sociale en middeldure woningbouw (Beleidsregels stimulering sociale en middeldure woningbouw Oegstgeest 2021) |
Citeertitel | Beleidsregels stimulering sociale en middeldure woningbouw Oegstgeest 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-07-2021 | nieuwe regeling | 24-06-2021 | Z/79/120409/280074 |
Middeldure huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder j van het Besluit ruimtelijke ordening, waarvan de eerste oplevering plaatsvindt na vaststelling van deze verordening. De huurprijsgrens van een middeldure huurwoning is bepaald op de maximaal redelijk huur voor een zelfstandige woning met maximaal 185 punten.
Sociale koopwoning: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening. Hierbij wordt bij deelname aan het experiment onder de crisis en herstelwet onder een sociale koopwoning verstaan: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening juncto artikel 7ad, eerste lid, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Artikel 4. Reserve sociale woningbouw en reserve middeldure huur/koop tot NHG
De Reserve sociale woningbouw wordt ingezet voor woningbouwprojecten waarin extra sociale huur ten opzichte van de norm wordt gerealiseerd, dan wel woningbouwprojecten waarin extra sociale koopwoningen worden gerealiseerd, zoals bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening.
De Reserve middeldure huur/koop tot NHG wordt ingezet voor woningbouwprojecten waarin extra middeldure huur/sociale koop ten opzichte van de norm wordt gerealiseerd. Het betreft hier sociale koop vanaf de kostengrens, zoals vastgesteld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening, tot de NHG kostengrens.
Artikel 5. Stimuleringssubsidie sociale huurwoningen
De hoogte van de stimuleringssubsidie is afhankelijk van het type sociale huurwoning dat gebouwd wordt, de gebruiksoppervlakte (GO) en het aantal woningen dat boven het aandeel 25% sociale huur gerealiseerd wordt. Zie onderstaande tabel.
*) De bijdrage is ook beschikbaar voor ‘goedkope’ sociale koop tot de kostengrens zoals vastgesteld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening.
Indien de onder a. genoemde subsidie beschikbaar wordt gesteld voor sociale koop tot de kostengrens, zoals vastgesteld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening, bedraagt deze voor dat gedeelte maximaal €200.000,- per ontwikkelaar of woningbouwcorporatie, over een periode van drie belastingjaren.
De stimuleringssubsidie kan beschikbaar worden gesteld voor elke extra sociale huurwoning boven de norm van 25% aandeel sociale huur in het betreffende woningbouwproject. De bijdrage is beschikbaar voor woningen met een GO vanaf 50 m2. De stimuleringssubsidie wordt per woningbouwproject berekend. De wijze van berekening is opgenomen in Artikel 13.
Artikel 6. Randvoorwaarden stimuleringssubsidie sociale huurwoningen
Indien er sprake is van overdracht van de woningen door de ontwikkelaar aan een woningcorporatie dient dit vastgelegd te zijn in een (koop- aanneem) overeenkomst van de ontwikkelaar met de woningcorporatie (notariële akte). Deze overeenkomst wordt door de ontwikkelaar aan de gemeente beschikbaar gesteld.
Artikel 7. Stimuleringssubsidie middeldure huurwoningen/sociale koopwoningen
Voor woningbouwprojecten, waarbij het aandeel bestemd voor middeldure huur/sociale koop meer dan 25% van het aantal woningen bedraagt, kan de initiatiefnemer een stimuleringssubsidie aanvragen voor elke extra middeldure huurwoning die bovenop het aandeel middeldure huur/sociale koop van 25% gerealiseerd wordt, met inachtneming onderstaand lid b.
De hoogte van de stimuleringssubsidie is uitgesplitst naar woningtype en de gebruiksoppervlakte (GO) conform onderstaande tabel.
*) sociale koop in deze bijdragetabel betreft woningen met een v.o.n. prijs tussen de kostengrens zoals vastgesteld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening en de NHG grens (‘middeldure’ sociale koop)
Deze bijdrage kan beschikbaar worden gesteld voor elke extra middeldure huurwoning danwel sociale koopwoning boven de norm van 25% aandeel middeldure huur/sociale koop in het betreffende woningbouwproject. De bijdrage is beschikbaar voor woningen met een GO vanaf 70 m2. De stimuleringssubsidie wordt per woningbouwproject berekend. De wijze van berekening is opgenomen in Artikel 13.
Artikel 8. Randvoorwaarden stimuleringssubsidie middeldure huurwoningen/sociale koopwoningen
Indien er sprake is van overdracht van de woningen door de ontwikkelaar aan een woningcorporatie dient dit vastgelegd te zijn in een (koop- aanneem) overeenkomst van de ontwikkelaar met de woningcorporatie (notariële akte). Deze overeenkomst wordt door de ontwikkelaar aan de gemeente beschikbaar gesteld.
Artikel 9. Stimuleringssubsidie sociale huur en middeldure huur/sociale koop
Voor hetzelfde woningbouwproject kan zowel voor de sociale huur (extra sociale huurwoningen boven de norm van 25% sociale huur) als voor de middeldure huur (extra middeldure huurwoningen boven de norm van 25% middeldure huur/sociale koop) een stimuleringssubsidie worden aangevraagd.
Artikel 11. Afkoopsom middeldure huur/sociale koop
In onderstaande tabel staan de normbedragen voor het afkoopbedrag voor een niet gerealiseerde middeldure huurwoning/sociale koopwoning, uitgesplitst naar het gerealiseerde woningtype en gebruiksoppervlak. Het afkoopbedrag wordt per woningbouwproject berekend. De wijze van berekening is opgenomen in artikel 13.
Artikel 12. Hoogte afkoopsom per woningbouwproject
Voor een woningbouwproject van vier of meer woningen geldt zowel de verplichting om 25% sociale huur te realiseren, als de verplichting om 25% middeldure huur/ sociale koop te realiseren.. Indien deze verplichtingen niet worden gerealiseerd, is voor beide segmenten een afkoopsom van toepassing.
Artikel 13. Berekening stimuleringssubsidie en afkoop voor sociale huur en middeldure huur/sociale koop
De berekening van de afkoop, dan wel de stimuleringssubsidie per woningbouwproject kent voor sociale huur en voor middeldure huur dezelfde systematiek. Indien sprake is van een gemengd programma, is in de berekening rekening gehouden met het aandeel van elk woningtype in het woningbouwproject, waarvoor een afkoopbedrag dan wel een stimuleringssubsidie is vastgesteld (zie artikel 5,7,10 en 11).
Uitgaande van het verschil in realisatie ten opzichte van de norm wordt een (theoretische) afkoop berekend. Naarmate de realisatie dichter bij de norm komt, wordt de daadwerkelijke afkoop lager. Bij extra realisatie ten opzichte van de norm wordt een stimuleringssubsidie verstrekt.
Schema’s voor berekening afkoop en/of stimuleringssubsidie voor sociale huur en voor middeldure huur/ sociale koop. Voor beide segmenten wordt de berekening apart uitgevoerd, maar wel volgens dezelfde systematiek.
Norm aantal woningen sociale huur of middeldure huur/sociale koop | |
Aantal sociale huur of middeldure huur/sociale koop gerealiseerd (kleiner of gelijk aan Y) | |
Berekening aantal woningen dat in aanmerking komt voor bijdrage (boven verplichting 25%). | |||
Saldo extra aantal woningen gerealiseerd ten opzichte van de verplichting. | |||
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle bouwprojecten op Oegstgeester grondgebied, met uitzondering van de projecten, waarvan de randvoorwaarden per (datum raadsbesluit) reeds (in anterieure of grondexploitatieovereenkomsten) zijn vastgelegd.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2021
de raadsgriffier,
Fred Kromhout
de voorzitter,
Emile Jaensch
Maart 2011 heeft de gemeenteraad beleidsregels voor de stimulering van sociale woningbouw vastgesteld. Deze bevatten een verevening voor plannen waarin een lager- dan wel een hoger % sociale huur dan de gestelde norm (destijds 15%) wordt gerealiseerd. Partijen die achterblijven bij de norm storten een bedrag. Partijen die de norm overtreffen kunnen de gemeente verzoeken om een stimuleringssubsidie. Afkoopsommen uit het verleden van projecten die de norm voor sociale woningbouw niet haalden zijn toegevoegd aan de ‘Reserve Sociale Woningbouw’ van de gemeente Oegstgeest. Deze bevat per 31 december 2020 een reserve van circa € 1.250.000,-. Dit bedrag is beschikbaar is voor stimulering van sociale woningbouw.
In de programmabegroting 2020-2023 is opgenomen dat deze beleidsregels geactualiseerd worden. In de woonvisie 2020 is dit verder uitgewerkt in de acties:
Ten opzichte van de beleidsregels uit 2011 zijn de belangrijkste aanpassingen:
Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de decentrale overheid de onderneming vragen om een verklaring. Hierin moet de onderneming alle steun en de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verleend. De berekening moet bij het moment van toekenning worden gemaakt. De verklaring moet worden getekend voordat de steun wordt verleend.
in het Besluit ruimtelijke ordening is de definitie van een sociale koopwoning opgenomen met een maximale koopsom van € 200.000 (V.O.N). Voor ontwikkelaars is het nagenoeg onmogelijk om een kwalitatief goede koopwoning op te leveren voor een lager bedrag dan de huidige wettelijke limiet van €200.000. In de Woonvisie heeft de gemeente Oegstgeest daarom aangegeven niet in te zetten op sociale koopwoningen, maar wel op betaalbare koop. Voor betaalbare koop gaan we uit van de NHG (Nationale Hypotheek Garantie) kostengrens.
In de komende Omgevingswet, bestaat het voornemen om de sociale koopgrens op te trekken tot de NHG kostengrens. Daarmee valt sociale koop wel binnen onze definitie van betaalbare koop. Vooruitlopend op deze wet bestaat er een experiment op basis van de Crisis- en Herstelwet. Door deel te nemen aan dit experiment kunnen gemeenten nu al woningen tot de NHG-kostengrens bestempelen als sociale koopwoningen, en deze bestemmen voor mensen met een middeninkomen zoals omschreven in de doelgroepenverordening.
In de woonvisie is opgenomen dat de verplichting om 25% sociale huur en 25% middeldure huur/sociale koop te realiseren geldt voor elk bouwplan, met uitzondering van een bouwplan van één woning voor eigen bewoning. In artikel 2 en 3 is geregeld dat de procentuele verplichtingen pas gelden bij een woningbouwproject van minimaal vier woningen. Hiermee is een uitzondering voor een bouwplan van slechts één woning niet meer nodig. Worden in een bouwplan meer dan drie woningen gerealiseerd en is er één woning voor eigen bewoning dan geldt voor deze woning geen uitzonderingspositie.
De overige leden spreken voor zich.
Artikel 2. Verplichting minimaal 25% sociale huurwoningen
In de Woonvisie Oegstgeest 2020-2030 (raadsbesluit 20 mei 2020) is vastgelegd dat in de bouwproductie van Oegstgeest het aandeel sociale huurwoningen gemiddeld op minimaal 25% moet uitkomen. Omwille van de uitvoerbaarheid is in deze beleidsregels bepaald dat dit geldt voor woningbouwplannen vanaf vier woningen.
Artikel 3. Verplichting minimaal 25% middeldure huurwoningen/sociale koopwoningen
In de Woonvisie Oegstgeest 2020-2030 (raadsbesluit 20 mei 2020) is vastgelegd dat in de bouwproductie van Oegstgeest het aandeel middeldure huurwoningen/goedkope koopwoningen op gemiddeld minimaal 25% moet uitkomen. Omwille van de uitvoerbaarheid is in deze beleidsregels bepaald dat dit geldt voor woningbouwplannen vanaf vier woningen.
Artikel 4. Reserve sociale woningbouw en reserve middeldure huur/koop tot NHG
De huidige Reserve sociale woningbouw wordt ingezet voor sociale huurwoningen en is ook beschikbaar voor ‘goedkope’ sociale koopwoningen tot de kostengrens zoals vastgesteld in artikel 1.1.1 eerste lid onder e van Besluit ruimtelijke ordening (€ 200.000,-)..
Naast de Reserve sociale woningbouw wordt een tweede reserve ingesteld: de reserve middeldure huur/koop tot NHG (de NHG kostengrens). Deze reserve wordt ingezet voor middeldure huur en ‘middeldure’ sociale koopwoningen vanaf € 200.000,- tot de NHG grens.
Op beide reserves zijn andere regimes van toepassing (DAEB en niet-DAEB). Om de geldstromen gescheiden te houden kan het zijn dat een ontwikkelaar subsidie uit de ene reserve ontvangt, maar een afkoopbedrag in de andere reserve moet storten. Bijvoorbeeld als er 50% sociale huur wordt gebouwd maar er geen middeldure huur/sociale koop wordt gerealiseerd.
Er kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de grondexploitatie, ondanks de al lagere sociale grondprijs, en de eventuele subsidie voor de realisatie van extra sociale woningbouw (zie artikel 5), niet sluitend is. In dat geval kan het college besluiten (een deel van) het tekort te compenseren. Bijvoorbeeld extra voorzieningen die verband houden met de huisvesting van bijzondere doelgroepen, of extra voorzieningen vanwege de specifieke locatiekenmerken van het project ( bijvoorbeeld extra geluidwering).
Artikel 5. Stimuleringssubsidie sociale huurwoningen
De subsidie is niet alleen bedoeld voor zelfstandige wooneenheden, maar bijvoorbeeld ook voor semi-zelfstandige woonvormen in de zorgsector.
De hoogte van de stimuleringssubsidie is gekoppeld aan de grondprijs voor sociale huurwoningen in Oegstgeest, in relatie tot de grondprijs indien een vergelijkbare (marktconforme) koopwoning zou worden gerealiseerd. De stimuleringssubsidie overbrugt het verschil tussen beide opbrengsten. De hoogte van de grondprijs voor een sociale woning is in de grondprijzenbrief 2019-2020 vastgesteld op € 16.500,-. Ook voor de grondprijzen van vergelijkbare koopwoningen is de grondprijzenbrief 2019-2020 uitgangspunt.
Hierin is onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en appartementen. Met behulp van NVM data en informatie uit recente nieuwbouwprojecten in Oegstgeest is een verder onderscheid in grondwaarde van grondgebonden woningen naar woningtype gemaakt. Voor appartementen is met deze gegevens onderscheid gemaakt naar gebruiksoppervlak. De verschillen in grondprijs tussen koop en sociale huur per woningtype zijn de grondslag voor de stimuleringssubsidie.
Hierbij is ervan uitgegaan plandelen waar ruimtelijk gezien rij- en hoekwoningen of appartementen, mogelijk zijn, in principe geschikt zijn om sociale huurwoningen te realiseren. Het is niet realistisch dat duurdere woningen zoals twee onder een kap woningen of vrijstaande woningen als sociale huurwoning. Dit levert onvoldoende volkshuisvestelijk rendement op.
Indien de Gemeente overgaat tot het verstrekken van een stimuleringssubsidie voor de realisatie van sociale koop tot € 200.000,- brengt dit staatssteunrisico’s met zich mee. Op grond van de de-minimisverordening van de Europese Unie is steun van minder dan € 200.000,- per onderneming (over een periode van drie belastingjaren) vrijgesteld van de aanmeldingsplicht bij de Europese Commissie. Hierbij dient rekening te worden gehouden met eventuele steun (bijvoorbeeld subsidie) die de betreffende initiatiefnemer van andere overheden ontvangt. De initiatiefnemer dient hiertoe een zogeheten ‘de-‘de- minimisverklaring’ in te vullen. Door middel van een dergelijke verklaring moet een onderneming aangeven dat met de subsidieverlening de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. De onderneming moet hiervoor nagaan of gedurende het lopende én de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsorganisatie aan zijn onderneming is verstrekt. Alle de-minimissteun van de afgelopen drie jaar telt mee en bij overschrijding van de drempel kan géén beroep meer worden gedaan op de de-minimisverordening. Indien de aanvrager over de genoemde periode al een subsidie heeft ontvangen en deze is lager dan de grens van €200.000,-. Dan bedraagt de stimuleringssubsidie maximaal het verschil.
Artikel 6. Randvoorwaarden stimuleringssubsidie sociale huurwoningen
Het voornemen is om het percentage sociale huurwoningen vast te leggen in een zogeheten paraplu bestemmingsplan. Hierin is voor het gehele grondgebied van de gemeente Oegstgeest een minimum van 25% sociale huur vastgelegd. Dit percentage geldt voor alle woningbouwprojecten van meer dan 3 woningen in Oegstgeest. Dit geldt zowel voor projecten waarvoor planologische medewerking van de gemeente nodig is als voor projecten die in een bestaand bestemmingsplan passen.
In de doelgroepenverordening is vastgelegd voor welke doelgroepen de sociale huurwoningen (25% plus het eventuele het extra aandeel waarvoor stimuleringssubsidie kan worden verstrekt) zijn bestemd en welke voorwaarden daarbij van toepassing zijn. Deze voorwaarden betreffen bijvoorbeeld de maximale huur, de maximale huurstijging, de instandhoudingstermijn en de woningtoewijzing.
Artikel 7. Stimuleringssubsidie middeldure huurwoningen/sociale koop
Indien de Gemeente overgaat tot het verstrekken van een stimuleringssubsidie voor de realisatie van middeldure huur/sociale koop, brengt dit staatssteunrisico’s met zich mee. Op grond van de de-minimisverordening van de Europese Unie is steun van minder dan € 200.000,- per onderneming (over een periode van drie belastingjaren) vrijgesteld van de aanmeldingsplicht bij de Europese Commissie. Hierbij dient rekening te worden gehouden met eventuele steun (bijvoorbeeld subsidie) die de betreffende initiatiefnemer van andere overheden ontvangt. De initiatiefnemer dient hiertoe een zogeheten ‘de-‘de- minimisverklaring’ in te vullen. Door middel van een dergelijke verklaring moet een onderneming aangeven dat met de subsidieverlening de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. De onderneming moet hiervoor nagaan of gedurende het lopende én de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsorganisatie aan zijn onderneming is verstrekt. Alle de-minimissteun van de afgelopen drie jaar telt mee en bij overschrijding van de drempel kan géén beroep meer worden gedaan op de de-minimisverordening. Indien de aanvrager over de genoemde periode al een subsidie heeft ontvangen en deze is lager dan de grens van €200.000,-. Dan bedraagt de stimuleringssubsidie maximaal het verschil.
De hoogte van de stimuleringssubsidie is gekoppeld aan de grondprijs voor middeldure huur in Oegstgeest, in relatie tot de grondprijs indien een vergelijkbare (marktconforme) koopwoning zou worden gerealiseerd. De stimuleringssubsidie overbrugt het verschil tussen beide opbrengsten.
Voor de middeldure huur is geen grondprijs opgenomen in de grondprijzenbrief 2019-2020. Deze is berekend door de huuropbrengst op basis van een maximaal redelijke huur ((conform de het Woningwaarderingsstelsel) om te rekenen naar een woningwaarde en een grondwaarde. De op deze wijze berekende grondwaarde bij 185 punten in dit stelsel (huurprijs circa € 975,-) is de maximale grondwaarde voor een middeldure huurwoning. Voor de berekening is gebruik gemaakt van vuistregels van het CBS over huurrendement.
Voor de grondprijzen van vergelijkbare koopwoningen is de grondprijzenbrief 2019-2020 uitgangspunt.
Hierin is onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en appartementen. Met behulp van NVM data en informatie uit recente nieuwbouwprojecten in Oegstgeest is een verder onderscheid in grondwaarde van grondgebonden woningen naar woningtype gemaakt. Voor appartementen is met deze gegevens onderscheid gemaakt naar gebruiksoppervlak. De verschillen in grondprijs tussen koop en middeldure huur per woningtype zijn de grondslag voor de stimuleringssubsidie.
Hierbij is ervan uitgegaan dat plandelen waar, vanuit de ruimtelijke randvoorwaarden bekeken, rij- en hoekwoningen, dan wel appartementen, mogelijk zijn, in principe geschikt zijn om als middeldure huurwoningen te worden gerealiseerd. Indien de initiatiefnemer twee onder een kap woningen of vrijstaande woningen als extra middeldure huurwoning wil realiseren zal er doorgaans geen sprake zijn van voldoende volkshuisvestelijk rendement, ten opzichte van de mogelijke bijdrage.
Artikel 8. Randvoorwaarden stimuleringssubsidie middeldure huurwoningen/sociale koop
Het voornemen is om het percentage middeldure huurwoningen/sociale koop vast te leggen in een zogeheten paraplu bestemmingsplan. Hierin is voor het gehele grondgebied van de gemeente Oegstgeest een minimum van 25% middeldure huur/sociale koop vastgelegd. Dit percentage geldt voor alle woningbouwprojecten van meer dan 3 woningen in Oegstgeest, voor projecten waarvoor planologische medewerking van de gemeente nodig is, maar ook voor projecten die in een bestaand bestemmingsplan passen.
In de doelgroepenverordening is vastgelegd voor welke doelgroepen deze woningen (25% plus het eventuele het extra aandeel middeldure huur waarvoor stimuleringssubsidie kan worden verstrekt) zijn bestemd en welke voorwaarden daarbij van toepassing zijn. Deze voorwaarden betreffen bijvoorbeeld voor middeldure huur de maximale huur, de maximale huurstijging en de instandhoudingstermijn. Voor de sociale koop hebben de voorwaarden bijvoorbeeld betrekking op de maximale koopprijs en de instandhoudingstermijn.
Artikel 9. Stimuleringssubsidie sociale huur en middeldure huur/sociale koop
Artikel 10. Afkoopsom sociale huur
Uitzonderlijke situaties: er moet hierbij gedacht worden aan situaties, waarin de gevolgen van deze regels onevenredig bezwarend zijn voor de betrokken ontwikkelaar en corporaties. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties, waarin sprake is van sterke beperking in de ruimtelijke mogelijkheden van de locatie van het woningbouwproject en/of van een uiterst moeilijk te realiseren programma van eisen, of om kleinschalige projecten met slechts enkele woningen of appartementen. Een mix met sociale huur is dan niet altijd realistisch.
De hoogte van de grondprijs voor een sociale huurwoning is in de grondprijzenbrief 2019-2020 vastgesteld op € 16.500,-. Ook voor de grondprijzen van vergelijkbare koopwoningen is de grondprijzenbrief 2019-2020 uitgangspunt. Hierin is onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en appartementen. Met behulp van NVM data en informatie uit recente nieuwbouwprojecten in Oegstgeest is een verder onderscheid in grondwaarde van grondgebonden woningen naar woningtype gemaakt. Voor appartementen is met deze gegevens onderscheid gemaakt naar gebruiksoppervlak. De verschillen in grondprijs tussen koop en sociale huur per woningtype zijn de grondslag voor de afkoopsom..
Indien geen sociale huur wordt gerealiseerd, wordt van 25% van het programma berekend wat het verschil is tussen de actuele grondwaarde en de grondwaarde indien er sociale huur zou worden gerealiseerd (indien er wel sociale huur wordt gerealiseerd maar minder dan de norm wordt het verschil naar rato berekend).
Artikel 11. Afkoopsom middeldure huur/sociale koop
Uitzonderlijke situaties: er moet hierbij gedacht worden aan situaties, waarin de gevolgen van deze regels onevenredig bezwarend zijn voor de betrokken ontwikkelaar of corporaties. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties, waarin sprake is van sterke beperking in de ruimtelijke mogelijkheden van de locatie en/of van een uiterst moeilijk te realiseren programma van eisen.
Indien geen middeldure huur/sociale koop wordt gerealiseerd wordt voor 25% van het programma berekend wat het verschil is tussen de actuele grondwaarde en de grondwaarde indien er middeldure huur/sociale koop zou worden gerealiseerd. Indien er wel middeldure huur/sociale koop wordt gerealiseerd maar minder dan de norm, wordt het verschil naar rato berekend. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar gerealiseerd type woning en gebruiksoppervlak.
De hoogte van de afkoopsom is gekoppeld aan de grondprijs voor middeldure huur in Oegstgeest, in relatie tot de grondprijs indien een vergelijkbare (marktconforme) koopwoning zou worden gerealiseerd. De stimuleringssubsidie overbrugt het verschil tussen beide opbrengsten.
Voor de middeldure huur is geen grondprijs opgenomen in de grondprijzenbrief 2019-2020. Deze is berekend door de huuropbrengst op basis van een maximaal redelijke huur ((conform de het Woningwaarderingsstelsel) om te rekenen naar een woningwaarde en een grondwaarde. De op deze wijze berekende grondwaarde bij 185 punten in dit stelsel (huurprijs circa € 975,-) is de maximale grondwaarde voor een middeldure huurwoning. Voor de berekening is gebruik gemaakt van vuistregels van het CBS over huurrendement.
Voor de grondprijzen van vergelijkbare koopwoningen is de grondprijzenbrief 2019-2020 uitgangspunt.
Hierin is onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en appartementen. Met behulp van NVM data en informatie uit recente nieuwbouwprojecten in Oegstgeest is een verder onderscheid in grondwaarde van grondgebonden woningen naar woningtype gemaakt. Voor appartementen is met deze gegevens onderscheid gemaakt naar gebruiksoppervlak. De verschillen in grondprijs tussen koop en middeldure huur per woningtype zijn de grondslag voor de afkoopsom.
Artikel 12. Hoogte afkoopsom per woningbouwproject
Artikel 13. Hoogte vereveningsbijdrage en stimuleringssubsidie per woningbouwproject
De hoogte van de afkoopsom wordt berekend over het gehele woningbouwproject. Per type woning wordt berekend wat het verschil is tussen de actuele grondprijs van dat type woning en de grondprijs indien sociale huurwoningen, dan wel middeldure huurwoningen zouden gerealiseerd. Per woningtype worden de verschillen in grondprijs opgeteld voor 25% van de woningen van dit type (subtotaal). De subtotalen samen komen uit op de afkoopsom per woningbouwproject.
Vervolgens wordt deze afkoop (bij geen realisatie van sociale- dan wel middeldure huur) bijgesteld aan de hand van het daadwerkelijk aantal gerealiseerde sociale- dan wel middeldure huurwoningen. Indien dit conform de norm is wordt de afkoop nul. Indien dit hoger dan de norm uitkomt is sprake van een stimuleringssubsidie. In de berekening worden sociale koopwoningen op dezelfde wijze meegerekend als middeldure huurwoningen.
De volgende voorbeelden laten zien waarop het saldo per woningbouwproject uit komt (afkoop of stimuleringssubsidie of neutraal) bij toepassing van de rekenmethode.
Voorbeeld 1 Afkoop sociale huur en middeldure huur/sociale koop
Een projectontwikkelaar realiseert een woningbouwproject van vier vrijstaande villa’s (type d woning) in het koopsegment, zonder sociale huur en middeldure huur/sociale koop. In dit voorbeeld is voor beide segmenten (sociaal en middelduur) sprake van afkoop. Het totale afkoopbedrag bedraagt € 210.000,- waarvan € 150.000,- wordt toegevoegd aan de Reserve sociale woningbouw en € 60.000,- wordt toegevoegd aan de Reserve middeldure huur/koop tot NHG.
Voorbeeld 2Afkoop sociale huur en realisatie extra middeldure huur/sociale koop
Een projectontwikkelaar realiseert een woningbouwproject van acht rijwoningen (tussen- en hoekwoningen, type b) waarvan 2 koopwoningen, en 6 middeldure huurwoningen. Er worden geen sociale huurwoningen gebouwd In dit geval bedraagt de afkoop voor het niet realiseren van sociaal € 100.000,-. Dit bedrag wordt gestort in de Reserve sociale woningbouw. De subsidie voor het realiseren van extra middeldure huur bedraagt € 80.000,- . Deze wordt onttrokken aan de Reserve middeldure huur/koop tot NHG. Per saldo dient de ontwikkelaar een bedrag van € 20.00,- aan de gemeente af te dragen.
*) Indien de extra woningen uit één woningtype bestaan zijn stappen 4 en 5 (artikel 13) gecombineerd
Voorbeeld 3 bouw van extra sociale huur en extra middeldure huur/sociale koop
Een ontwikkelaar realiseert een woningbouwproject van acht rijwoningen (tussen- en hoekwoningen) waarvan 0 koopwoningen, 4 sociale huurwoningen en 4 middeldure huurwoningen. In beide segmenten is sprake van extra woningen boven de norm. Deze programmering komt in aanmerking voor een stimuleringssubsidie.
*) Indien de extra woningen uit één woningtype bestaan zijn stappen 4 en 5 (artikel 13) gecombineerd
Voorbeeld 4Stimuleringssubsidie bouw extra sociale huur
Een woningcorporatie realiseert een woningbouwproject van 10 appartementen van 70 m2, met uitsluitend sociale huur. Het aandeel sociale huur boven de norm van 25% komt in aanmerking voor een een stimuleringssubsidie. Deze wordt verrekend met de niet gerealiseerde verplichting van 25% middeldure huur/sociale koop. Per saldo komt dit bouwproject in aanmerking voor een bijdrage van € 140.000.
*) Indien de extra woningen uit één woningtype bestaan zijn stappen 4 en 5 (artikel 13) gecombineerd
Voorbeeld 5aBouw extra middeldure huur/sociale koop en afkoop sociale huur
Woningbouwplan met 4 vrijstaande villa’s en 6 ‘middeldure’ sociale koop appartementen van 70 m2 GO (koopprijs hoger dan € 200.000,- en lager dan de NHG grens). Er wordt geen sociale huur gerealiseerd.
Van de in totaal 10 woningen worden er 6 middeldure huur/sociale koop gerealiseerd. In dit geval hoeft middelduur niet te worden afgekocht, omdat er eerst wordt nagegaan of op het totaal aantal woningen het verplichte percentage wordt gerealiseerd. In dit geval wordt ook in de berekening van de stimuleringssubsidie enkel gekeken naar het extra aantal gerealiseerde woningen middeldure huur/sociale koop boven op het verplichte aantal. In dit geval bedraagt het verplichte aantal woningen 2,5 op een totaal van 10 woningen. Met de realisatie van 6 ‘middeldure’ sociale koopwoningen worden er dus 3,5 extra gerealiseerd.
De afkoop minus de subsidie wordt in dit geval = € 181.500 minus € 24.500,-
De ontwikkelaar dient per saldo € 157.000 af te dagen aan gemeente.
*) Indien de extra woningen uit één woningtype bestaan zijn stappen 4 en 5 (artikel 13) gecombineerd
Voorbeeld 5bBouw extra middeldure huur/sociale koop en afkoop sociale huur
Dit voorbeeld is vergelijkbaar met het vorige met dit verschil dat er twee verschillende typen sociale koop worden gerealiseerd. Het gaat nu om een woningbouwplan met wederom 4 vrijstaande villa’s. Maar nu (in plaats van 6 dezelfde ‘middeldure’ sociale koopappartementen) 4 appartementen van 60 m2 GO en 2 appartementen van 80 m2 GO. In beide gevallen is de koopprijs van de appartementen hoger dan € 200.000,- en lager dan de NHG grens. Er wordt geen sociale huur gerealiseerd.
Middelduur hoeft wederom niet te worden afgekocht. Voor de berekening van de stimuleringssubsidie wordt gekeken naar het extra aantal gerealiseerde woningen middeldure huur/sociale koop boven op het verplichte aantal. In dit geval bedraagt het verplichte aantal woningen 2,5 op een totaal van 10 woningen. Met de realisatie van 6 ‘middeldure’ sociale koopwoningen worden er dus 3,5 extra gerealiseerd. Alleen is de verdeling hier relevant. Voor de hoogte van de subsidie op de 3,5 extra sociale koopwoningen wordt gekeken naar de verdeling van de types b1(60 m2) en b2 (80m2). De verdeling is 4 : 2. Het gaat om 6 appartementen in de volgende verhouding 4/6 type b1 en 2/6 type b2. Deze verhouding wordt doorgevoerd in de berekening van de subsidie voor de verschillende type appartementen.
De afkoop minus de subsidie wordt in dit geval = € 180.000 minus € 23.333,-
De ontwikkelaar dient per saldo € 156.667 af te dagen aan gemeente.
voorbeeld 6 Bouw van enkel middeldure woningen en afkoop sociaal
Een projectontwikkelaar realiseert een woningbouwproject van acht woningen. Allen behoren tot het middeldure segment. Waarvan tweemaal een 2-onder-1 kap en vier rijwoningen (tussen- en hoekwoningen). Per saldo ontvangt de ontwikkelaar € 30.000,-
In bijvoorbeeld de volgende situaties kan het college van de beleidsregels afwijken: